Journaal. Deel 3, boek 7
(1866)–Anthony Duyck– Auteursrechtvrij[De maent van Junius][Den 2en Junij]Den 2en Junij was noch al windich ende regenich weder. Tsavonts quam een Franchoys edelman in den Haghe met brieven, seggende dat in Vranckrijck de saken heel verweret waren, dat den Coning ontdeckt hadde een complot tegen sijn staet ende persoin, nu lange beleit bij den Marischal van Biron ende van diversche andere beroerten rontsomme int landt, daeraff gesuspecteert werden den constabel Montmerency, den Graef van Avergne, bastert van den Coning Charles ende swager van den connestabel ende meer anderen, ende gemeint hadden daeraf yet in twerck te stellen in de reise die den Coning voorgenomen hadde naer Guienne te doen, maer dat de meeste apparentie liep op den Hertoge van Biron, die beschuldicht werde van langerhandt vreemde desseinen gedreven te hebben tegen den staet van t'rijck, te weten al vanden tijt af dat hij in t'Nederlandt was gesonden geweest om d'Ertshertogen te sien sweeren den pays van Vervins, ende dat hij doen al hadde gehoir gegeven aen een verbannen van Orleans, genaemt Piccoté tot seeckere presentatien vande Spangiaerden om hem groot te maken ende den Coning hem hebbende willen hijlijcken op sijn wederkeeren van Bruessel, hadde hij daernaer niet willen luysteren, gevende te kennen dat hij naer een Princesse aspireerde, daertoe hem heimelijck geoffereert was een bastaertdochter van Savoijen met een dote van 200.000 croonen, | |
[pagina 372]
| |
doch geneicht hem ergens noch grooter te maken; dat hij den voors. Piccoté in Spangien, een paep in Savoijen ende een monick naer Milan gesonden hadde om daer te tracteren eenige secrete diensten. Ende soe den Hertoge van Savoijen daernaer selffs tot pays was gecommen, om te accomoderen t'miscontentement vanden Coning om de saecken van Salussen ende onder de handt trachte den Coning in sijn staet soe veel wercxs te geven, dat hij hem mocht met vrede laten, hadde d'selve naerder doen sonderen den voors. Biron, met presentatie van sijn derde dochter, ende dat Biron hem daermede presumerende te maecken neeff vanden Keiser ende Coning van Spangien, daernaer geluystert hadde, ende gepresenteert indien hem dat huwelijck mocht volgen, dat hij sijn Coning sulcken werck soude berockenen in sijn rijck, dat hij om Salussen niet dencken en soude ende daermede dien Hertoge soe geannimeert hadde, dat hij van het tractaet van pays daernaer nyet en hadde gehouden; eintelijck den crijch van Savoijen ontsteecken wesende, dat hij veel secrete advysen in Savoijen gedaen hadde, geadverteert de macht ende onmacht van des Conings leger, ende geoffenseert wesende, dat den Coning hem niet en hadde willen toeseggen de dispositie over de citadelle van Bourcq en Bresse, als die gewonnen soude wesen. Dat hij onder dexel van eenige advenuen te besichtigen gesonden hadde eenen Renasé naer tleger vanden Hertoge om die te waerschouwen, dat den Coning voorhebbens was tselve op te slaen, die daermede dien aenslach waren ontcommen, ende dat hij daernaer altoes getracht hadde den Coning selfs ergens om hals te doen helpen ende theele rijck te troubleren, daertoe hij noch gesonden hadde naer Milan ende Savoijen ende aldaer heymelijck doen tracteren op de last, die Picotté uyt Spangien daer hadde gebracht, alwaer gehandelt was van thuwelijck vande 3e dochter van Savoijen met een dote van 500.000 croonen ende de heele souverainiteyt van thertochdom van Bourgoigne voor Biron, ende om mette macht van Spangien, Milan ende Savoijen den Coning soe te troubleren, dat hij om Salussen niet dencken en soude, ende bovendien om effect aende voors. handelinge te geven, dat hij advertentie gedaen hadde aenden Gouverneur van Sinte Catelijne, dat hij den Coning daer soude brengen om de plaetse te besichtigen ende soe verre advanceren, dat se hem lichtelijck souden konnen dootschieten, ofte met een uytgeleyde embuscade gevangen crijgen. Ende hoewel op alle desen niet en was gevolcht ende den pays met Savoijen gemaeckt alle dese desseinen hadde te niet gebracht, hij echter gestadelijck voorts hadde doen handelen mette Hertoge ende Spangiaerts om Vranckrijck soe te troubleren, dat den Coning ende sijn soin om hals mochten geraecken | |
[pagina 373]
| |
ende t'rijck elictyf gemaeckt werden, om alsoe tottet voors. huwelijck te commen ende tottet landt van Bourgoignen, daer hij alreede soe verre al gehandelt hadde, dat hem belooft waren 1800.000 croonen om den oirlogen van Vranckrijck te beginnen. Dat den Coning dit alles ontdect hebbende deur eenen heere van la Fin, die bij den Hertoghe van Biron in dese saecken geemployeert was geweest ende van hem in handen hebbende gecregen veele papieren, brieven ende memorien tot bewijs van dien dienende; oick mede berecht wesende dat Biron al getracht hadde de citadelle van Bourcq weder te doen vallen in handen van Savoijen, indien den gouverneur vande plaetse de Italianen, die daertoe uyt Savoijen derwerts waren doen advanceren, hadde willen innelaten, ende faillerende bedeckt was met pretext van een aenslach van Savoijen op die plaetse, ende dat op diversche plaetsen deur t'rijck bij diversche edeluyden veel heimelijcke vergaderinge werden gehouden, d'selve Coning te hove ontboden hadde den voors. Hertoge van Biron, den constabel ende den Graef van Auvergne, ende voorts binnen Dyon heimelijck ordre hadde doen stellen, ten einde Biron niet en ontquame, maer gesaiseert mochte werden bij aldien hij geheel weigeren soude te hooff te commen. Dat Biron hem geexcuseert hadde van te commen op pretext van in Bourgoigne te moeten toesien tegen de Spaense trouppen, die naer t'Nederlandt togen, ende op de vergaderinge vande Staten van Bourgoignen, die den 22en May souden vergaderen, maer dat den Coning echter derwerts gesonden hadde den president Jainnin om hem te disponeren te hove te commen, onder belofte ende verseeckeringe van goede affectie vanden Coning, ende indien niet, hadde aen anderen alreede last ende ordre gegeven om hem in Bourgoigne selffs te doen saiseren, door welcke geruchten theele landt scheen daer in trouble te sullen vallen.
Hierbij quam mede dat den Agent Aerssens oeck schreeff vande swaricheyt van Biron, die niet te hove en hadde willen commen, ende dat in thoff de saecken alles in roere stonden; dat de ambassadeurs van Spangien ende Savoijen den Coning hadden aengeseyt, dat hij de rebellen vanden Coning van Spangien assisteerde met gelt ende volck, ende heur sulcx de oirlogen indirectelijck maeckte; dat hij belette den pays met Engelandt ende oick mette Nederlanden, ende daertoe Busenval weder derwerts gesonden hadde, ende dat se daerom van meeninghe waren wech te gaen ende te vertrecken; dat den Coning daerop hadde geseit, dat hij geen oirloge en socht tegen heur meesters; maer indien sij alsoe wechtogen, dat hij dan heur vertreck soude houden voor een denunciatie van oirloge, waermede sij soe verschrickt waren, dat se nyet en hadden durven | |
[pagina 374]
| |
vertrecken. Hij schreef mede dat de Italianen, die over tgeberchte waren geweest, wederom gekeert waren, ende dat se om dese apparente troublen willen opgehouden waren. Anderen schreven dat alomme in Vranckrijck last was onder de coopluyden om heur saken in Spangien cort te maken, ende heur metten eersten te verhelen, omdat de traffijck van dien ging breecken, ende dat alle de nieuwe Switsers deur last vanden Coning naer de frontieren van Picardye quamen. Dese Franse tijdingen gaven de Staten vande Nederlanden een wonderlijck bedencken in heuren tocht ende waeren daerom met Sijn Excie ende den Raet van State den 3en Junij lang bijeen om te delibereren wat heur te doen soude staen, dan soe mogelijck daernaer andere tijdingen uyt Vranckrijck quamen, werde bij den Ambassadeur Busenval seer gearbeit om tvoors. gerucht vande dry heeren te doen vernieten, doende den voors. edelman ende alle de Franchoisen anders spreecken, hoewel tvervolch vande actie claerlijck bethoinde datter wat veel moste schuylen. | |
[Den 3en Junij]Den 3en Junij was windich regenich weder. Sijn Excie was mette Staten ende den Raet lang vergadert, niet alleen op de voors. saken van Vranckrijck, maer oick op de sake van Emden, die seer hier ter harte genomen worden, ende voorts op de betaelinge der Duytse ruyteren, die men verstondt van alle canten te marcheren, ende omdat men uyte rolle vande monstercommissarissen sach dat vande Engelsen nu over de 3500 mannen gecommen waren meest gewapent ende gecleet, werde gearresteert dat Sijn Excie den 8en deser uyten Haghe soude vertrecken om den 10en mede tot Nieumegen te wesen. | |
[Den 5en Junij]Den 5en Junij was seer hart ende stormich weder. De Staten ontfingen brieven van heur gedeputeerden uyt Emden, houdende tverhael van heur wedervaren ende dat de magistraet heur begonst te verclaren, dat sij daer oock voor de stadt hadden 5 vendelen knechten, wel 1200 mannen starck, dat t'eene al in de voorstadt lach, ende dat se hoipten d'anderen mede te konnen in stadt brengen, daermede alle de saicken verseeckert souden wesen, waerinne Sijn Excie ende Staten seer verblijt waren.
Sijn Excie ontfing mede seeckere geintercipieerde brieven vanden viant, houdende dat de Duytse ruyteren verclaert hadden niet te willen marcheren alleer verseeckertheyt voor heure betaelinge te hebben, dan omdat den Heere van Dort nochte Graef Lodewijck daerop niet en schreven, werde sulcx wat veracht, hoewel anders al last gegeven was op een commis om hem met een goet deel penningen boven naer den Duytsen te vougen. | |
[pagina 375]
| |
In den Hage quam den voors. Italiaen uyt Oisteinde gesonden ende tot Delft het dode lichaem van colonnel Duvenvoorde die tot Oisteinde van sieckte was gestorven ende tot Delft gebracht om daer begraven te werden.
