Journaal. Deel 2, boek 3
(1864)–Anthony Duyck– AuteursrechtvrijVan t’beleg van Lingen.[Den 23en Octobris]Ben 24en Octobris wast noch schoen vriesend weder. Sijn Excie sondt den Drost van Zallant met 10 vanen ruyteren ende 6 vendelen Vriesen voor heen naer Lingen, om alomme de wegen te besichtigen ende doen maken ende sondt met hem Capitein Eeuwout den Bout met brieven aende amptluyden ontrent Lingen, om te furneren schepen, balcken ende plancken, noodich tottet maken van een scheepbrugge over de Eemse beneden Lingen, daertoe oick meest alle de timmerluyden vanden leger mede gingen, nemende den wech over Noorthoorn. Van gelijcken werden een deel wagens naer Almelo gesonden, om daer eenige vivres ende andere nootdruften te halen ende daermede den leger te volgen, anders bleef tleger stille ende Sijn Excie in de stadt, daer bij hem quamen dry jonge soenkens vanden Grave van Benthem metten Cancelaer ende den Heere van Hengel voors. met | |
[pagina 402]
| |
noch een soinken vanden Grave van Weyda om hem noch te salueren ende te bidden in tvoorbij commen op Benthem bij den Grave te gaste te commen. Dese vertogen naernoen wederom naer Nieuwenhuys. Op den avont quam noch in de stadt Jaques Meurs met sijn compagnie, hij daer sullende commanderen ende in sijn plaetse binnen Enschede getoogen de compagnie van Pottere. Men stelde voorts ordre om wagens uytet lant te krijgen, die de bagagie vanden viant (meest in stadt gebleven) naer den Rijn souden brengen. Men besteede in tleger af te werpen alle de loopgraven ende batterien, ende men begonst des noch desen dach te doen, niettegenstaende geen viant meer hier ontrent en was, ende dat de burgers dselve sonder costen van tlant wel hadde konnen afwerpen. Den Graef van Solms die in den Hage was geweest quam desen dach weder in tleger. Voorts resolveerde Sijn Excie mette gedeputeerden vanden Rade ende van Overijssel, dat men Enschede ende Oetmaerssen soude demanteleren ende alleen garnisoen in Oldenseel laten, waerom last gesonden worde aende compagnie van Pottere om naer de demantelatie tot Oldenseel te commen, ende aen die van Vermeerten om dan tleger te volgen. Men hadde over eenigen tijt duer Sijn Excie den Munsterschen doen aenscrijven, dat se bij Sijn Excie wilden commen om van hem ende den rade te verstaen saken, daeraen oick haer ten hoochsten was gelegen, waerop van dage eenige van huere regieringe tot Oldenseel quamen.
Naerdat de Staten Generael gelet hadden op de propositie vande Deense gesanten ende gearresteert heure antwoorde, hebben se van dage huer dselve behandicht, houdende:
1o. Dat sij met reverentie verstaen hebbende de voors. propositie, met blijschap aennamen, dat den Coning so goede gedachtenisse hadde vande vruntschap ende verbintenissen tusschen sijn rijck ende de Nederlanden, ende vande vertrouwe vruntschap van sijn vader metten overleden Prince van Orangien, ende off se aen des Conings genegentheyt tot dese landen noyt en hebben getwijffelt, sijn se nochtans blijde te verstaen, dat hij daerinne blijft continuerende, daervooren sij hem demoedich bedancken, verhoopende niet ondergelaten te hebben, nochte te sullen onderlaten dat sijne affectie tot dese landen niet en soude mogen continueren ende vermeerderen.
2o. Dat se goede gedachtenisse hadden vande gunsten die Coning Frederik, deses Conings vader, den Nederlanden hadde bewesen ende van sijn ijver om dselve tot een vasten vrede te helpen, ende verseeckert waren, dat desen Coning oick was gesuccedeert in alle de deuchden van sijn vader ende in de wel hergebrachte vruntschap ende correspondentie met dese landen ende daerom | |
[pagina 403]
| |
niet lievers en siet als de welvaert van dien ende de afweringe van desen swaren crijch, daeraf sij hem bedancken met bekenninge dat sulcke sijne affectie in dese groote swaericheyden huer altoos gestreckt heeft tot een vertroostinge, ende dat se hoopten dat den Coning uyte volgende redenen sal verstaen, dat bij den Staten in alle handelinge altoes alles is gedaen wat behouden de cristenreligie doenlijck is geweest om tot vrede te commen, ende bij den Coning van Spangien ende Spaenschen raet altoos is getracht om onder dat dexel de landen te onderbrengen.
3o. Dat tselve gebleecken is bij de eerste handelinge van vrede in den jare 74 begonnen tusschen den Heere van Champigny van wegen den Coning van Spangien ende den commandeur Don Louys Requesence ende den Heere van St. Aldegonde van wegen den Prince van Orangien voors. ende den Staten van Hollant ende Zeelant, die onvruchtbaer afgeloopen is, omdat men niet en wilde hoiren spreecken van eenige conditien, streckende tot ordre in de saken vande religie ende den welstant vande landen, ende wesende alleen de Spaensche meyninge daermede schueringe in de landen te maken ende de stadt Leyden te incorpereren ende so midden in Hollant te logeren, twelcke duer de getrouwe devoiren vanden voors. Prince, Staten ende innewoenderen vande stadt met behulp van God is verhindert.
4o. Dat van gelijcken niet goets en hadde konnen volgen uyte solemnele handelinge tot Breda in den jare 75 aengevangen bij intercessie vanden Keyser Maximiliaen, duer sijn gesant den Graef van Swartsenburch, duer dien men niet een jota en wilde veranderen in de religions saken, nochte toelaten de vergaderinge vande Staten Generael van alle de provincien, maer dat den viant doen in corte maenden dien van Hollant ende Zeelant meer afbruecks hadde gedaen als andersins in ettelijcke jaren soude hebben konnen doen.
5o. Dat corts daernaer (de andere provincien oick van t’Spaensche jouck bevrijt wesende) de Staten Generael van alle de provincien waren vergadert (als den Spangiaert altijt meest getracht hadde te beletten) ende metten Prince van Orangien ende die van Hollant ende Zeelant tot Gendt waren gepacifieert op lijdelijcke conditien in de religie ende vergaderinge van Staten Generael.
6o. Dat daernaer Don Joan d’Austria commende in Lutsemburch veelen met hem hadden begonnen te handelen om hem als Gouverneur aen te nemen, daertoe sij alles accordeerden, maer die van Hollant ende Zeelant met huer geassocieerden hadden hem daertegens geopposeert, uyt dien den Coning van Spangien dselve pacificatie niet en hadde willen aennemen, nochte de vergaderinge der Staten Generael toelaten, dan mits belovende de Roomsche | |
[pagina 404]
| |
religie te onderhouden ende daerinne niet te veranderen.
