Journaal. Deel 2, boek 5
(1864)–Anthony Duyck– Auteursrechtvrij
[pagina 497]
| |
1600.Tjaer 1600 begonst in regard vande Staten der Vereenichde Nederlanden met geen minder apparentie van oirloge als tvoorgaende geweest was, omdat scheen, dat sij noch alleen wesen souden t’wit, daer men naer soude schieten. Dewijle den Coning van Vranckrijck noch al scheen te trachten stille te sitten ende de vruchten vanden pays te genieten om sijn staet vast te maken (carresserende seer den Paus om te obtineren dispensatie van thuwelijck van sijn voorgaende huysvrou, die hem in tbegin van dit gulde jaer als een gulde werck bij den Paus vergunt werde) ende de Coninginne van Engelant ganschelijck scheen geinclineert te wesen, om mede een pays metten Coning van Spangien ende metten Ertshertoge te maken, hoewel sij daerbij voorder niet en conste prouffiteren als de vrije commercie van heure lantsaten in Spangien, daertegens de Staten anders geen hoipe en hadden als op haer eigen macht ende seecker cleyn secours ende faveur vanden Coning van Vranckrijck, ende tgeene den tijt voorders soude konnen mede brengen uyte handelinge vanden Hertoge van Savoyen ende vande Duytse Fursten, staende de saken alomme als volcht: In Spangien was den jongen Koning besich om sijn regieringe op de nieu begonnen forme vast te setten ende alle sijn rijcken daer eer deur collegien van regieringe als provincien dan deur viceroys te doen regieren ende dede alomme alle voorsieninge om te beletten de invasien, die der Staten vloote, die nu lang zee gehouden hadde, soude mogen doen, daeraen hij tvoorleden jare seer veel gelts gespilt hadde ende aen t’onderhout van volck in Spangien noch spillen moste, hoewel men verhoipte, dat den Ertshertoge ende Infante daerom te min secours uyt Spangien souden crijgen. Den Coning scheen mede alsnoch te continueren sijn hart voornemen tegen de Nederlanden int verbieden ende beletten van de traffycke, wesende anders veel becommert in sijn plaisirs mette Coninginne. In Italien was den Paus doende om sijn groot jubilee wel te doen clincken ende het | |
[pagina 498]
| |
verspaerde gelt vande devoten met een groote pompe ende pracht tot hem te trecken voor menichte van aflaten, die hij abondantelijck uytdeylde, niet cesserende alle Princen ten uytersten te vermanen, om met alle macht heur te werpen tegen dengeenen, die professie vande ware religie Goods deden. De solemniteyt vande poorte te openen werde om sijn indispositie uytgestelt van Kersavont voorleden tot jaersavont, daartoe met groote pompe tot Romen gecommen was den Hertoge van Parma, ende vele andere heeren waren als mendicanten uyt devotie tot dese solemniteiten ende de aflaten van dien gecommen ende in de hospitalen gaen logeren. Onder andere goede wercken vanden Paus werde gedepescheert dvoors: dispensatie voor den Coning van Vranckrijck van thuwelijck bij hem anno 72 mette dochter van Vranckrijck gecontracteert ende hem toegelaten een ander te mogen trouwen, daertoe vele holp dat dien Coning ganschelijck scheen gesint te wesen een Italiaense vrouwe ende die uyten huyse van Florence te trouwen, daerdeur hij meynde dien Coning noch te beter aende hant te sullen konnen houden. Anders arbeide den Coning in Vranckrijck seer om sijn staet op allen oirden wel te vestigen, sonder dat men konde bemercken, waertoe sulcx konde strecken ofte wat de uytcomtste des Hertogen van Savoyen bij hem soude mogen voorts commen, mits men claerlijck sach, dat hij een groote voorsieninge van gelt ende vele andere saken ten oirloge dienende dede doen. De saken van sijn huwelijck mette nichte van Florence scheenen deur de verkregen dispensatie nu wat meer te sullen gedreven worden, hoewel daer en tusschen bij hem noch swanger was geworden de Jonckvrou van Entrague sijn bisit. In Engelant scheen de Coninginne heur heel de oirlogen te willen ontslaen ende een pays te maken, indien sij daertoe met voordel konde commen, waerom sij in tbegin van dese maent naer Bruessel gesonden hadde eenen Secretaris genaemt Mr. Edmonts, die in Brabant met veel blijschap ingehaelt worde om de gemeenten goeden moet te geven. Sij scheen oick haer nu absolutelijck te dragen, hebbende alle de factien van binnenslants onder gebracht, ende daerom noch gevangen houdende den Graef van Essex, die over lange scheen opgenomen te hebben de partije van die vande religie in plaetse vanden overleden Graef van Leicester. In Duytslant scheenen de beroerten mede te willen cesseren deur t’onderling misverstant vande Fursten op tbeleyt van heure saken, ende dat den Keiser uytermaten seer arbeide om alle de Fursten ter neder te setten ende in slape te wiegen, totdat hij een van sijn broeders tot Roomsch Coning mocht brengen, hoewel den Coning van Vranckrijck ende de Staten vande | |
[pagina 499]
| |
Nederlanden seer arbeiden om dselve Fursten noch in alteratie te houden tot voorderinge ende verseeckeringe van heuren staet, ende hadden hoipe dat noch wel wat soude mogen ontstaen, omdat den Keiser eenige vande Merausche Graven, die tvoorleden jare heur penningen vanden Turcksen stuyr gecontribueert hadden tot der corresponts creytsen oirloge dede sommeren op peine vanden aacht tot prompte betalinge van deselve penningen totten Turcksen stuyr, daermede alle de heeren van sgravenbent seer becommert waren, ende den Fursten, die de creyts oirlogen gedreven hadden aensochten om met heure auctoriteyt bij den Keiser verdedicht te mogen worden. Den Keiser dede oick hoe langer hoe meer incorporeren tgehele lant van Sevenburgen ofte Transilvanien, twelcke de Polen heur schenen aen te nemen voor Sigismundo Battori, die sij liever daerinne souden houden. In Brabant ende de landen metten Ertshertoge houdende waren Isabel Albert ende Albert Isabel seer doende om heur selven alomme te doen hulden ende aennemen, om in volcommen gebruyck vande hoocheiden vande landen daer te mogen commen, ende d’een met des anders exempel te mogen verleiden, om also eer bij elck in tparticulier als bij alles tsamen te mogen aengenomen worden, opdat se oick te min becommeringe mochten hebben mette privilegien ofte de infractien daartegen gedaen. Sij continueerden anders tverbot vande commercien. Nietemin, omdat se so weinich gelts gaven ende bij tcrijsvolck hadden laten verluyden, dat se in heuren eedt noch volcomentlijck niet en waren, maer in eedt vanden Coning, ende dat daerom niet sij, maer den Coning heur most betalen, heeft tselve een sonderling naerdencken bij tcrijsvolck gemaeckt, die sij mits den vorst van December lang bijeen hadden doen houden op hoipe mogelijck van wat te doen, maer terstont naer den doye doen monsteren ende elcx een maent solts geven ende beloven, dat men se in garnisoen soude leggen, dan mits vele soldaten met die betalinge niet wel te vreden en waren, is den lesten van tvoorleden jaar een toeloop van velen van dien van verscheiden natien geschiet, die tstedeken Hamont in tlant van Luyck gelegen ingenomen ende aldaer beginnen te muyten hebben, opwerpende een Italiaen tot Electo, twelcke den almirante siende ende vresende noch meerder alteratie heeft de scheidinge van tvolck naer verscheiden quartieren doen verhaesten, als dat t’regement van del Villar naer t’overquartier Gelder soude trecken, t’regement van Çapena net 3 vanen ruyteren naer tlant van Limburch, t’regement van Don Carlos met 3 vanen ruyteren naer Namen, tgeschut ende ammunitie met 5 vendelen van Barlaymont naer Maestricht, tregement van Labourelotte | |
[pagina 500]
| |
nair Helmont, van Busquoy half te Liere ende half te Crevecueur (omdat die schantse versterckt ende vergroot worde) de regementen van Graef Frederick ende vanden Graef van Emden te Eyndhoven met 9 vanen ruyteren, t’regement van Waranbon noch wesende van 20 vendelen tot Thienen ende t’regement van Davalos met eenige ruyteren in tlant van Lutsemburch, dat van Standlei bij Berck, de reste vande ruyterie te Herentals ende de 2 vendelen Yren te Weert, wesende de regementen van Slegel ende vanden Grave van Bijhe ofte Billia gecasseert. Ende of wel sij staet maeckten met dese wijde verdeylinge de* muterien beter te voorcommen ende heur volck wel te refraischeren, verstont men nochtans dat vele steden geen volck inne nemen en wilden, waerdeur heur saken schenen seer te sullen verlopen ende minder vrese voor de Nederlanden te sullen maken die se anders seer dreychden of te overvallen ofte tot aenneminge van heur dominatie te dwingen, daertoe sij achten een groot middel te sullen vinden metten pays van Engelant, omdat sonder dien schijn de provincien met heur houdende niet wel en wilden verstaen tot so groote consenten als heur om te mogen uytvoeren de oirlogen voorgehouden worden. Sij en trachten oick niet alsnoch tcrijsvolck in nieuwen eedt ofte de castelen ende starckten vande landen in handen vande lantsaten te brengen, twelcke heur geen cleine misgunste en causeerde. De Staten Generael vande Vereenichde Nederlanden, siende dattet alles om heuren cop te doene was, resolveerden heur beste te doen om te resisteren ende drongen daerom hart aen bij de provincien om de consenten volgende de petitie vanden Rade van State inne te willigen ende sochten alle heur crijsvolck so te refraischeren, dat se die tegen de tijt bequaem mochten hebben om dienste te doen ofte oick gebruycken, indien den viant bij vorst wat soude willen voornemen, hadden daerom in de steden van Nieumegen, Tyel ende Bommel doen in voorraet brengen 300 lasten haver ende te Tyel noch 1200 voeder hoeys, om in sulcken val aen te mogen spreecken. Deden seer arbeiden om een pertinenten staet te maken so vande schulden vanden voorleden jare, als vande lasten van het toecommende jare om de middelen ende consenten so naer mogelijck daertegen te compasseren, ende middelertijt te verwachten, wat van haer vloote, die in zee was, ende daeraf sij noch geen tijdinge en hadden, soude commen. Omdat deur de equippagie van dien, deur tsluyten vande licenten bij den viant gedaen, ende anders deur quade regieringe alle de collegien van almiraliteyt tot sulcken verloop gecommen waren, dat niet mogelijck en was (indien dselve vloote sonder prouffijt wederom inne quam) dselve | |
[pagina 501]
| |
sonder groote assistentie van gelde ende nieuwe middelen daertoe, staende te houden, uyt welcke gestaltenissen van landen ende regieringe tsedert in de Vereenichde Nederlanden afgeloopen sijn de volgende saken.
Tbeginsel vande maent van Januario was meest slap weder sonder vorst totten 17en toe, maer van doen af begonstet te vriesen ende vroos dese maent ende meest alle de maent van Februario deur, hoewel het tusschen beiden altemet eenichsins doeyde, doch niet so dattet ijs uyte water commen konde, in welcken tijt het oick seer veel sneus viel, meer als in eenige voorleden jaren was geschiet, ende in langen tijt en waren alle de stroomen vande Nederlanden niet so hart beleyt ende gesloten geweest, als in desen jare ende in de maent van Februario voornt.
In tbegin van dese maent creegh Joncheer Gerrit, outste soin vanden heere van Assendelft de compagnie van hopman Leeu, die aen sieckte gestorven was.
De Staten Generael ontfingen oick in tbegin van desen een brief vanden heere Verdoes vande vlote, in date den 13en Octobris, gescreven deur de linie ontrent de capo de Lopes Gonçales in tconingrijck van Manicongo, houdende dat hij bij de eilanden van Canarien vande weder gesonden schepen gescheiden wesende den 4en Augusti op t’ancker gecommen was voor t’eylant Majo ende aldaer eenige dagen was gebleven om te ververschen van water, dat daer in sijn handen waren gevallen een Venetiaens schip in Spangien geladen ende een Portugees schip ende 2 barcken gedestineert naer Bresilien, ende dat se daerinne veele goederen gevonden hadden, dat hij den 15en Augusti weder seyl gemaeckt hadde naer de linie toe, dat hij doen in beraet leggende metten vice almiral, de voorneemste capiteinen ende de stuyrluyden de linie t’anderen tijden gepasseert hebbende, de gelegentheyt vande custen van Africa langes Guinea ende Manicongo, goet gevonden was bij deselve ende den oversten Lieutenant Storm t’eylant van St. Thomé voor eerst aen te doen, omdat de stuyrluyden verseeckerden, dat men daer op de reede ontwijffelijck wel so veel vinden soude, dat de costen vande vlote souden betaelt wesen, dat hij daerom derwerts ging, niettegenstaende de ongesontheyt vande lucht aldaer, die doch so swaer niet en was, als men die schilderde, dat alle tvolck, uytgeseyt den capitein Mota overleden, noch wel was ende dat de voyagie langer soude vallen als wel beraemt was, hoewel hij hoipten dat de costen rijckelijck betaelt souden worden. Dese brieven gaven bij eenigen een goeden moet vande vloote, maer anderen, achtende de locht van die quartieren seer ongesont, bevreesden tgeene al geschiet was, te weten bijnaest tgansche | |
[pagina 502]
| |
verderf van deselve vloote, hoewel de Staten noch daervan niet en wisten. Bij sijnen brief was een lijste vande waren ende goederen bij hem vande schepen gekregen, bedragende ofte geestimeert ter somme van wel 100.000 £. | |
[Den 2en Januarij]Den 2en Januarij creegh den baron van Reydt sijn afscheyt om weder naer Emmerick te mogen keerenGa naar voetnoot+, wesende bij de Staten hem vrij gestelt, om met sijn volck noch op heure oosten daer te mogen blijven tot naerder last vande fursten op tscrijvens vande Staten aen deselve gedaen ofte de 2 compagnien Duytsen daeruyt te voeren naer Braunswijck, so als hij des metten Graef van Hohenloe te rade soude vinden, omdat denselven Graef deur last vanden Furst von Braunswijck tot tselve uyttrecken seer anporrede, waermede den heere van Reydt den 3en vertoogh.
De conservateur vande Schotten, hebbende sijn voor verhaelde antwoorde ontfangen, ende den 5en deser oick sijn afscheyt (in twelcke de Staten hem baden de gansche antwoorde ten besten bij sijn meester te duyden, sonderlings nopende tverbot vande navigatie ende hem daertoe vereerden met een gouden ketinge) nam den 7en oick oirlof aen Sijn Excie ende vertooghGa naar voetnoot+. | |
[Den 6en January]Den 6en January ontfingen de Staten Generael een tweden brief van Salentijn, den Graef van Manderacheyt ende Carel Nutsel van date den 28en Decembris lestleden, houdende dat sij ontfangen hadden der Staten rescriptie vanden 2en Decembris ende daeruyt sagen, dat de Staten heur persuadeerden ten volle van heur toecommende aengeven alrede bericht te wesen, dat se wel bekenden, dat se nopende t’eene poinct belast waren vanden Keiser om bij beide partijen aen te houden tot ontruyminge van de plaetsen op rijcxbodem ende restitutie vande toegevouchde schaden, maer nopende den vredehandel en waren daertoe niet gelast, maer bleef te verrichten ter gelegener tijt bij de gedeputeerden op den rijcxdach te Regenspurch anno 94. Das se nopende de overgesonden stucken seer wel wisten het misvertrouwen, dat tusschen den Coning van Spangien ende de Vereenichde Nederlanden nu eenige jaren was geweest tot groote schade vande heele Cristenheyt, dat oick den Keiser nochte Fursten geen | |
[pagina 503]
| |
gevallen en hadden aende groote overlasten den rijcke toegevoucht bij d’een ofte d’ander partije ende sonderlings bij den Spaensen, ende daerom daertegens met behoirlijcke remedien hadden doen voorsien, nietemin om des hiernaer te voorcommen ende so handelen dat de rijcxlitmaten naermaels van gelijcke invallen mochten gevrijt blijven, waren sij aen beide de partijen gesonden als uyt heur aengeven hiernaer breder vernomen sal werden, twelcke also sij verrichten moeten, volgende heure last ende de Staten daervan geen wetenschap konnen hebben, so hoipten sij, dat men heur als Keiserlijcke gesanten tot verminderinge van des Keisers auctoriteyt ende reputatie de versochte pasbrief niet en soude weigeren ende heur schempelijck onverhoort (in saken die den Keiser voor den Nederlanden beste hout) afwijsen, maer dat de Staten heur toestaen sullen de verrichtinge van heure commissie, die se langer niet dilayeren en konnen ende daertoe pas ende audientie verleenen. Bij post date screven sij alle de stucken aenden Keiser overgesonden te hebben ende vanden selven so terstont naerder last ontfangen te hebben om heur commissie sonder vertreck te verrichten, ende daertoe nopende den versochten pas vande Staten cathegorijcke antwoorde te voorderen, die sij op tspoedichste wachten souden. De Staten bericht wesende dat de gesanten van meininge waren metten eersten naer Bruessel te gaen ende altoos voor seecker houdende, dat de meininge daertoe streckte om bij heur aenporringe van pays te doen, vonden goet den boode voor een wijle tijts op te houden ende te laten lopen op pretexte, dat eenige gedeputeerden bij de vergaderinge niet en waren om te konnen antwoorden, maer in der waerheyt om mtddelertijt wat naerder te vernemen wat de eigentlijcke meininge van dese legatie mocht wesen.
