Journaal. Deel 3, boek 7
(1866)–Anthony Duyck– Auteursrechtvrij[De maent van September][Den 1en Septembris]Den 1en Septembris was schoin weder. Den Almirante hoirende dat de gemutineerden Hamont ingenomen hadden, ende meinende d'selve te sullen konnen supprimeren eer sij starcker werden, liet tgeluyt in sijn leger loopen, dat hij Helmont wilde doen innenemen, ende tooch sulcx selfs voor dach op met 2000 man te voet ende te peert ende met 3 stucken geschuts, ende quam dien avont logeren te Neerweert, doende de reste van sijn leger op gemack volgen, ende alle tschipwerck met de reste van tgeschut de Mase opbrengen naer Ruremonde ende Wessen. Daerentusschen dede Sijn Excie evenseer alomme in sijn leger wercken, ende rontsomme t'Engelse quartier de grachten verdiepen, oick over de Mase beneden Neer Asselt een redoute buyten gemaeckt intrecken ende voorts aende approchen ende aende gaelderie, tegen de halve mane begonnen, seer arbeiden. | |
[pagina 460]
| |
Helmont om toe te sien dat sij thuys mochte neutrael krijgen, ofte dat hij anders niet en dacht den viant die plaetse te laten houden. Hij ontboot mede soo veel houtwerck ende provisien als hij meinde te sullen van noode hebben om te beter de schepen te mogen laten wechgaen. Hij liet vuytrijden een starcke partije ruyteren om den viant affbreuck te doen onder tbeleit van du Bois ende Stakenbrouck om soe kennisse te mogen crijgen, ende hij creegh wederom in sijn leger Graef Ernst met de 3 vanen ruyteren ende eenige vande 8 vendelen knechten. Hij dede seer arbeiden aen sijn approche ende de begonnen gaelderie, die van dage gebracht werden op 9 voeten diep. Die vande stadt vierden desen nacht seer op heuren toorn, ende tbegonst op de naer middernacht seer te regenen. Den Almirante tooch mette voorste trouppen ende t'geschut van dage voorts ende quam voor Hamont, daer hij d'selve noch dien avont dede planten om de plaetse te beschieten. De ruyteren vande gemutineerden maeckten semblant van te willen vuytvallen ende namen ten lesten meestal elcx een man achterop ende reden wech naer Peer ende Beeringen. Die voetknechten die in Hamont bleven bedongen perdon ende gaven soe de plaatse over, die den Almirante alles in genade nam, mits belovende getrouwelick bij heur vendelen te blijven, uytgeseit 2 persoonen, die hij om particuliere respecten dede hangen, temeer soe den eenen mede binnen Weert gemutineert hadde, ende bleeff dien dach voorts daer, ende de reste van sijn leger quam ontrent Weert.
Desen dach begonnen wederom bijeen te commen de Staten van Hollant om te resolveren opt stuck vande contributien ten oirloge ende t'compasseren vande lasten tegen de consenten, daerinne veele swaricheiden te overwegen vielen, mits tbeleg vande Grave lang aenliep. Op dese dachvaert werde behendelick een voorslach gemaeckt, of men niet en soude connen middelen, dat den viant van Oisteinde ende ons leger vande Grave tooch, ende alsoe bequame een stilstant van wapenen voor een tijt, maer die saecke was soe rau ende de gemoederen soe ongedisponeert, dat tselve niemant en smaeckte, hoewel de costen van onse oirlogen ende de onmoegelickheit van die te vervallen ende de quade menage van deselve daer seer geexaggereert werden, dan dien niettegenstaende werde verstaen in de oirlogen te continueren, waerinne de Noorthollantse steden ende sonderlings eenen Steenhuys van Alckmaer seer animeus waeren, hoewel sommige verre siende daerin seer becommert waren, achtende dat sulcke voorslaegen niet geschieden sonder dat daertoe secretelijck yet sij gehandelt geweest. Anders besloten de Staten te schrijven aen Sijn Excie om dat beleg | |
[pagina 461]
| |
te verhaesten soe veel mogelijck, om noch eenigen tijt te hebben om voor Oisteinde dat vast benaut werde yet te mogen doen, ende oick omme de meijerie vanden Bosch te verbranden ende ruineren alle vouragie ende provisien ende so te beletten dat den Almirante niet beneden op de Mase en quameGa naar voetnoot+. | |
[Den 3en Septembris]Den 3en Septembris was schoin weder. In tleger van Sijn Excie quamen wederom du Bois ende Stakenbrouck, hebbende wel 70 gevangenen ende over de 100 peerden vanden viant gecregen, soo se gisteren naer Weert togen. Den Almirante sondt den Graef van Bel Jeosa den gemutineerden naer met 10 peerden ende sijn eigen rocken ofte casacke mette cruyse om dselve te bewegen wederom te commen ende heur te sweeren op t'cruys van sijn voors. habito ofte ordre, dat se betaelt souden werden, maer de gemutineerden en wilden nergens naer hoiren ende togen voorts naer Beringen, dat se meinden inne te nemen. Den Graef dat merckende, | |
[pagina 462]
| |
sondt den Almirante sijn casac wederom ende tooch selfs in haeste voorts naer Diest om op de behoudenisse vande plaetse aldaer toe te sien, doch dvoors. casacq werde op den avont van eenige onse ruyteren genomen ende naer in ons leger gebracht. Den Almirant creegh tot Hamont een advertissement dat Sijn Excie 2000 peerden ende 3000 man den gemutineerde te hulpe sondt, waerom hij weder wechtooch van Hamont naer Weert. In tleger van Sijn Excie quam Lantgraef Philps, broeder van Lantgraef Lodwich tot Dermstadt om tleger te besien. De reste vande 8 compagnien van Graef Ernst quam mede daer, ende men creegh een geintercipieerden brieff bij een Italiaens capitein geschreven aenden Marquis van Bosco vanden 28en verleden, daeruyt men sach den heelen staet van heur leger, te weten dat tselve sonder gelt, vivres ende sonder cruyt ende amunitie van oirloge was ende daerom gansch in desordre, ende tot alteratie geset, dat se daerom oick hadden moeten aftrecken, dat de Italianen uytermaten qualick betaelt waren ende veel verloopen, omdat Spinola op sijn coopmans tvolck wilde chicaneren, ende dat in plaetse in voorleden jaren men onder heur mer hadde gsproocken van steden ende sterckten te winnen, men nu mer sprack van verliesen, van wijcken ende retraicten te doen, sonder macht om een schuyre te konnen forceren, ende soe de saken niet geremedieert en werden, dattet mette Nederlanden haest soude wesen gedaen; dat wel 12 ofte 1300 man te peert ende te voet gemutineert waren ende naer Hamont getogen, ende dat apparent was, dat se alle daegen toeloop souden crijgen, ende dat daerentusschen de saken van Oisteinde noch in minder hoipe waren als oit te voren. Snachts werden de approchen seer genaerdert, ende d'Engelsen quamen naer bij de grachte tegen de pointe van tbolwerck achter het clooster ende begonnen daer een corps de guarde te maken, hoewel den viant noch langes heen buyten de grachte lach van tselve bolwerck aff tot aen t'ravelijn voor den steenen beir. | |
[Den 4en Septembris]Den 4en Septembris was schoin weder. In tleger van Sijn Excie quamen 2 gesanten van den Coning van Achijn in Sumatra om met hem te confirmeren seeckere alliantie bij onse coopluyden aldaer metten Coning gemaeckt. Sijn Excie was sieckelick geworden aen een quade keele ende creegh een starcke coortse daertoe, twelcke veele seer bedroefde. Daerentusschen hadde een berchvercoper wesende bij de gemutineerde ende genaemt Papauken laten weten in ons leger, dat den Almirante scheen heur met gewelt te willen vervolgen, ende indien hij daerbij persisteerde, dat se dan wel lichtelick te bewegen souden wesen om alles bij Sijn Excie te commen, indien d'selve heur dienst begeerde. D'approchen werden daeronder seer | |
[pagina 463]
| |
gevoordert. Men ging evenseer voort mette gaelderie in tquartier van Sijn Excie, ende aende sijde van Graef Willem was een gaelderie bestedet deur de principale grachte vande stadt om te commen aende suytoostface van tbolwerck aende Hampoorte, die men op d'een sijde tegen de canon most vrijen voor 3000 £, welcke gaelderie van dage begonst in de grachte eirde te werpen. D'Engelsen quamen mede dicht op de grachte ende maeckten daer een goet corps de guarde, Tsavonts werde Jacob vanden Bosch, ingenieur, droncken wesende ende hem niet willende wachten, in de approchen doot geschooten. Den Almirante lach van dage te Weert stille. | |