7o. Ende omdat de andere provincien van Don Joan niet en wilden verdruckt nochte gedwongen wesen de oirlogen tegen die van Hollant ende Zeelant wederom aen te nemen, heeft hij hem in wapenen gestelt, de Spangiaerden weder terugge ontbooden met de Duytse ende de Walse garnisoenen gepractiseert ende gearbeyt om tcasteel van Antwerpen ende andere te occuperen ende gesaiseert tcasteel van Namen ende andere.
8o. Dat daernaer die van Hollant ende Zeelant huer weder mette andere provincien gevoecht hebbende, tsamen lange met Don Joan getracteert hadden om tot vrede te commen, dan geen redelijcke conditien konnende krijgen, waren met hem in oirloge gevallen, ende ten beyden sijden te velde getoogen.
9o. Dat doen den Coning van Spangien hadde gesonden den Baron van Selles, die in t’Nederlant opentlijck van vrede handelde ende onder de hant corrumpeerde eenige principale heeren ende hoofden vanden leger, daerdeur tselve bij Don Joan in desordre was gebracht ende nedergeleyt, ten tijden selfs als de Staten Generael om tot pays te commen voor Gouverneur hadden aengenomen den Ertshertoge Matthyas van Oistenrijck,
10o. die daernaer metten Prince van Orangien ende de Staten getracht heeft een nieu leger te formeren.
11o. Dat doen de handelinge van vrede weder was voorgenomen ende daertoe ten versoucke vanden Baron van Selles een vergaderinge geleyt tot Mechelen, daer de Staten den Grave van Boussu ende eenige ander heeren sonden, maer heeft Selles aldaer gecorrumpeert den Heere van Bours gouverneur ende de stadt voor den Staten doen verliesen.
12o. Dat op de solemnele handelinge van vrede tot Leuven ter presentie vande ambassadeurs vanden Keyser, Coning van Vranckrijck ende Coninginne van Engelant niet en hadden konnen geeffectueert worden, omdat men t’minste redres in saken vande religie niet en wilde lijden.
13o. Gelijck mede niet in de groote handelinge tot Cuelen, daer den Keyser intercesseur was bij gesanten van Churfursten ende Princen des rijcx, omdat men geen genoechsame verclaringe dede voor de gereformeerde religie, nochte voor de verseeckertheyt vanden staet vande landen conform de oude wetten ende gerechticheyt derselver, ende ondertusschen is te wege gebracht de afvallinge vande Walse provincien, ende van veele heeren oick vande stadt Shartogenbosch ende anderen, so met gewelt als met practijcken.
14o. Eyntelijck de Staten siende dat se met geene middelen tot vrede conden commen, hebben gedwongen geweest een anderen Prince aen te nemen, ende hebben t’merendeel aengenomen Francois, Hartoge van Anjou ende Alançon, eenige broeder | |
[pagina 405]
| |
vanden Coning van Vranckrijck, naerdat se met volcommen deliberatie hadden verclaert ende opentlijck vercondicht, dat den Coning van Spangien was vervallen van alle de heerschappien, die hij over dese landen plach te hebben.
15o. Dat de redenen waerom tselve was geschiet ende moste geschieden notoir waren, maer hier nochtans diendt gelet, dat de voornaemste redene was, dat den Coning van Spangien de oude vrijheyden, politien, maniere van regieringe ende andere gerechticheyden van deselve landen heeft willen onderdrucken ende hier een stoel van raetslagen ende oirlogen stellen tot oppressie van alle nabuyr coningrijcken ende landen, ende besonder eerstelijck vande geenen die de Roomsche religie waren afgevallen,
16o. twelcke de voornaemste heeren ende Staten niet willende lijden, den Coning van Spangien in de landen gesonden hadde den Hartoge van Alva met gewapender hant om tselve in twerck te stellen.
17o. Ende heeft door hem doen apprehenderen de Graven van Egmont ende Hoorne, ende menichte van heeren, edeluyden ende gemene ondersaten, ende die alles publyckelijck doen onthalsen ende een groote menichte van ingesetenen doen bannen ende verjagen.
18o. Dat den Coning selfs in Spangien tegen sijn devoir sijn eedt den landen gedaen ende alle volckeren recht, hadde doen doden den Marquys van Bergen ende Heere van Montigny, bij de Gouvernante vande landen selfs derwerts gesonden om de swaricheyden van dien te verthoinen ende remedie te versoucken ende noch huere goederen hadde doen confisqueren.
19o. Dat hij in de principale steden, casteelen hadde gemaeckt, nieuwe forme van justitie ingevoert, een generalen bloet ofte raet van troubles gemaeckt ende daervooren d’ingesetenen van alle provincien betoogen tegen de privilegien derselver, ende onder het dexel van een pardon generael alle de privilegien vande landen te niete gedaen ende geconfisqueert om voorders alles naer sijnen sin te doen.
20o. Dat hij onder dien mette nabuyr princen ende rijcken occasie van twysten hadde gesocht om deselve met wapenen te overvallen, maer dat den Prince van Orangien van God middel ende macht gekregen hebbende, sulcx heeft verhindert met 2 heertochten, die hij in dese landen dede, om in sijn wettelijcke gouvernementen van Hollant ende Zeelant weder te commen.
21o. Dat den Coning van Spangien niet genouch was geweest dat in de Nederlanden over de 100.000 menschen om de religie waren gedoot ende den Hartoge van Alva over de 20.000 menschen duer buelshanden hadde doen ombrengen, geheele steden verwoest ende t’merendeel vande ingesetenen doen dootslaen als tot Mechelen, Zutphen, Naerden, Oudewater ende veel anderen, ende dat hij Coning | |
[pagina 406]
| |
noch bovendien bij openbare edicte hadde doen vermoorden den voors. Prince van Orangie, daerduer de Staten noch meer geconfirmeert waren in huer voornemen.
22o. Waerom men dese landen met geen recht en kan vergen om weder onder den Coning van Spangien huer te begeven ofte met hem in tractaet van vrede te treden,
23o. te meer, omdat se in alle handelingen gespeurt hebben hoe sinceerlijck oick dselve bij de mediateurs sijn gemeynt geweest, dat de Spangiaerden daer onder niet anders en hebben gesocht ab schueringe tusschen de provincien ende steden te maken als vooren ten deelen is verhaelt.
24o. Dat huer bedroch sonderlings is gespeurt in de particuliere handelingen mette steden Gent ende Brugge, daerinne de ministers vanden Coning schoone voorslagen oick in tstuck vande religie deden, maer en lieten niet toe in de handelinge daervan te vermanen, ende dat huer tyrannich voornemen oick is bespeurt in de viantelijcke proceduyren, nu soe veel jaren gecontinueert tegen de crone van Vranckrijck meest tot verdruckinge vande gereformeerde religie, ende sonderlings in den jare 88 voorgenomen tegens de Coninginne van Engelant met die groote armade, terwijle men met haer van vrede handelde.
