Journaal. Deel 3, boek 7
(1866)–Anthony Duyck– Auteursrechtvrij[De maent van April][Den 3en Aprilis]Den 3en Aprilis quam wederom in den Haghe den capiteyn Olivera, hebbende tot Duynkercken ende Sluys noch eenigen gevangenen doen ontslaen, die begrepen waren in het tractaet vanden Almirante ende bracht mede veel attestatien ende ander bescheyt vande gevangenen, die men meinde daer noch te wesen tot suyveringhe vande lijsten van deselve gevangenen. Dese tijt deur van tbegin van Maerte af tot bijnaest t'eynde van April toe wast een seer schoin ende warm weder meer als de saison van tjaer scheen te konnen lijden, daerom alle vruchten seer vrouch uytliepen, hoewel veel menschen vreesden dat een toecoemende coude d'selve seer soude konnen verderven. In t'begin vande maent van April verstont men dat tot Diepe nu veel dagen gelegen hadden 100.000 cronen over den eersten termijn van t'geene den Coning van Vranckrijck in dit jaer aende Staten soude rebourseren, twelcke versuymt was te doen halen, waerom de Staten ordre stelden om tselve gelt te laten halen. Sijn Excie metten Staten voorgenomen hebbende yet groots te doen om den viant van Oisteinde te diverteren, heeft ontrent dese tijt daertoe alderhande gereetschap beginnen te maken, hij heeft doen aenteickenen soe veel wagens als ergens te crijgen souden wesen ende wel 80 backers, maekende staet mede te velde te nemen eenighe groote rosmolens, veel corens ende meels, geschut 19, ende andere ammunitie om een grooten tocht te lande te doen, daertoe hij begonst last te geven aen alle de officiers vande landen om elcx in heur ampt alles te bestellen dat noodich soude wesenGa naar voetnoot+. | |
[pagina 337]
| |
Vrouch in dese maent hadden die van Oisteinde in defensie gebracht de Santhil mette gansche noortcortine vande oude stadt, ende omdat se die voortsaen beter souden connen beschermen tegen tschieten vande westcatteie, begonnen die vande stadt het flancxken Schottenburch te vergrooten ende seer uyt te steecken, daer se meest met rijs ende bij nacht aen arbeyden, soe dat tselve een moye flancke begonst te gelijckenen ende in defensie te commen; het oistravelijn begonst mede mette redoute heel gesloten te werden ende de nieu halve mane over de geule werde soe verre gebracht, dat se in defensie was sonder dat den viant oyt yet merckelicks daertegen voornam, in vougen dat alle saecken tot Oisteinde begonnen wel te staen ende in goede apparentie te commem, wesende niet desolater als den stroyendijck ten oosten vande stadt, omdat geen stroy nochte rijs bequaem om dselve te maecken in stadt was, sulcx dat die ongemaeckt mosten blijven leggen. In Hollant werde op een rapport van Willem van Santen gecommitteert tot des gemeine lants reeckeninge seer gerebuscadeert het comtoir van heuren ontfanger generael Mierop, overmits van Santen aengegeven hadde dat daer wel 600.000 £ souden te vinden wesen, die hij den Staten aenreeckende als op interest lopende, ende daeraff hij nochtans nergens en verantwoorde, daerom tegen denselven Mierop voorgenomen worde alderhande vreemde proceduren, te weten dat men sijn reeckeninge vanden jare 1600, die gedaen was, ongesloten liet, ende hem dede overleveren alle de behouften vanden jare 1601 ende oick van 1602 tot den 1en Aprilis toe met een staet vande penningen die in de cassa waren ende van alle de restanten, sonder dat men hem van eenige partijen schrift ofte kennisse wilde geven, maer most die alles vertrouwen over d'voors. twee jaren ende dry maenden wel ter somme van 5.000.000 £ toe in handen van degeenen die uyt wangunst ende onverstant hem dese moeite maeckten, ende naerdat sijt alles tot staet ende bordereel hadden gebracht, mosten sij heur onverstant ende onoprechticheyt bekennen. Nietemin omdat men dese sake een beter ooge soude geven, werden alle andere ontvangers van gemeen lants penningen van gelijcken belast terstont staet van heur contoiren te maken ende over te senden met alle de behouften, doch veele opposeerden heur dapper daertegen, in vougen dat van dit hooge opnemen niet | |
[pagina 338]
| |
anders en quam als een opspraeck onder gemeente ende sulcken bedencken op de comtoiren dat veele heure penningen, die se daerop hadden loopende weder introcken tot ondienst vande landen. | |
[Den 8en Aprilis]Den 8en Aprilis sonden de Gecommitteerde raden van Hollant Commissarissen aen alle de steden om waertgelders te lichten op de voet van tjaer 99 ende die gereet te doen houden tegen den 10en MayGa naar voetnoot+. Ontrent dese tijt ontfingen de Staten eenige brieven van heuren Agent Aerssen, houdende, dat hij den Coning van Vranckrijck geopent hadde de macht ende voornemen vande Staten in tbeleit vander oirlogen voor desen jare, dat dselve den Coning wel goet dochte, maer dat hij seer beclaechde dat se so laet gereet wesen soude, dewijle in de preventie veel voordeels was gelegen; claechde mede dat veel saken, die hij altemet aen Aerssen openbaerde ofte aende Staten schreeff, soe weinich secreet gehouden werden, dat se den viant terstont wiste. Anders quam tot Rotterdam aen de somme van 100.000 croonen over t'eerste derde paert dat den Coning aengenomen hadde desen jare te rembourseren.