De Staten cregen desen dach mede tijdinge van t’mutineren te Hamont ende dat de gemutineerden getracht hadden oick Helmont in te nemen, maer dat se afgekeert waren met verlies van eenigen vande heuren.
Men creegh mede tijdinge dat die van tfort St. Andries in lange geen gelt en hadden gehadt ende daerom niet wel te vreden en waren, so verre dat den Gouverneur naer Bruessel was vertogen om ordre daerinne te doen stellen eer het te late werde.
Den Gouverneur van Oisteynde Eduart Norreys vertreckende naer Engelant ende siende dat mits t’vaste blockeren vande plaetse nu geen prouffijt meer in de contributien van Vlaenderen was te doen als te vooren wel was gevallen, maer dat nu niet dan slagen daer en stonden te wachten, hadde aende Staten Generael bij brieven vanden 22en Novembris versocht | |
[pagina 504]
| |
ontslagen te wesen van sijnen dienste ende daertoe te hebben hehoirlijck afscheyt, twelcke de Staten Generaal bij brieven vanden 6en Januarij hem verleenden ende met bedanckinge van sijn gedaen diensten, ontsloegen hem, niet rouwich wesende, dat se nu op die plaetse naer heur welgevalle mochten voorsienGa naar voetnoot+.
Ontrent dese tijt worde Joncheer Johan van Huchtenbrouck gemaeckt Colonnel over t’Stichtse regement neffens Groenevelt, ende ontfing daertoe sijn commissie op tractement van 300 £ ter maent. Ten desen eynde was hem oick onlangs te vooren gegeven de compagnie te voet vanden overleden capiteyn Jan Brant.
In dese tijt werde mede commissaris van monsteringe gemaeckt Francois Doublet op tractement van 60 £ ter maent.
Salentijn Graef van IJsenburch, met den Graef van Manderscheyt ende Carel Nutsel siende dat de Staten heur so haest geen eyntelijcke antwoorde en gaven om in de Vereenichde landen te commen, als sij wel gemeynt hadden, ende bij instructie belast sijnde mede naer Bruessel bij den Ertshertoge te gaen, is in’t midden van dese maent vertogen om derwerts te gaen, twelcke den Staten te meer suspicie op heur wervinge maeckte.
Den Heere van Reydt in communicatie geweest sijnde metten Graef van Hohenloe op tstuck vande Duytsen binnen Emmerick ende goet vindende die te doen vertrecken, heeft se den 18en Januarij uyt Emmerick gevoert ende is den 19en daermede voor Arnhem gecommen, alwaer bij hem quamen de Duytse knechten, die te Buyren, Leerdam ende daer ontrent gelegen hadden, ende uytet tolhuys ende out Zevenaer te vooren gecommen waren, ende is also met 3 vendelen knechten over de Veluë naer Deventer getogen om daer de IJsele te passeren ende voorts naer Lingen ende Braunswijck te mogen vertrecken, maer omdat die van Deventer heur den pas weigerden sijn sij bij Zutphen de reviere gepasseert ende alsoo wech getogen, blijvende de stadt Emmerick alleenlijck in de besettinge van der Staten volck.
Ontrent dese tijt bleef den Gr. van Essex in Engelant even vast gevangen sitten tot miscontentement vanden gemeinen volcke, die daerover veele | |
[pagina 505]
| |
pasquillen uytstroyden, daerover den Raet voornam hem opentlijcke voor den volcke te discrediteren ende quamen sulcx tot London in starrecamer t’eynde een recht dach, daer eerst den grooten segelbewaerder verhaelde, dat den Graef volcommen macht ende auctoriteyt gegeven was onder slants grooten segel, om de oirlogen in Irlant te voeren, dat de Coninginne hem daertoe mede hadde gegeven 16.000 uytgelesen mannen, die machtich souden geweest sijn gansch Spangien te dwingen, ende in negen maenden gecost hadden over de 300.000 £ sterlings, met last dat hij in t’noorden den Gr. van Tiron soude aentasten, terwijle tvolck versch was, dat hij ter contrarie sijn volck hadde versleten in tsuyden om geen vianden achter te laten ende daernaer een vilen tractaet van treves hadde gemaeckt, ende dat hij ten lesten overgecommen was tegen het expres bevel vande Mat., daerom dselve tegen hem hadde moeten doen voornemen de proceduyren, die elck een bekent waren. Dit verhael werde geconfirmeert bij den Tresorier ende de andere heeren vanden Raedt alles naer malcanderen ende ten lesten seer particulierlijck bij den Secretaris Cicil ende deden alles tstuck vande costen vander oirloge seer clincken, om den ontdanck van tverdoen van gelt uyte gemeenten geschat op hem te doen sincken. Hier en was niemant bij van wegen den Graef, maer sijne vrunden en lieten evenwel niet naer hem daervan hier ende daer te ontschuldigen, seggende dat hij in Irlant niet gedaen hadde dan met raet vanden crijsraet, dat hij mer overgecommen was om mette Coninginne te spreecken ende weder te gaen, ende dattet tractaet van treves gemaeckt was op twel believen vande Coninginne. Hij worde mede beschuldicht veel ridders gemaeckt te hebben, eenigen onweerdich ende eenigen de Coninginne niet aengenaem. De sijnen seiden dat hij geen ander middel en hadde te recompenseren de edeluyden die hem volchden. Terwijle men hem aldus sochte te discrediteren werde hij dootsieck, waerover tgemeen volck met groote menichte in de kercken liep om voor hem te bidden, daeruyt men wel sach dat die proceduyren bij tgemeyn volck noch weinich operatie deden, ende dat de groote populariteyt vanden Graef hem den meesten haet maeckte. Anders verstont men dat de oirlogen in Irlant noch al aengroeiden ende dat de Yren den ridder Sauvadge, doende een convoy, geslagen hadden, ende dat se assistentie van buscruyt uyt Denemarck over Schotlant cregen, ende dat men daerom in Engelant doende was om den Lord Montjoye als oversten naer Irlant te senden.
Sijn Excie heeft vast langerhant een aenslach gedreven op de stadt Wachtendonck, daer weinich garnisoens inne was, ende nu tot meermalen | |
[pagina 506]
| |
was bevonden dat de grachte so ontdiep was, dat men daerdeur bequamelijck ende niet totten buyck toe nat wordende, aende walle konde commen, derhalven hij voorgenomen heeft metten selven aenslach voorts te gaen ende die te versoucken, ende destineerde daertoe 13 vanen ruyteren ende ontrent 800 man te voet te lichten uyte naeste garnisoenen, ende dat Gr. Lodewijc dselve soude beleiden ende commanderen ende met hem den Colonnel Edmonde. Hierom vertoogh Gr. Lodewijck den 14en uyten Hage om op de Veluë te commen ende daer de notelijcke ordre totten aenslach te stellen. Hij vont goet met te nemen eenige petarts, eenige ledderen ende eenige amunitie op wagens. Den ritmeester Rijhoven hadde deur sijnen Lieutenant Mofke desen aenslach gedreven, daerom Rijhoven bij sijn Excie toegeseyt was tgouvernement vande plaetse in val den aenslach geluckede. D’ordre alles gestelt bescreef den Graef alle de ruyteren te marcheren den 20en, maer mits de vanen van Smeltsing, Conteler, Baetenberch, Parcker ende Vere in tlant te Munster waren, en heeft hij niet bijeen konnen brengen als de vanen van sijn Excie, Panier, Edmont, Rijhoven, Clout, Sidnei, den Gr. van Solms ende de halve vane van hemselven, daertoe hij lichte uyt Nieumegen, Schenckenschantse ende Emmerick ontrent 800 man te voet, daermede sij bijeen quamen den 22en voornoen aen tclooster te Bebber bij Cleef, daer t’rende vous totte versamelinge geleyt was, wesende de wagens mette amunitie ende instrumenten aen Schenckenschantse overgeset met tvolck van Nieumegen ende de reste bij Emmerick. So haest sij bijeen waren marcheerden sij even starck deur recht naer Wachtendonck ende quamen metten duysteren nacht alles ter Nieuwerkerck niet wijdt van daer, hebbende onder wege gelaten eenige wagens, die niet volgen en konden, omdat de wegen veel onder water lagen, ende mits den starcken vorst niet en konden gebruyckt worden. Alleenlijck hadden sij met groote moeyte voorts gebracht een wagen met ladders ende een met cruyt. Ter Nieuwerkercke wat gerust hebbende togen voor dach voorts naer de stadt, ende omdat t’ijs in den arm vande Nierse (die se een half mijle vande stadt passeren mosten) noch niet over en droech, most alle tvoetvolck daer deur waden bijnaest tot aenden riem toe. In dat nacht passeren bleven de leste wagens mede terugge, sijnde de wagen met cruyt in een sloote gevallen, de voorste togen recht op de stadt aen, alwaer de grachten gebijtet waren ende tvolck tot over de knieden wederom mosten deur waden. Voor aen ging een soldaet, die de plaetse eenige malen besichticht hadde met 15 mannen, ende hem volchde den lieutenant van Rijhoven met andere 15 mannen, ende daerop Rijhoven selve met | |
[pagina 507]
| |
50 mannen, ende naer hem eenige officiers vande Schotten ende anderen met verscheiden trouppen. De voorste clommen de walle op ende vonden weinich wachts, in vougen dat se alles meest op de walle waren eer yemant heur gewaer worde, doen ging den alarm aen, maer mits weinich volcx op de wacht was, vonden sij oick cleine resistentie ende druckten so ter stadt inne, slaende alles doot wat se op de straten vonden, ende maeckten heur also daervan meester, in twelcke ontrent 30 soldaten ende burgers doot bleven, ende vande onsen seer weinich. Sij vermeesterden daernaer de poorte ende sloegen die open recht tegen t’aencommen vanden dach. Tvoetvolck ende ruyteren, die den achtertocht hadden, verdwaelden vanden wech, twelcke den Colonnel Edmonde siende, reedt alleen vooruyt om den wech te soucken, so verre dat hij ten lesten geluyt van schieten hoorde, ende daerop aenrijdende, quam aende stadt, die hij doen bevont dat ingenomen was, maer dat die van tcasteel met 4 cleine stucxkens ende musquetten dapper schooten, sonder dat Gr. Lodewijck van alle tvolck die in stadt waren so veel mannen wiste bij de hant te crijgen om tcasteel te mogen aengrijpen, mits die alles in de huysen gevallen waren om te plunderen. Dit Edmonde siende is naer den achtertocht gekeert ende heeft die mede naer de stadt gebracht ende alles bijeen gehouden om tcasteel te bevechten. Daer was een houck van een wal aende stadt die seer flanckeerde over de eene gordijne van tcasteel, alwaer sij terstont een deel musquettiers leiden ende dapper deden schieten. Desen schooten doot den constabel van tcasteel ende eenige anderen ende quetsten den heere van Gijleyn in de caecke, daerdeur sij de wallen wat mosten verlaten. Middelertijt viel t’ander volck ende de ruyteren, die meest te voet doen afstaen waren, van beneden over de grachte aen, alwaer zij eenige boeren ledderen over de grachten schoten ende so daerover quamen, die doen de wallen beclommen, forceerden ende vermeesterden. Sij liepen terstont naer het Donjon, twelcke den heere van Gileyn naer eenich spraeck houden overgaf, omdat hij des niet houden en konde, ende so cregen sij dat mede inne, ende viel oick in handen van Gr. Lodewijck ontrent 3 uyren naer dat de stadt gewonnen was. Doen begonst Gr. Lodewijck mette anderen ordre te stellen op de besettinge vande stadt, waermede den tijt verliep tot op den naernoen, doe dede hij omme slaen, dat niemant meer soude mogen plunderen, maer die heure weerden gevangen hadden souden dselve mogen op lijdelijck rantsoen stellen. Hij dede mede preserveren een deel vande meublen vande vrouwe van Gyleyn, die hij heur wederom gaf, hoewel anders de meeste ende principaelste | |
[pagina 508]
| |
al gepilleert waren. Terstont screef hij op een tafelbouck tgeluck van sijn aenslach ende sondt des naer sijn Excie toe. Hij vondt in de stadt eene grousame menichte van koorn, ende so men daer seide wel ten getale van 20.000 malder, ende oick eenich cruyt mette voors. vier stucxkens. Met den heere van Gileyn werde gevangen sijn broeder, die daer des avonts te vooren met hem van Bruessel gecommen was, alwaer hij was geweest om te versoucken, dat men doch niet meer volcx in stadt wilde leggen, mits hij meynde starck genouch daer binnen te wesen, om die te bewaren. In stadt ende casteel en waren in alles mer 80 soldaten, daervan ontrent de helft doot bleef. Den Gr. stelde Rijhoven aldaer tot Gouverneur ende ordonnneerde met hem in stadt te blijven alle tvoetvolck met gecommen, hoewel het mer stucken van compagnien waren, ter tijt toe, dat bij Sijn Excie heele compagnien daer binnen souden wesen gesonden. Hij sondt oick uyt om te halen de wagenen met instrumenten ende anders die terugge gebleven waren, die hij in de stadt liet brengen. Ende op alles ten beste mogelijck voorsien hebbende ende last gelaten t’cooren so veel mogelijck bij een te houden, is hij mette ruyteren den 24en wederom van daer geruckt ende naer Nieumegen gecommen, alwaer sij brachten den heere van Gileyn voornt op hoipe van een goet rantsoen van hem te trecken, maer hij hadde hier in tlant soe veel vrunden, dat men ten lesten hem om cleyn rantsoen most laten gaen. Dese prinse werde bij velen geacht van grooter importantie, omdat Wachtendonck so diep boven in tlant leyt ende sonderlings sal konnen benauwen in alle toevoer de steden van Ruremonde, Berck, Gelder, Stralen ende Venloe ende faciliteren de contributien van over Mase ende van Lutsemburch, behalven dat de stadt tamelijck starck is ende so wel ende in so moerassigen lant leyt, dat die sonder swaer beleg niet wel en sal sijn weder te crijgen. Dat se oick alle de desseinen vanden viant sal versetten ende hem dwingen indien hij voortsaen vande sijde vanden Rijn wat sal willen doen, die eerst aen te tasten ende te belegeren, in welcken val men staet maeckte in Vlaenderen ofte Brabant een ander stat te sullen konnen crijgen, alleer hij dselve soude konnen veroveren. Hierbij gevoucht dat dese victorie den luyden in de Vereenichde Nederlanden couragie sal maken ende oirsake geven vande consenten te lichtelijcker te dragen, daerom oick de almachtige God te meer te loven ende te dancken is. | |
[pagina 509]
| |
gesanten van Munster versochten verschoint te worden van t’menichfuldich inne ende deurtrecken op heur lant, twelcke heur ontallicke schaden vast alle dagen toe vouchden. De Cleefse gesanten waren den heere van Wissem ende den raetsheer Kopper, die overleggende credentie brieven van heuren furst van 18en deser versochten restitutie ende ontruyminge vande stadt Emmerick ende het tolhuys Lobith. Item restitutie vande schantse Sgravenweert ende seer clagende over tgewelt heur bij den viant tegen alle billicheyt aengedaen, ende dat men heur onderdanen daeromme te meer niet en behoirde te beswaren, omdat den viant heur gewelt dede, maer veel eer compassie met heur hebben, ende daerom versochten sij sauve garde voor de burgeren van Rees ende Cleverham ende voor alle de bestialen ende goederen derselver, clagende seer dat men d’ingesetenen van dien seer hadde bedroeft onder dexel dat den viant sijn volck daerinne hadde. Dese propositie deden sij mede den 29en in den Raede van State. | |
[Den 25en Januarij]Den 25en Januarij tsavonts quam in den Hage tijdinge vande victorie van Wachtendonck, daerover den volgenden dach geluyt ende triumphe bedreven worde ende bij Sijn Excie ende Raede van Staten terstont ordre geraemt om daerinne 4 gotelingen te senden met amunitie van cruyt, loot, lonten, schoppen, spaden, bijlen, houwelen, spiessen, musquetten, roers ende anders noodich om de plaetse te houden ende mede om metten eersten heele compagnien daerinne te brengen ende de stucken vande compagnien uyt te trecken, maer mits de gotelingen, die men geerne wat groot hadde, niet wel bij de hant en waren ende oick den vorst, die nu eenige dagen geslapt hadde, weder hart aenging, vont Sijn Excie goet, dat men uyt Nieumegen eenich cruyt ende lonten (daeraf meest gebreck binnen Wachtendonck was) lichten ende derwerts brengen soude, alleen mette ruyteren van Nieumegen, tottet welcke te doen hij den Colonnel Edmonde daernaer last gaf.