[Den 5en Septembris]Den 5en Septembris was schoin weder. Sijn Excie dede bij hem commen de 2 gesanten vanden Coning van Achijn, wesende d'een sijn Almirael ende genaemt Seri Mahomet, ende d'ander een eedelman, geseit neeff vanden Coning genaemt Meras San. De principaelste van heur legatie was geweest vanden Raet vanden Coning, genaemt Abdul Zamet. Dese was in Zeelant sieckelijck aengecommen ende gestorven. Sijn Excie dede se vande schepen halen met een vane ruyteren geheel gewapent tot een pracht ende manificentie, ende quamen naernoen bij hem met veel cermonien vande handen om hooge te steecken ende te buygen op de wijse van heur lant, presenteerende eenen brieff van heur Coning in Arabiens geschreven ende met een translaet in Portugees, beide bij den Coning geteickent, ende versochten daerop contresignatie van Sijn Excie ende confirmatie vande contracten bij den coopluyden gemaeckt. Sijn Excie was noch sieckelick ende gaff heur audientie in sijn tente. Sij schoncken aen hem een poignart met een gout gevest met eenige gesteenten opgeset, een gouden cop ende een doose met een saxken met camphore, ende naer affscheit bleven logeren in de hutte vanden hofmeester. Heur accoustrementen waren bijnaest gelijck men schildert de pontifen in t'oude testament ofte de papen huydens sdaechs in ordre om misse te doen. Sij gingen naernoen deur den leger wandelen, daer tvolck seer naer heur liep, ende gingen ende reden de volgende dagen alomme alles besichtigen. De gaelderie werde desen dach aende halve mane in tquartier van Sijn Excie aengebracht, daer men sulcx terstont in begonst te sapperen. Den Almirante vertoogh desen dach van Weert naer Keistinge, daer hij eerst snachts ten 12 uyren quam met een deel van sijn leger ende ruyterie. Hij dede sijn voetvolck meest tot Thoor logeren ende d'ordonnantien daer dicht bij, verspreidende sijn leger om beter commoditeit, maer de desordre was soe groot onder sijn volck, dat telcken noch al meer ruyteren naer de gemutineerden toe reden, immers desen dach reet uyten leger wech naer heur toe den eersten | |
[pagina 464]
| |
corporal vande ruyteren van Graef Hendrick vanden Berge, genaemt Thomas Siller, wel met 50 peerden, daerom alle de compagnien vande ordinaris ruyteren seer swack werden, in voegen dat niet apparent en was, dat den Almirante daermede wat soude kunnen doen, hoewel hij noch bij hem hadde 8 stucken geschuts ende veel moite dede om de reste van sijn volck in devotie te houden. | |
[Den 6en Septembris]Den 6en Septembris was stuyrs ende windich weder. Sijn Excie was noch al seer sieckelijck. Men ging mette sappe voorts in de halve mane ende men prepareerde om mede de mine te beginnen, doch omdat de plaetse niet genouch bedeckt en was, en begonste men die niet. Desen avont quam uyte stadt een Franchois van Sedan genaemt Havelyn met brieven vanden Gouverneur aenden Almirante op gisteren geschreven, houdende dat se in extremiteit waren, ende met Don Inigo ende alle de capiteinen geresolveert hadden mer 8 dagen te connen houden om tgebreck dat hij wel wiste, ende dit de laeste resolutie was, ende soe hij heur soude konnen secoureren binnen die tijt, dat hij dan tot sHertogenbosch tsavonts ten 10 uyren 10 schoten soude doen doen ende dry nachten achter een doen vieren. Desen Franchois was bewillicht uytegaen, op hoipe dat hij deur tleger soude konnen commen ende de brieven aenden Almirante brengen, maer commende in ons leger gaf hem ende sijn saecke te kennen, ende seide voorts dat t'meeste gebreck in de stadt was van volck, canoniers ende medicamenten; dat in stadt wel 500 gequetst ende doot waren, meest vande Duytsen ende een Italiaens capiteyn doot; dat tcruyt in de stadt seer gespaert ende gemenageert wert, ende dat se de loden goten wech namen om loot te gieten; dat 2 groote stucken gedemonteert waren, dan dat se 4 ofte 5 goede stucken hadden met veel cleine stucxkens; dat se noch wel 900 man in stadt waren, maer dat sulcx weinich was ten opsien vande wercken buyten, die se niet en conden verlaten sonder al te verliesen; dat oick geen geldt voor de soldaten in stadt en is; dat se veel mijnen hebben in de bolwercken binnen ende in de wercken buyten, maer eer om t'mineren te beletten als om yet te doen springen; dat se veel volcx verliesen, omdat ons volck soe dicht onder de walle is; dat in alle grachten water was totten riem toe, ende dat een overcomtste over de grachte gemaeckt is onder de brug vande berchpoorte; dat travelijn voor den steenen beir niet en doocht, ende dat een clein dixken daeraen leggende twater in de grachten hout; dat men aende oistsijde tgeschut over de Mase behoort te stellen ende daermede te schieten deur den houten beir, waerdeur men op den rugge sal schieten | |
[pagina 465]
| |
tvolck in de groote halve mane leggende, die sonder confusie daeruyt niet en konnen commen, mits alle tvolck vande stadt buyten leit op een compagnie Duytsen naer; dat tvieren onlangs in stadt was gedaen alleen op hoipe van een contresignael te crijgen, twelcke niet en geschiede; dat vanden Almirante geen ander advis was gecommen als van 2 swemmers ende een duyve met brieven ingecommen, ende noch een 2e duyve in stadt was gecommen metten draet om den hals maer de brieven verlooren hadde, in somme dat hij last hadde om van Grobbendonck adresse te nemen om selffs bij den Almirante te commen ende niet om bij monde yet te seggen dan in cas van verliesen van sijn brieven, in welcken val hij seggen soude dat se over de acht dagen niet en konden houden, ende bij hoipe van secours dat men dan de voors. signaelen ten Bosch soude doen, in welcken val sij noch heur beste souden doen om eenige dagen langer te houden. Sijn Excie dit verstaen hebbende nam voor op morgen een aenval op de voors. halve mane te doen om eenich voordel daerop te nemen ende de saken cort te maken. | |
[Den 7en Septembris]Den 7en Septembris was windich weder. Sijn Excie bleeff noch al sieckelick. Vrouch werden veel musquettiers in de loopgraven gesonden, ende alleer den aenval noch aenging, werde de capitein du Puis dootgeschooten. Daernae deden de Walen ende Franchoisen een aenloop op de halve mane, forceren die ende driven den viant daeruyt, daeraf 10 doden op de plaetse bleven leggen. De reste most alles in de grachte vande stadt springen om heur te salveren, daertoe heur wel te passe quam dat de grachte ondiep was. In dit forceren werde gequetst ende gevangen den capitein Jaques de Visé met den lieutenant van Seridos ende in stadt gebracht, maer omdat binnen in de halve mane geen bergen en was ende de walle vande stadt daerop flanqueerde, mosten de onsen de halve mane mettet verlies van eenige personen verlaten, waerdeur den viant weder daerinne quam, ende stack terstont deur een mine recht tegenover onse gaelderie ende begonnen in de gaelderie te schieten, waerom Sijn Excie last gaff een paer halve canons in de gaelderie te brengen ende die inne te schieten, ofte soe de gaelderie des niet en soude konnen verdragen een petart te stellen in tgat vande mine vanden viant, twelcke naernoen geschiede, ende de petart dede sulcke operatie, dat de hele mine instorte ende toeviel met een stuck van onse gaelderie, soe dat niet van noode en was sulcx met een halve canon te beprouven. Daernaer werde vande onsen den trommel geslaegen ende stilstant gemaeckt om te vraegen naer den capitein Visé ende lieutenant voorn., die men doen verstont in stadt | |
[pagina 466]
| |
gevangen te wesen, ende dat se heur goet quartier ende tractement souden doen. Naernoens quam een Duyts uyte stadt over, seggende dat se geen gelt en cregen, dat wel 500 gequetst ende doot waren, dat men seide dat se de plaets mer 6 ofte acht dagen noch souden houden, dat de Duytsen ende burgers tbeleg al moede sijn, dat de compagnie van Cuitser alleen in stadt leit, dat se noch cruyts genouch, maer weinich loot hebben, ende dat t'eeten genouch in stadt is. Op den avont dede Sijn Excie logeren in de walle vande halve mane op de noortsijde vande gaelderie aen tgat bij de petart geslagen, ende ten 11 uyren vallen wederom aen ende verdrijven den viant uyte pointe vande selve halve mane. Snachts werde een brieff uyte stadt geworpen, houdende (sonder naem) dat hij veel brieven uyte stadt hadde geworpen, maer niet konnen vernemen of die in handen gecommen waren, dat veel gequetsten ende doden in stadt waren ende anders noch ontrent 800 soldaten ende 50 tonnen cruyts, dat men sijns oirdels de stadt aentasten moste aen t'ravelijn voor den houten beir om twater af te laten, ende oick aenden steenen beir, dat de ravelijnen daervooren niet en dochten ende dat den Gouverneur ontwijffelijck sal parlamenteren soe haest die verlooren sullen wesen, ende indien sijn brief ter hande quam, begeerde hij een signael met een wit vaentgen aende batterie daer een houten heilich op stont. Desen nacht sterff den capitein Visé in de stadt van sijn quetsuren. Desen dach vertogen uyten leger van Sijn Excie de gesanten van Achijn, ende mits tijdinge quam dat de gemutineerden thuys te Grobbendoncq ingenomen hadden, schreeff Sijn Excie een brieff aen deselve, daerbij hij heur aenboot alle hulpe ende assistentie, indien den Ertshertoge heur met gewelt soude willen forceren, eude sondt die met een trompetter aen heur om heur gemoederen te sonderen ende sien of se gehoor souden willen geven.
