Journaal. Deel 2, boek 5
(1864)–Anthony Duyck– AuteursrechtvrijBeleg van Crevecueur.[Den 21en Marty]Den 21en Marty sneeude ende stormdet seer. Sijn Excie toogh voorts met alle de schepen naer Bochoven, ende daer commende sondt Graef Ernst met 10 vendelen knechten naer Heel, den Gr. van Solms met 10 vendelen knechten over de andere sijde vande Diesse om daer te logeren ende de schantse te besluyten. Tregement vande Francoisen ging leggen te Engelen ende retrancheerden heur daer. De Engelsen bleven te Bochoven bij Sijn Excie. De schantse van Crevecueur was gebleven op sijn oude forme, maer den viant hadde een vergrotinge aende Bochovense sijde daer om doen trecken van 3 bolwercken, die alles massyf waren begonnen te maken, in welcke vergrotinge, hoewel die noch niet volmaeckt en was, tvolck meest logeerde, te weten 2 vendelen vande schantse ende ontrent 200 man uyt St. Andries op huyden daerinne gecommen.
Desen dach depescheerde de Coninginne van Engelant den audiencier Verreicken, om weder naer Bruessel te gaen, omdat hij geen last en hadde om op de differentiale poincten vande handelinge in naerder openinge tot preparatie van dien te procederen, ende sondt met hem den Secretaris Edmonts met brieven aenden Ertshertoge ende Infante, daerbij sij heur veel gelucks ende voorspoets in heur regieringe wenste. Dat se gesien hadde de commissien bij den audiencier gethoint ende met hem daerop geerne hadde doen treden in naerder openinge vande poincten, die differential sullen vallen om so de sake daertoe prepareren, dat de gedeputeerden met apparentie van vrucht hadden mogen bij malcanderen commen; dat Verreicken hem hadde geexcuseert daertoe geen last te hebben; | |
[pagina 546]
| |
dat se hem daerom met Edmonts weder sont, om deur hem ofte anderen naerder last te senden, om de differentiale poincten so naer te prepareren als mogelijck, sonder welcke voorgaende preparatie sij niet en meynden, dat men yet goets soude konnen doen, hoewel sij anders gansch geneicht was tot vrede ende om de Nederlanden eens in ruste te sien, indien tselve met gevouchelijcke conditien konst geschieden.
Den Grave van Hohenloe, siende dat hij voor dese tijt in den Hage niet en konde uytrechten, ende dat Sijn Excie vertogen was sonder hem aen te spreecken ofte te versoucken mede te gaen, is desen dach naernoen wederom vertoogen naer Buyren, nemende den wech over Delft bij Don Emanuel, daer hij seer groote kennisse aen hielt tot meerder bedencken van Sijn Excie.
Ten selven dage gaven de Gecommitteerden van Hollant scriftelijcke antwoorde aende gedeputeerden van Zeelant, te weten, dat die van Hollant verstaen hebbende, dat de Staten Generael ende Sijn Excie die van Zeelant aengescreven hadden om heur gedeputeerden tegen den 1en Marty in den Hage te senden met last om neffens de andere provincien te helpen adviseren ende resolveren op de tegenwoordigen staet, welstant, conservatie ende defensie vande landen ende op t’beleit vande oirlogen te water ende te lande met datter aencleeft, eenige dagen naer dselve hadden gewacht, maer van heure comtste niet vernemende, weder waren gescheiden. Dat se gehoopt hadden indien die van Zeelant waren gecommen geweest, dat de andere provicien heur naer den meesten noot ende beschermenisse vande landen souden hebben geconformeert gehadt. Nietemin dat se bij heur gecommitteerden gelaten hadden so goede resolutie, dat op alles soude goede ordre gestelt konnen werden, indien mer die van Zeelant mede gelast waren. Dat de Staten van Hollant wel bedacht hebben, dat den viant desen jare d’oorloge sal willen voeren, daer hij de meeste prouffit meynt te doen, ten ware men hem bij preveniere de wet stelle ende de plaetse wijse. daer hij se moet voeren. Dat se mede wel bedacht hebben de groote verachteringe van alle de provincien in tgemeen boven alle de middelen van dien ende namentlijck vande provincien van Hollant ende Zeelant, so met gelichte penningen op interest, vercofte landen ende renthen, ende dat de middelen totte oirlogen te water in groot verloop sijn, in vougen dat in de regieringe van dien wel eenige inconvenienten staen te bevresen, indien geen promte ordre worde gestelt om de almiraliteiten te subvenieren, wiens lopende middelen op veel naer niet suffisant en sijn tegen de lasten van dien, doch hoipen dat met goet devoir van | |