Sijn Excie was anders noch seer delibererende op den voorgenomen tocht, die beraemt was te nemen boven de Mase langes de kant van t'landt van Luyck naer Brabant, Henegouwen ende soe naer Vlaenderen toe, indien men daerheen soude konnen commen ofte anders te saiseren eenige plaetsen van importantien in Brabant ofte Henegouwen, om daermede den viant van binnen sulcken vier te ontsteecken, dat hij genootsaeckt mochte wesen Oisteinde te verlaten.
Den capitein Olivier vanden Eynde werde gecasseert ende Franchois van Westerbeeck sijn lieutenant creeg de compagnie. | |
[Den 6en Junij]Den 6en Junij was betrocken weder. Tot Delft werde begraven den colonnel Duvenvoorde; sijn lieutenant creegh de compagnie. De schepen vertogen alles van Dordrecht ende Rotterdam om de Wale ende Leck op naer s'Gravenweert ende Nieumegen te commen, ende om dit vertreck soe veel mogelick secreet te houden, hadde Sijn Excie alle de passen naer Brabant laten gesloten houden.
De Staten Generael die heur voorseecker ingebeelt hadden met desen tocht wat groots vuyt te rechten, hadden eenige lijsten doen dresseren, waernaer sij meinden te brantschatten alle de Brabantsche dorpen, nemende den brantschat tegen 10 maenden contributie, soe die nu naer verhoginge vande willige dorpen betaelt wort, ende meinende voorts door te dringen tot in Vlaenderen, deden mede seer sware lijsten tot brantschat over de dorpen daer dresseren, die reeckenende op den voet van het transport ende tegen 2.400.000 £ over de hele provincie, ende gelovende dat se met desen tocht souden konnen doen wiggelen de gantsche regieringe vanden Ertshertoge, deden sij concipieren een brieff aende Staten Generael ende particulier vande andere sijde om alle de provincien waert mogelick tegen den Ertshertoge te doen beroeren. | |
[Den 7en Junij]Den 7en Junij was regenich weder. Daer vertooch vast veel volcx naer den leger, ende mits de Duytsen seer bestonden aen te commen, werde een commis naer s'Gravenweert gesonden met omtrent 80.000 £ aen rijcx ende Hollantse daelders, geslagen van t'Franse gelt, daerop de Staten die proffijt meinden te doen, dat se de daelders elcx een stuyver hooger meinden vuyt te geven als die in de landen gingen, ende metten Staten souden noch ontrent 150.000 £ volgen tot de betaelinge vande vorder soldie ende costen vanden leger. In de ponten waren geladen 12 halve canons | |
[pagina 376]
| |
ende 6 heele, ende daer souden noch volgen 3 cleine stucxkens om alomme mede te gaen met alle de amunitie ende andere daertoe behorende met wel 50 lasten meels ende noch veel coorens, rosmolens ende andere gereetschap om tselve alles in grooter quantiteyt naer te voeren ende tegen een gebreck van vivres te mogen staen, omdat altoos geacht worde dat op soe wijden groten tocht t'meeste gebreck in de vivres soude vallen. Dvoors. ponten mette scheepbrug ende alle de amunitieschepen quamen tsamen boven Louvestein. In den Hage werden in Staten Generael gearresteert de lijsten vande quotisatie der dorpen in Brabant ende Vlaenderen mettet formulier vande billetten van uytschrivinge, de brieven aende Staten vande andere sijde ende geparapheert bij Hotinga met last die te doen drucken ende alomme door Brabant ende Vlaenderen te doen stroijen. De brieven waeren geaddresseert aende hooch ende welgebooren, eerweerdighe ende erentfeste, hoochgeleerde, wijse, voorsienighe, seer discrete heeren, goede vrunden ende nagebueren, de Prelaten, Princen, Graven, Heeren, Edelen ende steden van Brabant, Vlaenderen, Artois, Henegouwen, Valenchin, Rijssel, Orchies, Namen, Dornixe, Dornick ende Mechelen, representerende de Staten onder de Spaensche ofte Ertshertogen regieringe, ende aende selven heeren tsamen ende int besonder, ende begonsten ende waeren van inhout als volcht:
Hooch welgeboren, eerweerdige, edele, erntfeste, eersame, hoochgeleerde, wijse, voorsienige, seer discrete heeren, goede vrunden ende naegebueren, wij en twijffelen nyet ofte Uwe Extien, EW. ende L. sijn noch wel indachtich de vrientlijcke vermaninghe tot verscheyden reysen bij ons aen denselven gedaen, streckende ten eynde Uwe Extien, EW. ende L. eens rijpelijck gelieven souden te letten opt voornemen der Spangiaerden ende hare adherenten, vijanden vanden welstant, rechten, vrijheden, goederen ende personen der Nederlanden, namentlijck op haer origineel ende gewortelt schadelijck ende schandelijck voornemen omme int gemeen alle de ingesetenen der Nederlanden van allen staten ende qualiteyten ten wtersten te ruineren, ons en is niet onbekent (hoewel tselve voornemen aldaer niet min als alhier gelooft ende voor onwedersprekelijck gehouden wort) dat nochtans eenige van Uwe Extien, EW. ende L. eensdeels door heure natuerlijcke goedtherticheyt, eensdeels bij persuasien tot gevoelen gebrocht sijn, dat door der Ertshertogen beleyt ende hare Hoochheiden presentie de saecken souden mogen gerecht ende in betere poincten gebrocht worden, maer aengesien wij van het continueren des voornemens der Spangiaerts ende hare adherenten tot ruine ende onderganck der Nederlanden ende omme deselve voor altijts het Spaensche jock te | |
[pagina 377]
| |
onderwerpen, ende over der goede ingesetenen conscientien, lichamen, rechten ende goederen naer haren gevalle te heerschen, volcommen kennisse hebben, ende dat tselve door den Eertshertoge niet en sal konnen gerecht werden, soo hebben wij ons met sulcken gevoelen niet connen conformeren, maer om Uwe Extien, EW. ende L. ende ons niet te precipiteren in eenen seeckeren gestadigen ende irreparablen onderganck medelijdelijck beter gevonden met een stantvastich gemoet te continueren in de loffelijcke resolutie oorspronckelijck bij de voorneemtste personnagien ende lidtmaten der gemeene Nederlanden van alle staten ende conditien genomen ende ons vertrouwende op de genadige hulpe van Godt den Heere Almachtich, opte faveuren, gunsten ende assistentie vande Coningen, Princen ende republycken, daermede wij in vrientschap ende aliantie sijn, eensamentlijck opte rechtveerdicheyt van onse zake ende Godzalighe gewenschte wtkomtste derselver voornementlijck door Uwer Extien, EW. ende L. toedoen, directie ende inwendich wijs beleyt in heuren staet met gedult aff te wachten ende ten selven effecte gewillichlijck te dragen alle de swaricheden, periculen, kosten ende moeyten, die het handt houden van een soe goddelijcke, loffelijcke, eerlijcke, dienstelijcke ende nootlijcke resolutie vereyscht, sonder dat oock het spottelijck, bedriegelijck ende onweerdich transport der Nederlanden op hare hoochheden gedaen ons heeft off immermeer sal konnen bewegen tot eenige veranderinghe, hebbende ten selven respecte naer tvoors. transport bij onse brieven ende mondelinge communicatie met Uwe Extien, EW. ende L. gecommitteerden gehouden, versocht ende seer ernstelicken vermaent dat goede acht genomen soude worden opten staet der Nederlanden van dier zijde opt beleydt van alle saken van state ende oorloge, soe binnen als buyten de landen, ende vertrouwen, indien tselve met suyvere oogen ende ongepassionneerde gemoederen ingesien ende wel bedacht werde, dat niemandt soude konnen oprechtelijck oordelen, oft tvoors. bedriechlijck transport was onwedersprekelijck streckende tot een gewissen onderganck der gemeene Nederlanden ende van allen staten ende personen in deselve. Uwe Extien, EW. ende L. sien, hooren, verstaen ende gevoelen datelijck tgene aldaer passeert, ende konnen lichtelijck affmeten wat voorder te passeren apparent is, sulcx dat wij onnodich achten daervan uytloopich te schrijven; alleenlijck willen wij Uwe Extien, EW. ende L. alnoch seer vriendelijck versoecken, vermanen ende bidden ernstelijck te letten opte loffelijcke reputatie, die Uwe Extien, EW. L. ende onse voorouders van over vele hondert jaren hebben verworven ende tot onsen tijden toe ons tot een richtsnoer naegelaten van te wesen oprechte voorstanders ende beschermers | |
[pagina 378]
| |
der vrije ende gerechticheden der Nederlanden int gemeen ende der landtschappen, leden, steden ende ingesetenen van dien int particulier, ende te overdencken oft den inhouden van tvoors. nul ende onweerdich transport ende de handelingen daernae gevolgt ende dagelicks gecontinueert overeencommen mette debvoiren, daermede Uwe Extien, EW. ende L. hare loffelijcke huysen, staten, posteriteyten ende sonderlinge den geliefden vaderlant verplicht sijn: indien jae, des wij geensins meynen, moeten God den Heere Almachtich bidden Uwe Extien, EW. ende L. te verlichten ende met gesonder verstant ende oordeelen het voors. pretense nulle transport (aldaer wt noodt ende om een quader te vermijden aengegaen) oneerlijck, bedriechlijck ende den vrome Nederlanders een schandtvlecke te sijn. Indien mede verstaen wordt dat de Spangiaerts ende hare adherenten proceduren daerop gevolcht ende tot noch toe van quaet tot erger, soo in saken van state als oorloghe gecontinueert (gelijck wij ons verseeckeren, dat het beste deel van Uwe Extien, EW. ende L. doen) ruineus ende ondraechlijck te sijn, ende consequentelijck, dat Uwe Extien, EW. ende L. daeraen niet gehouden en sijn, als die jegens het gemeenebeste ende der Nederlanden rechten, gerechticheden ende privilegien strijden. Indien mede Uwe Extien, EW. ende L. overdencken ende considereren dat alle extremiteyten van gewelt, interdictien van handelingen ende commercien, meneen ende practijcquen, omme de Coninglijcke Majesteyt van Engelandt ende de vereenichde landen te verstricken hoe langer hoe claerder aenden dach commen ende nyet alleen tot het voornemen te vergeeffs sijn, maer heele contrarie operatie doen; dat de verradelijcke aenslagen op steden ende stercten des Conincx van Vranckrijck groote oorsake geven om den eenen ofte anderen dach een haestige revenge voor te nemen; dat de boecxkens, fameuse libellen ende refereynen (daermede men den Coninck van Vranckrijcke ende sijne saecken poocht onder de gemeente hatelijck te maken ende de rechten van successien tot de croonen van Vranckrijcke ende Engelandt in twijffel te brengen) nyet dan ijdele voorstellen sijn, ende alleenlick tot irritatie van Hare Maten strecken, ende dat te vergeeffs getracht wort oproer onder de gemeente vande vereenichde landen te maken, terwijle d'selve aenmerckende dat hare conditie (Godt loff) hondert mael beter ende versekerder is als vande gemeente aende Spaensche oft hare Hden sijde, ende dat sij (geen redenen hebbende omme eenich wantrouwen van hare wettelijcke overicheden ende hare actien te hebben) haer in ruste ende gehoorsaemheyt dragen, maer dat ter contrarien de gemeente aende Spaensche oft Eertshertogen sijde, siende dat alle saken dagelijcks verargeren, dat de auctoriteyt vande Staten, Prelaten, | |