De Staten Generael schreven desen dach in faveur van eenige Portugesen aenden Raet van Engelant, dat sij de executie van tplaccaet vanden jare 99 tegen de Spangiaerden ende heur goederen gemaeckt hadden gesurcheert, ende dat se van nieus mette Portugesen gehandelt hadden, om dien niettegenstaende op Portugael te traficqueren, twelcke bij eenigen alsoe doorgedreven was. Soe beswaerlijck ist in een populaire staet yet stabels ende vast te houden. | |
[pagina 467]
| |
mane, daer hij evenseer dede sapperen. D'approchen werden mede gebracht tot aende grachte van t'ravelijn voor den houten beir, daer hij laste, dat men volgende t'advertissement uyte stadt gecommen nu meest wercken soude. D'Engelsen waren met heur approchen gecommen tot op de grachte aen tbolwerck achter t'clooster, om daermede een gaelderie te beginnen, maer Sijn Excie gaff nu last, dat men d'approchen daermede beleiden soude naer t'ravelijn voor den steenen beir, waerom sij vande voors. approche daer heen begonnen te gaen, ende oick langes den dijck, om soe mede daeraen te commen. Vanden Almirante verstont men, dat hij was commen logeren te Thoor, Hooren ende Wessem, volgende noch al sijn voornemen van tjaer 98, dat was om sijn leger altoes op den neutralen te logeren. De vrou van Helmont hadde geobtineert beloften vanden Almirante van haer huys te mogen neutrael houden, waerom Sijn Excie van daege sijn volck daeraf dede commen ende de plaetse oick neutrael maecken. Hij schreeff oick een tweeden brieff aende gemutineerden van inhout als boven, die hij heur sont met twee ruyters, die naer heur willende rijden om mede te muyten, gevangen waren geworden, ende aen dewelcke hij heur rantsoen ende peerden hadde geschoncken, niet anders wetende of sij en waren noch te Grobbendonck, dan desen nacht maeckten sij een aenslach op t'casteel van Hoochstraten, ende namen tselve in om heur daer te stellen ende te verseeckeren. | |
[Den 9en Septembris]Den 9en Septembris was stilder weder. Men arbeide seer om aende twee ravelijnen voors. te commen. Daerentusschen opende den viant wederom een mine in sijn halve mane ende schoot met musquetten daeruyt, soe dat d'onsen daer de eene mine mosten verlaten, ende daerover werden gequetst den lieutenant van Dussau ende anderen, waerom Sijn Excie wederom last gaff d'selve met een petart in te slaen ende terstont in tgat te gaen logeren. Recht eer de petart sloech, werde in een batterie dootgeschooten den soin van wijlen den oversten Helling, die lieutenant vande garde van Sijn Excie was, ende daer gecommen om de petart te sien spelen. So haest de petart wederom met seer goede operatie geslagen hadde, ging ons volck in tgat logeren, daerover seer aen beiden sijden geschooten werde, in twelcke dootgeschooten werde den capitein la Gravelle, die onlangs de compagnie van Hamelet hadde gekregen. Daerentusschen was de approche gebracht tot aen t'ravelijn voor den houten beir, daer seer gearbeit werde. De voorn. trompetter quam te Hoochstraten bij de gemutineerden mette brieven van Sijn Excie, maer sij en hadden die niet willen openen, ende hadden se gestelt op den draeyboom, daer se die terstont harquebuseerden, | |
[pagina 468]
| |
seggende geen brieven van Sijn Excie te willen hebben noch te ontfangen. | |
[Den 10en Septembris]Den 10en Septembris was tamelick weder. Sijn Excie sondt een trompet aen stadt met een brieff, houdende dat hij wel wiste, dat se in extremiteyt waren, doch dat hij se goet appoinctement soude geven, indien sij met hem handelen wilde. Sij ontfingen den brieff, lieten den trompetter buyten ende schreven daernaer wederom, dat se verwondert waren dat Sijn Excie schreeff dat se in extremiteit waren, aengesien d'selve heur noch niet een voet eirde en hadde affgenomen, ende daer sij noch van alles genouch hadden. Nietemin seiden in t'afgaen tegen den trompet dat hij nu hadde moeten buyten blijven, maer als hij weder quame, souden sij hem inne laeten. Naernoen openden sij wederom een mine in de voors. halve mane, maer die werde oick met een petart ingeslaegen, soe dat men allenskens naerder in de halve mane quam, ende aen travelijn voor den houten beir begonst men mede te sapperen ende gereetschap te maken om met een mine daerin te gaen. Desen dach vertoogh uyten leger naer Hollant den jongen Lantgraef van Hessen, gisteren hier gecommen. Snachts namen d'Engelsen aen heure sijde inne twee insnijselen in den dijck, in vougen dat den viant daer nu mer een insnijssel noch en hielt recht voor t'ravelijn. Men plante mede twee veltstucken over de Mase tegen den steenen beir aen om wat in flancke te schieten. | |
[Den 11en Septembris]Den 11en Septembris was eerst nevelich weder, maer werde naer schoin. In Hollant was in de leste dachvaert seer geclaecht, dat Sijn Excie met dit groote leger voor de Graef was gevallen ende daer de belegeringe soe lang ende so swaer maeckte van graven ende delven, dat men naulijcx en sach waer de middelen te haelen om te connen continueren, ende daerom werde goetgevonden dat uyt elcke stadt eenige vande belhamers ofte voornaemste gecommitteerden mette Staten Generael naer Sijn Excie souden gaen hem remonstreren den noot van tlant, ende porren dat dese belegeringe mocht ten einde gebracht werden ende de overgroote costen vanden leger geretrancheert. Desen waren nu mette Staten Generael tot Nieumegen gecommen, waerom Sijn Excie vrouch convoy sondt om heur in tleger te haelen, daer se op naarnoen quamen met een opgetogen seil om wel wat te seggen, maer siende naer de wercken vanden leger, en was niemant die eerst spreecken dorste, ende hoewel sij lang in tleger bleven, en deden sij nochtans anders niet als helpen delibereren op de voorvallende saken ende op tcontinueren ofte afdancken vande Duytse ruyteren. Met heur quam mede in tleger de heere Sidnei, Gouverneur van Vlissingen. Sijn Excie dede die vande stadt wederom sommeren ende thoinen copie vande | |
[pagina 469]
| |
brieven bij heur den 5en geschreven, daeruyt bleeck, dat se in extremiteyt waren, maer sij persisteerden noch geen gebreck ofte reden om over te geven te hebben, ende dat se sulcx alleen geschreven hadden om heur secours te verhaesten, doch snachts vierden sij seer op den toorn ende d'onsen begonnen te mineren in tvoors. ravelijn. Desen dach werde gevangen in ons leger gebracht een corporael met veel ruyteren van Grobbendonck, die gecommen waren om op tleger eenige advantagie te vinden. | |
[Den 12en Septembris]Den 12en Septembris was schoin weder. De Staten reden alomme de wercken besichtigen, die se groot ende veel vonden. Daerentusschen mineerde men evenseer om in tvoors. ravelijn te commen, ende mede aende halve mane, daer een mine tot binnen deurgesteecken werde, ende een persoin deur ging tot in de halve mane, daer hij weinich volcx sach, waerom de onsen tgat grooter sneeden, ende begonnen op de sijde te graven ende logeerden alsoe naernoens binnen in deselve halve mane, die den viant sulcx een stuck weegs most verlaten. Desen dach was tweemael brant in t'Engelse quartier, daer veele hutten affbranden. Snachts siende de viant dat se de halve mane niet langer houden en conden, ende dat ons volck dapper mineerden in tvoors. ravelijn, verlieten sij tselve ravelijn met alle de halve mane totte berchpoorte toe, daer de halve mane een flanck hadde ende afgesneden was, alwaer sij noch bleven leggen. D'onsen dat merckende vielen daerin ende verseeckerden heur daer ten besten mogelick om breder te logeren. Den viant verliet mede een corps de guarde, leggende bijsijden de halve mane aende Hampoorte, in vougen dat se heur desen nacht bijnaest alles in de stadt beslooten ende deden seer op heur toorn vieren. | |
[Den 13en Septembris]Den 13en Septembris was tamelick weder. Sijn Excie was nu al vrij wat gebetert ende begonst weder selffs rontsomme te rijden. Hij dede seer wercken in de halve mane ende in t'ravelijn om aende grachten vande stadt te commen ende gaelderien te mogen beginnen, omdat die van Graef Willem seer langsaem voortsging, als moetende gemaeckt werden op de preuve van geschut, ende so se tedegen in t'ravelijn quamen, werde bevonden dat besijden den houten beir een dam in de gracht lach, daer eerst eenige soldaten overliepen tot aende pointe van tbolwerk vande stadt, ende naer mede Graef Ernst selfs met veel capiteinen, ende bevindende dat men hen vrij logeren conde aende face van tselve bolwerck naer de reviere, dede Sijn Excie last geven den dam te blinden, maer die vande stadt dat merckende, begonnen seer van tbolwerck voor de berchpoorte op dien dam ende retenue te schieten, so dat men tselve met gabions ende swaer van eirde moste blinden. Die vande stadt vierden snachts wederom ende derdemael | |
[pagina 470]
| |
seer van heuren toorn. Desen dach quamen in den Haghe eenige gedeputeerden van Zeelandt, clagende dat voorseecker noch ses galeijen van Spangien naer Sluys quamen ende versouckende daertegen assistentie van volck ende schepen om heur landt te besetten ende te bewaren. | |
[Den 14en Septembris]Den 14en Septembris was windich weder. In tbolwerck aende Mase achter den houten beir begonst Sijn Excie te doen sapperen, ende meinende dat tselve die vande stadt bewegen soude om te parlamenteren, dede hij heur wederom sommeren bij brieven, maer sij schreven wederom, dat se behouden den dienst van heure Princen ende heur eigen eere, met Sijn Excie noch niet handelen en konnen, hoewel men verstont dat Jeronimo Nobili heur beste ingenieur dootgeschooten was. Daerentusschen schooten sij seer van tbolwerck voor de berchpoorte op de sappe aende Mase, daer men doende was om met 2 minen daer in te gaen. D'onsen daertegen schooten oock seer, sonderlings naer de brug voor de poorte, daer se de blinden so afschooten, dat men sien conde, wanneer yemant over de brug overging, waerdeur sij snachts oock verlieten de halve mane voor deselve berchpoorte ende weecken daer heel in stadt. De gaelderie van Graef Willem ging langsaem voort, omdat se met groot gevaer gemaeckt werde, ende was desen dach gecommen tot op ontrent 18 voeten diep in de grachte. Die vande stadt vierden snachts nu de vierdemale seer, ende op tuytgaen van tvier schoten sij 2 schooten, sonder dat wij wisten wat se daermede meinden, hoewel men claerlick sach dat dit al nootvieren waren. D'onsen daertegens brachten een stuck in t'ravelijn om te emboucheren de stucken vanden viant, die van tbolwerck voor de berchpoorte naer onse sappe schooten. | |
[Den 15en Septembris]Den 15en Septembris was windich, regenich weder. Men arbeide seer aende 2 minen in t'bolwerck aende Mase ende aende sappe, die se van dage brachten tot aende parapet toe, ende eenige liepen langes de voet van t'bolwerck om tot aende blauwen toorn aende haven, ende bovendien begonst men noch een batterie in de halve mane te maken om te schieten tot op de grachte van tbolwerck voor de poorte. Sijn Excie dede die vande stadt wederom sommeren, maer sij seyden alsnoch te persisteren bij heur voorgaende antwoorde. Nietemin vierden snachts wederom ontrent een half uyre lang, twelcke velen deden vermoeden dattet met heur haest gedaen soude wesen, niettegenstaende wat mine sij oick thoinden. De Staten waren desen dach alles bijeen ende besoigneerden lang om te weten of den staet van tlant soude konnen lijden den Duytsen ruyteren noch in dienste te continueren om te sien, of men met dese occasie noch yet soude konnen | |
[pagina 471]
| |
doen, maer vonden goet eerst te sien wat uytcomtste dit beleg soude nemen.