Over eenige dagen was eenen Corn. Verhaem bij sijn Excie geweest, dwelcke voorsloech om een geveynsden aenslach op Heusden te maecken om Grobbendonck in den val te mogen brengen, welcken aenslach hij met voorweeten ende behulp vanden sergiant major tot Heusden soude driven. Sijn Excie bewillichde daertoe ende seide, indien Grobbendonck soude swaricheyt maken om de sake te geloven, dat hij dan eenen senden mochte om tot Heusden de gelegentheyt te commen besichtigen, ende hij soude ordre stellen bij den Gouverneur dat men deselve deur de stadt soude laten gaen. Dit dede sijn Excie op hoipe dat Grobbendonck daertoe weder | |
[pagina 510]
| |
employeren soude den ruyter Jan, die hij te vooren binnen Bredae geschickt hadde totte directie vanden aenslach aldaer om so denselven Jan bij den cop te mogen crijgen ende schreef daerom aenden heere van Loockeren, indien Jan daer quame, dat hij hem bij den cop soude doen nemen ende terstont doen pijnen, om te weten wat aenslagen Grobbendonck noch mach drijven, ende indien het een ander ware, dat hij t’ooge daerop wel nemen soude, maer hem laten begaen. Hierop sondt Grobbendonck den 25en Januarij een man binnen Heusden die Jan genaemt was. Den Gouverneur meinende dattet dselve was, daeraf syn Excie hem hadde gescreven, dede hem saiseren ende pijningen op sijn voorder wetenschap, maer hij persisteerde daerbij dat hij binnen Breda niet geweest en hadde, ende van anders geen aenslagen als dese en wiste, daerom men sach dattet een mislach was, die nu niet en was om te repareren ende daerom werde hij eenige dagen hiernaer ter doodt geexecuteert. | |
[Den 29en Januarij]Den 29en Januarij was in den Hage gecommen een edelman uyt Schotlant met brieven vanden Coning aende Staten Generael ende aen Sijn Excie, in crachte vande welcken hij ten selven dage in de vergaderinge van Staten aenden Colonnel Willem Edmonde gaf de ordre van Sint Andries, ende verclaerde hem aldaer ridder van deselve ordre van wegen den Coning van Schotlant, versouckende dat de Staten ende Sijn Excie hem Edmonde voortsaen in die qualiteyt wilden kennen ende doen respecteren conform de brieven daertoe bij den Coning gescreven. Edmonde was van geringe conditie in Schotlant ende hier te lande bij den crijgh opgecommen, waerom de Staten meynden dat dit aldus geschiede om hem aenden Coning met ede vande ordre te verbinden om tsijnen dienste te staen ende dat daerom den Coning te vooren hadde doen sonderen, of hij belofte gedaen hadde van op sijn bevel niet terstont naer Schotlant te commen. Dat oick desen geschiede om hem met meerder reputatie over tregement te doen commanderen, omdat voor den Coning van cleine eere soude geweest sijn, dat yemant die geen edelman en was, alle de Schotse edelluyden hier te landen dienende soude commanderen. De Staten bedankten den edelman vande eere aen Edmonde gedaen ende beloofden hem voortsaen voor sulcx te achten, ende deden den edelman tsavonts tot coste vande landen tracteren. Sijn Excie dede gelijcke verclaringe ende daermede vertoogh den edelman weder wech.
Den Ertshertoge hadde over lange gemeynt naer Gent te gaen om gehult ende aengenomen te worden, maer was mits de comtste van Mr. Edmonts opgehouden geweest, in vougen dat hij mette Infante eerst in | |
[pagina 511]
| |
tlaeste van dese maent tot Gent quam, daer hij van wegen tlant van Vlaenderen den 30en gehult werde met groote pompe ende triumphe met verthoininge van alderhande geschiedenissen, onder welcke een was vande maecht van Vlaenderen, thoinende een doorne in haer voet, daermede sij Oosteynde meenden, waeraf de Infante bericht wesende, antwoorde Medebor. Die van Brugge waren mede tot Gent gecommen, om voor heur stadt de aenneminge te doen ende confirmatie van heure privilegien te versoucken, omdat den wech tusschen Gent ende Brugge moeijelijck ende periculeus was. Den Ertshertoge soude mette Infante eenige dagen tot Gent gebleven hebben, maer verstaende dat in Artois eenich miscontentement scheen te wesen, is schielijck naer Iperen (om daer vande stadtswegen gehult te werden) ende voorts naer Sint Omer vertogen, hoewel eenigen meinen dattet was om naerder op de frontieren te wesen totte handelinge met Engelant, mits Mr. Edmonts naer Vranckrijck was vertogen om aen den Coning te versoucken plaetse totte handelinge in sijn lant, ende dat de Coning dselve handelinge met sijn auctoriteyt wilde helpen voorderen. | |
[Den 30en Januarij]Den 30en Januarij werde in Engelant tot Viceroy in Irlant gestelt den heere van Montjoye op gagie van 50 gulden des daechs, ende gecommitteert om metten eersten derwerts te gaen, omdat de vianden vanden Gr. van Essex sijn saken in tverlenge toogen ende sochten hem heel te discrediteren ende onder de voet te brengen.
In tlaeste van dese maent ging den vorst dapper aen, waerom sijn Excie noch eenige compagnien knechten dede marcheren naer Hesel, naer de Voorne ende naer Bommel om alle aenslagen ende excursien over t’ijs te beletten. | |
[De lesten Januarij]De lesten Januarij screven de Staten Generael antwoort aen Salentijn ende andere gesanten vanden Keiser, excuserende tlange ophouden vanden bode op de absentie van eenige gedeputeerden, maer weder bijeen gecommen wesende eendrachtelijck niet en konden goet vinden heur iterative versouck, hoewel sij niet lievers en souden doen als conserveren de reputatie vanden Keiser ende van alle Fursten ende Stenden des rijcx, dewijle sij gesanten uytet voorgaende scrivens hebben konnen afnemen waerom de Staten heur metten Spangiaert ofte Ertshertoge in egeene handelinge konnen inne laten so ten respecte van heur landen, vanden nabuyr, Evangelische princen ende landen, ende vande ingesetenen der landen suchtende onder de Spaense tyrannie, als vanden Keiser ende t’rijck selver, voor alle welcke sulcx ongeraden is, om de redenen vande | |
[pagina 512]
| |
voorgaende brieven, ende die dagelijcx meer aenden dach commen. Dat se nopende de restitutie vande plaetsen op den rijcxbodem tot heur defensie, ende costen beset te vooren heur oprechte meininge hebben geopenbaert ende dat nu oick bij heur sijn gesanten van Cleef ende andere nabuyren, die nopende tselve stuck propositie gedaen hebben, die se so verhoipten te bejegenen, dat den Keiser ende t’rijck daerbij souden nemen contentement, dewijle sij niet eenen voet lants buyten de Vereenichde Nederlanden en begeren, nochte gedogen willen dat eenige nabuyren een stuver schade gedaen wort, daervooren sij caveren Ga naar voetnoot+willen ende Emmerick ende tolhuys ruymen so haest als den viant van gelijcken sal doen, dat se mede bereyt waren te verseeckeren op den rijcxbodem voorts geen plaetsen inne te nemen, geen sterckten te maken, nochte tochten daerover te doen, mits dat den viant van gelijcken doe, dat sulcke verseeckeringe kan geschieden met beloften van beiden sijden, ende verclaringe vande naestgelegen Fursten dat se den geenen die daer tegens doet, sullen houden voor vianden van t’rijck ende alle infractien sullen afweren; dat se over eenige jare gelijcke aenbiedinge hadden gedaen, selfs mede aenden Churfurst van Ceulen, twelcke indien aengenomen ware geweest den rijcke niet en soude wesen overgecommen vande vianden sulcken schimpelijcken onheyl, als de laeste 15 maenden is geschiet, so dat alle de werelt heur verwondert, hoe den Keiser ende Fursten des sullen konnen vergeten ofte vergeven. Dat den viant wel Rees hadde doen verlaten, maer dat sulcx mer was geschiet om den Duytsen ter neder te setten ende de Fursten ende Stenden, die heur dese proceduren aennamen, te doen veranderen van resolutie, ende waert mogelijck den Staten daermede ongunste te causeren, hoewel sij noch blijven behouden de stadt Berck ende alle man daermede plagen ende in tlant van Luyck innemen ende plunderen steden ende dorpen ende heur vanteren tot alle stonden de steden van t’rijck te konnen weder crijgen. Versochten daerom den gesanten in sviants hof daernaer te vernemen ende meynden dat sijt voor seecker so souden vinden, ende dat den Almirante van Arragon, die alle die schandelijcke proceduren op t’rijck hadde doen doen, heeren ende luyden doen vermoorden, schoffieren, beroven, steden van wetten, politien ende religie doen veranderen, in plaetse van straffe met eerlijcke staten ende officien was vereert ende ridder van der ordre vanden gulden vliese gemaeckt. Item dat den viant des rijcxleger eerst bedriegelijck hadde geilludeert naer bespot ende eyntelijck heel | |
[pagina 513]
| |
willen met gewelt ruineren, daeraf de Staten volcommen bescheyt onder heur hadden ende meynden dat de gesanten daer wel sonderen souden. Dat den Ertshertoge schimpelijck oirdelt van alle Fursten des rijcx so Evangelische als andere, ende dat hij mette Infante ende Spaensen raedt, meer als oyt te vooren geneycht sijn tot vergietinge van tbloet vande religions verwanten ende tot heerschinge over andere natien, daeromme alle Fursten ende Stenden heur te meer behoirden aen te stellen om so grooten onheyl te wreecken ende den vianden in sulcken pointe te stellen, dat se daervooren niet meer en hadden te vresen, begerende dat sij gesanten daeraen de hant willen houden ende der Staten proceduyren interpreteren als den Keiser ende rijck dienstelijck, die sij daerom oick alle respect toedragen. Aldus bleven de Staten persisterende vande voors. gesanten geen geleide te willen geven.
In tleste van Januario ende in tbegin van Februario viel het veel sneus, twelcke een groote couwe maeckte ende den vorst seer dede aengaen, in vougen dat alle de revieren begonnen te leggen so vast, dat men alomme over mochte. Uyt Gornichem waren vertogen naer Hesel de compagnien knechten daer leggende, ende mits die stadt deur de nieuwe fortificatien heel groot was sondt de magistraet aen sijn Excie ende de Staten om in plaetse van 3 compagnien van daer vertogen, 5 ofte 6 anderen in stadt te hebben, omdat se vreesde, dat den viant op heur stadt eenigen aenslach mochte maken. Sijn Excie dede hierop lichten de Engelsen uyt Delft ende Rotterdam ende dselve naer Gornichem trecken den 4en Februarij.
Die van Ceulen hielden ontrent dese tijt vast gevangen een minister vande gereformeerde religie ende schenen de hele religie uyt heur stadt te willen verdriven, daerom de Staten Generael ende sijn Excie aen heur screven, dat se in dat stuck als neutralen ende niet als vianden heur wilden dragen, opdat daerop bij heur crijsvolck geen pretext om der stadtburgeren schade te doen, genomen en werde, in welcke brieven de magistraet naer seer ontstelt was, willende de religions verwanten van tprocureren van die brieven beschuldigen. | |
[Den 3en, 5en, 6en Februarij]Den 3en Februarij vertoogh den Colonnel Edmonde naer Nieumegen, om van daer tconvoy van cruyt ende lonten naer Wachtendonck te doen, twelcke hij daernaer dede met 9 wagens den 5en ende 6en deser ende keerde den 8en wederom tot Nieumegen sonder eenige rencontre te krijgen, te meer so het den 3en, 4en ende 5en so uytermaten hart vroes dat se overal over reden. Hierom sondt sijn Excie naer Bommel om in die quartieren te commanderen den heere Sidlenisky, met last volck op te | |
[pagina 514]
| |
ontbieden ende sijn Excie te verwittigen so haest bij verstaen soude, dat den viant versamelinge maeckte ofte begonst te marcheren, twelcke daernaer een groote onlust causeerde, omdat den Gr. van Hohenloe sustineert in die quartieren Lieutenant Generael te wesen, ende dat daerom sonder sijn prejudicie sulcken commandement aldaer niemant kan gegeven worden.
De Staten Generael antwoorden desen dach aende Cleefse gesanten nopende Emmerick ende tolhuys, dat se die niet ingenomen en hadden om op de neutralen te impieteren, maer tot heur notelijcke defensie tegen de invasien vanden viant ende afweringe van derselver tyrannie over dese landen ende oick des rijcx stenden, naerdat sij seeckerlijck wisten, dat den viant naer dselve plaetsen trachtede, dat se die daerom tot heuren costen hadden beset, nietemin wel te vreden waren die te ruymen so haest den viant soude ruymen de plaetsen, die hij noch op rijcxbodem heeft ende bovendien te verseeckeren geen meer plaetsen op rijcxbodem inne te nemen ofte daer forten te maken ofte oick innelegeringen ofte deurtochten te doen voornamentlijck niet op den Cleefschen bodem, mits dat den viant van gelijcken doe ende daeraf behoirlijcke brieven passere, daermede sij hoipen dat den Furst hem sal benoegen. Nopende Sgravenweert seiden op veel voorgaende legatien vanden Furst, den Keiser ende Creitsen verthoint te hebben, dat die schantse anno 86 bona fide is geleyt op de Gelderse gront tot costen vande Staten ende heure notelijcke defensie, met presentatie so den Furst daerop yet wilde pretenderen, dat die van Gelderlant te vreden waren volgende den verdraghe van tjaer 44 daerop wettige decisie te verwachten, daerbij de sake gebleven sijnde, de Staten voorts bona fide gecontinueert hebben in bevestigen ende bewaren van deselve schantse ende daeraene veel hondert duysenden daelders costen in 14 jaren gedaen, daerom sij meinen, dat men boven de voors. presentatie heur tegens recht totte restitutie vande voors. plaetse quelt, mits sij alsnoch tevreden sijn volgende tconsent van Gelderlant dese sake volgende den voors. verdraghe te laten beslichten. Sij accordeerden de sauve garde voor de burgeren van Rees ende van Cleverham met presentatie indien dselve tegen reden eenige schaden toegevoucht waren, dat se daeraf voor den Rade van State souden mogen versoucken reparatie, die heur daerop met billickmatich recht souden bejegenen. Aende Munsterse gesanten gaven sij voor antwoort, dat se alle mogelijcke ordre bij heur volck van oirlog souden doen onderhouden om heur landen van alle onbehoirlijcke overlasten te verschonen.
De saken schenen in Engelant totten pays noch twijffelachtich te wesen, | |
[pagina 515]
| |
omdat vele vreesden dat bij die middel sij afgeweert souden worden vande vaert van Oost Indien, ende dat die dan alleen vallen soude voor de Vereenichde Nederlanden, van wien dan alle de werelt weder soude trachten paspoorten te nemen, als wel eer in den jare 73 was geschiet, alleer den Engelsen almiral hem daermede begonst te bemoeijen. | |
[Den 3en Februarij]Den 3en Februarij sterf in den Hage van sieckte de soine vanden raetsheer Gilpijn, die tsedert dat hij de compagnie van Norreys hadde gehadt noyt gesont, nochte bij de compagnie was geweest. Sijn compagnie werde den 14en deser gegeven aen Thomas Freyer sijn lieutenant.