[pagina 379]
| |
Princen, Heeren, Edelen ende steden der landen int generael ende particulier meer als oeyt onder de voet ende buyten alle respect gebracht is, ja dat alleenlijck fundament gemaeckt wort opte wtheemsche met verworpinge ende verachtinghe van alle vrome landtsaten, niet alleen in besettinge vande principale steden ende sterckten, maer genoech generalijck in alles, wtgesondert dat men alleenlijck pro forma in eenige saken yet schijnt te willen doen; dat sij (meesters wordende) haest oock seeckerlick souden naelaten, dat de landen ende ingesetenen niet alleen van neeringe, welvaert, navigatie ende handelinge, maer selffs de drie vierde paerten vande goede ingesetenen vande middelen (tot haer onderhout noodich) berooft, de principale steden tot duyfhuysen gemaeckt, de dorpe ende platte landen tot opten been vanden volcke van oorloge opgegeten, wtgeschat ende het volck van oorloge soe qualick betaelt wort, dat de mutinatie van een partije niet en kan gestilt wesen, oft men is twee andere gelijcke ende quaeder te verwachten, ende dat ten laetsten geschapen is alles in eene sorglijcke desperatie te vallen, so bidden wij Uwe Extien, EW. ende L. dat metter daet bij de handt genomen worden die nootelijcke remedien ende namentlijck soe vele te gelieven te effectueren, dat hare hoocheden willen verstaen uytte Nederlanden te vertrecken om te vercrijgen een geruster ende versekerder partage, als wanneer U Extien, EW. L. ende ons niet seer beswaerlick en sal wesen, de Spangiaerts ende andere vreemdelingen hen te doen volgen, ende van het beste deel haerder adherenten, goede vrome Nederlanders te maken; ende oft bij eenigen hiertegen onvermogentheyt soude worden voorgestelt, ende dat U Extien, EW. ende L. desen cours niet sekerlick en souden konnen nemen noch gebruycken, sullen dselve gelieven ter contrarie te gelooven, ende dat indien Uwe Extien, EW. ende L. voor zes maenden ons met zoo veel middelen ende penningen willen bijvallen als de helft vande oude ordinarie quote van Brabant, Vlaenderen, Artois, Henegouwe, Valenchien, Rijssel, Douay, Orchies, Namen, Dornixe, Dornick ende Mechelen, jegens tgene wij door Godes genadige toelatinge totte sake vanden oorloge dit jaer geresolveert sijn te doen, ende deselve hem willen ten opsien van hare hoochheden stilhouden ofte ons bijvallen (twelck wij stellen tot Uwe Extien, EW. ende L. keur ende goet gelieven) dat de saecke soe verre met Godes hulpe gebracht sal worden, dat Uwe Extien, EW. ende L. selfs sullen oordeelen het goedt succes seer apparent te sullen wesen; ende aengaende de versekertheyt, daermede vele goethertighe hen bekommeren ende hen achterwaerts ende irresolut houden, Uwe Extien, EW. ende L. sullen soe opte regieringe als religie sulcke ordre stellen ende houden als Uwe Extien, | |
[pagina 380]
| |
EW. ende L. best sullen vinden, ende en hebben niet te bedencken, maer mogen dselve seker ende gerust sijn, dat bij ons daertegen niet gedaen oft voorgenomen sal worden, Uwe Extien, EW. ende L. oock versekerende dat tot sulcken loffelijcken, eerlicken, dienstigen ende noodigen sake, Uwe Extien, EW. L. ende ons geen appuy vande nagebure coningen, princen ende republicquen en sal gebreken, waerover wij Uwe Extien, EW. ende L. nochmaels seer vrientlijck versoecken, dat dselve alle passien, achterdencken ende voorgaende misverstanden in vergetinge willen stellen ende desen voet met de jegenwoordige occasie aennemen ende amplecteren, als wesende den rechten ende eenigen wech omme de Nederlanden in hare ouden fleur, rechten, welstant ende in ruste ende vrede te brengen, sonder te letten opte nieuwe gepretendeerde forcen, die niet anders als meerder verderff ende miserie sullen veroorsaken; andersints ende bij gebreke van dien voorsien wij dat de schaden, ellenden ende miserien geschapen sijn grooter in desen jare te vallen als oyt te voren, daervan wij voor alle de werelt willen ontschuldich gehouden wesen.
Hiermede bidden wij Godt den Heere Almachtich (hooch ende welgeboren, eerwaerdige, edele, erntfeste, eersame, hoochgeleerde, wijse, voorsienige, seer discrete heeren, goede vrunden ende nagebueren) Uwe Extien, EW. ende L. te inspireren tgene tot der gemeene Nederlanden (ende der goede ingesetenen van dien) welvaren is streckende. Wt 's Gravenhage den 7en Junij 1602, metter haest.
Vele menschen waren seer verwondert van die maniere van doen, ende dat de Staten nu meinden bij brieven te doen beroeren den staet vanden Ertshertoghe, twelcke sij nu in soe veel jaren mette wapenen niet en hadden konnen doen, ende dattet oock absurd was te meynen, dat des Eertshertoge regieringe soe wanckelbaer stont, dat se met een brieff die souden konnen doen revolteren, aengesien hij geen personen in magistraet en gebruyckt dan van wiens getrouwicheyt hij wel verseeckert is, ende dat de particulieren, die anders gesint souden mogen wesen, geen kennisse vande brieven sullen crijgen ende oick niet met allen en vermogen, sonderlings soe men die brieven alomme sal achten voor libellen fameus ende strafbaer houden al die se sullen lesen ofte dragen.
In den Hage liep een tijdinge dat den sergiant major van Cales een aenslach op handen hadde gehadt om den Gouverneur daer om te brengen, ende die stadt voor den Spangiaerden ofte Hartoge van Savoijen te houden, dan daer werde seer bedectelijck af gesproocken.
De Grave Lamoral van Egmondt, die nu een tijt in Engelant was geweest ende daer vast soe veel schulden gemaeckt hadde, dat niemant | |
[pagina 381]
| |
meer borgen wilde, quam desen dach wederom in den Haghe om de resterende goederen, die hij in Hollant noch mach hebben te depescheren ende ging noch desen avont salueren Sijn Excie die op sijn vertreck stont. | |
[Den 8en Junij]Den 8en Junij regendet seer. Sijn Excie, Graef Willem ende meest alle de andere heeren vertogen uyten Haghe naer Utrecht ende hen volchden de Raeden van State om te executeren de hoge ende precipante resolutie vande heeren Staten Generael, die was om metten leger langes de Mase om te trecken ende deur tlant van Luyck van achteren in Walsbrabant ergens te vallen ende daer eenige steden in te crijgen ofte naer Vlaenderen deur te breecken, van welck exploict sij heur soe goeden succes ingebeelt hadden, dat se niet en hadden willen hooren dengeenen die van advys waren, dat men van Bredae recht naer den Demer behoirde te gaen ende soe Brabant in te trecken, liever als soe langen ommereis te gaen doen, die men niet verseeckert en was wat swaricheyt dat se soude innehebben ofte van wat uytcomtste die soude mogen wesen, nochte oick diegeenen die meinden, datter geen apparenter noch seeckerder middel en soude wesen om Oisteinde te ontsetten, dan te vermeesteren de Schelde boven Antwerpen, tsij te Temsche deur tlant van Hulst ofte ter Burcht, doende een deel schepen ende volck voorbij Antwerpen opvaren ende vallende dan mettet leger deur Brabant derwerts, welcke middelen nochtans Sijn Excie, Graef Willem ende veel colonnellen de seeckerste gedocht hadden. Den Generael Vere hadde de Staten Generael soe veel in thooft geblasen van deur Vlaenderen naer Oisteinde te moeten commen, ende dat de Coninginne anders tvolck niet en wilde laten volgen, dat men die resolutie a1soe hadde moeten nemen ende ten laesten daerbij bleef persisterendeGa naar voetnoot+. | |
[pagina 382]
| |
De Staten ontfingen ontrent dese tijt brieven van Sailly, daerbij sij geadverteert werden dat den Ertshertoge tot Nieupoort noch sieckelijck was, ende dat den Almirante daer bij hem was gecommen, ende dat se alle hun saicken aenstelden om der Staten tocht tegen te trecken ende noch eens te slaen, achtende den slach van Nieupoort bij versuym verlooren, twelcke sij lichtelijck conden remedieren, heur verseeckerende soe de saecken weder daertoe quamen de victorie; dat se alles deden opnemen ende wapenen wat sij conden, duysent peerden vande benden van ordinancie ende alle de edelen ende leenluyden gereet houden; dat den Ertshertoge ende Almirante selve bij den tocht wilden wesen ende geluyt deden loopen, dat se sonder de Italiaensche trouppen, die vast aenquamen, sterck souden wesen 15.000 man te voet ende 5000 ruyteren, doch werde geacht voor een groot deel niet dan rodemontaden te wesen. | |
[Den 9en Junij]Den 9en Junij was tamelijck weder vermengt met wat regens. Sijn Excie tooch naernoen naer Rhenen, daer hij tijdinge creegh dat Hettinga mette andere compagnien van Vrieslandt binnen Emden gecommen ende ingelaten waren, twelcke hem geen cleyne swaricheyt van thart en leide, omdat hij altoes vreesde dat van die sijde eenige meerder moeite soude ontstaen. Hij verstont mede dat de Duytsen beneden Rees begonnen te vergaderen, daer se gebreck van vivres ende haver hadden, omdat de boeren rontsomme verlopen waren, in vougen dat men se toevoert soude moeten doen, ofte dat niet apparent en was, dat men se daer soude konnen houden. De schepen en konden metten contrarien wint niet wel voorts commen. | |
[Den 10en Junij]Den 10en Junij wast eerst regenich, naer beter weder. Sijn Excie toogh voorts naer Arnhem, van waer hij terstont naer den Duytsen sont 4200 £ broots ende 12 lasten havers, ende beval dat men noch eenige meer schepen met havers naer Rees soude senden, maer omdat noch geen schepen aen s'Gravenweert gecommen en waren, en conde des niet geschieden; anders quamen de schepen ontrent de Voorne ende Bommel. De Staten Generael vertrocken gelijckelijck uyten Haghe om tot aen Schenckenschantse noch bij Sijn Excie te commen. | |
[pagina 383]
| |