Den Ertshertoge mogelick hoipende dat de stadt Graef noch wat soude houden, hadde tleger vanden Almirante van Thoor naer hem ontbooden, ende soe d'selve tot voorbij Beringen was gecommen om in Brabant te trecken, dede hij op van dage arresteren een seer regoureusen ban ende verclaringe tegen de gemutineerden, proscriberende d'selve aen lijve ende goet, op hoipe van heur te Hoochstraten te opprimeren eer sij starcker wierden ofte eer Sijn Excie vande Grave soude konnen commen. Den inhout des bans was dese.
Alsoe wij onsen leger hadden doen vergaderen om te ontsetten de stadt van Grave, die de viant belegert heeft, ende alwaer de soldaten daerinne sijnde sich vroomelick verweeren ende grooten prijs ende eere behalen, ende gaende selffs in persoone om dit in twerck te stellen, sijn bericht geworden dat sommige soldaten van onsen voors. leger die seer naebij des viants leger was, onder schijnsel van te willen mutineren, om te bekommen tgene sij valschelick vorderen hun schuldich te sijn, hebben schelmsche wijse verlaten hun vendels ende vanen, ende naer vele aenslagen op verscheiden plaetsen, hebben bij schelmachtige ende verradelicke middelen ingenomen het casteel van Hoochstraten, gevende bij vele ende krachtige teeckenen te kennen, dat sij tracteren ende correspondentie houden met onse vijanden ende sich met hun willen behelpen, twelck bij alle redenen ende wetten verboden wert, ende noyt bij andere soldaten geplegen is geweest, maer ter contrarie degene, die hiervooren in mutinatie waren als de vijant eenige van onse steden belegert heeft, off dat wij volck van doen hadden om eenige oorlochsverrichtinge, sijn uyt de plaetsen gecommen daer sij waren, ende ons gedient met grooten ijver ende gehoorsaemheyt, ende alsoe de principaelste oproerige van dit verraedt ende schelmachtige daet sijn persoonen, die men niet off seer weinich schuldich is, als wesende korts herwarts over aengecommen, ende andere die geweest sijn in de alteratie van Diest, Waerdt ende Karpen, alwaer men onlancx afgerekent ende betaelt heeft tgene men hun schuldich was, jae is volck die gewoenlick sijn muterijen op te stellen, om deur dien middel te genieten het gelt vande contributien, sonder ons eenigen dienst te doen, ende die dandere bedrogen, bedwongen ende opgerockt hebben om desen verradelicken handel te helpen aenstellen, waerdoor wij belet worden in het volbrengen van het ontset van hunne belegerde medegesellen ende spitsbroeders, ende voorts alle andere goede voortgangen, die wij tegens onse vijanden | |
[pagina 472]
| |
souden mogen doen, ons oversulcx verobligerende onse wapenen tegen hun te keeren als tegen onse eygen ende inwendige vijanden, jae schadelicker dan die, overmits des viants macht daerdoor grotelicx wort vermeerdert, ende naedemael dit feyt is nieu, vuyl, leelick, van quade consequentie ende waerdich om exemplaerlick gestraft te worden, daerom soe ist, dat begeerende te versien tot onderstant vande gemeene saecke ende welvaert van onse vassalen ende onderdanen, ordineren ende bevelen aen alle soldaten ende persoonen van hunnen aenhang op t'casteel van Hoochstraten sijnde, ofte die aldaer oft in eenige andere plaetsen onder schijnsel van gemutineerde sich bij hun sullen vougen, dat sij binnen dry dagen naer de publicatie van dese wederkeeren naer hunne vanen ofte vendels, oft wel sich presenteren aenden Gouverneur van Liere ofte van Herentals om hen naer hunne voors. vendels te bestellen, alwaer sij sullen rustelick ende vredelick ontfangen worden, gelijck off dese alteratie niet geschiet en ware, hunlieden belovende in princelijcke woorden ende trouwe, dat nu noch in toekomende tijde sij om dese sake niet gestraft noch ondersocht sullen werden, alwaert schoin sake, dat sij ware vande principaelste muytmakers, maer sullen getracteert werden met goede gunste ende affectie, gelijck wij oock hun volcommen vernoeginge willen doen geven, als aen persoonen, die wij alles goets begeeren, ende indien sij sulcx niet en doen, dvoors. dry dagen overstreken sijnde, soo diegene jegenwoordelick bij hun wesende als andere, die sich met hun souden moegen vuegen, hebben wij van nu voor alsdan verclaert, ende verclaren voor rebellen, verraders ende schelmen, gecommitteert hebbende crimen lezae majestatis in primo capite ende oversulcx verwesen totter doot ende hunne goederen verbeurt, dewelcke wij willen terstont geincorporeert ende toegeschreven te werden aen onse domeynen, gevende oirloff aen allen ende eenen yegelicken van wat qualiteyt, conditie ofte staet sij sijn, de voors. gemutineerde vrijelijck te mogen dootslaen sonder eenichsints te misbeuren, wien van hun dattet oick sij, alwaert onversiens ofte andersints soe het hun lichtelicxt ofte best mogelick sal wesen, ende wien dattet sij die sulcke dootgeslagen sullen hebben, sal voor elck hooft vande voors. gemutineerde gegeven worden thien croonen ende voor degeene die geweest hebben ordinarise officiers hondert croonen, ende voor die sij noemen vanden Raede, Sergeant major, Gouverneur vande cavallerie twee hondert croonen ende voor den electo vijff hondert croonen, ende soe verre degeene die hun alsoe dootslaen oft ombrengen sullen van hun eygen volck waren, denselven vergeven wij hun misdaet, ende sullen hun de voors. sommen doen uytreycken. Voorts ordineren | |
[pagina 473]
| |
ende bevelen wij aen allen rechteren ende justicieren van onse legers, staten ende landen, dat sij bij inventaris doen opteeckenen ende arresteren alle de goederen, roerende ende onroerende, die de voors. gemutineerden ende elcx van hun sijn hebbende, mitsgaders de klederen ende andere diergelijcke dingen hun vrouwen ende kinderen toebehoorende, welcke goederen wij willen dat gestelt worden in handen vanden depositaris van onsen leger, ende daervan een certificatie gesonden aenden superintendent vande justicie vanden voors. leger om alle deselve te doen incorporeren aen onsen domeynen, aen dewelcke wij die van nu af aenwijsen ende bevelen allen ende een yegelicken, die eenich gelt ofte andere dingen den voorn. gemutineerden ofte heuren vrouwen ende kinderen toebehoorende, te pande, in wissel, depost, ofte in bewaernisse hebben in wat manieren dattet sijn mochte, dat sij deselve niet wederom en geven, maer ons aenbrengen ende openbaren om die te confisqueren soe voors. is op pene van te verbeuren alle de goederen van degeene diet sullen verswijgen ende voorts arbitralijck gestraft te worden, ende aengesien de leelicheyt van tfeyt ende quade consequentie, die daeruyt soude geraecken te spruyten voor andere Princen, aen wien tselve soude mogen gebeuren in hun legers, indien so quaden beginsel ende bestaen niet gestraft en worde. Wij bidden ende versoucken den Keyser ende Coninck van Spangien onse heere ende broeders, ende alle andere Coningen, Princen ende Potentaten in wat plaetse ende landen de voors. gemutineerden sullen sijn oft goederen hebben, te willen bevelen, dat men deselve aentaste ende ons toeschicke, mits oversendende de voors. getuygenisse in der vuegen, ende ten eynde als boven verhaelt is, wesende willich tot heurl. versoeck tselve oick te doen in onse landen ende heerlicheden tot allen tijden sij sulcx op ons begeren sullen. Van gelijcken verbieden wij de voorn. kinderen ende vrouwen vande gemutineerden te gaen ter plaetse, daer sij sijn, noch met hun handelen oft tracteren bij geschrifte, noch bij monde geduerende de voors. alteratie op lijffstraffe, toelaetende aen een yegelick deselve te vangen ende afsetten sonder misbeuren indien sij gaen, ofte datter suspicie is, dat sij souden willen gaen naer hun voors. vaders ende mans, maer willen dat sij binnen dry daegen hun vertrecken uyt onse landen ende daer niet weder inkeeren sonder onsen oorlof op pene als boven. Oick bevelen wij dat niemant van binnen oft buyten ons landt onder pretext oft decksel van coopmans, soetelaers, vivandiers, dienaers oft andersins den voorn. gemuytineerden eenigen dienst, bijstandt oft toevoeringe doe van eedtwaren, munitien ofte andere dingen, noch aen | |
[pagina 474]
| |
hun knechten, peerden, ofte yet dat hun aengaet, al waert voor hun gelt, op lijffstraffe ende andere geltboeten ter arbitragie van onse rechters naer den heysch vande sake ende qualiteyt vande persoonen, consenterende oick dat men se sal mogen dootslaen sonder te misdoen, indien sij bevonden worden in flagranti, ende dat men trecke uyt de boecken ende registers vande besoldinge vanden voors. leger de namen, toenamen, teeckenen ende plaetsen van waer de voors. gealtereerden ende hun vaders geboren sijn; ende soe verre daer meerder claricheyt van noode is, wij willen dat men derhalven informatie neme, opdattet claerlijck mach blijcken wie veroordeelt is, ende dat de voors. gealtereerden uytgeroepen worden in onsen palais ende ter plaetsen daer sij gebooren ende woonachtich sijn, soe binnen dese landen als in den lande vanden Keyser, Coninck van Spangien ende andere Princen onse vrienden ende geconfedereerde, voor schelmen, verraders ende onnuttige persoonen, gecommitteert hebbende crimen lezae majestatis in primo capite, ende voorts meer, dat men tegens hun, hunne kinderen ende naercoemelingen executere de boeten tegens al sulcke bij alle rechten gestelt, waerin wij van nu aff hun verclaren, verwesen ende vervallen te sijn. Ende aen dengenen die oirsake sal wesen om dese muyterie te niete te doen ende ons overleveren degeene die beschuldicht sijn van diere, vergeven ende presenteren wij te geven eene eerlicke recompense, ende van gelijcken aen alle degene die daertoe helpen sullen, al waert saecke dat sij waren van deselve gemutineerde ende principaelste roervincken ofte officiers van dien. Ende opdat dit jegenwoordich placcaet onverbrekelick onderhouden worde, ende dat een yegelijck daeraff kennisse mach hebben, soo de generael vande lichte peerden, hooft vande benden van ordinancie, meester vande artillerie, coronnels, marschalcken, gouverneurs, oversten, capiteinen ende bevelhebbers, soldaten ende alle andere oirlochsluyden van wat state, conditie, qualiteyt ofte natien sij sijn, als alle andere onse vassallen ende onderdanen, wij willen dat tselve gepubliceert worde als ban publyck, ende daeraff copie autentycke gesonden aenden Licenciaet Jehan de Frias, Raet van Sijne Con. Ma. ende Superintendent vande justicie vanden leger herwaerts overe, opdat hij tselve oick doet achtervolgen ende int geheel ende in deel onderhouden, ende daervan een exemplaer geve aenden auditeur generael ende andere officiers ende persoonen diet behooren sal, opdat alle rechtsbancken van steden ende dorpen hem mogen adverteren van tgeene daervuyt volgen sal, ende hij ons tselfde consultere om daerinne te versien ende bevelen tgeene noodich sal wesen tot executie ende oprechte | |
[pagina 475]
| |
volbrenginge van tgeene hierboven verhaelt is. Ende van gelijcken willen wij dat oock copye autentyck gegeven sal worden aende heeren Jehan Richardot, ridder, hooftpresident van onsen secreten rade ende raet van onsen Rade van State, opdat hij oick voor soe veele hem aengaet dese onse ordinantie doe onderhouden ende achtervolgen, ende van onsent wegen bevele aen alle rechteren ende officieren van onsen lande van herwaerts overe tselve oock alsoo te doen depescheren ende onsen segel daeraen doen hangen. Gegeven tot Diest den 15en dach van Septembry int jaer ons heeren duysent ses hondert ende twee.