Desen 5en Febrvarij gebeurde op de Vuchtse heide bij Shertogenbosch een rou ende hart conflict tusschen den heere van Briauté van onse sijde ende den lieutenant van Grobbendonck, Leckerbeetgen genaemt, van des viants sijde, elcx bij heur hebbende 20 ruyteren ende 2 trompetters. D’oirsake daeraf was dese geweest, dat den lieutenant van Briauté was te vooren uytgereden geweest met ontrent 20 ruyteren vande compagnie meest Francoisen, die se meestens namen, omdat se eenspannigers ende selfs meesters vande peerden sijn, ende dat dselve heur onvoorsichtelijck gescheiden hebbende in tween, bij den ruyteren van Grobbendonck uyt Diest was overvallen ende gevangen, waerom Briauté aen sijn gevangen lieutenant screef: Je suis bien esbahy que vous avecq vingt maistres vous estes laissé battre de quarante coquins. Desen brief commende in handen van Leckerbetgen voornt, screef dselve weder aen Briauté, dat hij daeraf niet weder en behoufde verwondert te wesen, dewijle sulcke coquins so goede soldaten waren, dat se niet alleen in meerder getal tegen sulcke meesters souden derven gaen, maer oick wel in gelijck getal, ende so hij Briauté des wilde beproeven met 20 meesters tegen hem Leckerbetgen met 20 ruyteren van sijn compagnie, so soude hij plaetse ende tijt noemen, sij souden hem daerinne goet commen. Hierop worde so lang over ende weder gescreven, dat eyntelijck de plaetse (mits Leckerbetgen hem nergens en dorst vertrouwen) genomen worde op de voors. Vuchtse heide op beloften ten wedersijden, dat men sonder bedroch vechten soude ende dat den vechtende geen moeyte van yemant als vande gedestineerde partije en soude geschieden. Hierop was Briauté vertogen uyt Geertruydenberch met sijn partije, ende sliep den 4en snachts te Loen op tSant, alwaer hij die papist was, des morgens vrouch een misse dede doen ende reedt doen voorts naer Vucht, alwaer Grobbendonck heur sondt Spaense wijn, broot ende case, daeraf Briauté niet en nutte, maar wel sijn volck, ende naerdat Leckerbetgen met sijn partije voorts gecommen was tot op de | |
[pagina 516]
| |
heide voornt, hebbende de trompetters van partije adverse, elcx anders partije gaen tellen, twelcke geschiede ontrent een uyre naernoen ende daernaer van beiden sijden heur bij malcanderen gevoucht om de charge te slaen, waerop dvoors. partijen malcanderen met grooter furie chargeerden, in welcke eerste charge van Briauté selfs dootgeschoten werde in den cop den voorn. Leckerbetgen, ende van anderen Leckerbetgens broeder ende swager, ende van Briautés sijde bleven doot sijn quartiermeester Plisson ende een Francois Beau Hubert genaemt. Hierdeur hadde Briauté groot voordel, indien hij dat wel waer genomen hadde, mits de commandeurs van sijn vianden gebleven waren, maer hij was so haestich ende furieus, dat hij sijn volck noyt en rallieerde, twelcke hem in tverdriet bracht, want of wel de commandeurs vanden viant gebleven waren, so deden sij als soldaten ende railleerden heur t’elcken ten besten mogelijck. Briauté d’eerste reise den viant gepasseert wesende, wende hem terstont sonder rallieren ende charge wederom, in twelcke sijn peert geschoten werde, ende doen werden vande sijnen geschoten 3 ruyteren met namen Cajou, Morieau et le Coing. Hij dede daernaer afsitten een ander ruyter genaemt Siguré ende quam so weder te peerde, ende ging doen derdemael aende charge, in dewelcke sijn peert weder geschoten werde ende vande sijnen noch eenen doot bleef genaemt la Rilliere. In dese charge waren mede te voet geraeckt noch 3 van sijn ruyteren, la Rose, de Noyer ende Bremont ende vochten alles te voet, ende mits de quade ordre die hij hadde gehouden was den viant hem nu te stijf geworden, daerdeur de couragie aen eenige vande sijnen begonst te failleren, in vougen dat eenen La Pierre, ende een ander du Lyon genaemt met volle carriere wech reden ende hem abandonneerden. Eenen genaemt Uyteneing, die lichtelijck gequetst was, reedt mede wech, mitsgaders oick Sint Amant, dien beide de armen aen stucken geschooten waren; een ander genaemt La Tarte reedt daernaer oick daervan, hem excuserende op sijn peert, dat verschrickt was ende hem tegen sijn wille wech gedragen hadde. Van gelijcken werden geaccuseert van hem verlaten te hebben Campagne ende Barou, die doch heur daernaer van sulcx hebben willen excuseren. Nietemin hij aldus verlaten wesende ende mette andere ruyteren te voet een wijle gevochten hebbende, gaf hem ten laesten gevangen op toesegginge van goet quartier, gelijk mede deden La Rose, de Noyer ende Bremont, ende ten lesten oick sijn neef du Tibau, die noch te peerde was ende seer lang vocht. Briauté werde daernaer gedaen sitten op tpeert van sijn trompetter ende naer den Bosch gebracht, daer se doen bevonden dat | |
[pagina 517]
| |
Grobbendonck een embuscade van voetvolck hadde doen houden. Middeler tijt advertentie van sijn gevanckenisse aen Grobbendonck gedaen wesende ende dat sijn lieutenant doot was, laste dselve (so men daernaer verstaen heeft) dat men Briauté mette sijnen mede soude dootslaen, twelcke schandelijck ende tegen sijn gescreven beloften was, maer dat en mochte Briauté niet helpen, want gecommen wesende in de wech ofte strate vande galge, werde gedaen afsitten ende aldaer schendelijck vermoort met degenen, die met hem gevangen waren tegen tgeloof van tquartier heur toegeseyt ende tegen Grobbendoncks eigen beloften te vooren gedaen. Den cornet van Grobbendonck ende Grobbendoncks dienaers ende meer anderen holpen den ongeluckigen Briauté ende de sijnen vermoorden ende poingarderen. Aldus liep dit gevecht voor Briauté qualijck af, daeraf niemant hem te vooren hadde konnen afkeeren, selfs niet tverbot van Sijn Excie aen hem gedaen ende de remonstrantien dat hem hieruyt geen eere ter werelt en stont te verwachten, omdat degeenen die hij de eere doen wilde, verraders van Geertruydenberch waren ende alles over lange ter galge gecondemneert. Twas anders een seer wreet ende rou gevecht, omdat vande sijnen op de plaets doot bleven 6 personen, ende vanden viant 5 ende wel 24 ofte 25 peerden, ja was so hard afgelopen, dat mer 4 vanden viant ongequetst waren gebleven, die de ontwijckende van Briauté eerst wat vervolchden, maer daernaer wederkeerende Briauté mette sijnen naer de stadt brachten, daer hij alsvooren vermoort worde. Velen meynden dat dit mettertijt voor Grobbendonck, tsij uyt Vranckrijck ofte dese landen wel swaricheyt mocht maken.
Ontrent dese tijt verstont men dat de Ertshertoge aenden Prince van Orangie geconsenteert hadde hantlichtinge van sijne goederen in Burgundien, mits dat hij uyte selve jaerlijcx soude moeten betalen 3000 £ bij den Coning van Spangien daerop gestelt ten proufite vande erfgenamen vanden moorder van sijn vader, tot een exempel vande Spaense wreetheyt, opdat den armen Prince dat leedt also altoos mocht voor oigen hebben, doch dat den Prince hem hierinne so magnanime hadde gethoint, dat hij liever wilde alle de goederen derven als die schentvlecke committeren, daer deur de goederen hem noch een geruymen tijt onthouden werden, alleer dselve hem van den voors. laste vrij laten volgen wierden.
In dese tijt was den Hertoge van Savoyen noch bij den Coning, tracterende van sijn sake, daerinne scheen dat den Coning Salussen plat uyt weder hebben wilde, sonder dat men noch hoirde wat uytcomtste sijn sake soude hebben. | |
[pagina 518]
| |
[Den 3en Februarij]Den 3en Februarij creegh sijn Excie eenige geintercipieerde brieven, commende vande Spaense officieren tot Cuelen wesende ende oick van Ferdinando Lopes, in dewelcke sij alles seer claechden van t’innenemen van Wachtendonck ende wat verachteringe dat sulcx in heuren crijgh soude maken, omdat heur docht dat den crijgh niet ten eynde en soude mogen commen, dan ten ware die vanden Rijn nederwarts naer Hollant beleyt worde, in twelcke groote verhinderinge soude doen, indien de Staten heur nu so hooch vast maeckten. Eenige officiers vande vivres screven dat een groote quantiteyt coorns in tlant van Wirtsburch was, gelijck mede in den Pals, twelcke lijdelijcx ooops soude te becommen wesen ende versochten advys of den crijgh ontrent den Rijn soude vallen ende sij tcooren ten dienste vanden Ertshertoge souden mogen coopen, meynden mede dat men ten eersten most voorsien op Kempen, omdat daer oick een groote quantiteyt van cooren was ten eynde der Staten volck heur daermede niet en versterckten.
Sijn Excie de amunitie van cruyt, loot, lonten, schuppen, spaden, pycken, bijlen, houwelen, spiessen, musquetten, olie, stockvis, haring ende anders totte voorsieninge van Wachtendonck van noode gedaen brengen hebbende naer Arnhem, heeft aen Gr. Lodewijck last gegeven met 17 vanen ruyteren alle tselve goet naer Wachtendonck te convoijeren, te weten mette ruyteren van sijn Excie, Gr. Hendrick, Gr. van Hohenloe, Gr. Lodewijck, beide Graven van Solms, Edmont, Rijhoven, Clout, Wermeloe, Ittersum, Smeltsing, Batenberch, Onsta, Hamylthon, Panier ende Sidnei; heeft hem oick gegeven patenten voor de compagnien te voet van Berendrecht, Heeckeren, Uytenhove, Bilsteyn, Serlambert ende Bronchorst, die binnen Wachtendonck souden gaen, ten eynde hij tvolck daer uyt lichte ende dese heele compagnien in de plaetse leide, ende nu langerhant gedreven hebbende een aenslach op de stadt Venloe, daer met desen vorst eenige bedrivers vanden aenslach bij nacht eenige malen in ende uytgegaen waren, heeft hij Gr. Lodewijck oick in laste gegeven dien te tenteren ende versoucken ende goetgevonden dat men sulcx onder dexel van dit convoy soude doen ende de instrumenten daertoe mede nemen, ende tot meerder versterckinge van dien heeft hij de beste ende starckste soldaten doen lichten uyte France ende Engelse compagnien in Hollant leggende ende dselve metten Gr. voornt. ende alle de ritmeesters doen vertrecken den 13en Februarij mette Lieutenanten Colonnel Dommarville ende Sutton om de Francoisen ende Engelsen te commanderen. Maer in deselve tijt begonst in Brabant mede te versamelen den Colonnel la Bourelotte met sijn regement ende tregement van Busquoy ende quam | |
[pagina 519]
| |
naer Sint Oedenroye, daer hij bij hem meende te crijgen, onder dexel van eenige beloften, een deel vande gemutineerden van Hamont, die doch doen het op t’uyttrecken quam, daerinne swaricheyt maeckten. Tscheen dat sijn dessein was te passeren voorbij de schantse van Sint Andries, van daer een goet deel volcx mede te nemen ende so in de Tielreweert te commen, in welcke meininge hij naer de stadt vanden Bosch toequam, maer mits eenige commissarissen den 15en deser tvolck in de schantse Sint Andries meynden te monsteren, ende die daertoe buyten de schantse op de contrescharpe hadden gevoert om te beter te weten, wie se dan mede souden mogen nemen, begonst tselve volck te muyten, omdat sij den commissarissen vraechden wat gelt sij naer de monsteringe souden ontfangen ende dselve antwoorden een daelder, een maent solts aen laken ende 2 pont broot daeghs, welck laken sij seiden te Bruessel te wesen, waerop de soldaten riepen, ten Bosch ende te Graef is laken genouch, wij hebben elcx maer een maent solts gehadt tsedert dat tleger vertoogh ende nu wilt men ons van hier brengen sonder gelt. De commissarissen ende capiteinen dit geroep hoirende ende vresende ongeval, begonnen naer de schantse te wijcken, ende eyntelijck te loopen, maer de soldaten drongen met heur mede in, ende in tselve dringen wierpen sij een soldaet vande brugge af in twater, maer de overicheyt souckende dit rumoer te stillen, gaven elcken soldaet een daelder, twelcke eerst wal scheen te doen, dan evenwel maeckten de soldaten tsavonts ten 7 uyren alarm ende schooten over de schantse ende quamen so alles in de wapenen bijeen, doen gingen sij naer de logementen vande capiteinen, die plunderden sij ende namen alle de overicheyt gevangen, in twelcke veel officiers gequetst worden. Den 16en sonden sij alle heur overicheyt naer den Bosch ende seiden te willen hebben 30 maenden solts ende dat tgeschut ende amunitie vande schantse alleen so veel ende meer weerdich was. Sy plunderden otck tlogement vanden Gouverneur die absent was ende vonden daer ontrent 1700 Philips daelders ende 300 cronen aen gelt, ende stelden heur aen om plat uyt te degen te muyten. Die van Crevecueur dit verstaende, begonnen den 17en mede te muyten. Dit schielijck muyten ende refus van die van Hamont, heeft la Bourelotte so het schijnt van sijn meininge ofte voornemen afgestoten.
De Heer Sidlenisky, die tot Bommel gesonden was, de eerste aencomtste verstaende screef den 16en naer Gr. Lodewijck ten eynde hij mette ruyteren die bij hem waren in alle haest naer Tyel ende Tyelerweert soude afcommen, die den 17en daerop uyt Arnhem vertoogh ende naer Tyel quam, doende de ruyteren van Panier, die tot Panderden gecommen | |
[pagina 520]
| |
waren oick wederom keeren, ende dede vele andere ruyteren mettet voetvolck in de Betuë sacken. Hieruyt ende uytet commandement aen Sidnisky gegeven schepte den Gr. van Hohenloe sulcke indignatie, dat hij Sidlenisky dreyghde te deursteecken. Sijn Excie daer en tusschen siende, dat t’ijs overal even hardt worde ende hoirende dat den viant in Brabant begonst te versamelen, schreef den 15en ende 16en dat men alomme bijten soude, volgende d’ordre te vooren geraemt ende dat die van Dordrecht mede heur stadt rontsomme souden doen bijten (heur imputerende daerinne alle te grote negligentie) ende dat se deur de boeren doen bijten souden van Dordrecht af naer de kercke van Papendrecht toe, ende van daer voorts achter Crayesteyn omme tot Heinengat; item vande stadt af naer Pittershouck toe ende deur de Kille heen tottet open water toe. Hij adverteerde oick alle steden ende plaetsen wel toe te sien ende op heur hoede te wesen, maer den 17en advertentie crijgende dat den viant marcheerde ende noch niet wetende van t’contremanderen bij Sidlenisky aen Gr. Lodewijck ende sijn volck gedaen, sondt terstont in poste naer den selven Graef om hem met sijn volck naerde Tielerwaert te doen commen ende vertoogh selve naer Gornichem den 18en, doende so veel volcx marcheren van alle canten als mogelijck was, daerom hij oick bescreef de Brabantse ruyteren. So haest hij tot Gornichem quam, creegh hij brieven van Sidlenisky, adverterende dat hij Gr. Lodewijck gecontremandeert hadde ende van t’miscontentement dat den Gr. van Hohenloe van sijn commandement hadde. Hij creegh oick tijdinge dat Gr. Lodewijck al tot Tyel was ende dat de garnisoenen van St. Andries ende Crevecueur waren gemutineert, ende dat la Bourelotte daerdeur in sijn reise niet alleen en was geretardeert, maer oick ganschelijck begonnen was weder terugge te keeren om sijn volck van een te scheiden, mogelijck mede eenige alteratie vresende, waerom sijn Excie goet vont te scrijven aende gemutineerden van St. Andries, dat hij een voorstander van alle soldaten was ende niet liever en dede als dselve tot heure gerechticheyt te helpen. Dat se dat hadden konnen bespeuren uytet geene hij te vooren gepresteert hadde aende Italianen van Sichenen, die tot gelijcke extremiteyt gecommen waren, dwelcke niet alleen van hem bescherminge hadden ontfangen, doen sij vervolcht werden, maer oick met vivres ende amunitie waren geassisteert, twelcke hij oick willich was heur te doen, indien sij des van hem begeerden, ofte so se met hem wilden handelen op t’overleveren vande plaetse, soude hij met heur doen accorderen, heur betalen ende in dienste nemen ofte pasport verleenen te trecken waer sij souden willen. | |
[pagina 521]
| |
Desen brief ontfingen sij, maer en gaven tsedert daerop geen antwoort. Deur dese mutinatie brack den tocht bij la Bourelotte voorgenomen aen d’een sijde ende oick den tocht bij Gr. Lodewijck voorgenomen aen d’andere sijde, omdat dselve mede daernaer den doye op tlijf crijgende, niet anders als tconvoy en konde doen, want of wel sijn Excie verseeckert wesende van twechtrecken van la Bourelotte, terstont aen Gr. Lodewijck schreef, dat hij met sijn tocht voorts gaen soude, ende Gr. Lodewijck daerop den 18en weder naer boven marcheerde, so en quam evenwel van hem besonders niet, omdat sijn Excie noch den 19en wederom schreef, dat hij noch blijven soude, dewijle den viant noch scheen bijeen te blijven, waerdeur de wagens aen Sgravenweert ontladen wierden ende naer Arnhem gesonden, twelck Gr. Lodewijck siende, ende dat den doy op de hant quam, sondt hij alle de Francoisen ende Engelsen weder naer garnisoen, verlatende den tocht op Venloe, ende bleef met de reste noch eenige dagen leggen om tconvoy te doen, om den viant middelertijt daervan min suspicie te doen nemen. Ende hiermede ging over dese lange ende harde vorst, in dewelcke alle stromen over de dry weecken gansch vast gelegen hadden, ja so vast dat in Februario voor Dordrecht over tijs naer Papendrecht gebracht werden eenige veltstucken leggende op heur affuyten, daeraf de swaerte op thooft van een nagel moste drayen, sonder dat bij den viant met die occasie yet anders gedaen werde, als de voors. cleinen tocht van la Bourelotte, daer se nochtans lang naer sulcken occasie schenen gewacht te hebben, daerinne de goetheyt Godes te bemercken is, dat nu t’ijs lach, hij de sake vande vianden so dirigeerde, dat se niet doen en konde dat dese landen mocht schadelijck wesen.