[pagina 547]
| |
alle de provintien, ende voornementlijck van Hollant ende Zeelant ende goede eenicheyt van dien deur Godes genade alle dselve swaricheiden, gelijck te vooren in meerder occurentien gebeurt is, wel sullen worden overwonnen, want men gesien heeft dat de landen met goede devoiren heur selven hebben konnen helpen als den viant veel plaetsen in Hollant ende Zeelant hadde ende meerder macht als nu ende dat de Staten veel minder middelen daertegen ende niet soe veel steden in andere provincien hadden, dat men daerom nu beter moet behoirt te hebben nu de middelen meer ende de landen van Hollant ende Zeelant vanden viant genouch vrij sijn, dat de Staten so veel steeden ende sterckten in Brabant ende Vlaenderen hebben ende meer crijsvolcx om des viants overvallen te weeren ende daer en boven noch faveur bij bijnaest alle de nabuyr Coningen ende Princen; dat de macht vanden viant te water wel grooter is geweest ende dat ment noch wel sal konnen overwinnen, indien mer de landen elcx heur naer behoiren willen evertueren, omdat de forcen die den viant te water uyt Spangien heeft gekregen ofte noch verwacht niet so groot en sijn, dat men dselve veel heeft te vresen, ofte dat se bij t’een ofte t’ander middel niet en konnen te niete gebracht worden. Ende daerom hebben de Staten van Hollant last gelaten om met de andere provincien die gereet sijn ende die van Zeelant promptelijck te resolveren op de consenten, als wesende het nootelijck fundament van alles, ende die gedragen wesende bij sijn Excie met den Raet van State ende Raden ter Almiraliteit geresolveert te worden ten meesten dienste ende defensie van Hollant ende Zeelant ende om den viant selfs afbreuck te mogen doen. Dat die van Hollant de saken van Zeelant so gerecommandeert sullen houden als men van so oude bontgenoten soude konnen vereischen, wel weetende dat die van Zeelant geen onheil en kan overcommen of die van Hollant ende Westfrieslant moeten daerom mede lijden ende daerom so wel alle swaricheit van Zeelant net alle middelen sullen helpen afweren als van Hollant selfs sonder te meinen dat die van Zeelant alleen behouven den viant te resisteren, maer dat sulcx volgende de unie met gemeen macht moet geschieden, daertoe sij altoos willich geweest, ende te volherden noch geresolveert sijn, hoipende dat die van Zeelant van gelijcken sullen doen, ende dat alle wegen, die tot voedinge van misverstanden mogen strecken, sullen wech genomen werden, ende dat de gedeputeerden van Zeelant niet en sullen vertrecken voor dat op alles volcomentlijck geresolveert sal wesen, opdat van alles wat goets mach verwacht worden, sonderling voor Hollant ende Zeelant. | |
[pagina 548]
| |
[Den 22en Marty]Den 22en Marty was sneewich ende claddich weder. De ruyteren van Breda vertogen naer tleger deur last van Sijn Excie ende de 5 vanen ruyteren van Bergen togen mede uyt deur gelijcke last om eens deur tlant omme te rijden ende te vernemen wat den viant dede, ende of hij eenige gereetschap van bij een te commen maeckte. Tvolck van Sijn Excie begonnen naer de schantse van Crevecueur te approcheren meest noch vande sijde van Engelen, daer de gront wat sandich ende hooch was. Aende sijde van Bochoven werde mede snachts een batterie gemaeckt niet wijt vande Mase, ende bij Sijn Excie quamen noch 6 vendelen Vriesen, die in schepen bleven leggen. | |
[Den 23en Marty]Den 23en Marty was schoin weder. Desen dach ging Sijn Excie mette approchen al voorts ende dede des nachts de batterie meest volmaecken ende de gabions daer planten ende vullen.