beteren, soe dat eenigen noch desen avont quamen aen Schenckenschantse, anderen voor Panderden ende de laeste bleven in t'rack van Bommel leggen. Sijn Excie tooch selffs naer Tolhuys ende s'Gravenweert ende veel van tcrijsvolck quam met schepen ende te voet te Nederelten aen Tolhuys ende te Panderden, ende de ruyterie meestal in de Betue ende in de Lijmers. Sijn Excie hadde te vooren geordonneert dat Vere soude commanderen alle de Engelsen met 16 vanen ruyteren voor een derde paert van tleger ende dat die te Panderden ende daerontrent souden vergaderen; dat Graef Willem ende sijn broeder Graef Hendrick een ander derde paert souden beleidenGa naar voetnoot+, bestaende uyte regimenten van Vriesen, Schotten, Dommerville ende vander Noot ende 16 vanen ruyteren, ende dat die souden vergaderen te Nederelten, ende dat Graef Ernst t'ander derdepaert soude commanderen, bestaende vande regimenten van hem, van Marquette, van Bethune, van Dort ende van Loen met 16 vanen ruyteren, ende dat die souden vergaderen aen het Tolhuys, naer welcke orde aen tcrijsvolck heur rendevous was gegeven. Den viant quam met omtrent 100 man aende spoeije van Cleeff om te sien watter ommeging. Hieraf quam den alarme binnen Nieumegen als of den viant aende schepen geweest ware, daerover de ruyteren uyte stadt uytreden, maer en vonden niet, ende quamen sulcx op den avont wederom. Vande Duytsen verstont men dat aengecommen waren den Graef van Solms met 8 vanen ruyteren als de sijne, die van Walraven van Bennenburch, overste lieutenant, Graef Hendrick van Solms, sijn broeder, den heere van Dona, twee vanen van Asmus van Bambach, van Gerrit van Heen ende van Frederick van Eck, daeraf die van van Eck ende deene van Bambach carabiner waren. Item Casemirs Walt ende Rijngraef met 7 vanen ruyteren, als van hem, van Graef Lodewich, van Erbach, Albert van Selbach genaemt Loe, Dietlof Bervoets, Harman van Westerholt, Henrick Winschenck ende Stael, daeraf die van Wijnschenck ende Stael carabiner waren; dat noch aengecommen was een vane ruyteren vanden Graef van Schouwenburch, een vane van Harman Carl, een van Quaet ende een van Pisset, daeraf Pisset ende Quaet op de voet van tlant aengenomen waren, ende danderen op de Duytse voet, ende omdat de | |
[pagina 384]
| |
Duytsen seer claechden over gebreck van onderhout, sondt Sijn Excie met Hubert van Weert derwerts 2000 rijcxdaelders. Op 's Gravenweert was men seer doende om te monsteren de wagens, die in dienst van tlandt aengenomen waren ten getaele van 1907 ende de treckpeerden ten getale van 634. | |
[Den 12en Junij]Den 12en Junij was noch regenich weder. Sijn Excie lach aende schantse stille, tcrijsvolck ende schepen quamen noch al vast aen, ende op den avont quamen daer mede de Staten Generael metten Raet van State om noch naerder met Sijn Excie op alles te delibereren, die daerentusschen de brug over de Waele dede maken tusschen de schantse ende thuys te Haelte, doch mette einden open blijven, omdat noch onseecker was of men tleger hier ofte te Nieumegen soude overbrengen. De Duytsen lieten daerentusschen weten, dat se niet voor sondage en souden konnen monsteren, ende claechden seer over gebreck van vivres, omdat se geen wagens en hadden, om die van Rees ofte aenden Rijn te doen halen ende in heur quartier brengen. Men monsterde anders noch al over de wagens om de peerden op te teickenen ende te branden, ende eenich volck met schuytkens over de Wale gevaren om daer te loopen mouscoppen, werden vanden viant dootgeslagen. | |
[Den 13en Junij]Den 13en Junij was tamelijck weder. Sijn Excie dede oick een schipbrug over den Rijn slaen ende desen dach volmaken, sont vrouch 17 wagens over naer Rees om den Duytsen daermede te accommoderen in de toevoert van vivres. Hij delibereerde voorts langhe mette Staten ende den raet op tbeleit van desen tocht, daerin altoes de meeste swaricheyt viele in de vivres, mits men niet en sach hoe soe groten leger soe langen wech te connen brengen ende te spijsen, daerom de Staten deur een facteur genaemt Jan Michielss. heimelijck ende op een bedeckte naem veel coorens deden opcommen te St. Truijen ende te Tongeren om tleger daer te mogen voorsien, ende meinden mette provisie, die hij daer soude doen, t'leger van broot ende bier soe veel nodich wesen soude te konnen doen voorsien, ende als sij voerder commen souden, selffs te doen backen vande 50 lasten meels, die gedestineert waren mede te nemen, daertoe se oock aengenomen hadden 80 backers. Sij arresteerden voorts noch de lijsten vande contributien uyt te schrijven over de dorpen. Bij heur quam den Commissaris Lennep seggende dat t'meestendeel vande wapenen, die te Ceulen gemaeckt ende den Duytsen ruyteren gegeven waren niet veel en dochten, dat heure peerden veelal seer waren affgereden, ende dat se seer qualick waren geaccommodeert, omdat de boeren alomme verlopen waren, daeraf sij veel beschuldichden den heere van Dorth, seggende dat d'selve | |
[pagina 385]
| |
rijcxdaelders vande dorpen genomen hadde om heur qualick te logeren. Des naernoens quamen op de schantse bij Sijn Excie ende den Staten de twee oversten vande Duytsen, te weten Graef Fredrick van Solms ende Casemiris Walt ende Rijngraeff metten heere van Bennenburch om met Sijn Excie ende den Staten te adviseren op den dach ende plaetse vande monsteringe, daerop sij veel communicatien met Sijn Excie hielden, ende reden des avonts wederom naer heur volck. Anders monsterde men noch al de wagens vanden leger.
De saecken vanden Hertoge van Biron waren in Vranckrijck bij den President Jainnin ende den heere van Escures aen hem gesonden, soe wel beleit, dat hij hem ten lesten op de reise hadde begeven om bij den Coning te commen, sendende Escures vooruyt om den Coning daervan te verseeckeren. Daerentusschen hadde de Coning soe wel alomme op den wech doen voorsien, dat hij niet en hadde connen ontkommen al hadde hij gewilt, dies hij voorts was getogen, ende den 13en deser smorgens gecommen te Fontainebleau bij den Coning, die hem welcom hiete, ende seyde dat hij wel gedaen hadde te commen ofte dat hij hem anders selfs soude hebben gaen haelen, daernaer nam hem in den hoff ende sprack veel met hem vande advertentien die hij hadde van sijn quaet voornemen tegen sijnen staet, begerende van hem ende uyt sijn mont te verstaen wat daeraff was, verseeckerende hem van sijne affectie, indien hij sonder veinsen hem de waerheyt seyde, sonder nochtans hem te ontdecken, dat hij vanden heere van la Fin de kennisse van alle sijne desseinen bekommen hadde. Den Hertoge bij brieven van la Fin diets gemaeckt wesende, dat hij aenden Coning niet met allen ontdeckt en hadde van sijn voornemen, ende daerom meinende dat sijn saecke wel bedeckt was, lochende aende voors. sijne aenslage yet te wesen, seggende nyet gecommen te wesen om hemselven te justificeren, maer te doen wreecken over sijn beschuldigers. Ende niettegenstaende den Coning dien dach voornoen ende naernoen hem meermalen vermaenden van rondelijck uyt te seggen, wat van die saecke was, persisteerde hij daerbij. Des naernoens speelde hij metten Hertoge van Espernon tegens den Coning ende Soisons in t'caertspel, daer Espernon hem seyde, dat hij wel speelde maer sijn partije qualick maeckte. Den 14en was hij vrouch weder bij den Coning die seer aendrong om vuyt sijn mont de waerheyt vande saecken te hebben, dan hij bleeff evenseer ontkennende, dies den Coning raedt houdende off de probatien tegen hem ende den Graef van Auvergne suffisant waeren om te bewijsen, dat se de doot verdient hadden, ende bij den raedt geoirdelt jae, worde daer | |
[pagina 386]
| |
besloten dat men se beyde saiseren soude. Hij creech dien dach ende daechs te vooren veel advertentien, dat hij hem versien soude ofte dat hij voorseecker gevangen soude werden, maer en sach geen middel van ontcommen. Tsavonts commende te hove speelde mette Coninginne à la prime, in twelcke bij hem quam den Graef van Auvergne, seggende, ten is hier niet goet voor ons te wesen, ende ontrent middernacht den Coning in de sale commende ende breeckende tspel, begeerde den Coning noch dat hij hem contentement doen soude van met sijn eigen mont vrijwillich te verclaren wat van alle dese aenslaegen ende sijn voornemen was, dat hijt soude geheel ende al vergeven ende vergeten, maer hij en wilde nyet seggen, persisterende datter niet aen en was, ende begerende mer wraeck over sijn beschuldigers, dies den Coning ontboot sijn twee capiteinen vande guarden, de heeren van Vitry ende Pralin, dien belastende te saiseren ende verseeckeren den Hertoge van Biron ende Graef van Auvergne, op verlies van hun leven, twelcke sij deden, ende alsoe werden gevangen dien fameusen Hertoge van Biron ende den Graef van Auvergne, in twelcke den Hertoge hem seer ompatientelijck droech met vloucken ende fulmineren, maer Auvergne hielt hem seer stille. Den 14en hielt den Coning raet op de saecke van dese gevangenen, daer geresolveert wert, dat se gebracht souden werden in de bastille om hun proees te maecken bij tparlement, waerop acten ende commissien geexpedieert werden. Den heere van Escures verstaende de gevanckenisse van Biron, quam voor den Coning ende nedervallende badt dat den Coning regard wilde nemen, dat hij geemployeert was om hem te hove te doen commen, met last hem te beloven, dat hem niet mischien en soude. Den Coning openbaerde hem alle de desseinen van Biron tegen hem, sijn dolphijn ende staet, in de welcken den Graef van Fuentes aen la Fin voorgehouden hadde datter geen ander middel en was om Spangien ende Vranckrijck seeckerlick te vereenigen dan bij onderbrengen ende uytroijen van alle de Princen vanden bloede, ende den Coning ende sijne kinderen, welcke propositie la Fin bedenckelijck aennemende, hij in suspicie was geraeckt, soe verre dat se hadden getracht hem te doen vangen ende ommebrengen, ten ware hijt ontlopen ware geweest. Verhaelde mede wat hij moeite aengewent hadde om Biron sijn stuck te doen bekennen, ende daeraff te diverteren, ende dat hij niet en hadde gewilt, daerop Escures contentement nam, ende Biron ende Auvergne werden den 15en te water naer de bastille gebracht, ende den Coning quam dien dach t'savonts te Parijs. Den 18en ging den Coning naer St. Maur des Fossés, vergeselschapt metten Prince van Condé, constabel (die te hove gecommen | |
[pagina 387]
| |