De oirlochschepen vande Staten hadden over eenigen tijt genomen ende in Zeelant ingebracht eenige schepen gedestineert op Cales in Vranckrijck, waerover den Coning hem aenden Agent Aerssen seer hadde beclaecht ende met groote toornicheyt geseyt, dat hij hem ende sijn lant also vande Staten niet en soude laten gourmanderen, maer dat hij daeraf sijn reden soude hebben, al soude hij doen dat hem leedt, ende dese landen geheel bederffelijck ware, tsij met schepen ofte volck tegen dselve te lichten ofte die totten pays te dringen, waeraf denselven Agent de Staten Generael verwittichde. Den Coning hadde bijnaest met gelijcke hevicheyt gescreven aenden Gouverneur van Cales, den heere van Vicqué, daeraf den Agent Sailly mede aende Staten screef, hadde oick seer hardt aen sijn ambassadeur Busenval gescreven, die daerop ontrent dese tijt een seer harde intercessie ende propositie dede. | |
[pagina 522]
| |
[Den 15en, 16en, 17en ende 18en Februarij]Den 15en, 16en, 17en ende 18en Februarij was men alomme seer doende omme te bijten, twelcke geschiede van Pittershouck ende de Kille bij Dordrecht naer de stadt, naer Papendrecht ende Heinengat toe, ende van daer voorts naer Gornichem ende van Gornichem af meest alle de Linge. De Lecke werde gebijt van Crimpen af totte Grebbe toe ende noch veel binnenwateren, daertoe de boeren alles op de been ende in de wapenen waren ende togen vele mette vliegende vendelen om te bijten, twelcke wel tot groote costen van tplatte lant streckte, maer wederom groote verseeckertheyt gaf, dewijle t’ijs seer dick ende stijf was.
Den 15en Februarij creegh men mede seeckere ttjdinge dat de vloote vande Staten oppet wedercommen was ende veel te Plemouth voor ofte inne de haven waren ende eenigen hier onder tlant. Dat den Generael Verdoes al lange doot was geweest, ende op Sint Thomé gestorven, dat meest alle tvolck mede vande quade locht gestorven was, hoewel sij anders eenen goeden buyt in tplunderen vande stadt gemaeckt hadden. Tverlies vanden persoin vanden Generael, mitsgaders van so groote menichte van crijghs ende bootsvolck werde voor een swaer ongeluck gereeckent ende van importantie, omdat bijnaest niemant in dese landen en bleef om gelijcke voyagien meer te commanderen. Nietemin om noch so veel mogelijck was de reste vande swaricheyt te voorcommen, sonden die van Zeelant terstont alderhande schepen van oirlogen in zee, om de schepen vande vloote te bejegenen ende te ververschen van volck, ende also in tlant te brengen, sonderlings omdat men verstont dat op veel schepen niet so veel gesont volcx en was, datse souden in tlant konnen gebracht worden. De sware vorst veroirsaeckte mede, dat se veelal de custen ofte haven vande Wielingen mosten nemen, waerom de Staten Generael naer Zeelant sonden den commis Dirck van der Does, om met die vande Almiraliteyt aldaer terstont te procederen tot inventorisatie van alle de goederen op de schepen bevonden. Een schip te Wielingen innecommende met 2 coopvaerders, naemen onversiens de custen van Vlaenderen wat naer, daerom de galeijen den 15en op heur uytquamen ende alle dry de schepen namen. Op dit schip en waren mer 12 gesonde mannen, die alles metten capitein swaer gequetst werden eer tschip werde verovert. Twas een vande grootste proviantschepen ende hadde ingeladen 420 suykerkisten, met alle twelcke de schepen naer Sluys gebracht werden. De coopvaerders quamen uyt Vranckrijck ende bij faute van heur stierluyden in dit verdriet. Anders quam den 21en in den Hage den stierman die in tginsvaren op tschip vanden Generael ende in twederkeeren op tschip van Cornelis | |
[pagina 523]
| |
Leyenss. Vice Almiral geweest was, dwelcke in de Staten Generael rapporteerde, dat de vloote, den 19en Octobris op t’eilant van Sint Thomé leggende onder de linie equinoxsiael gecommen was, daer se op de rede 2 schepen gevonden hadden een van Amsterdam ende een van Rotterdam die geladen waren, dat se terstont aen lant ende naer de stadt die open lach waren gevallen, dat alle de innewoenders al van smorgens vrouch so se de schepen van verre hadden sien commen naer tgeberchte gevlucht waren, in vougen dat se recht voor den middach daer aen lant commende in de stadt binaest niemant en vonden, dan op tcasteel was den Gouverneur vande plaetse met eenich crijsvolck; dat den Generael naer veroveringe vande stadt den innewoenders deur tgeberchte hadde willen vervolgen ende daerover seer vermoeyt geworden wesende een peert ontboden hadde, waerop meinende te stigen brack der stegelreep, omdat die deur de groote hitte versengt was, ende hij was ter eirde nedergevallen ende hadde hem van dier tijt af qualijck bevoelt tot sijn doot toe; dat hij evenwel ordre hadde gestelt om de castelen te doen beschieten, die heur terstont overgaven, daermede den Gouverneur ende anderen van tlant in sijn handen quamen; dat hij op tprincipael casteel hadde gevonden 26 metale stucken, daeronder 2 waren van 12.000 £ swaerte elcx; dat op t’ander casteel gekregen waren 4 metale stucken. Dat in t’eerste innenemen vande stadt den Lieutenant Colonnel Storm de voortocht hadde gehadt ende mer een man verlooren hadde, omdat tvolck alles wech was. Dat se in de stadt gevonden hadden 28c. suyckerkisten bij estimatie weerdich ontrent 300.000 £; noch 160 pijpen Spaense wijn met veel olie, wolle, catoen ende manufacturen van laken, bayen, grof greinen ende anders bij de voors. 2 schepen daer gebracht. Dat se oick eenich gelt gekregen hadden vande rantsoenen dergeener, die op de castelen waren. Dat se den Gouverneur mede herwerts hadden gebracht, dat den buyt in alles wel weerdich was over de 600.000 £ ende noch meer wesen soude, indien de voors. 2 schepen met heure ladinge mede prijs mochten wesen, die daertoe medegebracht hadden. Dat den Generael den 24en Octobris was gestorven, clagende seer over de infectie vande locht, die hij te vooren niet geacht en hadde; dat hij heimelijck op t’eylant was begraven, opdat d’ingesetenen hem maer niet op en graefden ende schendelijck mishandelden. Dat hij voor sijn doot 7 schepen gedestineert hadde voorts naer Bresilien te gaen onder tcommandement van Broer Janss. van Medenblick, van dewelcke tvolck niet aen lant en was geweest in Sint Thomé ende daerom naer apparentie niet so seer gequelt en sijn geweest mette infectie, dat deselve schepen | |
[pagina 524]
| |
oick derwerts sijn gevaren. Dat se in t’eilant 17 dagen doende waren geweest om te laden alle tvoors. goet, ende dat tvolck daer en tusschen heur weinich voor de groote hitte vande quartieren hadden gewacht, maer evenwel weinich op t’eylant gestorven waren. Dat in twederkeeren den Vice Almirael Cornelis Leynss. tcommandement over de schepen, ende Gerard Storm over tcrijsvolck naer de doot vanden Generael hadden gehadt. Dat se voor heur wech gaen eenige stucken vande castelen hadden doen springen ende de stadt gansch verbrant, die lichtelijcker brande omdat se gansch van hout was, dat se oick verbrant hadden 5 schepen ende 2 barcken voor de stadt bevonden, omdat se die bij gebreck van volck niet en konden mannen; dat se den 4en Novembris wederom tscheepe gingen, maer noch bleven wachtende op t’rantsoen vanden Gouverneur vande plaetse, twelcke niet commende, maeckten den 5en weder seyl, om naer dese landen te commen, met last bijeen te blijven so veel mogelijck, ende so se versteecken werden op zee, malcanderen te Pleimouth in Engelant te wachten. Dat de sterfte seer starck was gecommen onder haer volck, naer dat se van t’eylant af waren, in vougen dat meest alle de capiteinen te lande ende in min als dry weecken tijts wel 11c. menschen op de vloote gestorven waren, meest so se vermoeden, omdat se uyte hette van die lucht in dit coude saison tegen de coude aangecommen waeren, dat heur infectie seer verswaert ende de doot doen volgen hadde. Dat se den 23en Januarij met een tempeest alles van malcanderen waren versteecken, ende tsedert malcanderen weinich wederom hadden gesien. Dat tsedert noch veel volcx was gestorven ende dat mitsdien de schepen alles seer weinich volcx op hadden ende daerom te Pleymouth niet hadden derven blijven, maer recht deur naer de landen gecommen waren. Dat den colonel Gerard Storm hier ontrent de hoofden gestorven was ende sijn broeder in de canal, dat hij niet en wiste dat vande capiteinen te lande in tleven waren anderen als Calvaert ende Renier du Camp; dat vande scheepscapiteinen mede doot waren Cloyer, Loot, Steyn ende meer anderen, ende in summa seide so veel, dat men niet dan te veel verstont de groote ongesontheyt van die quartieren ende t’jammerlijck verlies van volck, welcke infectie men daernaer vernam bij gecommen te wesen, omdat se in die heete landen heur niet genouch en hadden gewacht, maer den landsaten deur tgeberchte met heur wapenen hadden willen vervolgen, ende als sij te warm geworden waren, dat se dan totten hals toe in twater liepen, twelcke daer so pestilentiael is, dat de landsaten heur alleen totte cuyten toe niet en durven int water baden; bovendien en hadden sij heur niet genouch getempert van dranck (twelcke daer oik | |
[pagina 525]
| |
dangereus is) maer gevolcht den raet van heuren apotheecker Jacob Janss., die heur riet te drincken ende daermede hem selven ende veel anderen veel te corte dede. Aldus quam de voors. vloote met de cousse op thooft wederom thuys tot een merckelijck verderf van alle almiraliteiten van tlant, die niet dan te veel verachtert wesende, heur selven hiermede ganschelijck in tverloop gestelt hadden, en mits geen suffissant retour en quam, daerinne verdruckt bleven.
De Grave van Hohenloe, die een groot miscontentement hadde van tcommandement Sidlenisky gegeven, verstaende dat Sijn Excie op Leerdam geweest was, quam den 20en Februarij met een opgeset gemoet tot Gornichem, daer hij hem terstont adresseerde aen Sijn Excie, clagende over de oneere die men hem aendede, dewijle hij daer in tquartier was; dat men een ander sondt om daer te commanderen, seggende dat hij daerover so gemoeyt was geweest, dat hij Sidlenisky hadde gemeynt te deursteecken met meer andere woorden, daerop Sijn Excie antwoorde, indien hij ofte yemant anders yemant deurstack ofte quetste, die in sijn last geemployeert waren, dat hij dat reeckenen soude als geschiet aen sijn eygen persoin, waerop den Graef wederom vraechde, waervoorn Sijn Excie hem dan hielt, ende Sijn Excie antwoorde voor een neef, broeder ende goet vrundt, ende den Graef weder seide, of hij hem oick niet en hielt voor sijn lieutenant in Hollant, Zeelant ende in de Tielreweert, daerop Sijn Excie antwoorde neen ende hem daertoe noyt last ofte commissie gegeven te hebben. Den Graef hierdeur wonderlijck ontset sijnde, liet ten lesten sijn propoost varen, seggende blijde te wesen dat Sijn Excie hem vlack uytseide sijn meyninge ende bleef noch den 21en tot Gornichem, maer vertooch den 22en, versouckende Sijn Excie eenige malen op Leerdam te willen commen, die des weigerde. Velen meynden dat hieruyt wel wat quaets mocht rijsen ende dat nu begonst uyt te breecken de misgunste die se malcanderen nu so langen tijt gedragen hadden ende hieldent daervooren, dat den Graef de saken daerbij niet laten en soude, mits hij t’anderen tijden vernieuwinge van sijn commissie van die van Hollant hadde gehadt, daerop anderen meynden dat die van Hollant niemant en mochten committeren tot Lieutenant sonder consent vanden Stadthouder ende sonderlings niet over Zeelant, de Tielre ende de Bommelerweert. Sijn Excie sustineerde dat met sijne commissie alle commissien van sijn heer vader ende anderen mosten gecasseert blijvenGa naar voetnoot+. | |
[pagina 526]
| |
Die vande schantse St Andries gingen evenseer met muyten voort ende maeckten tot electo een Wael genaemt Anthoine de Sancy ende tot Gouverneur over tsluyten ende ontsluyten vande schantse ende bewaringe vande amunitie ende om met alle partijen te spreecken een hooch Duyts genaemt Andries Breder, scriver geweest van Clockman, mits sij also waren verdragen, dat d’eene natie den electo soude kiesen ende d’andere den Gouverneur. Sij stelden noch tot Sergiant Major een jong edelman van thuys van Achicourt genaemt Gabriel de Nouelles, sij reformeerden 6 compagnien ende maeckten daeraf 8 compagnien Walen ende 3 compagnien Duytsen ende stelden capiteinen daerover, makende heur stuck so vast, of sij altoos souden willen muyten. Die van Shertogenbosch sulcx vresende, screven den 18en een brief aen heur, daerbij sij heur vermaenden de eere vande Walsche ende Duytse natien voor te staen ende tfort voor den Coning ende voor den Ertshertoge te willen houden totten lesten toe, dat sij tot Bruessel hadden gesonden ende de gelegentheyt der saken van tfort doen remonstreren ende versoucken daerop remedie gestelt te worden, dat se niet en twijffelden daer soude haest inne voorsien worde, so dat se contentement souden crijgen; dat se middelertijt uyt heur stadt alle proviande ende nootelijcheiden mochten doen halen ende genieten alle goede gebuyrschap als oyt te vooren, twelcke sij screven om te sien of sij heur daermede in devotie | |
[pagina 527]
| |
konden houden. Desen brief quam met een tambourijn ende een soldaet die veel vrouwen ende de uytgejaechde officiers naer den Bosch gebracht hadden ende werden tusschen den Bosch ende de stadt gevangen gekregen bij eenige onse soldaten uyt Hesel, doch liet den Colonnel Huchtenbrouck den brief (naerdat hij copie Ga naar voetnoot+ daervan genomen hadde) metten tambourijn naer tfort van Sint Andries gaen ende sont een ander tromslager mede om t’rantsoen te halen. | |
[Den 22en Februarij]Den 22en Februarij was dachvaert vande Staten van Hollant om t’arresteren de middelen noodich om te vinden de penningen vande consenten vanden tegenwoordigen jare, daerinne verscheiden voorslaegen waren, so vande verhoginge vande verpondinge, van tlastgelt behoirlijk in treyn te stellen, van te verhogen de impositie van tgemael, te stellen een impositie op alle waren, die mette ronde maete gemeten worden, te induceren ende te dwingen alle personen, die in de capitale impositie yet hebben gegeven, noch tweemael so veel te furneren ende renthen te coopen, maer naer lang bijeen blijven ende disputeren werde anders niet gedaen als verdubbelt de impositie van tgemael ende geordonneert dat den 20en Marty alle commissarissen vande capitale impositie weder souden commen in heur quartieren, om degeenen die te laech gestelt waren te verhoogen ende die te hooch gestelt waren naer billicheyt te verlaegen en te doen geven noch tweemael so veel, ende dan lijfrenthen daervooren te nemen den penning seven ofte losrenthen den penning twaelf. Op dese dachvaert werden mede vergeven verscheiden compagnien, als die van Haveskercken mettet casteleynschap van Louvesteyn aenden 2en soine vanden heere van Asperen genoemt Gedeon Heere van Langerack. De compagnie vanden Heere van Cloetingen aen sijn soin Walraven mer 3 ofte 4 jaren out, mits de moeder quijtscholt haeres mans afreeckeninge ende werde voorts nominatie gedaen totte compagnien van Briauté, Jan van Egmont, Renier van Oldenbarnevelt, Huyge Muys ende van Hendrick van Meyburch, die onlangs te vooren was overleden, daermede de dachvaert duyrde totten 11en Marty toe.