Sijn Excie hadde noch naer Zeelandt doen gaen den Heere van Kessel met 10 vendelen knechten, dwelcke den 9en Aprilis mede alles binnen | |
[pagina 339]
| |
Oisteinde quamen sonder merckelicke schaede te lijden. Met heur quam daer mede den commissaris Doublet met eenige penningen voor de wercken aldaer om die te administreren ende uyt te tellen, dwelcke in stadt brieven brachte voor den colonnel Marquette, den heere van Dommerville ende anderen om metten eersten voor heur persoonen daeruyt te commen ende ordre te stellen dat heur volck mede mochten daeruyt commen op t'eerste refraiscissement dat Sijn Excie voorts soude doen van ander volck. Den 10en Aprilis waide het starck, soe dat een schip met cruyt de geule innespoelde, omdat sijn ancker deurging, ende omdat de schippers geen tijt en hadden t'ancker op te lichten, nochte de resolutie van tselve af te hacken, bestondet recht in de geule weder te houden, waerom den viant met alle macht daernaer schoot, in twelcke een cogel commende deur tcruyt tselve alles in brant brachte, soe dat tschip daer 205 tonnen cruyts inne waren, ende alle tvolck datter op was in de locht wech vloogh. Die van Oisteinde hebbende heure buitenwercken meest volmaeckt, deden nu seer veel traverssen maken in de straet, die van oosten naer westen loopt tusschen de twee poorten om bedeckt achter te gaen. Ende omdattet seer begonst te stincken in de stadt vande doden, deden sij tkerckhoff ende alle plaetsen daer doden lagen seer verhogen met sant ende eerde.
Vuyte vergaderinge vande Staten Generael waren gecommitteert van Hollant de heere Oldenbarnevelt, van Zeelant Joachimi, van Utrecht Renesse vander Aa ende uyten Rade van State, Oijen ende Foeck, om met Sijn Excie apart te besoigneren op tbeleit vanden aenstaenden tocht ende alle de nodige preparatie van dien. Desen waren den 12en Aprilis lang bij Sijn Excie om ordre te stellen op alle de notelicheiden vanden tocht, die seer groot voorgenomen werde, ende om nergens in gebreck van vivres te commen, werde goetgevonden dat men doen malen soude hondert lasten coorens, om t'meel van dien te moegen naervoeren met metselaers ende andere persoenen nodich om overal te mogen ovens maecken ende broot backen; ende om alle den train vande vivres die groot wesen soude te beter te mogen wechcrijgen, werden alleen tot dien treyn gedestineert 700 wagens, ende daerom gelast dat den wagenmeester soude doen aennemen ten getale van 1750 wagens. Item dat men in tleger metnemen soude 13 heele ende 17 halve canons met 5 veltstucken, ende dat men totten tocht te lande mede soude nemen 12 halve canons, daertoe oick gelast werden aen te nemen 550 treckpeerden. Op den voorgaenden tocht van Weerdt hadde Sijn Excie gesien de groote incommoditeit van over lande te brengen een scheepbrugge, omdat de wagens daermede niet wel en hadden | |
[pagina 340]
| |
konnen voortscommen, daerom hij nu andere wagens hadde laten maecken op tgemeen spoer met hoge armen, daer de wielen onder conden draijen, keeren ende speelen om geen belet te doen, ende boven tusschen de armen soude men setten de schuyten vande scheepbrug, welcke wagens voortsaen seer gemackelick geacht werden te sullen wesen. | |