was) ende andere heeren, daer voor hem quamen ende nedervielen de heeren van la Force, St. Blancquart, Graef van Roussy, de heeren van Chasteauneuf, Themines, Sallignac ende St. Angel, naeste vrunden ende bloetverwanten van Biron, biddende voor hem genade ende geen recht, dien sij bekenden schuldich van voorgenomen te hebben tegen sijn staet, versakende d'ambitie, die hem daertoe gebracht hadde, te meer alsoe hij noch niet meer als de wille gehadt hadde te misdoen, daer den Coning veel anderen wel vergeven hadde, die dadelijck gepoocht ende gedaen hadden tegen sijn staet wat se mochten; dat den Coning wilde aensien sijns vaders ende sijns Birons diensten, ende hem niet laten wedervaren dat heur in heur huys een eeuwighe schantvleck soude veroirsaecken, mogende lijden dat den Coning hem soe verseeckert houde dat hij van hem niet en vrese. Den Coning antwoorde dat hij heur bidden ten besten nam, maer daerin niet doen en conde, omdat de desseinen waeren tegen sijn leven, sijn kinderen leven ende tot ruine van sijn staet, daerom hij de justicie met de saecke liet bewerden, sullende geen verbitteringe daertoe brengen, ende mogende lijden sij hun beste mede tot sijn defentie deden, tot dat se sien souden dat hij overwonnen was van lese majesteit, als wanneer alle intercessien moeten cesseren; dat sulcke saecke geen schantvlecke aende naercomelingen, maer alleen aende daders maken, als gesien is vanden constabel van St. Pol, sijn voorsaet, den Hertoge van Nemours ende anderen, indien maer de naecoemelingen continueren in heur getrouheit. In deselve tijt werde noch uytgestroyt een reqte. vol lamentatien ende beden, die men seide dat Biron selfs aenden Coning hadde gesonden, seer prijsende de genade bij hem aen veelen bewesen, versouckende die mede te genieten, ende naer sijn vaillantise tot een eerlijcke doot te mogen commen, verhalende sijn opcommen deur faveur vanden Coning, sijn diensten ende wonden in den oirloge, versouckende dieselve genade, die sijn meeste geconjureerde vianden hadden genoten, jae gesonden te werden in Hongarien tegen den Turck, om ten minsten de Cristenheyt in t'generael profijt te doen met sijn diensten ofte te genieten eeuwige gevanckenisse in sijn huys, beclagende in tgenerael hem vergeten te hebben ter instigatie vande geenen, die hij nu siet sijn ruine gesocht te hebben. Nietemin watter aff was, noch in die reqe., nochte bij geen andere wegen, en poochde hij oit aenden Coning oprechtelijck ende sinceerlijck te ontdecken wat van sijn saken ende voornemen was, soe verre dat men sage dattet overeen conde gebracht werden met sijne brieven, copien ende instructien, die la Fin den Coning ter hande gestelt hadde, twelcke verhinderde dat | |
[pagina 388]
| |
den Coning op sijn saicke oick bij genade niet en wilde disponeren. | |
[Den 14en Junij]Den 14en Junij was schoin weder. De Staten metten Raet waren in groote becommeringe mette sake van lord Gray, omdat de Coninginne geschreven hadde dat men hem hier soude willen gebruycken als generael over t'nieu volck, dat sij gesonden hadde ten getale van 3000, daerop sij eenige malen hadden doen sonderen den Generael Vere, maer hij en wilde in geenen delen yet cederen, ende mits de Staten denselven Generael niet gaerne en wilden offenderen, delibereerden sij lange op dese sake, ende omdat den lord Gray met gebracht hadde 24 ruyteren soe edeluyden als anderen op sijn borse, vonden sij ten laesten goet hem tractement te maken op 1300 gulden voor hem ende sijn ruyteren ter maent, ende dat hij neffens Graef Lodwijck mede over de cavalerie soude commanderen. De Staten hadden mede gaerne gesien dat den Heere van Loenen mede tleger hadde willen volgen als gedeputeerde van hemluyden, maer hij excuseerde hem daervan, omdat se hem te laet daeraf waerschouden. Die van Gelderlandt hadden gaerne gesien dat men int passeren metten leger op Venloe wat hadden willen voornemen, overmits de twedracht van die stadt, ende dat se geen garnisoen inne en hadden, dan de Staten vresende dat sulcx diversie in heur voornemen soude maken, en wilden daertoe niet verstaen, daerin de Geldersen niet wel tevreden en waren. Terwijle van desen ging Sijn Excie naer Panderden om de nieu Engelsen te sien, ende wedergekeert wesende, quam bij hem den Graef van Culenburch, commende van 's Heerenberch om hem te begroeten. In t'leger quam oick den Graef van Hohenloe om dat te besien, maer keerde tenselven daege wederom, mogelijck vol miscontentement, omdat hij niet mede en ging. Van den viant werde geseyt dat hij ontrent St. Truijen begonst te vergaderen. | |
[Den 15en Junij]Den 15en Junij was schoon weder. De Staten ende Sijn Excie metten Raet besloten den Duytse ruyteren met alle heur leger op den 17en te doen monsteren, te weten heur leger op de drie loopplaetsen ende den Duytsen in de Hetter, ende begonnen daertoe alle mogelijcke ordre te stellen. Sij waeren mede in lange communicatie op den tocht van heur leger, daer vast alderhande propoosten af gehouden werden, maer bleven altoes daerbij liever langes de Mase om te trecken ende van achteren in t'lant te commen, dan recht deur Brabant in te gaen, persuaderende heur selven, dat tlant achter niet gefortifieert wesende, sij altoes lichtelick Loeven ofte eenige andere stadt souden konnen afnemen, ende daer plaetse tot heur leger houden, doende invoeren soe veel coorens als mogelijck ware om soe de provincien al daervan binnen te ontsteecken, ende hieldent | |
[pagina 389]
| |
daervooren dat t'coorn daer ontwijffelijck rijp soude wesen als tleger daer soude commen, ende hebbende alrede ingenomen een groot voordeel van heure sake, sonden wech den voors. brieff vanden 7en aende Staten Generael vande andere sijde, ende deden ordre geven om verscheyden afdrucksels vanden selven brieff alomme te doen uytgeven ende kundich maken, twelcke velen wederom dacht te precipitant ende te haestich te wesen, ende dat sulcx vrouch genouch soude geschieden als heur leger eenige plaetse geoccupeert ofte voordeel soude genomen hebben, dan sij waeren soe heet in heur conceptien, dat se meinden dattet heur niet en mocht ontsitten. | |
[Den 16en]Den 16en was seer heet ende schoon weder. De heeren van Loenen, Aleman ende de Bie togen met gelt naer Rees om den Duytsen, of sijt begeerden terstont op de monsteringe te mogen betalen ende den Staten stelden alle saken voortsaen om te morgen alomme te monsteren.
Desen dach consenteerden de gedeputeerden in Staten Generael ten prouffijte van Graef Lodwick een erffelicke renthe van 6000 £ sjaers te lossen met 100.000 ten opsien van trecht dat hij hadde totten persoon vanden Almirante vuyt crachte vande gifte hem bij Sijn Excie gedaen, hoewel veelen meinen dat ment met min wel hadde konnen doen. | |
[Den 17en Junij]Den 17en Junij was heet ende schoon weder. Men monsterden den leger alomme op de loopplaetsen, daeraff de 37 vanen ruyteren (daeronder gereeckent die van Schouwenburch, Quaet, Darel ende Pisset) starck waren 3470 ruyteren ende de Duytse ruyteren 1832 ruyteren, des bleef ongemonstert de compagnie van Stael van 120 ruyteren, daeraf den ritmeester absent was, ende de officieren seiden ongereet te wesen om te monsteren. De ruyteren van tlant monsterden naer gewoonte sonder swaricheyt, gelijck mede de 4 nyeuwe vanen voors., die aen Eltenberch waren doen commen, maer onder de regimenten vanden Graef van Solms ende Rijngraef viel swaricheyt, omdat de officiers ende de ruyteren geen eedt en wilden doen dan naer de monsteringe, die de commissarissen in last hadden voorheen af te nemen, ende naer verscheyden contestatien daerop gehouden, in dewelcke Bambach hem liet verluyden wel ander meesters te connen crijgen, werden sij ten lesten eerst gemonstert ende doen alles in eedt genomen, behalven de compagnie van Stael die des bleeff weigerende om redenen voors., in vougen dat alle de ruyterie starck was naer de monsteringe (daerin gereeckent die van Stael) 5422 ruyteren altoes in seeckerheyt gehouden wel op 5000 vechtende ruyteren. Tvoetvolck was starck, eerst de 48 vendelen Engelsen 6736 mannen, gedeelt in twee regimenten, vanden | |
[pagina 390]
| |
Generael ende van sijn broeder, de 10 vendelen Franchoisen vanden heere van Dommarville 1291 mannen, de 11 vendelen Schotten van Edmonde 1246 mannen, de 7 vendelen van vander Noot 968 mannen; de 15 vendelen Vriesen, de compagnien van Graef Willem ende Graef Hendrick daeronder gereeckent, waren starck 2367 mannen, de 12 vendelen Duytsen van Graef Ernst waren starck 1930 mannen, de 10 vendelen van Marquette 1103 mannen, de 7 vendelen van Dort 677 mannen, de 7 vendelen van Loen 670 mannen, de 10 vendelen Franchoisen van Bethune waren starck 1217 mannen ende de 4 compagnien vande garde waren starck 637 mannen, makende sulcx tsamen 18942 mannen, ende soe veelen estimeerden in der daet wel 17.000 vechtende soldaten.Ga naar voetnoot+
De cavalerie was verdeilt in verscheiden regimenten ende gedestineert bij elcx vande dry trouppen, daeraff bij Sijn Excie waren in t'regiment van Graef Lodwijck, sijn vane, die van Sijn Excie, van Hohenloe, van Artur ende van Panier, in tregement van Marcel Bacx, de sijne, die van Pauls Bax ende Lasale, in t'regiment van Risoir, de sijne, van Merwe ende van Megang, in t'regiment van Stakenburch, de sijne, van Tijmpel, ende van Graef Ernst, in t'regiment van den Heere van Dona, de sijne, van Graef Hendrick van Solms ende vanden Graef van Erbach, ende bleven buyten ordre de vanen van Batenburch ende Pisset om voor ofte achter gesonden te mogen werden. Bij Graef Willem waren gedestineert in t'regiment van Rijhoven, sijn vane ende die van Graef Hendrick ende van Wischart; in t'regiment van Clout de sijne, van Quaet ende Edmonde; in t'regiment van Dubois de sijne, van vander Wel, van Wagemans ende van Brouchem, ende in t'regiment van Graef Fredrick van Solms, de sijne, die van Schouwenburch, Bennenburch, van Eck, Gerrit Heen ende de twee vanen van Bambach. Bij Vere waren gedestineert in t'regiment van Balen, de vane van hem, van Graef Fredrick van Solms ende Daerl; in t'regiment vanden Drost van Sallant, de sijne, van Hassebrun, van Ripperda ende van Smeltsing; in t'regiment van Cissel, de sijne, van Jan Bax ende van Vere, ende in t'regiment vanden Rijngraef, de sijne, die van Selbach, Bervoets, Westerholt, Stael ende Wijnschenck. | |
[pagina 391]
| |
Garde 4: In de regimenten te voet waren onder de garde de vendelen van vander Aa, vanden Graef van Hohenloe, van Tijmpel ende Wijngaerden.