De Staten Generael ontfingen eenen brief vanden 18en deser uyt Groningen van Graef Willem, daerinne hij heur adverteerde van tgeene den 16en ende 17en tot Groningen afgeloopen was als hier vooren is verhaelt, daeruyt eenige hoipe namen dat de sake een beter uytcomtste noch soude nemen. | |
[Den voors. 23en Marty]Den voors. 23en Marty waren de gedeputeerden van Zeelant oick in Staten Generael, daer sij in tlange de noot van heur provincie remonstreerden, meest bij de voorgaende middelen, ende versochten mede ordre tot heure bescherminge ende daertoe assistentie van gelt ende volck. De Staten Generael beloofden op heuren noot te sullen letten ende tot heur defensie alles te doen wat den staet vande landen sal konnen verdragen ofte toelaten. Naer desen nam de heere Oldenbarnevelt die van Zeelant alleen, ter cause den Agent Aerssen hem gescreven hadde, dat die van Zeelant deur Sailly aenden Coning van Vranckrijck souden hebben doen scrijven, dat tverbot vande navigatie ende handelinge op Cales tegen heuren wille was gedaen, ende dat daeraf niemant oirsake en was als denselven heere van Oldenbarnevelt, om hem also al den haet ende onlust van dien op den halse te dringen, twelcke hij heur reprocheerden, maer sij extenueerden de sake ende seiden, dat also noit gescreven en was geweest ende dat deselve heere daeraf te milde bericht was, daermede tselve daer bleef. | |
[pagina 549]
| |
naer den Bosch, uytgeseyt die uyt St Andries gecommen waren, die wederom daer souden mogen gaen, twelcke Sijn Excie heur consenteerde, ende vouchde daerbij so eenigen gesint waren aen der Staten sijde te dienen, dat die daer aengenomen souden worden, elcx twee maenden solts op de hant crijgen, ofte so se alles wilden blijven, dat hij se soude doen rangeren onder vendelen, ende officiers uyten heuren daerover stellen ende van gelijcken twee maenden solts genieten. Indien eenige anderen niet van St Andries gecommen daer heen souden willen gaen, dat se des mochten doen, maer indien die van St Andries hiernaer belooft worde een somme gelts, dat se daeraf niet en souden mogen participeren; die souden willen naer huys gaen soude men pasport geven ende een stuck gelts. Indien den electo ende Sergiant Major in der Staten dienst wilden commen, soude men heur eerlijck tractement geven, daermede hij heur ten 8 uyren weder naer de schantse sondt met last terstont te verclaren of sij t’appoinctement wilden aennemen ofte niet, ende dat se binnen twee uyren daernaer souden moeten uyttrecken. Ontrent 10 uyren quamen sij wederom uyt, aggreerende tvoors. appoinctement ende togen voorts op den naarnoen uyt. Tvolck uyt Sint Andries gecommen, gingen weder daerheen starck ontrent 130 mannen, daernaer lieten se van tvolck van Sijn Excie inne commen in de cleine schantse 200 mannen ende de twee resterende vendelen knechten vanden viant bleven in de buytenschantse, daeraf t’eene was van Graef Cristoffel van Emden, die consent versochten om aen haer overicheyt te mogen senden om perdon, ende so se des crigen conden, souden sij wederom derwerts gaen ende so niet wilden alles debanderen. T’ander wesende een out vendel Walen van tregiment van Achicourt ging in dienste vande Staten op de paye ende voet van tlant, mits genietende op de hant twee maenden solts ende was starck ontrent 100 mannen. Sijn Excie nam desen so liberalijcken aen om te sien of hij daermede die van Sint Andries soude konnen lockenGa naar voetnoot+.