[Den 13en Aprilis]Den 13en Aprilis was regenich weder. Graef Lodewijck van Nassau quam uyt Duytslant wederom met seer goede hoipe vande Duytse ruyteren, ende dat se tegen den 25en May souden gereet wesen, waerinne Sijn Excie metten Staten seer verblijt waren. In den Hage quam mede wederom den heere van Busenval, Ambassadeur van Vranckrijk, verclarende dat den Coning noch scheen den pays te willen smaken, doch altoos t'ooge op de saken vande Nederlanden soude houden, ende dat hij daerom geordonneert hadde dat de 300.000 cronen aende Staten promptelijck souden gefurneert werden, te weten de 2e 100.000 cronen in Majo ende de 3e 100.000 croonen in Septembris; dat hij den Staten vermaende heure saken te behartigen ende alles te doen wat se konden, terwijle de saken vanden Ertshertoghe waren verwerret, boot voorts aen alle goede faveur ende affectie van sijn meester. De Gedeputeerden vande Staten besoigneerden noch al bij Sijn Excie op tbeleit vanden aenstaenden tocht, daerinne geen cleine swaricheyt en maeckte, dat den Graeff van Embden tegen de stadt wederom in een groot different was ende volck aennam om mette wapenen sijn sake te maintineren, twelcke de Staten bevreesden te geschieden ten appetite ende opritsinge vanden Ertshertoge, om soe der Staten tocht ende voornemen te breecken. Den Graeff van Embden hadde in den Hage gesonden den heere van Knijphuysen ende den gewesen Sindicus van Embden, om sijn beroeren aende Staten te verexcuseren. Dese hadden van dage audientie in Staten Generael, verhaelden daer dat den Graeff alderhande moeite met sijn onderdanen hebbende aenden Keiser hadden moeten vervolgen remedie ende ordre, daertegen dat hij tselve ten lesten hadde geobtineert, ende dat de keiserlijcke gesanten nu daer in tlant waren om de resolutien ende mandaten vanden Keiser in twerck te stellen; dat den Graeff eenich crijsvolck aennam om eenige quaetwilligen te bedwingen, maer niet om ander beroerte in sijn lant te maecken ofte tegen den staet van dese landen yet voor te nemen ofte oick om die van Embden boven het Delfsijlse verdrach ende anderen te beswaren, ende dewijle den Graeff een neutrael heer waere, die in dese sake niet en soude voornemen als volgens de last ende de resolutien vanden Keiser in heure differenten als vande wettelijcke overicheyt genomen, so versocht hij dat de heeren Staten heur oick stille wilden houden, sonder eenich | |
[pagina 341]
| |
belet te doen aenden voortgang vande keiserlijcke rechtsproceduren ofte sijn onderdanen tegen hem te stijven, verhalende dat de mandaten vanden Keiser mer ordinaris mandaten van justitie ende van decrete daerop en waren, ende seiden met groote asseurantie in tpublyck ende tegen vele in tparticulier dat de meninge vanden Graeff tegen de stadt van Embden ofte om die eenichsints te beswaren tegen het Delfsijlsche verdrach niet en streckte, daerom de Staten oick hoipe gaven heur daerinne stille te houden, hoewel sij opt stuck goet regard deden nemen, mits sij den Graeff niet al te wel en vertrouden.
Den Grave van Hohenloe was eenige dagen in den Hage geweest ende vertooch wederom naer Bueren.
Desen dach werden bij een dremmelaer met rijs de oostgeule naer Oisteinde incommende verscheiden schepen achter de halve mane leggende los geseilt, die doen opt slick geperst werde, ende soe denselven daernaer twater ontviel, bleven sij omhooch sitten wel 7 ofte 8 schepen. Den viant dat merckende tooch eenige stucken van sijn batterie af op tstrange ende begonst daermede op deselve schepen te schieten ende en hielt niet op voor dat d'selve schepen meest aen stucken geschoten waren.