25o. Dat se oick tot geen handelinge van vrede en konden verstaen, omdat se tot hooft van huere regieringe aengenomen hebben den Prince Maurits van Orangien, die met behulp vande Coninginne van Engelant de Nederlanden beschermt ende in meerder verseeckertheyt heeft gebracht ende de Staten met alliante aende voors. Coninginne daer vooren sijn verbonden van geen vrede metten viant te maken, omdat dselve de actien des Conings van Spangien vol ambitie ende voor de Cristenheyt heel bedenckelijck vindt.
26o. Dat daerom oick den Coning van Vranckrijck ende de Coninginne van Engelant een vaste alliante hadden gemaeckt ende de Staten Generael daerinne begrepen met verbintenissen van sonder gemeen consent geen vrede metten Spangiaert te maken.
27o. Dat se verhoopten dat den Coning van Dennemarcken oick in bedencken soude nemen het ambitieus voornemen vande Spangiaerden tegen alle Coningen ende Princen ende sonderiings die het pausdom hebben verlaten ende daerom hem oick totte voors. alliantie sal laten bewegen.
28o. Ende voorts naer sijnen wijsen raedt wel sal weeten te oirdelen hoe ongelegen het voor de Nederlanden is huer wederom onder den Spangiaert te begeven tot ondergang vande Cristenreligie ende van haer selven ende hoe ondienstelijck het wesen soude voor alle de nabuyr princen ende Coningen dat mette Nederlanden wederom onder de macht vanden Coning van Spangien souden commen alle het crijsvolck, bootsvolck, schepen ende middelen | |
[pagina 407]
| |
van gelde, die dselve duer den noot tot hare defensie moeten gebruycken, dwelcke over alle de Nederlanden alsdan gepractiseert ende tsijnder dispositie gebracht wesende, hem macht souden geven tottet onderhout van meer als 100.000 man van oirloge, daermede hij aen alle de nabuyr Coningen ende potentaten, mits de gelegentheyt deser landen meer gewelts soude konnen doen als mettet innecommen van alle sijne rijcken, Indyen ende landen.
29o. Dat de regieringe van Spangien ende Portugael ende de inquisitie bewijsen, dat den Coning van Spangien een groot vervolger vande religie is, ende dat hij hem draecht als propugnateur vanden Paus, die hem den macht usurpeert, om de coningrijcken van d’een op d’andere te mogen transfereren.
30o. Bidden hem voorts te geloven, dat tbeginsel van vredehandelingen metten Coning van Spangien voor dese landen seer beswaerlijck ende bedenckelijck is, omdat se niet gevouchelijck en konnen afgesneden worden, ende dat dese landen van diverse provintien ende steden gecomposeert sijn ende daerom als in ander landen niet alleen de gemoederen totte oirlogen en souden vercouwen ende de middelen daertoe verachteren, maer oick groote inconvenienten konnen causeren, mits men alomme sich inbeelden soude, dat de Staten met een vast fundement van gewenste conditien totte communicatie waren gecommen.
31o. Dat den gesanten bij veele redenen verthoint was naer apparentie onmogelijck te wesen metten Coning van Spangien te accorderen sonder extirpatie vande religie ofte de landen onder t’absoluyt gebiet van hem te brengen.
32o. Dat de Staten wel overleyt hebben de swaricheyden bij de oirlogen geleden ende tbloet daerinne vergooten, de commoditeyten vanden vrede ende de onseeckere uytcomtste vande oirlogen, maer naedemael dat boven het interest vande nabuyrprincen thandelen van vrede metten Spangiaert dese landen so schadelijck soude wesen dat huer ondergang daeruyt soude moeten volgen, so en mach haeren staet niet lijden daerinne te treden, maer moeten een ander uytcomtste van God verwachten, tsy met vereeninge vande andere Nederlantse Provincien ofte anders, dat hij daerom sulcx ten besten wilt verstaen ende nietemin den Nederlanden sijn gunste continueren.
33o. Op de vrije commercien ende schipsvaert (mits men den viant geen crijchsamunitie toe en voerde) voor de neutralen ende sonderlings des Conings onderdanen, verclaerden de Staten ten hoochsten den Coning van Dennemarck verbonden te sijn mette erf verdragen naebuyrlijcke vruntschap ende de weldaden ende verseeckertheyt die huer ingesetenen in sijne rijcken genieten ende daerom vande aenbeginne deser oirlogen met hem ende andere neutrale nabuyren getracht | |
[pagina 408]
| |
hebben alle goede correspondentie te onderhouden, ende oick dselve de commercien ende navigatien op Spangien, Portugael ende andere landen des Conings van Spangien westwaerts gelegen ende op alle neutrale rijcken so vrij hebben gelaten, als huere eygen ingesetenen die waren genietende, ende daerinne dachten te continueren so veel in huer was.
34o. Op de pretensien van Steen Maltes verclaerden geinformeert te wesen, dat dselve van sijn tractement als overste lieutenant van Graef Willem in Vrieslant geweest, ten vollen was betaelt ende op sijn afscheyt met een gouden keten vereert, ende daerom te dien regarde niet meer en heeft te voorderen, ende nopende sijne diensten, als hopman gedaen over de compagnie voetknechten (gerecht bij Schagen van Lantsaten) vanden 21 Octobris 1580 totten 1en Octobris 1586, dat sijn broeder Claes Maltes in sijn plaetse is gecommen, dat hij daervan voor hem ende sijnen jongen ab ander capiteinen is betaelt, volgende d’ordre ende tgemeen gebruyck vande landen, daermede alle tcrijchsvolck huer te vreden houden, latende de voordere betalinge aenstaen totten eynde der oirloogen, ende daer anders met yemant gehandelt wort op huer aenhouden ofte om huere sobere gesteltenisse, dat tselve geschiet met so cleyne compositie, dat de behoirlijcke cortinge, volgende d’ordre vande landen daeraen gedaen wesende, hij op die voet seer weynich soude hebben te ontfangen van sijn achterstelligen dienst, ten welcken aensien sij vertrouden, dat hij Steyn Maltes liever de uytcomtste vande oirlogen sal verwachten, als so cleyne compositie aen willen gaen.
35o. Dat se ten lesten den Coning voor sijn aengebooden goede affectie seer bedanckten, biddende God dat hij hem ende sijne rijcken in lang leven ende voorspoet wilt sparen tot welvaert van sijn landen ende de gansche Cristenheyt, dat sij in huer oitmoedigen dienst aenden Coning sullen continueren ende die van tijt tot tijt vermeerderen.
36o. Dat se de gesanten van huer moeyten bedanckten ende versochten favorabel rapport aenden Coning van huer wedervaren ende toegeneychde getrouwe harticheyt te willen doen, ende den staet deser landen recommanderen. Gedaen in den Hage den 24en Octobris.