De saken van Essex bleven als te vooren, hoewel hij hem totte Mat. gesubmitteert hadde ende metten Secretaris Cicil eenichsins was gereconcilieert, meest omdat hij sijn beschuldinge niet en wilde advoyeren. | |
[pagina 528]
| |
[Den 24en Februarij]Den 24en Februarij begonstet heel starck te doyen, waerom sijn Excie in haeste van Gornichem weder naer den Hage quam, vresende indien hij te lange bleef niet wech te sullen connen commen. Gr. Lodewijck maeekte mede gereetschap om metten eersten tconvoy naer Wachtendonc te doen, want hebbende te vooren wech gesonden alle de Engelsen ende Francoisen ende de wagenen wederom doen commen naer Schenckenschantse, ende die aldaer in haeste hebbende doen laeden, is mette 17 vanen ruyteren ende de compagnien te voet van Berendrecht, Bilsteyn, Uytenhove, Heeckeren, Olivier, Serlambert ende Bronchorst binnen Wachtendonc gedestineert te gaen, ende met hondert wagens, daerop dvoors. amunitie geladen was, vertogen den 24en ende commen logeren mettet voetvolck ende wagens ende eenige ruyteren te Bebbur, ende de reste bleef noch achter Cleef. Den 25en vrouch is hij begonnen voorts te marcheren naer Marienboom, ende deurde regnieten, ende tsavonts met alle de troupen ende convoy commen logeren ter Nieukerck, sonder eenige fortune te loopen. Den 26en vrouch sondt hij alle de wagens met eenige ruyteren ende dvoors. voetknechten naer Wachtendonc met de patenten om t’ander voetvolck uyte stadt te trecken ende naer hem te doen commen. De wagenen quamen alles in stadt, werden terstont ontladen ende quamen mettet crijsvolck te voet weder uyt, daerinne sulcke diligentie gedaen worde, dat se des middachs meest al wederom ter Nieukerck quamen, daerom Gr. Lodewijck op den naernoen begonst te vertrecken, nemende den wech langes Zanten heen. In tvertrecken reedt den ritmeester Panier met sijn lieutenant ter sijden af ende sagen 6 ofte 7 ruyteren, die se meynden van heur volck te wesen, doch den ritmeester op heur aencommen twijffelende, keerde weder ende sijn lieutenant blijvende staen, en werde niet eer gewaer wie sij waren, tot dat hij gevangen worde. Den viant hadde oick gehoirt dat den ritmeester Gent ende eenige anderen binnen Zanten waren ende hadde daerom een embuscade gedresseert aen een holle strate, maer siende dat de trouppen van Gr. Lodewijck nu lange wech waren ende niemant uyt Zanten en quam, braken sij op, ende corts daernaer quam Gent uyt met ontrent 20 peerden ende volchde de anderen, die alles dien nacht sonder ander gevaer quamen te Marienboom ende den 27en aen Schenckenschantse, daer de wagens weder overtoogen ende alle tcrijsvolck scheide, hebbende Wachtendonck nu van alles so wel voorsien, dat niet en scheen, dat se eerstdaegs eenich gebreck souden konnen hebben, ofte dat den viant op heur wat soude konnen doen.
In dese tijt quamen ontrent 11 schepen vande vloote in Zeelant aen, | |
[pagina 529]
| |
die de Gecommitteerde Raden vande provincie terstont aentasten ende deden inventarieren, sonder den commis Verdoes ofte die vande Almiraliteyt daertoe te admitteren, die sij seiden sulcx niet te konnen toelaten, alleer de Staten vergadert souden wesen, twelcke met dese vorst niet en const geschieden, waeraf Verdoes den Staten Generael verwittichde, die den 25en Februarij noch naer Zeelant sonden den Almiral Warmont met eenigen uyte Almiraliteyt tot Rotterdam, om daer tegen te wesen ende ten minsten te beletten dat se de hant op de Hollantse schepen niet en leiden, te meer omdat uytgestroyt worde, dat se t’meestendeel vanden buyt voor heur wilden houden. In de Mase quam mede aen een schip met 220 suyckerkisten, d’andere daer niet wel dervende commen om t’ijs.
Ontrent dese tijt was van sieckte gestorven den capitein Ram, wiens compagnie in Zeelant gegeven werde aen ...
In deselve tijt was mede een vergaderinge vande Duytse protesterende Fursten tot Cassel, volgende den recesse van Francfurt ende wachten seer op de comtste vanden Hertoge van Braunswick, om ordre op heur saken te stellen, in vougen dat wat goets van heur mocht verhoipt worden, dan den voorn. Hertoge ging hem steecken in groote moeite tegen de stadt Braunswick om eenige tollen van tinne ende andere waren, twelcke velen meinden dat de resolutie vande anderen wel soude konnen veranderen.
Omdat den Coning van Vranckrijck seer qualijck genomen hadde het aenhalen vande France schepen op Calais gedestineert, hadden de Staten Generael dadelijck doen ontslaen dselve schepen ende ordre doen geven, dat men alle de France schepen ende Francoisen bij provisie op Cales vrij sonder hier te lande eenige licenten te betalen soude laten trafficqueren ende screven den 25en Februarij aen denselven Coning dat hij noch wel indachtich was dat de heeren Nassau ende Oldenbarnevelt hem hadden verhaelt de hoochdringende redenen waerom sijluyden deur heur Agent hem so instantelijck deden solliciteren om voor een tijt te consenteren tverbot van traffijck op de haven van Cales, sonder hier te lande licent te betalen, te weten dat sij geen ander middel en hadden om heur schepen ter zee te onderhouden dan die vande licenten ende convoyen quamen, welcke licenten met alle de coopmanschap vande landen souden commen te cesseren, indien hij tvrije transport op die haven wilde open houden, omdat den viant siende, dat hij deur een haven, hem so naer gelegen, sijn volle commoditeyt konde krijgen, te opiniaterder bleef om de licenten niet toe te laten, om so dese landen vande commercie te priveren, ende als den Coning daerbij soude willen persisteren, so souden sij | |
[pagina 530]
| |
ten lesten totte desperatie moeten commen ende toelaten de vrije traffijck op alle de havenen van Vlaenderen, waermede dan de traffijck op Cales soude cesseren ende sij mette licenten niet alle commersien verliesen. Ende dewijle hij lang gedilaijeert hadde aenden Agent daerop te antwoorden, so hadden sij, alles goets van hem voor heur staet vermoedende, tselve dilay aengenomen voor conniventie ende daerom getracht de traffijck op die plaetse te beletten, te meer so de geheele behoudenisse van heur sake naest God meest van sulcken verbot hangt, ende hadden gehoipt dat hij tselve niet voor usurpatie maer voor loutere noot soude genomen hebben. Doch verstaende sijn miscontentement daerinne hadden alleen te dien aensien dvoors. resolutie van ontslaginge ende toelatinge genomen. Ende want sij niet lievers en doen dan hem believen ende daerom geerne heur staet souden conserveren om hem dienste te doen, dat hij heur staet tot noch toe so goede affectie heeft gedragen, dat oick uyte voors. traffijck hem ende de sijnen so weinich prouffijts comt ende voor dese landen een onuytspreecke schade, so hoipten sij dat hij siende de groote noot, hem ten lesten eens soude resolveren, om sulck verbot toe te laten ofte anders te ordonneren dat sij daeraf deselve vrucht mochten commen te genieten, ende hadden daerom heuren Agent Aerssens op alles doen instrueren, versouckende dat hij dselve goede audientie wilde verleenen, ende uyt sijn Coninglijcke gratie tvoors. verbot toelaten, dewijle de ruine ofte behoudenisse van heuren staet daervan dependeerde. Sij screven mede vanden selven date aenden Hertoge van Bouillon, aende heeren van Villeroy, Rhosny ende du Plessis, dat sij overdenckende de groote schade die sij leden, indien den viant deur de haven van Cales conde so veel prouffiteren ende trecken, als hij te vooren uyt alle de Vereenichde Nederlanden gedaen hadden, ende interpreterende het dilay vanden antwoorde vanden Coning voor conniventie tot tverbot van dien, omdat hij wel geinformeert was vanden noot van dese landen, die geen ander middel en hadden heur oirlochschepen te water te onderhouden, sijluyden geprocedeert waren tot tselve belet, te meer so de geheele conservatie van heur staet daeraf dependeerde, ende dat den Coning bedencken konde, dat als sij heur schepen vande custen van Vlaenderen souden moeten wechnemen, dat dan terstont ende metter daet de traffijck op Cales soude cesseren ende uit desperatie op deselve custe vrij toegelaten soude werden om mette licenten niet alle de commercie tot ondergang vande landen te verliesen, maer verstaende t’miscontentement dat den Coning daeraf hadde geschept, dat sij hem hadden doen representeren, dat de extreme noot heur tot | |
[pagina 531]
| |
sulcx gedwongen hadde om heur staet ten dienste vanden Coning te conserveren ende den viant van sijn hoipe te frusteren sonder gedachten tot presumptie ofte usurpatie te hebben met oitmoedige bede heur tselve verbot, twelcke heuren staet kan conserveren ofte ruineren, toe te laten, dewijle het doch weinich prouffijts voor hem ende dselve stadt doet. Dat se evenwel de aengehouden Francoisen hadden doen ontslaen ende vrij laten trecken, op hoipe dat den Koning beter geinformeert wesende van heure intentie, te sijnen dienste heuren staet sal conserveren ende heur tverbot voors. toelaten ofte anders daerinne ordonneren, dattet heur tot gelijcke vrucht comme, als sij naerder vanden Agent sullen verstaen. Ende dewijle sij wisten, hoe seer die heeren de behoudenisse van heuren staet ter harten namen, so baden sij dselve voor heur aenden Coning te intercederen ende met heur credyt te wege te brengen, dat den Coning tvoors. belet niet anders en wilt interpreteren dan naer heur oprechte intentie, ende uyt conincklijcke affectie heur wilt consenteren tvoors. verbot op Cales niet te mogen traffickeren sonder licent, dewijle heur behoudenisse daerin was gelegen, ende dat se deselve heeren daerom altoos verplicht souden blijven. Dese brieven werden aldus gescreven om den Coninck ter neder te stellen, hoewel dselve naer om tottet verbot te commen weinich operatie deden.
Hiernaer begonstet heel te doyen ende regende ende waide den 26en veel, maer de locht bleef noch so cout, dattet bijnaest alle nachten vroes, waerom t’ijs seer langsaem uyte water quam.
In dese tijt was weder naer Engelant gekeert den Secretaris Edmonts, die tot Bruessel seer gefestiveert ende onthaelt was, selfs vanden Ambassadeur van Spangien. Ende men verstont dat den Ertshertoge tot handelaers vanden pays tusschen Engelant ende hem, genomineert hadde denselven ambassadeur, den president Richardot ende Verreicken, ende dat hij denselven Verreicken met Edmonts naer Engelant hadde gesonden om de volmachten ende commissien te thoinen, so wel van Spangien als van hem. Men hoirde anders dat die van Thienen evenseer bleven mutinerende ter cause den Ertshertoge heur niet en wilden betalen, als vanden dach af, dat sij gehuldet waren, ende met de reste van heur achterstellen wilden wijsen op den Coning, dien tcrijsvolck ongelegen was in Spangien te gaen executeren. Oick verstont men dat bij den viant een nytnemende schaersheyt van gelde was, so dat niet mogelijck en scheen, dat se in deselve muterie lichtelijck souden konnen remedieren, daerom velen hier te lande hoopten dat sijn saken noch in meerder verwertheyt | |
[pagina 532]
| |
souden vallen, ende dat hij nu eerst soude beginnen te genieten de vruchten, van dat hij met so groten costelijcken leger in twee jaren tijts niet uytgericht en hadde.
In tbegin van Maerte liet sijn Excie tgeluyt lopen dat hij naer Zeelant wilde trecken om die provincie totte consenten te bewegen ende ordre op den crijgh te water te stellen ende waert mogelijck te helpen beslichten de swaricheiden ontstaen in tstuck vande almiraliteyt om heur groote verachtertheyt ende in t’aenslaen vanden buyt vande vlote, hoewel het mer en geschiede om te beter te deguiseren sijn voornemen in andere aenslagen.
Omdat die van Groeningen ende Omlanden niet en voldeden de oude restanten vande consenten nochte oick ordre stelden om heur quote debite te betalen, ofte meer compagnien op heur repartitie te nemen, was nu dick – ende menichmael in deliberatie geleit dselve te doen executeren ende op de forme, die men daerinne soude houden, ende siende dat geen vermaningen nochte intercessien heur conden tot reden bewegen, waren de Staten Generael ende Raet van State den 27en Februarij vergadert geweest ende hadden besloten de executie tegen heur dadelijck bij de hant te nemen, ende dat men tselve soude doen deur den heere van Tijmpel met 6 vanen ruyteren als van Graef George van Solms, Graef Frederick van Solms, Hamylthon, Parcker, Vere ende Balen met de vendelen knechten van Garnet, Aldriche, Tourmentieres, ..., Hannecrot ende Nassau, die trecken souden naer de Drente ende noch eenige Vriesche compagnien lichten uyt Delfsijl, Bourtang ende Coevoerden, ende daermede trachten souden te commen binnen Groningen, de stadt te vermeesteren ende dan heur ende die van tlant tot betalinge te dwingen mette gereetste middelen van lontrecht (dat is executie bij soldaten te doen). Hiertoe werden denselven heere de patenten ende instructien besloten mede gegeven met last de patenten tot Utrecht te openen ende de instructie als hij in de Drente soude gecommen wesen, waermede hij den 4en Marty uyten Hage naer Utrecht vertooch. Veele vreesden dat dit voornemen yet quaets soude konnen causeren ende meynden, dat men eer behoirt hadde bij andere wegen daerinne te procederen, dan te commen tot so extreme schadelijcke wegen van executie, ende dat men niet alleen en behoirde te besorgen dat tgunt gedaen werde nu goet ware, maer hiernaemaels oick so mocht geacht worden, omdat sulcken extremen middel dickwils alta mente repostum blijft ende noch lange daernaer oirsake tot quaet ende vindicte maeckt. | |
[pagina 533]
| |
[Den 4en Marty]Graef Lodewijck in twederkeeren naer den Hage bracht daer den 4en Marty met hem den jongen heere van Rhosne, die sijn rantsoen van 3000 gulden betaelt hadde, daerover naderhant veel moeite geviel, want niet tegenstaende hij als borge voor den Grave van Busquoy was blijven sitten voor noch 8000 gulden, daervooren denselven Graef belooft hadde, nochtans omdat des Conings van Vranckrijck suster, nu marquise du Pont, voor hem uyt Lorraine gescreven hadde aenden ambassadeur van Vranckrijck, insisteerde dselve met sulcke vehementie ende onbeleeftheyt daernaer aende Staten Generael, sijn Excie ende den Raet van State, dat men gedwongen wert hem te ontslaen op sijn woort, van te sullen wederom commen, indien den Graef van Busquoy niet en betaelde tegen consent ende wille vande geenen, die totte 8000 £ gerechticht waren, in vougen dat de Generaliteyt voor deselve penningen beswaert most worden, hoewel den Graef van Busquoy naer te wege bracht dat de sake bij transactie afgedaen werde. So seer ongelijck ist voor een cleine republycke de groote heeren aende hant te moeten houden of dselve te moeten caresseren, omdat se dan de cleinen deur vrese van eenige heure ongunste altoos alles afdrucken wat heur gelieft, hoe onrechtveerdich het oick is.