In t'midden van dese maent beschreeff Sijn Excie den oversten Duvenvoorde met eenige vendelen knechten, om die binnen Oisteinde te werpen, ende daeruyt te trecken de resterende compagnien Walen, Schotten ende Franchoisen, die in t'leger souden gaen, staet makende voor desen somer in Oisteinde te laten de Colonnellen Dorp, Duvenvoorde ende Berendrecht met 80 compagnien knechten te voet. | |
[Den 16en Aprilis]Den 16en Aprilis quam de Prince van Orangien wederom uyt Spangien in Brabant, wesende in Spangien seer feestelijck onthaelt geweest ende den 17en quamen bij den Ertshertoge van wegen den Coning van Vranckrijck den Hertoge van Nevers metten president Jamijn, sonder dat men hier eigentlijck wiste waeromme.
Men hadde nu in dese landen lang open gehouden het Franse regement op uytgeven dat den tegenwoordigen heere van Chastillon hier te lande meinde te commen om tselve commandement te aenveerden, maer so men ten lesten verstondt, dat hij ofte yemant anders van qualiteyt niet commen soude, werde bij de Staten Generael tselve regiment gedeilt in twee regimenten, daeraff den heere van Dommarville het eene creegh ende soude te Lieutenant Colonnel hebben den capiteyn Rocques, ende den heere van Bethune creegh t'ander regiment, ende tot Lieutenant Colonnel capiteyn Dussau, de Colonnellen op tractement van vier hondert gulden ter maent, | |
[pagina 342]
| |
ende den lieutenanten colonnels elcx van 100 £ ter maent ten 32 daegen. | |
[Opten 18en Aprilis]Naer vele presentatien over ende weder werde ten laesten opten 18en Aprilis geslooten het naerder ende laeste accoort tusschen de Staten ende den Almirante van Arragon,
1. daerbij den Almirante beloofde te betaelen ende voldoen alsulcke penningen als hij van wegen sijn principael contract noch mocht schuldich wesen.
2. Dat hij voor sijn uytgaen beloven soude in princelicke woorden voorts te doen voldoen ende effectueren alle tgene noch resteren soude ofte onvoldaen wesen van sijn contract geconcludeert den 12 februarij 1601.
3. Ende voor alle de contraventien van tvoorgaende accoort, so ten opsien vande geenen die contrarie tselve eenich gelt was affgedrongen, als die gesturven mochten wesen, omdat se langer als den bestemden tijt waren opgehouden geweest, dat hij daervooren van nieus soude vrij los doen gaen sonder costen ofte rantsoen dertich gevangenen in t'Nederlandt vande geenen die tot Sluys op de galeijen saten ofte vande selve ofte oick de fregaten daer waeren genomen ende die geen rantsoen gemaeckt en hadden, ende dertich gevangenen in Spangien, ende daeronder sonderlings die geenen, die ontrent Kersmisse lestleden in de Strate van Gibralter dapper vechtende waren gevangen, alles niet begrepen in sijn contract vanden 12en Februarij 1601. Dat hij dienvolgende d'selve 30 gevangenen van t'Nederlant ende die uyten voorgaende contracte vanden 12en Februarij noch resteren mochten, soude los laten binnen twee maenden, ende soe daeraen noch yet ontbrake, dat men hem ofte sijn borge tselve souden moeten aenwijsen binnen een maent daernaer met designatie van plaetse, daer se mogen sitten.
4. Dat hij dvoors. dertich gevangenen van Spangien ende die uyten contracte vanden 12en Februarij noch resteren mogen in Spangien, Barbarien, Italien ofte de Middelzee, sal vrij los doen gaen binnen 4 maenden, ende soe ymant daeraen ontbraecke, dat men daeraff binnen een jaer daernaer aenwijsinge soude moeten doen ende designatie vande plaetse heurder detentie.
5. Dat hij sal uytbrengen de carte royale irrevocable voor de verlossinge van alle de gevangenen, die uyt dese landen mogen gevangen ofte aengehouden wesen in Oist ofte West Indien, in Africa ofte de eilanden vanden Oceane.
6. Dat hij sal doen repareren, betaelen ende restitueren alle tgene dselve gevangenen eenichsints afgedrongen is tsedert den 15en Marty voorleden ofte noch afgedrongen sal mogen worden.