Op t’overleveren van dese antwoorde als oick te vooren, werden metten gesanten wijtluftich gediscoureert vanden staet ende de gelegentheyt deser landen, ende hoe dselve in huere oirlogen tot noch waren bestaen, wat versterkinge den Coning van Spangien met accoort deser landen soude mogen krijgen, wat den nabuyrheeren alles soude staen te bevresen ingevalle van pays, wat vanden Spangiaert in tstuck van de religie was te verhoopen, dewijle sij noch onlangs tot Bruessel een jonge dochter levendich | |
[pagina 409]
| |
hadden doen begraven om de religie ende in Artois eenigen branden. Hoe dat den Coning van Spangien alomme socht te heerschen onder dexel vande Roomsche religie te voorderen, ende hoe hij hem sochte te vermeesteren van alle landen ende regieringe, in somma dat dese landen met recht eens van hem gescheyden wesende, sonder in haer uyterste verderf te vallen hem niet weder en conden aennemen, dat hij de landen dus hadde getyranniseert, eer se oyt gedacht hadden de wapenen tegen hem te nemen, watter nu dan soude wesen te verwachten ende meer andere discourssen tot die materie dienende. Ende so veel van die propoosten oick met hefticheyt tegen den Cancelaer in tparticulier waren gehouden ende geseyt, dat men wel sach dat dit mer artificien van Spangien en waren, geprocureert bij den Almiral van Arragon ende Graef van Barlaymont, ende dat men hoopte dat den Coning van Dennemarck hem daermede niet te seer en soude laten verleyden, omdat het hem ende sijn rijck selfs niet voordelijck maer bedenckelijck conde wesen, mits d’oude desseinen weleer tegen sijn lant mede gestreckt, hadde dselve daerop verclaert dat hij metten mede gesant niet vrij en was, maer dat men hem hier wel mocht verseeckeren dat t’rijck van Dennemarck om des Conings wille totten Spangiaert nimmermeer en soude inclineren, ende dat hij mede wel const verstaen, dat den pays van dese landen huer bedenckelijck soude wesen, doch dat sij evenwel hadden moeten doen tgeene sij in last hadden, ende dat de Staten oick niet qualijck en deden rondelijck daerinne huere meyninge te verclaren. Naerdat se dese antwoorde hadden ontfangen, namen sij den 26en huer afscheyt ende werden geheelijck van alle costen gedefroyeert, in vergeldinge dat de gesanten deser landen nu tweemael in Denemarck wel waren onthaelt. | |
[Den 25en Octobris]Den 25en Octobris was cout stormich weder met vorst. Men prepareerde vast in tleger alle saken om op morgen naer Lingen te vertrecken. Des voornoens waren die vande regieringe van Munster bij de gedeputeerden vande Staten Generael ende Rade van State, die men openinge dede van tvoordeel, dat se nu bij dese victorien soude becommen ende daerom oick wel behoirden tot subsidie vande oirlogen een goede somme penningen te contribueren, dat se daerom hadden te bedencken, hoeveel sij souden willen datelijck daertoe geven om huer lant nu voorts van alle inlegeringe vrij te houden, ende dat men niet genootsaeckt en worde tleger in huer lant te seynden om te refraischeren, daerop sij verclaerden tot sulcx gansch niet gelast te wesen, daervan oick niet geweeten te hebben, maer alleen om te hoiren tgeene men huer soude openen, ende daerop rapport | |
[pagina 410]
| |
te nemen, versochten tselve huer principalen te mogen aendienen, twelcke huer also geconsenteert ende daertoe ses dagen vergunt worden.
Op den middach quam binnen Oldenseel den Graef van Benthem, om Sijn Excie te congratuleren, ende dselve mette princessen ende andere Heeren te bidden, op morgen op Benthem te willen commen, des sij hem toeseyden, ende daermede vertoogh des naernoens weder naer Benthem, hebbende smiddags bij sijn Excie gegeten, maer sijn jonckeren waren duer onachtsaemheyt vergeten, so dat se in de herbergen mosten teeren. | |
[Den 26e Octobris]Den 26e Octobris was tschoen vriesende weder. Tleger begonst heel vrouch te vertrecken, te weeten, 6 vanen ruijteren toogen duer Dennecam ende gingen logeren voorbij Eemsburen naer Lingen toe, tvoetvolck worde alles tusschen Benthem ende Dennecam omgevoert om over de gerepareerde brugge de Dinckel te passeren ende drooge wech te hebben, ende quaemen metten raet logeren voor ende ontrent Noorthoorn. Tgeschut ende amunitie met 3 vanen ruijteren quamen tot aenden Dinckel. Op den avont quamen mede tot Noorthorn de wagens die om vivres naer Almelo gesonden waren. Sijn Excie met de Princesse, met sijn suster, broeder, Graef Willem, Graef van Solms ende veel andere heeren togen naer thuys te Benthem, daer den Graef van Benthem huer tegen quam met 50 peerden, ende de Gravinne mette Wed. Palsgravinne bejegenden huer aende poorte van thuys, alwaer een seer costelijck bancquet bereyt was om dselve alles te tracteren. Sijn Excie hadde van sijn vane mede doen gaen ontrent 25 peerden ende sondt de reste mettet voetvolck, ende vande vane van sijn broeder waeren oick met hem ontrent 25 peerden, wesende de reste in de Twente gebleven, om de Princessen wederom naer Deventer te brengen. Oick bleef Sijn Excie mette heeren ende jongvrouwen desen nacht op Benthem, daer se heerlijck getracteert worden, ende sijn Excie, de Princesse ende Graef van Benthem elcx bij een soenken van Benthem aen tafel gedient. | |
[Den 27e Octobris]Den 27e Octobris wast noch schoen vriesende weder. Tleger vertoogh alles naer Eemsburen ende logeerde daer rontsom, nemende dien wech mede om droogh duer te commen. Sijn Excie ende andere heeren op Benthem geweest, namen naer een goeden inbijten huer afscheyt, ende quamen op den naernoen naer Buren voors. in den leger, wesende elcx meest beschoncken met eenige peerden vanden Graef van Benthem, die wel 12 ofte 13 peerden wech gaf. De Princesse haer soin ende jongvrou Brabantine vertoogen mede naer Oldenseel om weder naer Deventer ende Hollant te keeren, geconvoijeert mette ruyteren van haer soine. Tgeschut | |
[pagina 411]
| |
ende amunitie quam tot voorbij Noorthoorn. Tegen den avont quam tot Buren bij Sijn Excie den Drost van Sallant denuncieren, dat de scheepen, die men totte brugge over de Eemse soude mogen gebruycken op morgen gereet om te passeren souden wesen, dat Graef Frederick noch binnen Lingen was ende eenige halve manen tot defensie vande plaetse van buyten gemaeckt hadde. | |