Naerdien den Coning van Spangien in de voorgaende jaren van 98 ende 99 veel schepen in de landen van Hollant thuys behoirende aengeslagen hadde ende aldaer als verbeurt dede vercoopen aen Oosterlingen ende andere natien, dwelcke mette selve schepen als heur eigen oick op dese landen quamen handelen, daertegen de eerste eigenaers met moeiten mosten procederen, so hebben de Staten van Hollant den 4en Marty laten uytgaen een placcaet, daerbij sij ordonneerden dat d’eerste eigenaers heur schepen op de stromen van Hollant vindende, simpelijck souden mogen aenslaen, sonder dat degeenen, die se gecoft ofte in dese landen gebracht souden hebben daerop yet anders souden mogen pretenderen ofte voor remboursement ofte moeite van hier brengen eischen, als de vracht der goederen bij heur bedongen, ordonneerden dat de magistraten vande plaetse daer de schepen aengetast werden, dien volgende goet cort recht souden doen, ende dat men daeraf niet en soude mogen provoceren nochte appelleren, omdat se verstonden dat den Coning van Spangien heur ongelijck dede, dat hij de navigatie gedoogende ende daeraf sijn rechten ende tollen treckende, sonder voorgaende opsegginge dselve hadde doen saiseren ende aenslaen.
Ontrent dese tijt hadde den doye so veel gewonnen dat alle revieren ende plaetsen meest opengingen ende navigabel werden, hoewel dese heele | |
[pagina 534]
| |
maent deur noch seer cout bleef ende meest alle nachten noch vroos. Ontrent den 8en Marty continueerden vast de tijdingen van t’muyten vanden viant ende van heur gebreck van gelt, daeraf sij niet dan hoipe van wissel hadden, waerom Sijn Excie ontsloot, niettegenstaende het vrouch in tjaer was, seer cout ende uytermaten claddich ende sneuwich, daermede sijn prouffijt te doen ende den viant de schantse van Creveceur af te nemen om te sien of hij noch middel soude hebben hem te bewegen ende sijn volck bijeen te trecken, indien jae, hem mettet veroveren van die plaetse stille te houden ende te sien wat uytcomste de vergaderinge van des viants volck onbetaelt ende half gemutineert nemen soude. Indien oick neen, naer gelegentheyt oick aen te tasten de schantse van St. Andries (de eenige conqueste (naest Berck) ende vrucht van des viants so groten leger in twee jaren) ende hem oick die af te nemen, om so dese landen wederom mette Mase te sluyten. Tot dit exploict beraemde hij voor eerst te gebruycken 50 vendelen knechten te voet ende 14 heele canons, 8 halve canons ende 3 veltstucken ende amunitie tot 300 schoten voor elcx; item 100 wagens, 220 treckpeerden met schepen, schuyten, jachten, menichte van pallisaden ende andere instrumenten daertoe noodich. Hij beraemde mede vooreerst geen ruyteren te gebruycken, maer bij noot, daernaer alleen naer hem te doen commen de 12 vanen Brabantse ruyteren ende met sijn leger te vergaderen den 19en deser voor Dordrecht, latende ondertusschen een rumoer loopen als soude hij naer Zeelant gaen, om te min bedencken hierop te geven. Dit exploict werde alle de volgende dagen seer beneersticht ende gedreven sonderlings so men daernaer noch vernam, dat de Staten van Brabant een groot miscontentement in de mutinerie van heur volck hadden, heur daerover seer beclaechden ende daerom niet conden innewilligen heur quote in de 3 milioenen gulden, nochte de 2 gulden op elcke schouwe ofte haertstede bij den Ertshertoge geeist, ende dat die van sHartogenbosch daertegen expresselijck geprotesteert hadden.
Ontrent dese tijt hadde Verreicken in Engelant audientie bij den Raet vande Coninginne te Richemont, daer hij de commissien voors: thoinde ende verhaelde dat de Infante niet en sochte dan te verheffen thuys van Bourgondien ende alle oude alliantien mette nabuyren te onderhouden, ende alrede gelust hadde den Engelsen so veel te verschonen als mogelijck ware, excuseerde veele saken vande oirlogen ende onder anderen dat de privilegien de Nederlanden gegeven uyt devotie vande heeren aende geestelijcken ende uyt miltheit aende wereltlijcke Staten behoirden bij den Princen als gevers geinterpreteert te worden ende hadde daerop in tlange | |
[pagina 535]
| |
versocht datter middel mocht gevonden worden om de Vereenichde Nederlanden mede in de vrede te brengen. De Heeren Almirael Chamberlain, Hunsdon Tresorier, Fortiscuë ende Secretaris waren lang met hem handelende, ende den 12en deser hadde hij tweedemael audientie, in dwelcke schenen de heeren daertoe geneicht om de saken meest met hem voorheen te prepareren, maer mits hij geen commissie daertoe en hadde, most hij om naerder last scriven.
Naernoen tooch den raet naer thof ende Verreicken werde daernaer alomme seer gecarresseert ende gefestiveert van meest alle de heeren vanden Raet in tparticulier. Daer en tusschen scheen dat de meeste swaricheyt aencommen soude op tgelt dat de Coninginne eischende was vande Nederlanden metten Ertshertoge wesende als 20.000 £ sterlings anno 77 geleent ende aen Swevegem getelt, 40.000 £ anno 78 totte comtste van Casemirus geleent, noch 8000 £ aenden Marquis van Havre getelt, noch 30.000 gelijcke ponden aen Horatio Palavicino afgesproocken, welcke sommen men metten interesten scheen te begrooten tot op 280.000 sterlings. Men verstont mede dat den cooplieden in Engelant belast was op te soucken heur vridommen in Spangien ende in Nederlant, ende die te hove te leveren om in tracteren daerop gelet te worden ende dat se schenen so gansch gesint te wesen om te handelen, dat men al begonnen hadde voor te slaen eenigen om totte handelinge te deputeren, als namentlijck den Tresorier Bouchorst, Sr. Jan de Fortescuë, Milord Cobham ofte Nort metten Secretaris vanden Raet Beale, ende omdat den Tresorier ende Fortescuë niet lange en souden konnen absent wesen, dat daeromme der meininge was de saken veel al voorheen te prepareren, ende omdat Verreicken om naerder last moste scriven, werden alle saecken voor een maent uytgestelt.
Den Grave van Hohenloe een groot miscontentement hebbende van tgeene hem tot Gornichem van Sijn Excie wedervaren was, quam den 10en Marty in den Hage om daerover sijn beclach te doen aende Staten ende den 11en (op den lesten dach vande vergaderinge vande Staten van Holiant) deur Stelant ende Dimmer sijne Raden dselve Staten van Hollant voordragen, hoedat hij alle sijne jonge jaren in den dienst deser landen hadde versleten, veel periculen, gevaren ende quetsuren uytgestaen, hoedat hem bij hooger memorie den Prince van Orangien gegeven was commissie als Lieutenant Generael over Hollant, Zeelant, Bommel ende Tielreweerden, dat hij die ten dienste vande landen met alle getrouwicheit hadde bedient, dat dselve commissie hem bij den Staten van Hollant anno 90 was vernieut, ende dat dien alles niettegenstaende hem nu tot Gornichem bij | |
[pagina 536]
| |
Sijn Excie was geseit, dat hij hem voor geen Lieutenant en kende, niettegenstaende dselve seer veel brieven aen hem hadde gescreven, daerbij hij in d’opscrift hem intituleert Lieutenant Generael etc. Dat van gelijcken veel Coningen, Fursten ende heeren hem in dier qualiteit hadden bekent ende brieven aen hem gescreven, in vougen dat hij nu sonder sijne groote ende onlijdelijcke oneere daeraf niet scheiden en mochte ende versocht daerom bij heur, als representerende de Souverainiteyt van tlant remedie in dese sake, ende dat se hem souden willen mainteneren in de voors. qualiteyt ende sijn Excie, metten welcken hij niet dan alle vruntschap en socht te onderhouden, te willen bewegen, dat hij hem oick daer vooren wilde kennen ende houden. De Staten op tscheiden wesende, waren seer verwondert van dese nieuwe glissende swaricheyt, vonden oick bedencken in de commissie van tjaer 90, als of die niet met volle kennisse en was verleden ende meynden in allen gevalle seer ondienstelijck te sullen wesen den voors. Graef te hanthaven tegen tbelieven van Sijn Excie, committeerden daerom den Advocaet van tlant met die van tcollegie vande Staten om Sijn Excie van desen te spreecken, ende waert mogelijck te induceren tot afdoeninge van dese swaricheyt, ende om den Graef te laten blijven bij sijn commissie. Den Graaf bleef wel 4 dagen in den Hage alleer Sijn Excie aen te spreecken, doch ging den 14en eens te hoof eeten, ende hielt even starck aen bij de gecommitteerde raden om ordre op sijn sake te hebben. Den Advocat mette gecommitteerde Raden gingen den 16en Marty bij Sijn Excie ende spraken hem vande sake, maer dselve verclaerde ront uyt, dat hij t’anderen tijden aenden Graef doen presenteren hadde hem commissie als Lieutenant Generael te vernieuwen ende dat deur de heeren van Sonsfelt ende Oldenbarnevelt; dat dselve dier tijt sulcx hadde gerefuseert, dat hij hem tsedert noit tot Lieutenant en hadde gestelt nochte daervooren gekent. Dat met sijn commissie van Stadthouder cesseerden alle commissien van sijn vader ende anderen gegeven, dat men hem tsijnen onwille geen Lieutenant en mochte stellen, ende dat daerom de Staten anno 90 de commissie niet en hadden mogen vernieuwen, sonderlings niet over Zeelant, over Bommeler ende Tielerweerden. Dat hij den Graef nergens inne en dacht te gebruycken, nochte oick begeerde dat de Staten hem gebruycken souden in eenige crijsdiensten, dat hij geen Lieutenant Generael en begeerde, ende als hij der een stellen soude, dat hij dan noch den Graef niet en soude willen gebruycken, ende bleef met veel propoosten vast daerbij, ende dat hij niet passeren en conste dien hoin, dat den Graef in sijn presentie gedreicht hadde te deursteecken de | |
[pagina 537]
| |
officieren die hij in twerck hadde gestelt, twelcke hij seide in sulcken schijn gedaen te wesen, als of den Graef hem selfs hadde willen aentasten. Ende op tgeene sij hem verclaerden dat den Graef een groot miscontentement hadde, dat men hem geen exploicten ter werelt en communiceerde, seide Sijn Excie dat warachtich was, dat hij hem in lange jaren niet en hadde gecommuniceert ende alsnoch niet en begeerde te doen, omdat hij geen dingen en const swijgen, tsij dat hij uyter natuiren sulcx niet en konde doen ofte dat hijt niet en wilde doen om sijn voornemen te traverseren, meynde mede dattet ondienstelijck was hem ergens te gebruycken, omdat hij nu langerhant bespeurt hadde, dat den Graef de actien ende dienst van tlant meer socht te traverseren als te voorderen, ende dat bovendien den Graef bijnaest met meest alle de colonnellen, ritmeesteren, capiteinen ende officieren van tlant, gelijck oick vanden voorleden Duytsen tocht particuliere querellen ende symulteiten hadde, die sulcx nimmermeer wel met hem en souden konnen dienen, waeruyt ende uyte continantie van Sijn Excie dvoors. heeren wel sagen, dat niet meer raets tot dese sake en soude wesen, ende dat de jalousie ende miscontenlement te verre gecommen waren. Meynden mede dat de traversen tvoorlede jaer bij de Duytse Fursten gespeelt, hiertoe seer veel hadden geholpen ende lieten de saken daerom daerbij berusten, niet weinich daerinne becommert wesende. Sij deden den 17en hieraf eenich rapport aenden Graef, maer niet ten vollen om de verbitteringe niet groter te maken. Den Graef hielt hem seer qualijck, claechde wonderlijck over t’ongelijck dat men hem dede ende versocht dat de Staten met heur auctoriteyt daertegen mochten voorsien. Sij seiden mer gecommitteert te wesen om de saken in tvrundelijck af te doen ende daertoe heur beste te sullen aenwenden ende gaven de beste woorden mogelijck. | |
[Den 13en Marty]Den 13en Marty quam den heere van Rijhoven uyt Wachtendonck in Hollant om te verthoinen eenige poincten totte fortificatie ende behoudenisse vande plaetse van noode ende te versoucken acte van sijn Excie om te commanderen.
Over eenige dagen was in den Hage gecommen geweest Jan Ameling, Burgemeester van Emden met brieven van credentie vanden Graef van Emden vanden 3en Februarij ende vande stadt vanden 8en, in crachte vande welcken hij den 1en Marty in Staten Generael audientie hadde gehadt, van wegen den Graef ende de stadt, den Staten seer gegroet ende alle goede affectie aengeboden, ende daernaer hem seer beclacht over tverbot vande Spaensche navigatie onlangs bij den Staten gedaen ende bij | |
[pagina 538]
| |
placate uytgegeven daerbij sij alles prijs wilden maken, wat sij souden vinden op Spangien te trafficqueren, seggende dat sij vrije rijcxonderdanen waren, die met deser landen crijgh niet te doen en hadden ende meynden daerom tegen alle recht ende redenen te wesen, dat men heur in heur vrije negotiatie soude willen verhinderen ofte vercorten ende versocht daerom dat tselve verbot in heur regart mocht afgedaen ende heur toegelaten worden de vrije traffijcke op Spangien, ofte so de Staten in heur voornemen hoewel tegen de billicheyt souden willen voorts varen, dat se dan ten minsten vrijdomme wilden consenteren voor de schepen van Emden, die in de rijcken van Spangien waren ende derwerts waren gevaren voor ofte naer date van tvoors. verbot, onweetende dat eenich sulck verbot hier uytgegeven was ofte uytgegeven mocht worden, daermede heur die navigatie conde verboden werden, welke ignorantie hen immers niet en behoirde te schaden, mits dat se te vreden waren voortsaen ordre te stellen dat niemant uyt heur stadt meer derwerts soude varen sonder believen vande Staten. Hierop antwoorden de Staten den 13en Marty, dat se den Graef ende de stadt bedanckten vande aengeboden affectie ende groetenisse, dat se met den Graef ende stadt altoos alle goede neutraliteit hadden onderhouden, dat se in desen niet en deden dan naer vermoegen de Keiserlijcke ende aller volcken rechten die heur toelieten heur viant te becrencken ende te beletten dat hij van niemant gestarckt en werde, dat se daerom in crachte van heur placcaten souden trachten te achterhalen alle schepen op Spangien ofte eenige rijcken van dien handelende ofte traffijckeerende, dat se meynden metten Graef ende stadt so goede vruntschap onderhouden te hebben, dat die niet trachten en souden tegen heur verbot met heur vianden te negotieren ende dat heur leedt was nu anders te verstaen. Dat se nietemin te vreden waren onder de voors. presentatie vrij te laten alle de schepen te vooren op Spangien gevaren, hoewel sij niet en meinen, dat die van Emden ignorant van tverbot sijn geweest, mits dat de goederen, die se gevoert hebben ofte wederbrengen sullen den burgeren van Emden ende niet den vianden ofte heur adherenten toecommen, maer en dencken voortsaen daermede niet meer te conniveren, doch willen geerne in alle andere saken den Graef ende stadt alle goede vruntschap bewijsen ende oprechte neutraliteyt met heur houden, mits dat se van gelijcken doen ende in heur stadt niet meer voor en nemen alsulcke proceduren tot voordel vanden viant ende naerdeel van dese landen, als onlangs gedaen is geweest tegen Vincent Franss. Beiert van Rotterdam, maer alle sulcke partijdige saken af ende naer dese landen heenwijsen. | |
[pagina 539]
| |
[Den 15en Marty]Tegen den 15en Marty hadden de Staten Generael in den Hage ontboden alle de Raden vande Almiraliteiten van Hollant om te adviseren op de continuatie vanden crijch te water ende op de middelen daertoe voor te nemen ende te delibereren of men niet eenige nieuwe equippagie op Spangien en soude konnen doenGa naar voetnoot+, maer so men in die besoingie meynde te treden, quamen ten selven dage in den Hage de heeren Malderé, van der Warck, van der Hooge ende Joachimi bij die van Zeelant gesonden aende Staten van Hollant, om daer te remonstreren de sobere gestaltenisse van heur lant, tverloop vande middelen van heur almiraliteyt, t’apparent verderf ende cessatie van alle heure neeringen ende consequentelijck van heur lant, indien tegen de galeijen van Sluis niet en werde voorsien, die heur stromen bij calm weder onvrij maken ende den coopluyden daervan doen scromen. Met welcke intercessie van Zeelant tvoornemen van die van Hollant om nieuwe equippagie tegen Spangien te doen, werde belet, ende afscheyt genomen mettet stellen alleen van eenige ordre tot bevrijdinge vande zee, vande negotiatie ende vande vischerien van dese landen.