7. Dat hij voor de voldoeninge vande voorgaende 3e, 4e, 5e ende 6e articulen sal stellen souffisante cautie ter somme van 75.000 £,
8. ende soe haest de beloofde penningen bij den Almirante sullen wesen betaelt ende dvoors. cautie behoorlijck gestelt, sullen de Staten den Almirante vrij uyt leveren tot | |
[pagina 343]
| |
Oirdam sonder eenige becommeringe van wat saken dattet wesen mach in dese ofte in neutrale landen gevallen, wesende de Staten vastelijck geresolveert den Almirante daermede dan te ontslaen ende hem alsoe quyt te werden, dewijle men alle dagen bemerckte dat het acces van vele personen hem veel dede vernemen. | |
[Den 19en Aprilis]Den 19en Aprilis was seer windich weder. Voor Dordrecht begonsten te vergaderen de vendelen knechten die Sijn Excie van nieus naer Oisteinde gedestineert hadde. Binnen Oisteinde werde vast evenseer gearbeit om alle de wercken starck ende vast te maken. Eenige overlopers vanden viant quamen daer seggen dat den viant op de oostgeule bet naer de zee toe noch een ander gabionade wilde maken om te mogen schieten voor in de mont vanden Nieuhaven, die anders nu mettet oostravelijn seer bedeckt was, ende want die vande stadt sagen dat men veel rijs op de strange bracht, geloofden sij tselve ende deden daerom eenige batterien maken om dat werck te mogen beletten, indien den viant sulcx begonst.
Desen dach creech den Generael Vere eyntelijcke last om in Engelant noch te lichten 5000 mannen tot racreute vande regementen ende ander 3000 tot een regement apart, te presten bij de Coninginne volgens tgeene te vooren bij Ogle was genegotieert, ende werde versocht terstont te trecken naer Engelant om tselve te doen effectueren, ende voor sijn moeite tot Oisteinde gehadt werde hij bedanckt ende vereert met een gouden keten van 1500 £. Desen volgende vertoogh hij den 20en smorgens vrouch naer Engelant.
De gesanten vanden Graeff van Embden hebbende vande Staten een slechte antwoorde gekregen, dat sij heur nyet gaern en bemoeijen met andere heeren landen ende onderdanen, dat se vertrouwen dat den Graeff dien van Embden niet en sal beswaren boven de accoorden met heur gemaeckt, ende indien hij niet anders als bij wegen van recht procedeert dat den Staten leet souden wesen ymant tegen hem te stijven ofte op te maken, sijn den 20en vuyten Hage vertogen naer Amsterdam ende soe naer Embden, dan hebbende bij heur een brieff vanden Keiser aende Staten, en hadden sij niet geraden gevonden d'selve over te geven, omdat d'selve in veel delen contrarieerde heur aengeven, maer lieten d'selve met een dienaer ofte bode in den Hage, die hem veinsde naer gecommen ende den gesanten gemist te wesen, dwelcke d'selve brieven den 21en tsavonts overleverde, ende so men den 22en den brieff opende, werde daeruyt gesien dat alle de bevelen vanden Keiser ende tvoornemen vanden Graeff eigentlijck tegen de stadt van Emden gedresseert waren, daeruyt men | |
[pagina 344]
| |
terstont wel vermoede dat dese gesanten denselven brieff willens ende wetens achter gehouden hadden tot naer heur vertreck. Den brief was in date den 11en Marty, maer de Staten daerop delibererende vonden goet den Graef aen te schrijven, dat se uyte brieven vanden Keiser wel sagen, dat sijn heele desseinen tegen de stadt van Embden gedresseert waren, ende dat se daeromme sijn beroerte niet dan seer suspect konden achten, versochten hem sulcx sijn crijsvolck te willen datelijck alles casseren, ofte soe hij des niet en dede, dat sij de stadt Embden souden assisteren ende beletten dat hij se tegen de accorden ende verdragen nyet en beswaerde. | |
[Den 23en Aprilis]Den Colonnel Duvenvoorde hebbende voor Dordrecht bijeen 20 vendelen voetknechten, is daermede den 23en Aprilis vertogen naer Zeelandt, sullende hem noch eene compagnie van Gerrit van Rhee volgen.