[Den 28en Octobris]Den 28en Octobris wast al noch vriesend weder. Tleger vertooch vrouch, ende quam ontrent den noen aende Eemse, daer met ponten (endeling aen een geleyt) een brugge beneden de stadt ontrent thuys van Limburch gemaeckt was, daer duer tvoetvolck alles overtoogh, maer de ruyteren ende carroije reden alles duer de Eemse beneden de ponten langes een gué ende begonnen daernaer om de stadt naer de quartieren te trecken, ende Sijn Excie ging op tvoors. huys van Limburch logeren ende sijn treyn meest tot out Lingen, daerbij, ende daerachter de 12 vendelen Schotten ende 4 vendelen van Solms ten noorden vande stadt. Duvenvoorde met 4 vendelen, ende Brederode met 6 vendelen bet treckende ten oosten de 13 vendelen Engelsen ende ten oosten treckende naer tsuyden de 18 vendelen Vriesen. De cavalerie werde alomme over de dorpen van Lingen ende daerontrent verstroeyt om breet ende op alle gemack te leggen. Die van Lingen dit siende, deden boven de stadt seer veel huysen afbranden, meynende daermede tlogeren te beletten, schooten oick verscheyden schooten naer tvolck, so se naer de quartieren toogen. Lingen leyt wel 700 passen vande Eemse in een santdberchachtige landouwe alomme seer verheven, maer alles naer de stadt ende thuys afloopende ende nedersackende, so dattet bijnaest als in een valleije leyt, thuys voorsien met hooge dicke eirde wallen, in plaetse van bolwercken met 4 rondelen, ende de stadt is oick met eirde wallen sonder flancke beschantst, maer Graef Frederick vresende voor beleg, heeft desen somer ten westen aende contrescharpe doen maken 2 groote ravelijnen ende vast rontsom verscheyden cleyne ravelijnkens ende halve manen ende tegen de stadt op casteel een seer hooge catte. In tcommen naer Lingen quamen bij Sijn Excie eenige gesanten van Osenbrug, ende schoncken aen hem een fray peert. Tgeschut quam desen nacht alles ter sijde van Buren. Men hadde staet gemaeckt op de Eemse te hebben een goet deel schepen met 12 stucken batterie ende veel amunitie, al van voor Doesburch over de Watten gesonden, maer mits den gestadigen stercken oosten wint en hadden dselve over de Watten niet konnen commen, ende eenigen van dien waren oick tot Campen moeten blijven, omdat de gedeputeerden in den leger veel scheepen hadden | |
[pagina 412]
| |
gecasseert ende dat naderhant den tijt ende goede wint voerbij liep eer men andere gehuyrt ende weder geladen hadde, tot een groot retardement van dit leger, twelcke voor eerst niet anders en kan hebben dan tgeene al van Brevoort te lande over naer gevoert wort, daeraf voor Oldenseel een goede partije verdaen is. | |
[Den 29en Octobris]Den 29en Octobris quamen die van Lingen beneden de stadt uyt, ende staken daer den brant in een molen voor de kercke op den berch staende, twelcke Sijn Excie siende, sondt terstont derwerts 300 Schotten ende 100 van tregement vanden Grave van Solms, om denselven molenberch te saiseren. Die vande stadt schooten seer veel daertegen met geschut ende musquetten, ende d’anderen van achter den berch wederom, niet konnende bij gebreck van schuppen (mits d’amunitie over lande noch niet en was gecommen) op den berch logeeren. De Engelsen ende Vriesen logeerden mede eenich volck achter de berchskens, om de approchen te beginnen tegen het casteel. Tlant rontsom (wesende meest santbergen) was tottet approcheren seer bequaem, sonderling so de stadt wel 700 passen vande Eemse afleyt als voorseyt is ende met hooch lant geslooten, hebbende alleen een beecke vande stadt in de Eemse afwaterende, maer so op den avont tgeschut mette amunitie in tleger quam, stelde men ordre om desen nacht de approchen alomme te verseeckeren ende op thooge te logeren, waerom de Schotten een schansken maeckten op den berch ten suyden vande kercke ende een ander schantsken ten westen van deselve kercke. D’Engelsen approcheerden oick in t’noortoosten ende de Vriesen in t’oosten tegen tcasteel. Die van binnen des wel vermoedende schooten den heelen nacht wonderlijck seer, als of de stadt in vier gestaen hadde, so met musquetten als met geschut, maer en deden sonderling geen schade. | |
[Den 30en Octobris]Den 30en Octobris bleef tweder noch seer schoen vriesende. Die vande stadt schooten in den morgenstont uytermaten seer naer de begonnen approchen sonder merckelijcke schade, dan alleen dat se op den naernoen een constabel van tleger doot schooten, die op den berch bij de Schotten gecommen was om te sien, waer men de batterie daer soude maken. Sijn Excie siende dat de scheepen over de Watten niet voort en quamen ende daerom vresende gebreck van scherpen te sullen krijgen ende oick van cruyt ende ander amunitie, sondt vrouch 200 wagens naer Swol om in allen gevalle van daer noch een goede quantiteyt cruyt ende scherpen te halen, stelde voorts ordre dat den volgende nacht 2 batterien mochten gemaeckt worden om op de defensien te schieten ende dede de gabions daertoe noodich maken. Op den naernoen quamen noch in tleger 6 vendelen | |
[pagina 413]
| |
Vriesen ende gingen logeren ten suytoosten vande stadt. Men dede voorts de gabions totte batterien noodich aenvoeren ende men maeckte des nachts de 1e batterie op den berch ten westen vande stadt, daer men 3 stucken inne plante, om daermede te schieten op de 2 ravelijnen ofte bolwercken aende contrescharpe van nieus gemaeckt, ende anders op de defensien. Men maeckte oick een 2e batterie ten suytoosten op een berchsken, daer men mede 3 stucken plante om te beschieten de catte op tcasteel leggende ende de voordere defensie van tcasteel. Men bracht noch 3 stucken bij de Vriesen in t’oosten om op de voordere defensie gebruyckt te mogen worden, maer en worden niet geplant. Dese ses stucken werden duer de beecke gebracht ende so ten westen om de stadt gevoert naer tsuyden ende oosten. Men soude wel mede een batterie totte 3 ongeplante stucken gemaeckt hebben, maer omdat den viant ten 8 uyren tsavonts uytviel, liepen de werckers uytet werck, sonder daernaer het te dorven maken. Den viant viel uyt met ontrent 150 mannen, in meyninge te forceeren een corps de guarde vande Vriesen in t’oosten opgeworpen, daertoe sij huer in tween deylden. In t’aencommen quam huer buyten de loopgraven ongewapent recht entegen Capitein Pieter van Lieuwaerden (anders een goet soldaet) dien se metten eersten dootsloegen ende eenige 3 ofte 4 andere soldaten buyten tcorps de guarde wesende, maer aen t’innecommen van tcorps de guarde worden sij gesteuyt (hoewel men veel van tvolck voor tvier leggende slapen niet en const opkrijgen), ende 2 vande hueren dootgeslagen, die te diep hadden willen innedringen ende toogen weder af, naerdat se noch eenigen gequetst hadden. Indien de ruyterie op de wacht wesende aengereden hadde ofte oick tvoetvolck dat noch achter was, so hadden se den viant konnen den wech afsnijden ende beletten weder in stadt te commen, maer de ongereeheyt van d’een ende van d’ander liet de occasie voorbijgaen. | |
[Den lesten Octobris]Den lesten Octobris was noch schoen cout weder. Men schoot mette geplante slucken altemet op de stadt, ende die vande stadt schooten met huere stucken oick seer, daermede sij vande Vriesen 3 soldaten met eenen scheut tbeen afschooten, ende een anders been worde met een overgaende cogel afgeschooten, maer met musquetten en schooten sij niet so seer.