Graef Ernst 12: Onder t'regiment van Graef Ernst sijn twee vendelen ende van Huseman, Pithan, Crimnits, Lucas Reser, Jurien Weckerle, Andries Breder, Andries de Roy, Hanicrot, Cristiaen Ihon ende Aurelius Burchart.
Bethune 10: Onder t'regiment van Bethune de vendelen van hem, van Dussau, du Fort, Hamelet, du Puys, Chelandre, du Buisson, Ceridos, Vitenval ende Montmartijn.
Marquette 10: Onder t'regiment van Marquette de vendelen van hem, van Leest, Gilson, Marischal, Merick, Havrincourt, Gillis, Benoy, Jaques de Visé ende Adam Mulqueau.
Dort 7: Onder t'regiment van Dorth de vendelen van hem, van Marlijn, van Calvart, Houthuyn, Bont, Heeckeren ende vander Burch.
Loen 7: Onder t'regiment van Loen de vendelen van hem, Uytenhove, Verhouve, Rhenen, Gribbeval, Ballemaker ende de Leeu.
Graef Willem 15: Onder t'regiment van Graef Willem waren de vendelen van hem ende van Graef Hendrick, die apart marcheerden ende daer den lieutenant colonnel Jr. Caspar van Eussum over commandeerde, de vendelen van hem, Blau, Saechman, Sidelnisky, Graef Lodwich, Gerrit de Jong, Nijl, Emminga, Arnsma, Camminga, Herema, Ed. Grovestins ende van Ripperda.
Dommarville 10: Onder t'regiment van Dommarville de vendelen van hem, van Rocques, Brus, Hallart, Saucy, Silve, du Motet, la Hay, Saroques ende St. Hilaire.
Edmonde 11: Onder t'regiment van Edmonde de vendelen van hem, Brog, Hinders, Hamilton, Sincler, Balfour, Coutis, Makeigne, Herry Brus, Jonston ende van Archibalt Arskin.
Vander Noot 7: Onder t'regiment van vander Noot, de vendelen van hem, van Bievry, Rollet, Prince, Rassart, Verhorst ende Gardon.
Engelsen 48: Onder den Generael Vere ende sijn broeder waren de vendelen vanden Generael, van Ogle, van Fr. Croft, Wigmoer, Bingan, Commegrave, Knoulleis, Ed. Vere, Bale, Richards, Horatio Vere, Fairfax, Couke, Morgan, Wodhuys, Pakenham, Freier, Holleys, Willem Crafts, Dutton, Rugdway, Garnet, Vavasour, Prout, Hartwickson, D. Vere, Sutton, Ed. Cicil, Drake, Metkercke, Rob. Drury, Herwelt, Cocaine, Harcourt, Cliffort, Panthon, Doylei, Lysle, Wm. Lovelas, Grevil, Humkes, Butler, Frost, Weyat, Allein, Wrate, Cesar Rogers ende Martham.
Terwijle de voors. monsteringe geschiede reedt Sijn Excie metten Staten in alle de quartieren om tvolck te besien, ende den Graef van Hohenloe was tot Emmerick gecommen om den Duytsen te sien, ende keerde daernaer weder naer Nieumegen sonder met Sijn Excie te spreecken. | |
[pagina 392]
| |
soude gaen alle de trouppen van tquartier van Sijn Excie onder tbeleit van Graef Ernst, om daer te laden de scheepbrug ende gereetschap om een brug over de Mase te mogen maken ende voort naer Nieumegen te brengen alle de ledige wagens om vivres ende amunitie te laden, ende daermede te doen gereetstellen tgeschut, affuyten ende anders, dat mede gaen soude, ende dat de Engelsen daechs daeraen soude volgen. Desen dach quamen de Duytse ruyteren alles naer Elten om beter bij de hant te wesen, die Sijn Excie onderwege ging besien, gelijck mede dede den Graef van Hohenloe, wesende daertoe naer Emmerick gegaen, ende doen hij wederom van daer quam, gaf hij bevel aende officiers van sijn compagnien te peert ende te voet, dat hij begeerde dat se bij hem in tlant souden blijven, ten ware nochtans Sijn Excie op hem anders begeerde, twelcke Sijn Excie niet willende doen, gaff last dat se beide souden blijven, hoewel hij te vooren anders gesint was geweest. Ende om altoes eenige ruyteren in t'lant te laten, gaff mede last op de vane van Gerrit Heem, om bij die vanden Graef voornt. mede tot Nieumegen te blijven, in vougen dat in sijn quartier souden blijven 18 vanen, in Graef Willems quartier 16 ende in Vere quartier mede 16 vanen ruyteren. | |
[Den 19en Junij]Den 19en Junij was het schoon weder. Graef Ernst vertooch met alle sijne regimenten te schepe aff naer Nieumegen toe, ende de ruyteren van sijne trouppe toogen alles over de brug, met heur nemende meest alle de ledige ende amunitiewagens, ende bleven logeren aen t'Oeijewater. Daerentusschen dede men aen alle t'leger vuytdeelen voor 10 dagen broot, twelcke meest alhier uytgelevert werde ende tot Nieumegen. Ende omdat de soldaten niet wel soe veel en souden connen dragen, dede Sijn Excie aen elcke compagnie te peert ende te voet noch een ledige wagen geven om broot op te mogen voeren, met welcke thien dagen broot bij den Staten ende Sijn Excie staet gemaeckt worde dat t'leger soude connen kommen tot St. Truijen toe. Anders werde oock op wagens wechgesonden meest alle de bagagie vanden leger. De Staten wilden den Duytsen doen betalen met rijcxdaelders tegen 47 st. ende Hollantsche daelders tegen 38 st., maer sij opposeerden heur daertegens, clagende dat men heur tgelt een stuver te hooch wilde aenreeckenen, waerom de Staten heur deden betalen altemael in goudt. In t'contract was bedongen dat men elcke maent een derde paert vande wapenen soude corten, ende sij selffs en conden niet liquideren metten coopman vanden prijs om te weten wat men corten soude, ende evenwel bleven sij persisterende van niet te willen voortsgaen, voor dat se heur gelt souden hebben, so dat men wel sach dat se seer kitteloorich | |
[pagina 393]
| |
waeren. Daernaer claechden sij oock niet wagens genouch te hebben, daerom Sijn Excie heur noch eenige wagens dede geven, hoewel men naer sach, dat se met een dapperen treyn van wagens voorsien waren. Den Graef van Hohenloe voer wederom van Emmerick naer Nieumegen, sonder noch met Sijn Excie te spreecken. | |
[Den 20en Junij]Den 20en Junij was noch seer schoon weder. Graef Ernst hebbende de aken ende gereetschap om een brug over de Mase te maken opgeladen, tooch met sijn trouppen voorts naer Mouick, daer hij met een deel de Mase passerende terstont bij Cleyn Lijnde begonst te schantsen ende een retranchement te maken om de brug te bewaren. Alle de Engelsen sackten in schepen af van Panderden naer Nieumegen, daer se te lande gingen ende terstondt deur marcheerden naer Mouick toe. De trouppen van Graef Willem volchden ende gingen te lande boven t'Oijewater, daer se dien nacht bleven, ende naerdat meest alle de ruyteren ende de resterende wagens de brug waren gepasseert, ging Sijn Excie in een saloupe sitten ende voer mede af naer Nieumegen om tleger te volgen, gevende last dat men de bruggen beiden afbreecken ende naer Dordrecht brengen soude, ende afdancken alle de ledige schepen, ende die met bagagie geladen waren te brengen tot Rotterdam ende daer houden tot op naerder bescheyt. Soe de Duytse ruyteren aenquamen om de bruggen te passeren, quam daer mede de vane van Stael, versoeckende gemonstert te mogen werden, twelcke de Staten deden doen ende passeerden soe alles met ontrent 1870 peerden, behalven die in de wagens liepen, ende hoewel meest heur schult was dat se mette leveraers van heur wapenen niet en conden accorderen ende daerom perfectelijck heur gelt niet crijgen, deden sij noch evenwel seggen dat se morgen niet voorts marcheren souden, indien men heur niet volop de maent solts en gaff, effen daeraen cortende een derde paert, alle welcke bravaden de Staten glisten, omdat men se van doene had, ende dat se mer aengenomen en waren voor desen somer, ende dat men heur rouwe humeuren wat moste te goede geven.