Ontrent dese tijt quam in Hollant een Frans edelman genaemt Hauquincourt, neef vanden dootgeslagen heere van Briauté om Grobbendonck uyt te dagen ende te bevechten ende so te vangeren de doot van Briauté. Hij seide dat noch seer veel edelluyden in Vranckrijck waren die gansch gesint waren den doot van Briauté te wreecken, metende tselve à la | |
[pagina 540]
| |
Francoise wat breet af. Hij leverde aen sijn Excie een brief vanden ouden heere van Briauté, daerbij dselve hem seer bedanckte vande eere sijn soine hier bewesen, beclaechde tonrecht denselven van Grobbendonck aengedaen ende schreef dat hij sijn ander soin uyt Italien ontboden hadde om de doot van sijn broeder te commen wreecken ofte dat hij hem voor sijn soin niet en konde houden, een exempel van een hete vader. Desen Hauquincourt versocht van sijn Excie assistentie van een trompetter om een cartel aen Grobbendonck te mogen senden, daerbij hij hem scholt voor een oneerlijck man, indien hij tegen hem niet en quam vechten ende presenteerde te vechten een tegen een, thien tegen thien ofte 20 tegen 20 ofte met een partije van hondert ofte meer. Sijn Excie liet met desen cartel sijn eigen trompetter naer Shartogenbosch gaen ende schreef aen Grobbendonck dat desen edelman hem tot assistentie van een trompet hadde gebeden, dat hij des niet en hadde konnen weigeren ende dat hij daerop antwoorden mochte tgeene hem geliefde, twelcke hij also schreef om hem de sake niet te schijnen aen te nemen ende den trompetter vrijer te doen gaen ende keeren. Maer Grobbendonck verclaerde naer hem ongelegen te wesen met alle de Francoisen te vechten ende omdat hij Gouverneur was in sijn particuliere querellen niet te mogen uytgaen vechten sonder expresconsent vanden Ertshertoge, die hij daeraf soude veradverteren, ende naer lange beiden en quam daeraf anders niet dan dat Hauquincourt sonder yet te doen ten laesten weder vertooch. | |
[Den 15en, 16en, 17en Marty]Den Heere van Tijmpel met sijn volck gemarcheert wesende naer de Drente, heeft Graef Willem daeraf verwitticht, die tot Lieuwaerden was. Den Graef liet hem terstont weten, dat hij de 4 vanen ruyteren weder terugge soude senden ende alleen bij hem houden de ruyteren van beide de Graven van Solms ende daermede voorts marcheren so dat hij den 16en deser smorgens voor de stadt van Groningen mocht wesen. Hij schreef mede aende gedeputeerden vande Stadt ende Omlanden, dat de compagnien, die se op heur repartitie hebben mosten, marcheerden ende dat se daerom orde souden stellen dselve terstont onder te brengen, opdat se niet genootsaeckt en werden op den boer te vallen tot groote schaede vande landen. Hierop quamen den 14en bij hem twee gedeputeerden van Stadt ende Landen om te versoucken afwendige vanden aentocht ende te verthoinen dat de schaden, die tcrijsvolck heur aendoen souden, heur souden benemen de middelen van voldoen ofte betalen, trachtende evenwel d’een de schult op d’ander te leggen. De Graef seide dat de last so precys was, dat hij des niet en konde verhinderen, ende dat billicker was, dat sijluyden, | |
[pagina 541]
| |
die in faute waren, de schaede leden als de goetwilligen provincien ende toogh so den 15en met heur naer Groningen met de heeren Castrickom, Junius ende Sirxma, gedeputeerden vande Staten Generael ende Raet van State, daer ten selven dage mede qnamen verscheiden commissarissen om de 11 compagnien in stadt ende Schuytendiep leggende te monsteren. Den Heere van Tijmpel terug gesonden hebbende de 4 compagnien ruiteren, marcheerde met de reste voorts. De commissarissen stelden in stadt ordre totte monsteringe ende brachten onder dat pretext den 16en de 11 compagnien vrouch op de been ende alles in stadt, dwelcke terstont in plaetse van monsteren de marckt ende poorten besetten. Daernaer quam den Heere vanden Tijmpel aen met 13 vendelen te voet ende 2 vanen ruyteren, so hij toegewassen was vande compagnien uyt Coevoerden, Boertang, Delfsijl ende anders. Ende den Graef mette gedeputeerden vande Staten ontbooden bij heur de burgemeesteren ende eenigen vanden Raet van Groningen, heur rontuyt aenseggende dat se alle tselve volck mosten innenemen. Sij beclaechden seer t’ongelijck dat men heur dede, dat men se aldus boven het tractaet beswaerde, dattet niet heur maer der Omlanden schult was, dat de quote ende oude restanten niet voldaen en worden, sij namen raet met de gemeenten ende gildens ende brachten wederom in veel beclachs ende protestatie van ongelijck ende en konsten niet consenteren t’innenemen van tvolck; de burgeren hielden heur hier en tusschen alomme seer stille. Den Graef dat siende ende dat tcrijsvolck voor de poorte nu al veel uyren in een seer dicke sneeu gestaen hadde, heeft de oosterpoorte doen openen ende alle tvolck inne trecken. Tvoetvolck werde voor eerst in eenige kercken gewesen ende de ruyteren bleven noch lange op de marckt te peerde sitten, dan werden ten lesten gebilletteert ende so onder gebracht. Den 17en dede den Graef aende burgeren verbieden meer wacht te houden ende versocht aende burgermeesteren alle de reste van tvoetvolck mede te willen doen onderbrengen, mits dat men ordre soude stellen, dat de servicien bij den Staeten souden betaelt worden, ende dat de soldaten op heur gagie souden leven; hierop brachten sij se onder. Hij versocht mede, dat men se terstont elcx een half maent solts wilde doen hebben, om alles desordre te mogen voercommen. Daerop depescheerden de Gecommitteerde Staten terstont ordonnantie ende souden voorts sien metten Graef ende gedeputeerden in besongie te treden, om de saken gansch af te mogen maken. Dit intrecken in stadt geschiede sonder moeite ende sonder yemant te beschadigen, ende daerom hoipten eenigen dat de saken noch ten besten souden commen, | |
[pagina 542]
| |
anderen meynden, dat men van nu af de stadt altoos in bedwang soude moeten houden tot grote costen vande landen, ofte dat te bevresen soude wesen, dat se heur noch dapper souden soucken te wreecken. Daer waren nu in stadt 24 compagnien te voet ende 2 vanen ruyteren.
De Staten Generael beslooten ontrent dese tijt Graef Hendrick van Nassau, broeder van Sijn Excie, te stellen in den Raede van State om de regieringe van dese landen te leeren kennen ende gaven hem daertoe commissie met last mede vois als een ander te hebben ende te sitten boven alle de gedeputeerden vande provincien, doch en soude geen beurte van Presidentschap hebben, twelcke blijven soude bij de gedeputeerden vande provincien, maer om alle dagen mede in den Raet te commen ende met de anderen te besongeren, ende dien volgende brachten hem in den Raet van State den 17en Marty de heeren van Hel, van Barnevelt ende Renes van de Aa, daer hij sessie nam als boven ende den ganschen voornoen bleef sitten naer gelegentheyt mette anderen mede besongerende, wesende doen out 16 jaren. Dit worde geacht seer dienstelijck voor den Graef te wesen om hem vrouch in de saken van State te oeffenen ende aen te doen commen, maer de anderen vanden raet en waren daermede niet seer verblijt, omdat se tegenwoordich altoos met bedencken van Sijn Excie ende sijn actien sullen moeten spreecken.
De gedeputeerden vande Staten van Zeelant voors. waren den 17en Marty bij de gecommitteerde Raden van Hollant ende verthoinden daer eerst bij monde ende leverden naer den 20en bij gescrifte over, dat se wel gehoipt hadden den Staten van Hollant in competenten getale bijeen te vinden, doch vertrouden dat de gecommitteerde raden volcommen rapport aende Staten souden doen so van desen verthooge als anderen heur te vooren van wegen de Staten van Zeelant ende Almiraliteyt gedaen, daerop sij alleen gelast sijn vruchtbare resolutie te vervolgen, te meer so het saison voorhanden is, dat den viant sijn voorgenomen aenslach op Zeelant soude meinen te effectueren, twelcke alle dagen bevreest wert, ende dat de t’achterheyt vande Almiraliteyt so groot is, dat daeruyt seditien staen te verwachten so verre daerinne niet voorsien en wort ende dat d’ordinarise lasten so veel excederen de middelen, dat die vande Almiraliteyt t’onderhout vande ordinarise schepen niet en konnen continueren ende dat de Staten dselve niet langer daertoe en konden assisteren. Dat se alle mogelijck devoir gedaen hadden totte beschermenisse vande landen ende goet employ van heure contributie ende betalinge van tcrijsvolck met betrouwen, dat men de provincie van Zeelant niet en soude willen verlaten ende | |
[pagina 543]
| |
daerom versocht hadden assistentie tot onderhout vande schepen vande Almiraliteyt ende tot defensie vande landen tegen de galeijen, omdat tlant rontsomme open leit sonder crijsvolck, ende de steden ongefortificeert tegen so groten macht vanden viant; dat se aengewesen hadden de middelen, daermede dselve landen in verseeckertheit souden konnen gebracht werden. Hierop werde heur bij de gecommitteerde Raden van Hollant geseit, dat sij gesint waren heur alle goede vertroostinge te doen hebben, maer dat de resolutie van dien most genomen worden in de vergaderinge vande Staten Generael, daer sij beloofden de hant daeraen te houden dat sij souden gesecoureert werden. Verhaelden heur voorts de meininge ende resolutie bij die van Hollant genomen tot continuatie vanden crijgh te water ende te lande ende de middelen daertoe geconsenteert, mits dat een liquidatie werde gemaeckt onder de provincien om te sien wie meer ofte min voldaen hadde. Daerop seiden die van Zeelant weder, dat de resolutie van die van Hollant was heerlijck ende te prisen, maer mits men dselve generalijck in Staten Generael soude moeten nemen, ende sij niet gelast en waren daerop in deselve Staten in deliberatie te treden, so en konden sij geen seecker fundament daerop bouwen, te meer so se oick niet gelast en waren in de voors. liquidatie te treden, ende verclaerden daerbij, dat die van Zeelant tot beschermenisse vande landen alles sullen doen wat heur mogelijck is ende geen moeite sparen om so grote somme van penningen bijeen te brengen, als sij met alle vlijt sullen konnen verwerven, maer siende voor oogen den soberen ende dangereusen staet van heur lant, so om den tractate tusschen Engelant ende Spangien, als de galeijen die den viant airede heeft ende noch verwacht behalven tverlies van navigatie ende traffycke, die noch alle dagen verminderen ende andere swaricheiden meer, so versochten sij nochmael, dat die van Zeelant promptelijck mochten worden gesecoureert, dewile tselve kan geschieden mette tegenwoordige macht vande landen, ende dat tvoornemen tegen de galeijen is de importantste entreprinse, die men in dese gelegentheit soude konnen aengrijpen. Ende so verre hierop geen vruchtbare resolutie en valt met dadelijcke executie, so sijn sij bedwongen ende specialijck gelast, dewijle die van Zeelant alleen den viant niet en konnen keeren, indien eenige swaricheit hierover quame te ontstaen, dat sij voor God ende alle de werelt daervan begeeren onschuldich geacht te worden ende van alle ongelucken, die voorders daeruyt souden konnen volgen, die sij bidden God te willen voorhoeden ende dengeenen die auctoriteit in de regieriuge hebben te verleenen sulcken advys ende raet als tot verseeckertheyt vande | |
[pagina 544]
| |
landen van Zeelant wort vereist, ende was bij alle de vier gecommitteerden onderteyckent.
Den Grave van Hohenloe, wesende den 18en Marty weder te hove wesen eeten, schepte daer noch meerder onvrede, omdat Sijn Excie hem wederom niet met allen en communiceerde vanden aenslach, die hij nu voor hadde te doen. | |
[Den 18en Marty]Den 18en Marty vergaf Sijn Excie de compagnie ruyteren vanden heere van Briauté aen Lambert vander Wel van Delft, die mede op de nominatie van dien stont, een jong aencommende man, die nu eenige jaren onder de cavalerie de wapenen hadde gedragen. De compagnie van Jr. Jan van Egmont gaf hij aen desselfs lieutenant genaemt Martijn du Cigne, de compagnie van Oldenbarnevelt aen desselfs vendrech, genaemt Jacob van Helmenduynen ende de compagnie van Meyburch aen Charles vander Houve. Ende so de patenten aen tcrijsvolck uytgesonden waren ende die van alle canten begonnen te varen naer Dordrecht, derwerts mede gebracht werde de amunitie, is hij selfs met sijn guarde den 19en mede vertogen naer Dordrecht, alwaer hij alle dingen meest gereet ende tcrijsvolck op t’ancker vont, ende den wint snachts waijende uyten westen, is hij ten 3 uyren tot Dort tscheepe gegaen ende s’anderen daechs ten 10 uyren gecommen tot Gornichem, daer hij aen lant ging eeten, om middelertijt de reste vande schepen inne te wachten. Ten een uyre naernoen ging hij wederom tscheepe ende quam des nachts aen thuys te Hemert, dan mits den wint op den avont heel ging leggen en konden alle de schepen daer niet commen. Denselven 19 ende 20en Marty wast heel cout weder ende vroos starck.
De Staten Generael ontfingen desen dach een brief van die van Ceulen vanden 6en deser, houdende dat se de brieven vande Staten ende Sijn Excie eerst den 3en hadden ontfangen ende verwondert waren dat de Staten so hart screven voor den predicant Bourgois, die in heur stadt tegen de gemeine ruste ende religie hadde gedaen, ende niet alleen nieuwicheyt in de religie hadde willen innevoeren, maer selfs onder sijn toehoorders een forme van magistratische regieringe (daermede sij de consistorie meynden) hadde innegevoert, dat se hem daerom hadden gevangen ingetogen ende bij ordinaris wegen van justitie tegen hem deden procederen, konde hij hem excuseren ende verantwoorden, soude hij geabsolveert worden, konde hij hem niet verantwoorden, moste hij de gebeurlijcke straffe lijden, ende gelijck sij heur niet aen en namen, hoe de Staten deden procederen tegen dengeenen die van andere religie waren, als sij in heur lant deden leeren, | |
[pagina 545]
| |
so meynden sij dat de Staten heur oick niet en behoirden aen te nemen, hoe sij procederen tegen dengeenen, die nieuwicheyt in heur stadt willen maken, ende verclaerden dat se niet uyt passie, maer bij recht tegen den gevangen souden doen procederen, ende versochten dat de Staten het daervoor niet en wilden houden, als souden sij daerom de neutraliteyt willen breecken, daerinne sij met alle vlijt geneicht waren te continueren. Bij dit scrijven en namen de Staten geen groote satisfactie, omdat heure meininge niet en was te lijden, dat men de religions verwanten also tot Ceulen soude uytroeijen. |
|