In tleger quam noch een Vriesche compagnie van Cortenoirt, die mede bij de anderen ging logeren, sullende nu maecken elck regement van 8 compagnien ende die van Graef Willem mette andere vande guarden marcheren. Men ging besichtigen eenige plaetsen ten noortwesten om daer batterien te maken ende te mogen beschieten het ravelijn voor den dam | |
[pagina 414]
| |
ofte retenue vanden moelen leggende, daertoe men de batterien te maken aanbesteede. Ende omdat men achte met gaelderien aen tcasteel te sullen moeten commen, daertoe men geen hout noch gereetschap en hadde, mits de schepen niet en quamen, heeft men den timmerman, meester Ulke naer Rheenen ende anders gesonden om hout, ten minsten tot twee gaelderien noodich, te coopen. Des naernoens in t’optrecken vande wacht schooten die vande stadt 5 Schotten met eenen schoot, de 2 doot ende d’ander gequetst, die daerom van doen voort bedeckter mosten omtrecken. Des avonts op den duyster schooten die vande stadt seer, maer evenwel worde so veel doenlijck geapprocheert. Die van Brederode ende Duvenvoorde, die te vooren mette Engelsen hadden geapprocheert, scheyden daervan om naer de Schotten toe te graven ende de Engelse slooten huere approche aende Vriesen, ende quamen alle beyde tot op een paer steenworp naer aende grachte, gelijck mede die van Brederode, maer de Schotten bleven voorder af. Men maeckte oick noch twee batterien in noortwesten, elcx tot 3 stucken, elcx op een berchsken. Die van binnen waren in de voernacht weder uyt om op de Engelsen een aenval te doen, dan omdat dselve alles in ordre stonden ende huer verwachten, togen sij terstont sonder yet te doen weder af.
Ontrent dese tijt verstont men dat tschip met Willem Barentss. ten noorden om gevaren (daervan te vooren tijdinge was, dattet duer gecommen ende in China gearriveert was) aen een eylant was aengecommen geweest, alwaer tvolck wel 10 maenden in groote miserie hadde geleeft, ende Willem Barentss. van armoede ende hertsweer gestorven, ende ten lesten willende wech varen was tschip in t’ijs gebleven ende eenige bootsgesellen mette jachte ontcommen, daermede het met die voyagie wel mochte uyt wesen. | |
[Den 1en Novembris]Den 1en Novembris was schoen ende seer cout weder. Men was in tleger seer doende om de approchen te verstercken ende de corps de guarden te verseeckeren sonderling vande Schotten, die over de beecke met huere loopgraven gegaen waren ende vande Vriesen om huer tegen tuytvallen te bewaren. Die vander Cloppenburch sonden aen Sijn Excie wel 30 carren geladen met een stuck wijns, eenich bier, haver, hammen ende anders, ende die vande stadt Munster sonden oick eenich bier, wijn, haver, hammen ende anders. Die van Lingen schooten altemet met huer geschut ende lieten als te vooren op tcasteel 2 vendelen vliegen ende 1 mette cornette op de catte. Voor de poincte van t’ravelijn voor den moelen lach een dam, dienende voor retenue, om twater voor den moelen op te | |
[pagina 415]
| |
houden, maer mits de moelen gestadelijck geslooten bleef, steygerde twater alleenskens so hooch, dattet het lant aende noortsijde inundeerde, so dat d’Engelsen daeraf veel belets in huer approchen cregen, waeromme men nu veel getracht hadde aenden voors. dam te mogen commen, die af te snijden ende twater also buyten omme duer de beecke af te leyden, daertegen die vande stadt alle nachten seer veel viers hadden geworpen om tselve te beletten, maer quamen evenwel desen nacht die van Duvenvoorde daeraen, die wel middel souden gehadt hebben dselve duer te steecken, ten ware men bevreest hadde te verliesen den toegang ofte aencomtste naer t’ravelijn, omdat dselve van sandt was, ende dat men achte dat niet alleen dselve heel wech soude spoelen, maer oick sulcken tocht daer duer maken, dat alle de eirde, die men van travelijn soude mogen afschieten mede duer soude gaen, ende mitsdien om noch naerder advys te nemen, is tselve ten deelen terugge gebleven. Nietemin haelde men weder terugge de 3 ongeplante stucken vande approchen vande Vriesen ende de 3 noch in tquartier staende ende men plante se in de batterien ten noortwesten opgeworpen, te weeten de 3e, ende 4e. Men maeckte oick een 5e batterie ten westen, een weynich noordelijck vande 1e, daer men de stucken uyte 1e batterie inne stelde. Men wierp noch een 6e batterie op ten suyden vande stadt, om daer te stellen de stucken uyte 2en ende beschieten de Leuckepoorte ende een cleyn ravelijn daervoor leggende, om also de uytvallen beter te beletten. De Engelsen ende Vriesen quamen aen een grachte buyten duer tlant loopende alleer aende grachte van tcasteel te konnen commen, alwaer sij huer met veel gabions verseeckerden, niettegentaende die vande stadt den ganschen nacht seer schooten.