Eenigen uyten Bosch hadden naer Helmont ende Eynhove geschreven om eenige soldaten, die niet gemutineert en waren naer Crevecueur te doen | |
[pagina 550]
| |
commen tot ontset vande schantse, ende scheen of heure meyninge was te sien of sij se binnen den Bosch hadden konnen brengen. Den viant dede daerop ontrent 500 uytgelesen soldaten marcheren, Spangiaerden, Italianen ende Walen onder tbeleit van eenige capiteyns. Dese quamen den 24en vrouch voor de stadt vanden Bosch makende semblant als of se deur de stadt naer Crevecueur wilden trecken vande Ortense sijde. Den burgers was dit suspect ende en wilden de poorte niet openen, maer seiden dattet nu te laet was binnen Crevecueur te commen, omdat Sijn Excie tfort veel te nou hadde beset. Hierop keerden sij ten lesten wederom naer Helmont ende rencontreerden bij hasart onder wege de 5 vanen ruyteren van Bergen, die, om alomme den staet vanden viant te ontdecken, uytgereden waren. Dese vielen tvoetvolck terstont over tlijf, sloegen wel ontrent 250 daervan doot, kregen wel 150 gevangenen, daeronder 2 capiteinen ende een sergiant majoor van een Spaens regement. Sij lieten de gevangen soldaten alles gaen op de voors. 3 capiteinen ende 7 officiers naer, die voor t’rantsoen vande selve soldaten spraken, ende sij reden noch dien nacht naer Bredae toe, om daer ontrent te blijven, daer se noch eenige ruyteren van Grobbendonck rencontreerden, die se meest alles dootsloegen in wrake vanden heere van Briauté ende legerden voorts dien nacht ter heide om vrij te wesen. Hoewel dese victorie cleyn was, werde dselve nochtans van importantie gereeckent naer de tegenwoordige gelegentheyt van des viants volck, die voor een groot deel mutineerden.
Sijn Excie schreef desen dach aende Staten Generael van t’acooort met die van Crevecueur gemaeckt, dat hij morgen noch hier soude blijven leggen om ordre te stellen ende dan naer St Andries soude gaen, daer hij mits dit natte weder weinich soude konnen approcheren.
Ten selven dage repliceerden de gedeputeerden vande Staten van Zeelant op de antwoorde vande gecommitteerde Raden van Hollant, dat se de Staten van Hollant bedanckten vande toesegginge alomme bij de antwoorde gedaen ende namentlijck dat se presenteren alle swaricheiden op Zeelant so wel met alle macht af te weren, als of se op Hollant geattenteert werde, maer also sij noch geen meerder verseeckertheyt van promte resolutie ten regarde vande assistentie aen Zeelant te doen en vinden, dan sij in de mondelinge communicatie hadden verst&en, so sijn sij gedwongen alsnoch te blijven bij tgeene bij heur verbalijck is verhaelt ende bij gescrifte overgelevert, vougende daerbij dat sij alhier niet en sijn gecommen ter oirsaken van eenige bescrivinge, maer afgeveerdicht bij den Staten van Zeelant om te verthoinen de hoochdringende noot die geen | |
[pagina 551]
| |
uytstel en mach lijden ende promt secours te versoucken, sonder in eenige deliberatien te treden, twelke de last is vande gedeputeerden van Zeelant ter vergaderinge vande Staten Generael; dat die vande Almiraliteit in Zeelant tegen den 1en deser heur gedeputeerden hier hadden gesonden om mette gedeputeerden vande andere provincien te resolveren op de poincten van bescrivinge. Dat nietemin heur niet en ontbreeckt aen auctorisatie ofte goede resolutie, gemerckt die van Zeelant presenteren, alle tcrijsvolck van heure repartitie ende alle heure middelen te employeren (die so groot ende meerder sijn ende nu veel jaren geweest hebben dan van eenige andere provincie) op onroerende goederen, consumptien, quotisatie ende alle tgeene men voorder soude mogen opbrengen, twelcke t’uyterste is dat goede bondgenoten d’een vande andere souden mogen begeeren ende dat alrede bij die van Zeelant wat gepresteert, niet