Daerop veel consideratien vielen, omdat tselve scheen voor dese tijt voor onsen staet seer avantagieus, maer anderen meinden dat die proscriptie hiernae andere muterien soude voorcommen ende so intimideren dat niemant lichtelick meer soude derven muytenGa naar voetnoot+. | |
[Den 16en Septembris]Den 16en Septembris was tamelick weder. Den viant schoot soe seer van tbolwerck voor de berchpoorte, dat hij de onsen schoot uyte sappe van tbolwerck aende Mase, omdat se heur niet genouch bedecken en konden. Met de minen ging men seer voort, in eene vande welcke veel waters quam als oft tusschen de eirde ingelegen hadde, ende doorgelopen wesende, werde de mine wederom drooch. Desen dach quamen in ons leger twee gesanten van Emden om van stadtswegen te versoucken assistentie aende Staten tegen den Graef, die met ruyteren ende knechten heur oirloch maeckte, ende alomme benaude ende besloot met veel cleine schantskens, ende daerenboven een groote schantse van vijff bolwercken dede slaen op Loegerhoorn, daer het diep vande Eemse dicht voorbij loopt, om soe de heele navigatie vande stadt te beletten ende te infesteren, ende dit alles, omdat sij naer sijn wille niet en hadden willen innewilligen verscheiden onredelicke schattingen, ende alles doen wat hij begeerde, ende naerdien dese viantlicke toesette ende fortificatie op de Eemse notoirlijck waren contrarierende het Delfsijlsche verdrach, daeraf de Staten van beyde de partijen versocht waren geweest beschermers te willen wesen, soe versochten sij tegen alle dien heur assistentie. Snachts vierden die vande stadt wederom seer weinich, als of se hadden willen thoinen, dat se niet langer de plaetse houden en konden. | |
[pagina 476]
| |
seer schoten ende dat onse musquettiers niet genouch in defensie en schooten. De twee minen waren gebracht op de diepte van 40 voeten, maer men was seer becommert, of men die oick soude doen springen, ende of men daermede proffijt doen soude, uyt vrese dat de eirde meest buyten overslaen soude, daerom men noch al voort dede mineren ende de sappe voorderen soe veel men soude konnen. De gaelderie van Graef Willem quam soe verre dat de eirde al over de helft in de grachte lach, ende de Engelsen mede gecommen wesende tot aende grachte van t'ravelijn aenden steenen beir, hadden mede een gaelderie begonnen te maecken om aen t'ravelijn te commen, die al diep in de gracht bestont te commen, doch omdat die vande stadt te nacht niet en vierden nochte signael deden, hielt men het daervoor dattet met heur gedaen was. Sijn Excie creegh tijdinge dat den Almirante op gisteren met sijn leger gecommen was tot bij Diest, ende scheen naer Hoochstraeten te trecken, waerom hij eenighe compagnien uyt Berck gecommen recht deur dede vaeren naer Bergen op den Zoem ende Bredae toeGa naar voetnoot+, ende van binnenslants mede derwaerts gaen wat eenichsints mocht ontbeert werden. De tijdinge continueerden noch al vande comtste van 8 galeijen uyt Spangien onder t'beleit van Spinola om in t'Sluysche gat te commen. Oisteinde werde vast benaut ende de defensie coste soe veel ende tonderhout vanden leger te velde, dat de provincien scheenen daeronder te sullen smoeren. Desen dach werde in den Hage begraven de heer George Gilpijn, van wegen den Coning van Engelandt gecommitteert in den Raede van State, vier dagen tevooren gestorven, was een goet man, daer die vande regieringe wel mede heen wiste te commen. | |
[pagina 477]
| |
op de defensien vande stadt seer schieten om te beter sijn sappe te favoriseren, ende de Staten Generael begonnen de Engelsen, die seer claechden van armoede, te betaelen, ende niettegenstaende tversouck van Sijn Excie om bij den capiteynen elck selfs heur gelt te doen ontfangen, lieten sij evenwel tgelt in handen vanden gemeinen tresorier van Vere commen om hem niet te offenderen. Ontrent den middach sonden die vande stadt een tromslager uyt met een brieff, houdende dat se mette gemeine capiteinen ende officiers naerder geresumeert hadden de brieven van Sijn Excie ende tevreden waren op den inhout van dien met hem in communicatie te commen, ende daertoe eenige persoinen uyt te seinden, indien Sijn Excie beliefde wederom eenigen in stadt te senden tot ostagiers. Hierop schreeff Sijn Excie wederom dat de saken tsedert sijn laetste schrivens seer waren verandert, soe dat hij hem aen tselve niet houden en konde, nietemin om te bethoinen wat goede affectie hij draecht aen alle vrome soldaten, dat hij noch evenwel in heur regard gaerne alles wilde doen, dat de staet van heur gelegentheyt daerinne sij nu waren, soude konnen toelaeten, ende daerom, indien sij op t'overgeven vande stadt met hem wilden handelen, dat se dan vrijelijck yemant mochten uytseinden, hij soude daertegens ostagiers in stadt schicken, op welcke antwoorde sij verclaerden tevreden te wesen gedeputeerden uyt stadt te senden, ende sonden op den avont oick datelick uyt de capiteinen Coret ende Jeronimo Pagarano metten schout, burgemeester ende een schepen vande stadt ende den tambourijn, daertegen Sijn Excie in stadt dede gaen de capiteinen Rassart, Prince ende Hallart. Sij versochten vooreerst stilstant van schieten, voorts dilay van 10 dagen omme om secours te mogen senden, ende voorts daernaer met geschut, amunitie ende alle heur goet te mogen vertrecken, daerop Sijn Excie accordeerde de versochte stilstant van schieten, maer seide niet te konnen accorderen den tijt van 10 dagen, nochte twechvoeren van geschut ende amunitie, als wesende tegen alle gebruyck, maer dat hij heur soude laeten vertrecken met vendelen, wapenen ende bagagie, ende daertoe assisteren met 100 wagens, des souden sij op morgen moeten uyttrecken, daeraf hij heur eenige articulen bij geschrifte gaff, die een van henluyden snachts in stadt brachte, ende men sach aen heur mine wel, dat se daertegens niel veel en souden contesteren. Mette burgers handelde Sijn Excie apart ende op een seecker ontwerp van verscheiden conditien, appostilleerde hij noch desen avont heur accoordt, om alsoo de burgers gecontenteert hebbende die vande soldaten af te scheiden. Heure poincten waren dese.
1e Vergetinge ende vergevinge van alle gepasseerde saken in | |
[pagina 478]
| |
religie, administratie van officie, politie ende anders, ende voor allen personen tsij buyten ofte binnen de stadt gebleven, ende dat Sijn Excie alle burgers geestelick ende weerlick sal nemen in sauvegarde. Dit werde geaccordeert.
2e Versochten noch confirmatie ende continuatie van alle heur previlegien, als sij die voor de troubles ende daernaer bij tleven vanden Prince van Orangien H. M. als Pantheere hadden genoten. Dit werde mede geaccordeert.
3e Noch vrij verblijven vande Catholijcken ende vrij exercitie vande Catholijcke religie in de kercke van t'nieu Bagijnhof, werde geseit dat se in alle billicheit getracteert souden werden sonder recherche als andere ingesetenen deser landen.
4e Versochten noch dat de burgers, baginen, cruysbroeders, die van beide de capitelen metten pastoor vande stadt in heur cloosters ende huysen vrij souden mogen blijven sitten ende heur goederen gebruycken sonder annotatie ofte molestatie. Hierop werde verclaert als boven.
5e Dat de burgers ses maenden tijt ende vrij paspoort souden hebben om in de steden ende landen onder den Ertshertoge te mogen trecken ende heure schulden van soldaten ende anders alomme te mogen innen. Item de officiers van ontvang om hun reeckeninge te hove te doen ende hun saecken te liquideren. Dit werde geconsenteert, mits dattet geschieden soude met kennisse vanden gouverneur ende magistraet.
6e Dat alle geestelijcke ende weerlijcke personen binnen 3 jaren sullen mogen vertrecken alst hun gelieft, ende daerentusschen heure goederen verhandelen naer heuren sinne, ende die sullen willen gaen wonen ten platten lande ofte in neutrale landen, sullen heur goederen mogen vercopen ofte selffs administreren. Dit werde geaccordeert.