In den Hage waren gecommen Jan Ameling met noch een ander uyte magistraet van Embden, die den 23en Aprilis in Staten Generael audientie cregen, verthoinden daer dat de Keiser tegen heur uytgegeven hadde seeckere stricte mandaten op peine van acht, alleen op tvertooch vanden Graeff sonder heur te hoiren om heur soe geheel ende al onder de subiectie vanden Graeff te drijven ende van alle vrijheiden tegen het Delffsijlse ende andere verdragen te beroven, dat de factien selffs in stadt groot waren ende daerom geen recht middel en conste geschaft worden om daertegens te voorsien; dat se nyet anders en conden speuren of dit en was twerck vanden viant ende versochten daerom aende Staten assistentie tot bescherminge van heur stadt, verhaelende dat Carel Nutsel met andere officieren van wegen den Keiser daer waren ende heur mandaten alomme deur tlant bestonden te publiceren, waerbij quam noch, dat de Staten verstonden, dat den Graeff dagelijcx bij hem hadde verscheiden Spaense officieren, dat hij vreemde propoosten mette selve voerde ende een seer groote lichtinge alomme dede, meer als sijn macht ofte middelen konden verdragen, waerom de Staten wel sagen dat se in dese saecke moeite souden hebben, dan waren seer becommert met de brieven vanden Keiser, op dat se heur saken soe mochten beleggen, dat se alderminste scheenen tegen des Keisers bevelen te commen, gaven niettemin die van Embden goeden moet ende vermaenden heur dat se moet souden nemen ende oick trachten heur selven te helpen. Ende omdat de Staten eerst wilden wat naerder sien waertoe de actien vanden Graeff mochten strecken, waren sij dickwils op dese sake vergadert ende hielden daer en tusschen de gesanten op. | |
[pagina 345]
| |
vergadert om te beraemen een voet daernaer men soude konnen afreeckenen met de compagnien die binnen Oisteinde waren geweest, overmits die in seer langen tijt niet en waren gemonstert geweest om d'selve affreeckeninge soe te maken, dat tlant niet al te seer daerbij beswaert ende vercort en worde, ende dat de capiteynen ende soldaten geen oirsaecke mochten hebben daerover te clagen, ende naer lang overleggen werde goetgevonden, dat men den tijt die se binnen Oisteinde geweest hadden, soude splissen in tween ende d'een helft al reeckenen op de starckte van elcke compagnie doen se in de stadt tooch ende d'ander helft al op de starckte soe die int t'uyttrecken was bevonden, ende dat men daerop in masse soude ordonneren, meinden mede tselve in tbegin secreet te houden, maer en conden naer des niet doen, om de importuniteyt van eenigen, die aengaven daerbij vercort te wesen. Volgende dese resolutie begonnen de commisen terstont d'affreeckeningen te maken. | |
[Den 27en Aprilis]Den 27en Aprilis werde binnen Oisteinde dootgeschooten den capiteyn Fourmentieres, een fray, couragieus man, wiens compagnie naer quam op la Hay sijn lieutenant, ende ontrent d'selve tijt sterff van sieckte den capiteyn Telshout, leggende in de schantse van Empel, wiens compnie den 30en gegeven werde aen Gerardt Storm van Wena.
In t'laeste van dese maent hoirde men veel van de comtste van tvolck vanden viant uyt Italien, die vele sustineerden al over tgeberchte in Savoijen te wesen. Item vande lichtinge die den viant alomme in de Nederlanden dede ende opte frontieren van Brabant, dat hij mede last gegeven hadde alle de benden van ordinantie te doen gereet maecken ende in alles hem aenstelde om mede een groot leger te velde werpen, hoewel men nyet en conste verstaen dat hij noch groote provisie van gelde hadde.
In t'einde van dese maent begonst den viant voor Oisteinde te approcheren naer twestcarré ende eenighe nieuwe wercken te maken op de westgeule binnens duyns soe tscheen om een batterie daer te stellen ende t' Porckepied te beter te mogen beschieten. Anders stonden de saken tot Oisteinde wel, hoewel een groot gebreck in de capiteynen was, die heur op alderhande pretexten meest daeruyt maeckten.
Tlaeste vande maent van April begonst seer cout ende grillich weder te worden, vermengt met vorst ende veel coude winden, die meest oick alle die maent van May deur duyrden tot een uytnemende verderff van alle boomvruchten ende veel eirdvruchten, die mits de seer soelen saison van Maerte al te vrouch vuytgelopen waren. | |
[pagina 346]
| |
In tbegin van May quamen hier te lande noch aen dry scheepen van Oost Indie met veel pepers geladen, maer weinich muscaten, die anders een rijcke reise hadden gedaen.
Den Hertoge van Nevers was uyt Vlaenderen wederom gecommen naer Cales ende van daer vertogen naer Engelandt, daer hij eenige dagen seer wel onthaelt was bij de Coninginne ende de Engelsche heeren sonder daer yet te doen als de landen te besichtigen, so men verstont ende was van daer gecommen naer Zeelandt, daer hij arriveerde den 2en May. |
|