In desen tocht hadde Sijn Excie goetgevonden aen sijn broeder Graef Hendrick eenich commandament te geven, ende soude hem wel bij hem gehouden hebben, maer vresende dat deselve de saken alles op hem soude laten staen ende daerom te negligenter wesen, stelde hij hem bij Graef Willem, ten einde d'selve hem tottet commandament wat faetsonneren soude, ende dat hij wat naerstiger op sijn stuck mocht letten, weshalven dselve alle desen tocht neffens Graef Willem commandeerde alle de troupen bij denselven wesende. | |
[pagina 394]
| |
Men verstont dat de burgers van Venloe malcanderen met eede verbonden hadden geen garnisoen inne te sullen nemen, ende vanden viant verstont men dat sijne Italianen den 10en deser in Lorreinen waren beginnen te commen. | |
[Den 21en]Den 21en was schoin weder ende togen voorts naer Mouick Sijn Excie met alle de ruyteren ende Graef Willem ende Graef Hendrick met heure trouppen, latende alleenlijck tot Nieumegen de ruyteren van dien garnisoene om op morgen naer tleger te brengen de resterende wagens met amunitie, die noch niet geladen en waren. Met Sijn Excie werden mede naer Mouick gebracht 12 halve canons, die alomme mede te lande soude gaen ende drie cleine metale stucxkens. Graef Ernst dede desen dach ende volgende nacht de brug over de Mase maken om theele leger over te mogen brengen, daertoe hij van Gennep hadde doen halen een groote ponte ende eenige Maesschepen. Voor Nieumegen quamen desen dach alle de schepen vanden leger, ende de scheepbruggen gebroocken wesende, quamen mede aff. Sijn Excie ging mette trouppen vande Engelsen ende Graef Willem logeren te Mouick ende soe opwaerts aen naer Middeler toe. De Staten tot Nieumegen staet makende van tgelt dat mede gaen soude, bevonden dat wel 70.000 £ in den Hage vergeten waren, hoewel den ontfanger ontrent 25.000 van dien heimelijck mede genomen hadde, waerom sij een commis in haest naer den Haege sonden om dselve penningen te halen ende schreven aen Sijn Excie die swaricheyt, begerende dat hij wilde overleggen, of niet geraden en ware den tocht daerom een dach op te houden. Dese faute was groot ende worde laet ontdeckt, omdat de heere van Oldenbarnevelt seide last gegeven te wesen die met te nemen, ende den ontfanger des lochende, welcke faute nu dier interest soude moeten betaelen. | |
[Den 22en Junij]Den 22en Junij was schoin weder. Sijn Excie toogh mette resterende trouppen te peert ende te voet over de brug ende dede sijn geschut mette ponte oversetten ende alsoe op blockwagens leggen om te lande te mogen gevoert werden, ende schreeff aende Staten dat hij sijn tocht niet en conde ophouden om de penningen voors. sonder nieu provisie van broot te moeten doen, mits tselve voor 10 dagen uytgedeilt was ende hij in minder tijt te St. Truijen niet en konde commen; dat hij daerom geresolveert was morgen te vertrecken ende soude totten middage aende brug volck doen blijven ende op de penningen wachten, twelcke verstaende de gedeputeerden vande Staten, die op den tocht mede gaan souden (als Coorn, Joachimi, Renesse, vander A, Eisinga ende Rouck) sijn sij mette resterende wagens met amunitie ende de ruyteren van Nieumegen gevolcht | |
[pagina 395]
| |
ende gecommen over de brug te Cleyn Lijnde, daer Sijn Excie met all den leger dien nacht bleeff, daer gevangen gebracht worden 2 ruyteren van Grobbendonck, die verclaerden niet te weten dat den viant merckelicke versamelinge dede, omdat sij noch niet ontboden waren. Nietemin creegh Sijn Excie daernaer een advertissement dat een goede partije volcx vanden viant in Peelant gecommen waren, ende hoewel tselve onwarachtich was, ende den viant mer in t'lant van Luyck lach, soe dreeff den Generael Vere nochtans met ernst dat men alle de wagens ende bagagie vanden leger hier behoirde te laten wel bewaert, ende met alle de ruyteren ende dexpedytste voetknechten naer den viant toe te trecken om hem te sien te slaen, welcken raet Sijn Excie ende alle anderen uytermaten vreemt dochte, omdat dselve niet strecken en conde dan om desen heelen tocht puyrlijck in de asse te helpen, want naer den viant te trecken ende die te moeten vervolgen eenige dagen, ende mogelick niet te connen achterhalen om te slaen, ende dan soe veel dagen wederom te moeten trecken naer de bagagie, ende dan nieu provisien van broot uyt te deelen ende daernaer te wachten docht elck den rechten wech te wesen om tvolck, tijt ende de middelen te vergeeffs te consumeren, ende beviel daerom te vreemder, omdat Vere bijnaest alleen aucteur was van tvoornemen van desen tocht ende den Staten daertoe gedisponeert hadden. | |
[Den 23en Junij]Den 23en Junij was schoon weder. Sijn Excie dede hier sijn leger scheiden in drien om expediter over te commen mette overgroote cariagie die hij hadde, excederende tgetal van 3000, met de capiteins ende soetelaerswagens, dwelcke verdeilt wesende deur de dry trouppen, souden elcx apart ende over verscheyden wegen trecken ende malckanderen altoes soe nae blijven, dat se in een uyre ofte twee bijeen konden commen om soe altoos de front ende in de brete te logeren, liever als in de lengte; ende meer wechs te mogen vorderen, des soude tgeschut gaen bij die trouppe die de beste wech soude hebben, besloot sulcx dat sijn trouppe soude gaen logeren bij Sambeeck, die van Graef Willem te Mullen ende van Vere te Oploe, ende deden aen elcx guiden geven om den wech te wijsen. Desen volgende vertogen alle de dry trouppen des morgens vrouch gelijck. Sijn Excie passeerde deur Oeffel, Beugen ende Meer, van waer hij selfs op thuys te Boxmeer ging bij de jofferen vanden Berch, die twee daer waren, ende de trouppen togen voorts naer Sambeeck, daer gedestineert was die te logeren, maer opt begeeren vande jofferen tooch hij deur ende ging logeren tusschen Groeningen ende Sambeeck op t'velt. Graef Willem tooch deur Haps op t'Leecke ende so naer Mullen. Vere | |
[pagina 396]
| |
tooch deur Wanroy, St. Anthoenis ende soe naer Oploe, wesende alle tgeschut bij Sijn Excie, te weten elcke halve canon getogen bij 12 peerden ende een limoen. Sijn Excie liet aende brug blijven Graef Ernst mette arrieregarde van sijn trouppe om d'selve brug te breecken ende de 20 aecken wederom op de wagens daertoe gemaeckt te doen stellen met alle de plancken ende anders om te lande te voeren ende voorts naer Gennip te doen brengen de ponte ende ander schipwerck daer gehaelt, ende soude met eenen wachten so lang mogelijck op tgelt, daerom de Staten geschreven hadden ende twelcke noch commen soude, twelcke des naernoens ten 2 uyren quam, ende overgenomen wesende, begonst Graef Ernst mede te vertrecken, hebbende doen afwerpen het retranchement aende brug gemaeckt, ende alsoe werde begonnen desen langen tocht, die mogelijck alderhande difficulteyten sal mede brengen, omdat men niet geresolveert en was noch Venloe, noch Ruremonde, noch andere plaetsen, die den viant occupeert, aen te tastenGa naar voetnoot+. Graef Hendrick vanden Berge was desen nacht met eenighe peerden tot Blitterswijck, ende hoirende de approche van ons leger, vertooch wederom naer Ruremonde. Des nachts wast anders seer regenich ende windich weder. | |
[Den 24en Junij]Den 24en Junij was smorgens schoin ende warm weder. De dry trouppen vertogen gelijckelijck mettet criecken vanden dach. Sijn Excie tooch met sijn trouppe ende tgeschut langes Mullem ende soe naer Groeningen om beter wech te hebben ende van daer voorts naer Vierlingbeeck, Maeshees, Geisteren, Wansem ende ging logeren te Blitterswijck. Graef Willem tooch met sijn trouppen deur Houthees naer Mierle, ende Vere tooch deur Loen naer Venroy, ende waren alles tamelijck vrouch in tquartier. Naernoen bestontet wederom seer te regenen. Sijn Excie reedt een stuck weegs besichtigen den wech, die men morgen soude moeten passeren. Ondertusschen worde op de Maesecant gevangen 2 maetroosen die wat ter sijden uytliepen ende een doot geschooten. Des avonts op twederomcommen van Sijn Excie sondeerden de gedeputeerden hem of hij in passant op Venloe niet wat soude willen doen, maer hij weygerde des plat uyt, seggende indien eenich ongeluck tot desen tocht quame te slaen, dat men dan sulcx hem soude wijten om tegen de resolutie gedaen | |
[pagina 397]
| |
ende voor de steden tusschen beiden leggende yt verlooren te hebben, dat hij daerom liever recht deur wilde gaen ende de resolutie volgen, hoewel van bedenckelijck exempel was den viant achter rug te laten. Daerentusschen bestont men alrede te mercken dat den Generael Vere seer quade ordre op tbroot hielt; dat sijn volck tselve vercoften ende verspeelden, ende dat eenigen onder heur, die noch voor 7 dagen behoirden broot te hebben alreede bestonden te claegen geen meer te hebben, twelcke een wonderlijck bedencken aen velen gaf, ende meinden dat dit expres alsoe beleit werde om den tocht te doen in d'assche lopen. | |
[Den 25en Junij]Den 25en Junij was schoin weder. De dry trouppen vertogen gelijckelijck heel vrouch. Sijn Excie met sijn trouppe ende tgeschut tooch langes Oeijen deur Voorst voorbij Brouckhuysen deur Lottem ende sloech doe op de heide daer tegen over Venloe. Dicht bij sijn trouppe quam die van Graef Willem, ende tooch doen recht op nae Venloe af ende passeerde dicht tegen over de stadt, die eenige malen naer sijn trouppe schooten sonder schade te doen, ende ging soe voorts voorbij Blerick tot Baerle, daer hij logeerde. Graef Willem tooch van Mierle op Swollegen ende soe de groote heide over tot tegenover Venloe, daer hij bij de trouppe van Sijn Excie quam, ende keerde doen langes d'selve heide af rechts naer Brey. Vere quam met sijn trouppen deur Castenray, Horst ende soe op de Zevenum. Hier bestonden alle de trouppen van Vere te clagen over broot ende dat tgeene sij hadden beschimmelt was, daerinne dit bedroch was gepleecht, dat men t'nieu backenbroot eerst vuytgedeilt vercoft ende gedissipeert hadde, ende t'oubackentste bewaert, als of men met voorbedachten raet desen tocht hadde willen doen mislucken. Hij selfs versochte van Sijn Excie ander broot gelevert, hoewel sijn volck soe wel voor 10 dagen hadden ontfangen als andere. Sijn Excie dede heur eenich broot geven, dat noch in voorraet was, ende siende dat onmogelijck wesen soude mette uytgedeelde provisie te commen tot St Truijen toe, sondt naer Maseick om van tcoorn daer doen coopen te doen backen, maer en bedacht niet, dat hij daer soe cleine commoditeyt tot backen soude vinden als hij tsedert vernam. Vele hadden gaerne gesien dat Sijn Excie alle dorpen rontsomme beschreven hadde om matelijck getal van broot ende bier te leveren voor gelt op peine vanden brant, maer sijn secretaris, die met vuytdeilen van sauvegarde wiste proffijt te doen, ontriet hem sulcx, behalven dat hij selffs tot die maniere van procederen niet geerne en quam. Tsavonts bestondet wederom te regenen ende men en hoorde vanden viant noch niet met allen. | |