7e Dat se de Hollantse gemene middelen ofte imposten niet en souden geven so lange sij frontier souden wesen, omdat se seer bedurven sijn; ende om de depopulatie vande plaetse te voorcommen, werde hierop geseit, dat se heur sullen moeten reguleren naer de ordre vande Staten Generael, die op alles naer redelicheyt ende gelegentheyt sullen letten.
8e Dat de garnisoenen souden gelogeert werden op de Hollantse voet in ledige plaetsen ofte hutten aende vesten te maken om de burgers die weinich sijn niet te beswaren, gelijck sij vanden viant daermede niet beswaert en sijn geweest, maer gelogeert op servicie vanden hove, die in 14 jaren tijts wel 200.000 £ daeraen te coste hebben gehadt, werde geseit dat daerop gelet ende gedaen soude werden naer behoiren.
9e Dat de stadt nochte burgers in 2 jaren voor geene schulden gemaent souden mogen werden. Daerop werde geseyt als boven.
10e Dat de burgers uyte stadt absent, in dienste ofte particuliere affairen wesende, mede in t'accoort sullen begrepen sijn. Dil wert geaccordeert. | |
[pagina 479]
| |
11e Dat de hoven uyter stadt grachten aengevult, daeraf octroij vanden hove ofte vestinge naer rechte vande stadt is, dat die sullen blijven aen heur eygenaers; werde geseit dat geexbibeert sullen werden de octroijen ende dan daerop gedaen sal werden naer behoiren. Met welcke conditie de burgers dien nacht noch gecontenteert werden.
Desen dach quamen noch in tleger uyt de Almiraliteit van Zeelant Jan van Zanten, Schaep ende Rooseboom om aen te geven dat voorseecker noch ses galeijen naer Sluys quamen ende daertegen bij Sijn Excie ende de Staten te versoucken assistentie van volck van oirloch, schepen, galeijen ende saloupen om tgat van Sluys te mogen bewaren ende beletten dat de galeijen daer, nochte op andere plaetsen geen haven, nochte voordeel en namen. Uyt Gelderlandt quam mede in tleger de heere Dort, ende oick uyt Hollant den commis Manrijcque met eenige penningen.
De Mase begonst desen dach te wassen, daerom Sijn Excie te meer haeste dit accoort.
Den 19en Septembris was seer regenich weder. Een capiteyn te nacht naer stadt gegaen, quam weder uyt ende versocht dat se in stadt mochten blijven tot Sondage toe, dat se alle heur peerden ofte die se te buyt becommen hadden mochten met nemen, ende dat se noch 50 wagens meer tot heur vertreck mochten hebben met vrijgeleide tot Diest toe, waerop eyntelick bij Sijn Excie t'accoort gemaeckt ende bij die vande stadt aengenomen werde als volcht:
1e Dat se alles sullen mogen vertrecken met heur peerden, wapenen, bagagie, vliegende vendelen, slaende trommelen, brandende lonten ende cogels in de mondt.
2e Dat se sullen geaccommodeert werden met 150 wagens tot Diest toe, mits voor de verseeckeringe van dien latende 2 capiteinen.
3e Dat se sullen hebben paspoort ende convoy tot Diest toe.
4e Dat alle overloopers sullen vrij sijn.
5e Dat alle gevangens losgelaten sullen werden,
6e mits betaelende heur costen.
7e Dat alle officiers vanden Coning mede sullen mogen vertrecken, ende die de trouppen niet connen volgen, sullen in stadt mogen blijven ende in schepen vertrecken tot Maestricht toe, mits stellende cautie voor de schepen.
8e Dat d'amunitien van vivres ende van oirloge sullen moeten overgelevert werden sonder verminderen ofte verderven, op peine van nullite van dit tractaet.
9e Dat den Gouverneur de handt daeraen sal houden, dat de magistraet ende burgers werden betaelt van tgeene sij aende soldaten hebben geleent.
10e Dat se op morgen sullen vertrecken ofte bij faute van dien op tcasteel ende tbolwerck daerachter laten trecken 200 mannen van tvolck van Sijn Excie. Sijn Excie ende de Staten hadden | |
[pagina 480]
| |
gaerne gesien dat den Gouverneur belooft hadde de schulden te doen betalen, ende daertoe werde den heere van Tijmpel in stadt gesonden, maer hij en wildet niet doen, nochte het tractaet soe teickenen, maer wilde wel de handt daeraen houden om sulcx te helpen procureren, in vougen dat men dat articel most veranderen als boven, ende doen teickende hij het accoort. Sijn Excie sondt naernoen om de wech voor de Hampoorte te doen maecken ende prepareren tottet vertreck, ende die vanden Bosch mogelijck tijdinghe hebbende van dit tractaet schooten eenige signaelschooten, maer twas te laet. | |
[Den 20en Septembris]Den 20en Septembris was schoin weder. Sijn Excie sondt wederom naer de stadt den heere van Tijmpel van te weten off den Gouverneur wilde blijven tot morgen ende de 200 man innenemen op t'casteel ende bolwerck, ofte van dage vertrecken, daerop den Gouverneur claechde, dat men heur seer precipiteerde, nietemin dat hij liever wilde vertrecken als volck innenemen; ende Sijn Excie dede daerom te meer porren, omdat de reviere seer hooch bestont te wassen, ende dat hij wilde in allen gevalle verseeckert wesen, sondt daerom vrouch de wagens in de stadt om te mogen geladen werden. Naernoen trocken sij uyt met 10 vendelen ende 180 wagens en karren. Voor de wagens togen ontrent 66 mannen, bij ende op de wagens ontrent 384, doen ontrent 233 piecken, naer noch 163 man met alderhande geweer, wesende Spangiaerts ende Italianen ende noch ontrent 34 ruyteren, in vougen dat se in alles uyttogen starck 1208 mannen, daeraf over de 900 noch clouck ende gesont waren. Desen namen alles den wech naer Zeelant om so te commen naer Diest geconvoijeert tot Zeelandt toe, daer se desen nacht bleven met 3 vanen ruyteren. Sijn Excie bleeff lang voor de poorte wachtende op den gouverneur, maer omdat die wat te lang in stadt bleeff reedt hij wech ende en sprack met hem niet. In de stadt togen eerst de compagnien vande garde, vanden Graef van Hohenloe ende van Tijmpel, ende naer reedt Sijn Excie mede in stadt om alomme te gaen besichtigen, daer men vondt dat se veel gearbeit hadden in de bolwercken aende Berchpoorte ende aende Hampoorte om tegen t'mineren verseeckert te wesen, hebbende in beide 4 groote ende diepe minen gemaeckt, ende in tbolwerck aenden houten beir hadden sij in t'midden een diep gat gesneden van ontrent 6 voeten viercant tot op twaterpas toe, in welck gat sij menichte van water gegoten hadden, twelcke deur een van onse minen uytgelopen was. Item dat se tselve bolwerck eerst afgesneden hadden achter t'einde de schouderen aen tbegin vanden blauwen toorn ende op de suytsijde noch eens tselve | |
[pagina 481]
| |
bolwerck metten blauwen toorn afgesneden vande voordere walle naer de Berchpoorte toe commende; nietemin was dat werck soe groot ende swaer dat de stadt niet hadde mogen lang subsisteren naer tverlies van dien, te meer soe over de haven niet dan huysen ende muyre en was, die tegen t'geschut niet staen en konden. Sij hadden desen houck ende bolwerck noch wel 4 ofte 5 dagen konnen disputeren, maer daernaer en was geen raet meer, behalven dat sij gevreest hadden dat de gaelderien aende Berchpoorte ende Hampoorte daerentusschen hadden mogen aencommen ende sulcx de sake sonder hoipe ofte uytkomtste maken. D'Engelschen en waren met heur gaelderien noch niet ten halve wege gecommen aen t'ravelijn aldaer, ende die vande stadt hadden daer in voorraet in tbolwerck achter den beir mede al verscheiden minen gemaeckt. T'stedeken is clein ende seer dicht betimmert ende hadde de meeste schade geleden aende oostsijde, daer de heele strate langes al brouwershuysen stonden, die mette mesmakers ende schaermakers de meeste neeringe vande stadt maken. Men vont er in 26 stucken geschuts, daeraf de 20 van metael waren ende daeronder 3 heele canons,{tab}3 drielingen ende 2 halve canons ende 12 cleinder stucken met 6 ijsere stucken,{tab}33 tonnen buscruyt, veel cogels clein ende groot, ende veel bij ons geschooten mettet houtwerck vanden Canifassebrug, die den Almirante voor Orsoy op den Rijn gehadt hadde, maer men en vont gansch geen vivres in stadt, omdat se d'selve al lang te vooren aende burgers hadden vercoft om gelt af te maecken tot onderhout vande soldaten ende op conditie die te bewaren tegen den noot ende dan te leenen onder obligatien. Tcasteel ofte thuys aldaer is seer groot van begrip, hebbende seer schoine stallingen, maer alles seer vervallen; anders was noch een tamelicke burgerie in de stadt. Naerdat Sijn Excie met veele vande Staten de stadt besien hadden, quamen sij wederom in tleger, wesende seer verblijt dat dese plaetse aldus in heur handen gevallen was, omdat twater in de reviere alsoe geswollen was, dat tmeestendeel vande loopgraven al in twater stonden, twelcke geen clein belet in dit beleg soude gemaeckt hebben, twelcke daerom oick wel viel, omdat noch geen grachten vande stadt heel gestopt waren als aenden houten beir, die men daerom te eer soude konnen openen. So haest Sijn Excie metten Staten wederom in tleger waren, werde terstondt geresolveert dat men op morgen een monsteringe ofte reveue generael van alle den leger soude doen om de starckte van dien te weten ende om voorts te adviseren op de Duytse ruyteren of men die langer continueren soude ofte niet, dewijle de Staten seer aendrongen dat men die soude casseren om | |