Ontrent dese tijt werde duer theele Graefschap Zutphen gepubliceert, dat men geen quartier meer en soude houden met eenige gevangenen vanden viant, ende op elcken persoen, die daer in tlant bevonden soude worden gestelt 50 gulden ten prouffijte vande geenen, tsij boeren ofte soldaten, die eenigen souden leveren levende of doot. Voerts alle de boeren belast huer van geweer te voorsien ende huer te beschermen tegen alle degeenen, die vanden viant daer souden commen stroopen. | |
[Den 2en Novembris]Den 2en Novembris wast noch schoen vriesend weder. Men begonst in tleger oick swaericheyt te maken om op t’ravelijn te schieten, omdat men niet veel meer als tot 700 schooten, scherpen ende cruyt hadde, ende dat de bresche gemaeckt ende t’ravelijn al ingeloopen wesende, men geen mandekens nochte saxkens en hadde, om daerin te logeren ofte tvolck te bedecken, daeromme men den commis Comans terstont naar Meppen, | |
[pagina 416]
| |
Haseluynen ende andere plaetsen sondt om mandekens tot sulcx bequaem te coopen, op hoope dat men die morgen soude konnen hebben, ende dat men alle daechs tconvoy van Swol verwachte met cruyt ende scherpen, ende oick dat men te nachte in de pointe van travelijn soude konnen commen, den overloop bequaem maken ende de plaetse bereyden om tvolck bedeckt tot daer te brengen. Alle dese swaricheyden quamen den leger meest over, omdat de scheepen meest het Camperdiep niet en hadden konnen uytcommen, ende die uytgeloopen waren over de Watten niet en hadden konnen commen, ende sullen daerom hier meer tijts ende gelts doen consumeren, so dat (niettegenstaende 15000 gulden uyte Omlanden in den leger quamen) noch evenwel naer Hollant om gelt gescreven worde, omdat t’ander niet helpen en mochte. Nietemin quam op desen avont een boode van Eemden denuncieren, dat 19 vande scheepen over de Watten gecommen waren tot voor Emden den 31en voorleden ende dat 1 schip met 8 affuyten was gesoncken, waerom terstont naer Meppen ende Haren gedepescheert worde den Commissaris Langley met 2 pontiers, om alle de ponten alomme op te nemen om tgeschut ende amunitie uyte schepen te mogen lichten, ende voorts naer tleger brengen, daertoe oick treckpeerden mede gesonden worden, maer daernaer creegh men tijdinge dat dselve schepen gisteren avont gecommen waren voor den Oirt (een huys vanden Graef van Eemden) ende dat die van thuys de schepen niet en hadden willen laten passeren sonder consent te hebben vanden Graef, die op Esens was, ende dat se op de scheepen geschooten hadden, maer dat de schepen evenwel voorbij waren gevaren om naer Haren te commen, twelcke geen cleyne moet in tleger gaf. Desen nacht quamen d’Engelsen over de voors. buytengrachte met een brugge, maer de Vriesen en conden so verre niet commen, omdat eenige aennemers in huere approchen gequetst worden. De Schotten groeven oick seer weynich, ende die van Brederode ende Duvenvoorde maeckten een corps de guarde voor de pointe van t’ravelijn aende molenpoorte, ende bedeckten huere approchen daeraen met een schouder. Des worde goetgevonden dat men de puntdam soude duer snijden ende eerst balcken daer langes leggen om tgat inne te snijden, altoos gebrugt te houden, maer die des aengenomen hadden, vindende veel steenen in den dam ende niet veel arbeyts willende doen, lietent ongedaen om huere giericheyt, ende dat se te veel willen winnen. Desen dach quam in tleger de compagnie van Teylingen ende werde gerengieert onder Duvenvoorde. Mr. Ulke quam oick wederom tamelijck voorsien met plancken ende anders totte gaelderien. | |
[pagina 417]
| |
[Den 3en Novembris]Den 3en Novembris wast noch schoin cout weder, ende omdat men sach dat den dam niet duergesteecken en was, werde recht daer duer gesappeert om bedeckt aen t’ravelijn te mogen commen, ende daernaer gewacht naer Sijn Excie om te weten of men schieten soude, dwelcke ten 10 uyren gecommen wesende, mette 9 stucken in batterie dede schieten, daertegen die van binnen met 2 stucken vande catte ende 2 vande rondelen wederom veel schooten sonder schade, maer mette cleyne stucxkens, die op tsuytwest ravelijn stonden, demonteerden sij 2 stucken in de 5e batterie. Ontrent een uyren (als wanneer men van schieten dede ophouden) sondt men volck in de poincte om te sapperen, die huer daertoe met tafelen bedeckten, continuerende tsapperen tot des avonts toe. Maer omdat de Vriesen ende Engelsen mettet water in huer approchen ten oosten ende noortoosten beswaert waren, stack men tsavonts den voors. puntdam duer om twater af te laten, waerom de sappeerders, vresende dat twater so seer soude storten, dat men huer in de poincte niet en soude konnen helpen, uytet werck gescheyden waren ende en misreeckenden daerinne niet, want mits den gront sandich was, werde tgat terstont so groot, ende twater liep met sulcke snelheyt, dat een goet deel vande approche voir de poincte ende oick vande Schotse approchen wechliepen, so dat de buytengrachte vande stadt ten noorden haest droogh worde, tot aende burchpoorte toe, maer ten westen ende suyden en constet niet afloopen, omdattet met verscheyden andere dammekens opgesteygert was, daeraen men noch niet en was gecommen om die te mogen duersteecken. De Engelsen en deden desen nacht bijnaest anders niet als huer te verseeckeren over dvoors. buytengrachte, ende de Vriesen approcheerden meest naer de Leuckepoorte. Desen nacht worden noch 3 batterien gemaeckt, de 7e ten oosten tusschen de Vriesen ende Engelsen, de 8e ten suytoosten bij de Vriesen een stuck weeghs voor de 2e, ende de 9e ten noortoosten bij de Engelsen, ende men haelde uyte 5e batterie 2 stucken, uyte 3e twee stucken ende uyte 4e een stuck, daeraf men 3 stucken plante in de 7e batterie, 2 in de 6e, ende de 3 stucken uyte 2e batterie werden in de 8e geplant, alleen om de defensien van tcasteel wech te nemen ende om mette 6e batterie te beschieten een ravelijnken voor de Leuckepoorte leggende tot bewaringe van dien wech, die oick diende voor retenue om twater vande binnengrachte ende van tcasteel mede op te houden, in welck vertrecken van geschut eenige treckpeerden geschooten worden. | |
[pagina 418]
| |