twijfelende so verre de saken van Hollant ofte West Frieslant waren in den staet gelijck tlant van Zeelant nu is, so ten regarde vande galeijen als andersins, daertegens sulcke voorsieninge soude gedaen worden als gelijck noot ende gelegentheyt vereist. Dat de heeren Staten van Zeelant noch wel in memorie hadden de genade die God dese landen heeft gedaen als sij min macht ende min faveurs van Princen hadden ende mede betrouwen dat God van dese oirlogen een goede uytcomtste sal verleenen, macr gelijck alsdoen de quartieren, daer den noot meest vereischt heeft, behoirlijck voorsien ende de steden ende landen van Hollant, Zeelant ende Westfrieslant onderlinge d’een d’anderen hebben geassisteert, twelcke die van Zeelant oick hebben bethoint in t’ontset vande benaude stadt van Leiden, so moet men nu oick doen ende voerts den segen van God verwachten. Dat terwijle niet volcommentlijck op alles is geresolveert, evenwel des viants voornemen dient geprevenieert, daertoe crijsvolck ende middelen sijn van noode, volgende tgeene dat Sijn Excie heeft belieft goet te vinden, dat redene is dat tlant van Zeelant werde geassisteert met 6 compagnien knechten staende op heur repartitie, die tot Oisteynde leggen, dat daerom anderen daer mogen gesonden worden. Dat se versoucken dat daerinne worde voersien bij de middelen, raet ende advys van die van Hollant, ende dat de gedeputeerden van Zeelant ter vergaderinge vande Staten Generael daerinne mogen werden geassisteert, also sij niet mogen blijven, ende geen last en hebben dan secours te versoucken ende de presentatie in heur eerste gescrift vermelt te doen, dat se weder naer Zeelant moeten, daer der Staten vergaderinge naer heur comtste wert opgehouden, niet hebbende willen weigeren op tbegeeren van Sijn Excie eenige dagen hier te blijven ende noch morgen dien dach te | |
[pagina 552]
| |
verbeiden op hoipe dat naerder ende vruchtbaerder resolutie sal genomen werden, dwelcke, indien so haest niet en kan genomen werden, bij de ordinairis gedeputeerden van Zeelant sal ontfangen ende bij de Staten met groote devotie verwacht werden. Dit gescrift was gedateert den 24en maer werde eerst den 25en overgegeven. | |
[Den 25en Martij]Den 25en Martij was tamelijck weder. Sijn Excie bleef metten leger stille leggen om ordre op de schantse van Crevecueur te stellen, dede in de schantse commen de compagnien van Sprong, Keerweer ende Helmenduynen. Hij dede de retranchementen vande quartieren alomme afwerpen ende reedt een goet stuck weeghs naer den Bosch toe om de gelegentheyt te besichtigen. Hij was oick seer delibererende of hij op den voet bij den viant aengeslagen de vergrotinge vande schantse Crevecueur soude nemen, ofte dat hij die anders soude maken, mits die forme hem niet wel aen en stont. Van tvolck vanden viant in Crevecueur geweest waren ontrent 43 die niet dienen en wilden, dese cregen elck een croen ende werden in een schip naer Dordrecht gesonden om voorts naer Cales gebracht te worden, d’andere Walen scheurden heur vendel ende gingen tot 100 toe in dienste van Sijn Excie, daerover tot capiteyn gestelt werde Jan Gilson, die als Sergiant Major in tfort was geweest ende t’anderen tijden een vendel gedragen hadde. De compagnie van t’regement vanden Graef van Emden tooch met ontrent 40 man naer Bochoven om op bescheit te wachten, doch ging naer mede in dienste vande Staten, werdende onder andere vendelen verdeilt. Sijn Excie siende dat hij mette wagens in den leger geen prouffijt en konde doen, omdat de wegen alomme even quaet waren, dede hij die voor een groot deel casseren, gelijck mede vande treckpeerden.
De ruyteren van Bergen op den Zoem desen dach voorts rijdende naer Bergen, rencontreerden noch eenige soldaten van Woude die se mede dootsloegen. |
|