[pagina 482]
| |
verlicht te mogen wesen van heur betalinge. Snachts werde op veel omleggende plaetsen seer victorie ende triumphe geschoten. | |
[Den 21en Septembris]Den 21en Septembris was betrocken, naer tamelick weder. Heel vrouch was tgeheele leger in roere om reveue te doen, ende de Duytse ruyteren bliesen mede te peert, maer en wilden niet monsteren nochte revideren, ten ware men heur in dienst continueerde, sustinerende dat tegen t'accoort met heur gemaeckt soude wesen, indien men heur nu op den aftocht soude willen monsteren om daernaer de betalinge te doen, waerop de oversten naer Sijn Excie reden, dan so de Staten heur toeseiden dat se naer dese reveue ofte monsteringe niet betaelt en souden werden, sijn sij ten lesten gemarcheert ende is de reveue alomme gedaen, in dewelcke de ruyteren starck bevonden sijn als volcht, de vanen van Graef Lodwich 93, van Sijn Excie 113, van Artur 86, Panier 72, M. Bax 85, la Sale 88, Batenburch 91, Risoir 87, Megang 86, Stakenbrouck 83, Tijmpel 73, Graef Ernst 70, Dona 159, E. van Solms 142, Erbach 95, Hohenloe 100, Pisset 74, Rijhoven 82, Graef Hendrick 78, Wischart 80, Clout 74, Quaet 84, Edmonde 76, du Bois 88, Wel 76, Wagemans 86, Brouchem 74, F. v. Solms 188, Schouwenburch 110, Bambach 119, Bambach Carab. 91, Bennenburch 188, Eck 113, Gerrit Heen 92, Cissel 77, Vere 78, Jan Bax 55, Balen 73, Fr. Solms 59, Ho Darel 70, Zallant 83, Brun 77, Ripperda 74, Smeltsing 81, Rijngraef 132, Loe 118, Bervoets 90, Westerholt 105, Stael 94, Wijnschenck 63; ende tvoetvolck is starck bevonden de vendelen vanden Generael Vere 145, van Garnet 66, Daniel Vere 63, Proud 76, Drury 75, Lovelas 82, Differt 48, Baele 77, Rogers 44, Gerville, 54, Farfax 70, Northon 66, Ridgway 77, Panthon 48, Ogil 104, Couck 81, Pageman 75, Doilei 38, Wodhuys 65, Wrots 73, Freier 50, Willem Crafts 89, Frost 59, Alleins 55, Horatio Vere 111, Sutton 77, Metkercke 78, Studdat 79, Cesar 63, Cissel 79, Knolleis 61, Hercort 78, Ed. Vere 79, Wigmoor 64, Vavasour 67, Drake 89, Cocayn 40, Richarts 61, Hunckse 60, Daleins 60, Holleis 76, Horwil 63, Butler 65, Morgan 56, Conigrave 66, Bingam 56, Wiatse 43, Fr. Craft 66, Dutton 69, Garde 170, Hohenloe 134, Tijmpel 128, Wingaerden 113, Graef Ernst 171, Idem 96, Huseman 108, Pithan 73, Crimnits 110, Weckerley 105, Breder 98, Rosdorf 103, Hanicrot 89, Cristiaen Jhon 247, Burchart 183, Jurrien Lang 88, Loen 76, Uytenhove 83, Verhouven 51, H. van Rhenen 63, Gribbeval 70, Leeu 68, Helmenduyn 58, Bethune 143, Dussau 80, la Grange 60, du Puys 53, Chelandre 90, Buisson 90, Seridos 58, Vitenval 75, Cuissy 59, du Fort 86, Marquette 108, Leest 69, Havrincourt 90, Gilson 84, la Fosse 79, | |
[pagina 483]
| |
Marischal 85, Marlije 78, le Maire 78, Visé 78, Mulqueau 86, la Lou 80, Dort 68, Calvart 75, Marlijn 80, Bont 51, Heeckeren 88, Verburch 78, Grenu 79, Graef Willem 183, Graef Hendrick 177, C. Eussum 151, Blau 123, Sidnisky 97, Graef Lodwich 147, Gerrit de Jong 154, Hendrick van Merwe 85, Eminga 102, Arnsma 142, Caminga 89, Bourmania 76, E. Grovesteins 158, Foc. Ripperda 98, Dommerville 39, Rocques 97, Brusse 93, Hallart 70, Silvy 88, Dumotet 112, la Hay 64, Sancy 85, Sarocques 76, St. Hilaire 68, vander Noot 90, Bievry 87, Rollet 77, Prince 73, Rassart 54, Verhorst 85, Cardon 68, Edmonde 160, Broig 120, Hinderssen 100, Sincler 94, Balfour 116, Coutis 121, Mackaigne 116, Herribrus 100, Arc. Arskijn 106; in vougen dat alle tleger noch starck was 4625 ruyteren, meest wel in ordre, ende 12322 mannen te voet, doch waren onder de Engelsen wel een vierdepaert soe ontstelt ende sieck, dat se onbequaem waren om eenige anderen tocht te doen; ende naer de reveue werde geresolveert dat men den Duytsen soude casseren, omdattet mer den 4en dach over de dry maenden en was, daerom oick heur aengeschreven werde, dat se op morgen souden commen ontfangen heur afreeckeninge ende betalinge.
Tsavonts werde wederom alomme seer victorie geschooten. | |
[Den 22en Septembris]Den 22en Septembris was onstuymich regenich weder. Sijn Excie dede in de stadt vande Grave predicken ende God dancken, daer hij selffs met veele heeren quam ende meest alle de gedeputeerden vande Staten. Op den middach quam in tleger den raet van Sijn Excie om op de particuliere saken vande stadt Graef ordre te stellen, dewijle Sijn Excie Pantheere van die stadt ende tlant van Cuyck was. Noch quam in tleger Claes van Gessen, Lieutenant vanden Heere vander Merwe, commende uyt Bredae de heide over met brieven vande gemutineerden van Hoochstraten, houdende aen Sijn Excie, dat se gesien hadden tgeene hij heur hadde geschreven met eenigen vande heuren ende de presentatie van assistentie die hij heur dede, ende dewijle den Ertshertoge heur tegen alle recht ende reden hadde geproscribeert ende verbannen aen lijff ende goet, ende scheen heur met gewelt te willen overvallen, dat se daerom hadden moeten handelen metten Gouverneur van Bredae om in sulcken gevalle heur wijck onder die stadt ende tot Sevenbergen te mogen nemen, dat se daerom Sijn Excie bedanckten ende meinden in naerder tractaet met hem te commen, versouckende indien den Ertshertoge heur over tlijff soude willen vallen, dat hij sijn leger tot heur secours wilde beleiden; ende Claes van Gessen creegh tsavonts naerder tijdinge dat den Ertshertoge al naer Herentals gecommen | |
[pagina 484]
| |
was ende als morgen voor Hoochstraten soude wesenGa naar voetnoot+. Sijn Excie was op dit stuck metten Staten in lange deliberatie ende resolveerden ten laesten de Duytsen noch op te houden ende tegen overmorgen nae Bredae te gaen metten heelen leger. Uyten leger vertogen de heeren Bonaert ende Lauick naer heur provincien om te procureren dat se gelt wilden seinden. | |
[Den 23en Septembris]Den 23en Septembris was seer stormich ende regenich weder. Sijn Excie was lang metten Staten vergadert op tstuck vande gemutineerden ende om morgen derwerts te gaen, ware het mogelick, maer vreesden seer dat tquaede weder heur des soude beletten. Sijn Excie drong seer aen om de Duytsen noch voor een tijt te doen continueren, maer omdat t'stuck vande gemutineerden seer onseecker was, en quamen de Staten niet gaerne daertoe, presenteerden nietemin metten Duytsen te handelen, dat se heur souden betalen alle de dagen, die se over de 3 maenden souden blijven op oft van noode mocht wesen heur te continueren, maer omdat sij niet en wilden handelen dan op een maent ofte halff, persisteerden de Staten ten lesten bij heur cassatie, ende gaven last dat men heur afreeckeninge ende betalinge soude doen, twelcke in dese continuatie aen velen vreempt ende ondienstelijck dochte, maer de onseeckerheit vande sake, de benautheit vande landen ende dat de Staten meinden in allen gevalle starck genouch te wesen, dede dit passeren. Den Graef van Schouwenburch ende Harman Darel hielden seer aen om gecontinueert te werden, maer omdat se de hooge betalinge hadden willen genieten ende de 3 maenden niet dienen op den voet van tlant, werde heur continuatie mede gedifficulteert, ende op de sake vande gemutineerden resolveerden sij te wachten tot dat se souden verstaen, dat den Ertshertoge voor Hoochstrate soude wesen, omdat veele meinden dat hij sulcx niet en soude derven doen nu dese stadt over | |
[pagina 485]
| |
was. Sijn Excie hadde tgouvernement van dese plaetse gegeven aen Sidnisky, twelcke bij den Staten geadvoijeert werde, ende daerop togen van dage in de stadt sijn compagnie ende die van Marlijn, Rheenen, Lonq, Mulqueau ende Visé, ende de voorgaende 3 compagnien quamen weder daeruyt. Tot Sergiant Major worde gestelt den Lieutenant Mabeuse. Int quartier van Sijn Excie was desen dach een grooten brant. | |
[Den 24en Septembris]Den 24en Septembris was tamelick weder. De Staten reeckenden metten Duytsen aff voor de 3 maenden dienst ende de halve maent voor den aftocht, ende deden de quitantien teickenen bij de oversten ende alle de ritmeesteren. Sij teickenden ende ontfingen tgelt, dan protesteerden dat de overeensige dagen heur noch quamen ende de compagnien van Schouwenburch ende Darel bleven noch in suspens.