[pagina 398]
| |
[Den 26en Junij]Den 26en Junij was schoin weder. De dry trouppen vertogen wederom seer vrouch, ende die van Sijn Excie tooch mettet geschut voorbij Kessel deur Neer, latende Keisersbosch op de rechterhandt ende passeerden de beecke voor thuys te Goir over de brug ende ging logeren te Buggen. Graef Willem toogh met sijn trouppen langes Keisersbosch ende Nuenen heene, latende dselve op de slinckerhandt ende quam logeren te Baxem. Vere quam deur Helden ende Rogel logeren te Heithuysen. Sijn Excie hadde smorgens naer Helden ende Rogel geschreven, om eenich bier ende broot in tleger te brengen, maer Vere vindende t'broot van Helden, dedet nemen tot 1500 pont broots ende 8 tonnen biers, doch naer betalen. Des avonts creegh Sijn Excie tijdinge dat de trouppen vanden viant, die te Diepenbeeck ende Wimertingen gelegen hadden, opgetogen waeren naer Meer bij Thienen ende dat se schenen daer ontrent heur te willen versamelen. Men verstont mede datter eenige ruyteren te Ruremonde bij Graef Hendrick vanden Berge gecommen waren, dan Sijn Excie siende de schaersheit van vivres, die sijn leger alrede hadde, ende hoe weinich hij noch was geadvanceert, was in desen tocht uytermaten seer becommert, niet siende hoe hij soude connen voorts ofte diep in t'landt commen, te meer soe men bevont dat den tocht te vrouch geschiede om t'coorn rijp ende gesneden te vinden. | |
[Den 27en Junij]Den 27en Junij was voornoen tamelijck weder, maer naernoen viel een grooten regen ende begonst op den avont wat te beteren. De dry legers vertogen heel vrouch, ende dat van Sijn Excie tooch voorbij thuys te Hoirne tusschen Wessem ende Gratem deur Thoor (daer Sijn Excie bij de abdisse, een suster des Graven vander Marck ende Heere van Lumey smiddachs at) ende ging logeren tot Aldeneick. Graef Willem tooch deur Gratem achter Thoor omme ende quam logeren te Geistingen. Vere quam deur Hunsel ende Ittervoort logeren te Ophoven, wesende daer alle de dry legers gecommen tot op een half mijle bij malcanderen om ververschinge te mogen crijgen van bier ende broot van binnen Maseick, dan soe men metten leger daer quam, bevont men dat noch geen broot daer gebacken en was, maer dat ontrent 50 lasten coorens daer waren gemalen, waerom Sijn Excie seer becommert was, bemerckende dat hij eenige dagen hier soude moeten blijven, indien hij wilde doen backen, ende dat hij niet voorts trecken en conde, omdat de Engelsen geen broot meer en hadden. De andere trouppen hadden alles noch wel voor 3 ofte 4 dagen, maer indien men bleeff stille leggen soude tselve mede opgaen. Nietemin hoewel de trouppen van hem ende Graef Willem gereet waren om voorts | |
[pagina 399]
| |
te trecken, most men evenwel alleen omme den Engelsen wille resolveren hier een paer dagen stille te leggen om heur nieuwe provisie te doen hebben, daerom hij naer Maseick sont om te sien hoeveel ovens daer in stadt waren, in dewelcke men soude konnen backen, dan die vande stadt waren hierinne soe onbeleeft, dat se heur poorten meest gesloten hielden, pretexterende die niet telcken te konnen open doen om den grooten loop van tcrijsvolck voor de stadt, waerom Sijn Excie dien avont daeraf geen bescheit en conde crijgen. De tijdinge van tvertrecken van den viant op eergisteren naer Thienen continueerde noch. | |
[Den 28en Junij]Den 28en Junij wast regenich weder, ende men bracht tijdinge aen Sijn Excie dat mer 8 ovens om broot te backen binnen Maseick onder den burgers en waren, die weinich broot souden connen leveren, waerom de gedeputeerden vande Staten aendrongen dat men voorts marcheren mochte naer Tongeren, daer beter last om voor heur te backen gegeven was, maer mits de Engelsen geen broot en hadden, mocht men niet voortsgaen, ende de ingenieurs maeckten Sijn Excie diets dat men in weinich uyren ovens om te backen soude konnen maken, daerom d'selve in de kercke te Aldeneick eerst 8 ende naer noch 5 groote ovens dede maken, daer men desen heelen dach seer aen arbeide.
In de stadt dede Sijn Excie mede backen in de cloosterovens ende anders soe veel mogelick, maer alle dien en mocht soe veel niet maecken om de dagelicxe provisie voor tvolck te doen, veel min om voerraet te maken tot uytleveren, waeromme men meer ende meer swaricheyt in desen tocht bestont te vinden, hoewel de soetelaers desen dach noch seer veel commoditeyts vuyte stadt vande burgeren togen, die heur eigen voorraet om tgereet gelts wille vercoften, moer de confusie was soe groot aende poorten, omdat de magistraet, die niet dan bij gelieften open en deden, dat men niet en wiste hoe uyt ofte inne de stadt te commen tot groote verachteringe vande saken vanden leger, daerin sij scheenen met voorbedachtheit soe veel verachteringe te willen doen als sij conden om hiernaer heur beter bij den viant te konnen verexcuseren. Graef Willem ende Vere quamen bij Sijn Excie om te delibereren op de saken vanden leger. Vere claechde seer over broot ende seide vlack uyt dat sijn volck seer in sieckten souden vallen indien sij geen toespijse en aten, daerom hij heur oick toeliet te nemen dat se vonden. Vele andere soldaten liepen seer uyt ende over de Mase om toespijse, daerover vele vanden viant gevangen werden. Sijn Excie dit alles siende, schreef dese swaricheyt aende Staten met verclaringe dat hij niet en sach hoe sijn leger te onderhouden als hij | |
[pagina 400]
| |
in de vianden lande soude commen, aengesien hij alrede in dese benautheit quam op neutralen bodem, dat daerom niet mogelijck en soude wesen metten leger te lande in te trecken ende den viant achter te laten; dat hij hier provisie soude doen ende evenwel voorts trecken naer Thienen, daer den viant vergaderde ende sien of hij d'selve tot slaen konde brengen om dan hem te reguleren naer de occasie, maer indien niet, dat hij dan wederom keeren soude naer de Mase ende sien wat hij anders soude konnen aengrijpen. Nopende den viant, die vergaderde vast sijn leger te Thienen, ende den Almirante van Arragon quam van daege daer om over tselve als Lieutenant Generael te commanderen. | |
[Den 29en Junij]Den 29en Junij was seer regenich weder, daeromme men te meer becommert was uyt vrese dat oick de wegen alomme breecken souden, mits men meest over cleije moste marcheren. Men bieck in de stadt met 4 cloosterovens ende in de quartieren met 6 ovens, die aende boerenhuysen stonden, ende des avonts begonst men te Aldeneick met 8 vande nieugemaeckte ovens mede te backen, die soe lang hadden moeten geviert ende gedroocht werden, daerom Sijn Excie wel sach dat hij hier langer soude moeten blijven als hij geraemt hadde, ende Graef Willem ende Vere mede bij hem commende, en brachten niet dan swaricheiden op den tocht mede, te meer soe men verstont dat voor seecker de Italianen bij Namen waren, ende dat in t'leger vanden viant waren gecommen eenighe vande benden van ordinantie, soe dat tleger vanden viant begonst groot ende apparent te werden, doch men hoipte met de ovens die nu gemaeckt waren soe veel provisie te konnen crijgen, dat men eersdaechs een uytleveringe soude mogen doen om soe den viant te mogen naerderen ende sien off hij tot een slach te brengen ware. Terwijle den Ertshertoge in Vlaenderen noch sieck bleeff, Graef Harman vanden Berge mogelick vresende dat desen tocht mocht keeren ende op t'overquartier Gelder vallen, dede desen dach van Sijn Excie versoucken paspoort voor sijn huysvrou om in neutrale plaetse te mogen trecken. Snachts donderde ende regende het seer. | |
[Den 30en Junij]Den 30en Junij was tamelick weder. Men moste metten leger noch al stille leggen om naer tbroot te wachten, daertoe men cleine gereetschap gevonden heeft, ende werde sulcx bij velen voor een misslach gereeckent, dat men Ruremonde, twelcke een swacke stadt is, niet en hadde aengetast om tleger te dienen mette commoditeiten van dien, want dat men ovens moste maken, drogen ende dan daer innebacken gaf een groot retardement, twelcke op dusdanigen langen omtocht van vier dagen tot vier dagen soude moeten geschieden, sonderlings als alle de troupen sonder | |
[pagina 401]
| |
broot souden wesen, omdat men sach dat d'Engelsen meer consumeerden als men in heur quartier met 7 ofte 8 ovens konde backen, ende souden van gelijcken geschiet hebben in de andere quartieren, indien die niet gehadt en hadden noch tbroot vande eerste uytleveringe voor 10 dagen. Hierom sach men wel dat onversichtelijck was gedaen desen tocht soe verre omme te nemen, dewijle die sulcke retardementen naersleipte, ofte dat men behoirt hadde alle de neutrale plaetsen in den wech leggende te vermeisteren ende tot leveren van provisien te bedwingen. Anders begonnen tsavonts alle de ovens tot Aldeneick te backen, ende men hadde daer tsavonts al in voorraet 4000 pont broots. Tgeene de burgers van Maseick noch vercoften ende een goede parthije broots ende bier commende van Quadenbrei holpen veel om wat in voorraet te crijgen ende tgebacken broot te mogen bijeenhouden. Tsavonts quam een bij Sijn Excie, die te Thienen ende te Leeu geweest was, seggende dat den Almirante daer bijeen hadde ontrent 8000 man te voet ende 3000 peerden, dat de Italiaenen daer noch niet gecommen en waren, ende dat in Brabant alomme een seer grooten schrick was, ende dat oick de ruyteren met 500 man te voet uyten Bosch in tleger gecommen waren. Bij Sijn Excie quamen de heeren van Loncyn ende van Berloe, gedeputeert bij den Raet van Luyck, om bij Sijn Excie te wesen ende hem alomme te doen accommoderen mette minste schade van tlant.Ga naar voetnoot+ Dese bliesen de macht vanden viant dapper op ende seiden dat hij wel 15.000 man te voet ende 5000 ruyteren starck was, mogelick om Sijn Excie te deterreren van dieper in tlandt te trecken. |
|