Een cort onderricht.
In desen Spiegel der Getrouwicheyt sal wel de meeste swaerheyt vallen in maken van Raduys, Taneel, oft Speelwagen, want sulcx sal moeten breeder, ende grooter Zijn dan na gewoonte, want daer moet groote ruymte wesen, so voor den leger als voor de crijchstoerustinge, ende noch niet te min moetet lancx henen afgeschoten zijn daer de Capiteynen ende andere uyt ende in gaen, ende haer totten storm ende andersins bereyden. So salmen dan in den eenen uytersten hoeck maken een gedaente van een stadt, van berderen licht af geschoten, ende wat geschildert, hebbende een poorte, ende van binnen bancken daer de crijchslieden die de stadt verweiren, mogen op staen: op d'ander zijde int uyterste sal staen des Keysers tente, daer hy sal uyt ende in gaen: voorts sal het heel Raduys oft Taneel zijn des Keysers leger, men sal ontrent des Keysers tente hier ende daer wat groene tacken als boomen planten, als groen velt ende bosschagien, het Taneel moet gemaect werden datmen van beneden, oft door een ander plaetse daer can op comen, van waer Welphus eerst sal gevlucht comen, zijn volck half gewapent, ende sal in Wijnsberch trecken, ende so haest en is hy daer in, Keyser Conradus sal comen ende Welphum vervolgen, maer de Borghemeesters van Wijnsberch met de huysvrou van Welphus ende andere vrouwen, moeten al in de stadt zijn eer Welphus aen coemt: Welphus moet heerlijcken gecleet Zijn als een Velt-oversten, hebbende by hem zijnen Velt-maerschalck, ende negen oft thien half ontwapende Crijchsknechten: Conradus de Keyser moet heerlijc gecleet Zijn, hebbende eenen wapenrock gheschildert als gout, ende eenen swarten Arent daer op, hebbende een Keysers croon op zijn hooft, ende eenen cepter in zijn hant: Zijnen Velt-maerschalck ende ten minsten vier Capiteynen fray gecleet na haren staet, hy moet ten minsten vier vendelen by hem hebben, ende wel dertich oft meer crijchslieden: den Heraut moet oock hebben eenen Herautsrock van geel, ende eenen swarten Arent daer op, ende een trompette in de hant: de Borgemeesters van Wijnsberch moeten degelijck gecleet zijn na de wijse van oude degelijcke borgers, met tabbaerden aen: de Soldaten ende den Boer na oude gewoonte, maer al na de Duytsche maniere: de huysvrou van Welphus ende andere vrouwen, moeten gecleet zijn degelijck als inden rou om hare bedroeffenisse te toonen: dese vrouwen moeten eerst twee zijn, maer int lest int uytdragen van de mans, moetense wel vijf oft ses zijn, ende voor den Keyser comende, moeten sy ende de mans al op haer knien vallen: men moet in dit spel wel toesien dat het uytvallen uyter stadt, het stormen, ende al datter gheschiet, gedaen worde nae den crijchshandel: het vierwerck datmen van binnen gebruycken sal, moet zijn brandende werck datmen op de schilden sal werpen, men mach in dit spel niet schieten, want het doen noch geen gebruyck en was, men sal worpen met voose turven ofte andere ghereetschap, ende wel gade slaen datmen malcanderen niet en quetse.