De Staten gaven last om te vercoopen alle thoy in den leger gecommen ende daer in schepen gebracht, omdat se de schepen van doen souden hebben tot wechvoeren van tvolck. Sij deden mede alle de amunitien van oirloge ende vivres tscheepe brengen, ende resolveerden selfs metten eersten te vertrecken. Sijn Excie dede de magistraet veranderen ende voorts tot voorraet in stadt brengen 100 lasten rogge, 50 lasten haver ende 15.000 pont kaese. | |
[Den 25en Semtembris]Den 25en Septembris was betrocken regenich weder. Sijn Excie wachte evenseer op bescheit vande gemutineerden ende dede daerom soo veel schepen mogelick ledigen om tvolck te mogen wechbrengen ende die den soetelaers rontsomme afnemen ende oick tot Nieumegen arresteren. Twater was in de Mase gewassen wel 7 voeten hooch ende soe seer dat t'gansche Engelse quartier in pericule stont van te sullen opbreecken. De Staten siende dat thoy niet wel en konde vercoft werden, gaven last tselve ten deelen aende voorluyden uyt te deilen, op elcke wagen een voer, daermede sij staet maeckten quyt te werden 6 ofte 7 hondert voeren; van tquaetste werde veel wechgeworpen in de reviere. Tsavonts quam tijdinge dat den Ertshertoge verstaende tovergaen vande Grave, soe hij op wech was om naer Hoochstraten te commen, wederom terugge was gekeert naer Diest ende niet geraden gevonden hadde om op Hoochstraten yet voor te nemen, ende naer verstont men dat den Ertshertoge desen dach vrouch van Diest was getogen naer Maestricht starck ontrent 9000 man te peert ende te voet, ende dat hij siende de swackheyt van bijnaest alle de vanen ruyteren de tranen hem waren uytgebersten van boosheit ende dat hij vertogen was om niet te sien tvolck uyte Grave gecommen, die tsavonts tot Diest quamen. | |
[pagina 486]
| |
[Den 26en Septembris]Den 26en Septembris was tamelick weder. De Staten stonden alle uyren op heur vertreck ende wachten mer op seecker bescheit vande gemutineerden.
Sijn Excie hadde de gaelderien vast doen nemen uyte grachten vande Graeve, ende de wercken wederom wat doen opmaecken, maer drong oick seer aen om alle de wallen vande stadt gerepareert te hebben. De Duytse ruyteren waren alles opgeseten om te vertrecken, dan omdat se heur schulden niet af en wilden betalen, riepen de crediteurs seer. De Staten dat siende deden de brug opbreecken ende heur aenseggen dat se mosten betalen, dewijle men heur betaelt hadde, daerover den Heere van Boinenburch, overste lieutenant vanden Graef van Solms (om sijn swetsen genaemt den Duytsen Cicero) seer hooge woorden in de Staten maeckte, maer siende dat de Staten de sake wat hooge opnamen, gaff beter coop, so dat se ten lesten beloofden de schulden te betaelen, daerom de Staten oick commissarissen ordineerden om die op te teickenen, doch sij stelden soe goede ordre dat seer weinich crediteurs doen yet lieten opteickenen. Tsavonts creegh Sijn Excie brieven vanden Gouverneur van Bredae vanden 24en deser, houdende dat den Ertshertoge van Herentals teruggekeert was om t'overgaen vande Graef, dat de ruyteren der gemutineerden noch tot Tilburch lagen ende tot Zevenbergen niet en waren geweest, dat se thuys te Hoochstraten beset ende beginnen te beschantsen hadden ende ten uytersten toe wilden houden, dat se met tgarnisoen van Bredae stilstant van wapenen hadden gemaeckt ende dat hij heur gepresenteert hadde stilstant tusschen alle ons volck ende heur ende daerop heur gedeputeerden verwachte, die hij dan aen Sijn Excie soude senden, dat se heur anders met ons niet en wilden innelaten om yet hostyls tegen den Ertshertoge te doen om heur betalinge niet te verliesen. Hierop Sijn Excie ende de Staten in deliberatie commende, beslooten tleger metten eersten te breecken ende mede te casseren de vanen ruyteren van Schouwenburch ende Darel; ende om de ruyteren van tlant te mogen over de stromen crijgen, dede Sijn Excie verscheyden ponten naer Nieumegen bestellen ende alles gereet maken om overmorgen te vertrecken. | |
[Den 27en Septembris]Den 27en Septembris was tamelick weder. Vrouch vertogen uyten leger de vanen ruyteren van Hohenloe ende Arthur naer Nieumegen in garnisoen ende op den middach vertogen de 15 vanen Duytse ruyteren mette vanen van Schouwenburch ende Darel over de Mase naer Burick toe, daer Sijn Excie belooft hadde ponten te bestellen om over den Rijn te commen. Sij hadden eerst willen in t'open velt gecasseert wesen, maer heur naerder bedenckende, vonden goet mette heele vanen te trecken tot | |
[pagina 487]
| |
over den Rijn ende daer van malcanderen te rijden. Ontrent den middach quamen in tleger 2 gedeputeerden vande gemutineerden, te weten den capitein Frederico Barossi, Italiaen ende Juan de Funis, Spangiaert, beide vanden Raet, hebbende commissie gedateert den 26en deser tot Hoochstraten om met Sijn Excie te traicteren een generael stilstandt van wapenen tusschen alle tcrijsvolck vande Staten ende heur ter tijt ende wijle toe den Ertshertoge met heur op heur betalinge soude doen handelen ende daervooren in handen geven een plaetse ende ostagiers, ende dat alsdan de stilstant soude cesseren ofte dat men se soude opseggen in corten dagen, daerop met heur lang gehandelt werde, ende mits dat sij verclaerden dat se nimmermeer metten Ertshertoge en souden handelen, ten ware hij eerst openbaerlijck dede revoceren den ban tegen heur uytgegeven, soe wel in Italien als in Spangien, consenteerde Sijn Excie heur ten lesten den generalen stilstant als vooren met advys vande Staten ende met belofte dat die ten wedersijde strictelijck soude onderhouden werden, tot dat sij plaetse ende ostagiers hadden, ende dat se dselve behoorlijck souden hebben doen opseggen, naer welck opseggen dselve noch 8 dagen alomme soude duyren om de advertentien te mogen doen. Hiernaer dede Sijn Excie alle saken prepareren tottet breecken vanden leger om tselve wat te refraischeren ende daernaer te sien of noch yet soude konnen gedaen worden, ende dede daertoe tot Nieumegen ende voor de Graef alle schepen aenhouden ende arresteren. Hij dede aende stadt Graef besteden de reparatie van alle de gebroocken ende gemineerde wercken ende oick ordre stellen om hem tegen morgen binnen de stadt te doen hulden ende sweeren als Pantheer vande stadt ende t'lant van Cuyck. De Staten prepareerden heur mede om te moegen vertrecken.
Den Ertshertoge quam desen dach met sijn leger te Maestricht schijnende te willen overtrecken. | |
[Den 27en Septembris]Den 27en Septembris was schoin weder. De gedeputeerden vande gemutineerden teickenden het voors. stilstant ende deden de beloften voors. ende vertogen daernaer wederom naer Bredae te water af om verseeckerder te gaen. De Staten Generael ende Raden van Staten vertogen vrouch naer Hollant mede de Mase af, ende op heur wechgaen lieten sij last om op tbreecken vanden leger alle de wagens ende treckpeerden noch te monsteren ende af te dancken, ende rontsomme in alle garnisoenen af te dancken alle de compagnien waertgelders die van nieus gelicht waren, uytgeseit die compagnien die binnen Heusden ende Creveceur lagen, omdat de peste daer so starck was. Noch vertooch uyten leger de vane ruyteren van | |
[pagina 488]
| |
Graef Lodwich, ende de ruyteren van Clout ende Rijhoven cregen last om te gaen naer Meurs ende Wachtendonck. Voor den middag werde Sijn Excie binnen de Graef voor tstadthuys als Pantheer gehulden, daerover alle tgeschut vande stadt gelost werde ende bleeff smiddaechs in stadt eeten, ende naernoen uytcommende dede alle de patenten uytdeelen ende ordre stellen tottet breecken vanden leger tegen overmorgen. | |
[Den 29en Septembris]Den 29en Septembris was schoin weder. Alle tvolck was in roere om heur te prepareren tottet vertreck. De resterende 11 Brabantsche vanen ruyteren toogen wech de heide over naer Bredae toe. Naernoen quamen de wagens van Diest wederom, die den viant uyte Graef daer gebracht hadden, seggende dat den Ertshertoge te Maestricht was, ende dat se eergisteren buyten Geel gemoetet hadden wel 1400 peerden vande gemutineerden gaende naer Baelen ende tlant van Luyck op executie van brantschat, ende dat se bij heur hadden wel 400 jongens, dragende alle stocken daer stroy aengebonden was om brant te stichten, ende dat eenigen geseit hadden, indien de Staten wilden van d'een sijde ende sij van d'andere, dat se den Ertshertoge wel benaut souden maecken. Die van Venloe hoirende de comtste vanden Ertshertoge te Maestricht ende breecken vanden leger van Sijn Excie waren seer becommert, vresende dat den Ertshertoge selfs daer soude commen ende onder schijn van sijn hoffgesind garnisoen in stadt brengen, ende hadden daerom gaerne gesien dat Sijn Excie noch bijeengebleven hadde, ende die van Gelderlant waren heel malcontent dat Sijn Excie ende de Staten niet Venloe mede en gingen aentasten, maer de provincien die tgelt mosten geven en konden daertoe niet beweecht werden, hoewel in sulcken tijt geen tijt van spaeren en is.
Den lesten Septembris was schoin weder. Alle tleger brack voor de Grave op ende tvolck werde alles in schepen vande brug afgesonden, uytgeseit die ruyteren, die alles naer Nieumegen togen met 32 vendelen voetknechten, die daer gescheept souden werden. In de Graef togen noch 2 vendelen voetknechten mette ruyteren van Graef Hendrick ende Graef Ernst. Graef Willem tooch mede in Nieumegen over met resolutie den Graef van Emden aen te schriven, dat hij van tfortifieren van Lougerhorn soude ophouden ende hem reguleren achtervolgende het Delfsielse verdrach, ofte dat men anders daertegen soude moeten voorsien, mede gelast om t'ooch soe te nemen op de saken van Emden, dat die niet en verliepen ter tijt toe de Staten Generael met kennisse van saken daerop souden resolveren. Sijn Excie vertooch mede ontrent den middach naerdat alle tcrijsvolck wech was ende quam tschepe af tot Sint Andries toe, ende | |
[pagina 489]
| |
den eersten Octobris tot Dordrecht ende den 2en tsavonts in den Haghe. |
|