sappe van t’ravelijn te commen, maer worde wel 10 uyren eer men daertoe const commen. De Schotten repareerden oick huere loopgraven. De Vriesen deden uyte 6e batterie seer op travelijn voor de Leuckepoorte schieten ende die vande stadt schooten seer wederom met geschut ende musquetten, waermede sij 2 canoniers met 1 schoot wech namen ende eenige anderen quetsten, maer quamen de Vriesen evenwel tot aende poincte van tselve ravelijnken ende begonnen te sapperen. De Engelsen maeckten gereetscap om noch een brugge over de voors. buytensloote te maken, des sij desen nacht mede deden. In t’ravelijn aenden molen worde den heelen nacht gesappeert, twelcke den viant afgesneden hadde over midde, ende in de naernacht worde daer in gevonden een mine met 3 tonnen cruyts, die se bij onvoordachtheyt opsloegen, ende de soldaten haelden met hoeden tcruyt daeruyt, maer so den viant veel met peckranssen overwierp, geraeckte ten laesten den brant in eenich cruyt, daerduer oick de reste aen brant quam ende sprong, ende sloeg vier menschen vanden leger ende oick eenigen vande stadt doot, waermede doen t’ravelijn heel open worde ende tvoorste bij den viant verlaten ende bij die van tleger gesaiseert. De Vriesen sappeerden seer aen huere sijde in tcleyn ravelijn. Omdat men nu seeckerheyt ontfangen hadde dat de schepen mette 12 stucken geschuts ende noch 2 uyt Vrieslant gesonden in de Eemse naer Haren gecommen waren ende in de ponten entegen gesonden voorts gebracht souden worden naer Meppen, heeft men 12 blockwagens met competent getal van treckpeerden naer Meppen gesonden om tselve van daer voorts over lande te brengen. Desen dach quamen in den Hage de Heeren Malderé, den Tresorier Valcke ende den Pensionaris vander Goes remonstreren, dat den Cardinael den 30en uyt Cortrijck naer Gent was vertoogen ende sijn volck tusschen Alewijn ende Meenen over de Leye dede passeren, in voornemen om Oisteynde te belegeren ende versochten daerom amunitie ende volck derwerts te hebben. De Staten Generael stelden terstont ordre om volck ende amunitie gereet te hebben, ende daer binnen te mogen worpen des noot wesende, ende of wel dit beleg tegen den winter te geschieden niet apparent en was, bevreesde men nochtans dat sulcx wel mocht voorgenomen werden om Sijn Excie te diverteren, te meer omdat de saken in Vranckrijck so verre beleyt waren, dat den Coning geconsenteert hadde dat tot St Quintijn gedeputeerden van hem ende den Cardinael souden bijeen commen om te handelen van pays ende sien of se die souden connen treffen ende daermede voorts uyte velde gescheyden was, waerom veelen uytgaven datter tusschen hem ende den Cardinael | |
[pagina 419]
| |
heymelijck bestant was; ende of wel van tbestant niet geheel warachtich en was, so sach men nochtans, uyt dien hij de handelinge van pays alleen contrarie de beloften vande ligue consenteerde, wat op hem te vertrouwen soude wesen, ende hoe schielijck hij de anderen soude verlaten, als hem meer goede conditien vande handelinge ende de hoep van in geen inlants oirloch weder te vallen daertoe apparent souden commen, ende om onder dien hier te lande een soete mont te maken, stroyde sijn ambassadeur uyt, dat den Coning van Spangien doot was. | |
[Den 5en Novembris]Den 5en Novembris was het schoen warm weder. Men schoot altemet op de stadt ende men sappeerde vast seer in t’ravelijn aende Molenpoorte ende mede aende Leuckepoorte, daer den viant terstont naer den middach een mine dede springen (daer mer 1 vande Vriesen doot bleef) ende verlieten daermede tselve ravelijn, huer selven also benemende den wech van meer uyt te connen commen, ende dien van tleger gevende middel om oick twater uyte binnengrachte vande stadt ende mede van tcasteel te mogen trecken om de brug van tcasteel wech te schieten ende om te mogen commen aen t’ravelijnken in den hof aende principale retenue leggende. Terwijle dese mine speelde, werde seer veel van binnen ende van buyten geschooten, hoewel die van buyten met huer geschut wat becrompen schooten, omdat se so weynich cruyt ende scherpen hier hadden.
Op den middach quamen in tleger de gesanten van Dennemarck, om den leger te besien ende Sijn Excie te begroeten, ende gingen des naernoens de loopgraven ende approchen alomme besichtigen. Met dese gesanten was gecommen uyt Hollant 40,000 £ voor huer crijsvolck ende 10,000 £ voor de extraordinaris lasten vanden leger, dan en werde niet geacht dattet noch soude mogen helpen. Noch quam in tleger den Drost van Teeckelenburch om aen Sijn Excie van wegen die lantschap een geschenck te doen. Op den avont quamen eenige wagens van tconvoy van Swol wederom, die vooruyt gereden waren ende seyden dat d’anderen eerst op morgen souden konnen commen. Snachts sappeerden die van Duvenvoorde seer in t’ravelijn voor de Molenpoorte, ende de Schotten approcheerden tot aende grachte van t’ravelijn daer besuyden leggende, daer se de cingel mede duersneden ende also twater een goet deel uyt de buytengrachte ten suyden toogen, ende om dese te beter te favoriseren maeckte men de 10e batterie ten westen gansch in de leegte, die op de defensien van tselve ravelijn souden schieten. D’Engelsen quamen mede tot op de grachte van tcasteel. De Vriesen hebbende overbrugt ten oosten ende suytoosten de voors. buytensloot, quamen mede tot aende grachte | |
[pagina 420]
| |
van tcasteel ende sappeerden desen nacht duer t’ravelijnken voor de Leuckepoorte tot aende brugge van dien. | |
[Den 6en Novembris]Den 6en Novembris wast betrocken weder sonder merckelijcken regen. Men sappeerde vast in t’ravelijn voor de Molenpoorte ende men bereyde de approche aende Leuckepoorte om te nacht den dam van dien om te graven, daer duer twater vande binnengracht vande stadt soude mogen afloopen ende oick van tcasteel als den dam aenden hof mede duersteecken ofte omgraven soude wesen, daertoe men in den hof naer t’ravelijn daer vooren leggende mede dede approcheren. Men besteede voorts 3 gaelderien te maken, d’eene op de noortflancke van t’oostrondeel van tcasteel voor 1600 £ ende d’ander op de suytflancke van tselve rondeel voor 1500 £, ende de derde op de oistflancke van tsuytbolwerck voor 1400 £, ende om dselve te bevrijden ende defenderen, dede men de 7e batterie met 3 schietgaten verbreden voor 250 £ om met 3 stucken te mogen beschieten de oistflancke van tsuytrondeel ende met 3 andere stucken de oostflanck van t’noortrondeel ende voorts alom, ende de 3 stucken vande 8e batterie conden beschieten de suytflancke van t’oostrondeel. Desen avont quamen in tleger een goet deel wagens van tconvoy van Swol gecommen, dwelcke neffens andere amunitie mede souden brengen cruyt ende scherpen tot 1900 schueten, dan veel wagens en conden om huere swaricheyt niet wel voortcommen, nietemin ontsette tselve tleger so veel, dat men voortsaen vrijmoediger sal schieten, insonderheyt so men verstont dat mette 12 stucken vande Generaliteyt over de Watten mede gecommen waren 160 tonnen cruyts ende scherpen tot 1700 schoeten, die men hoopte dat desen avont ontrent Meppen souden konnen wesen. Met dese stucken waren uyt Vrieslant noch gesonden 2 stucken ende 1½ tonne cruyts, als of ment al willens ende spottelijck so hadde willen doen, doch hadden te vooren uyt Coevoerden ende de Boertange gesonden 10,000 ££ cruyts, meest nattachtich ende onbequaem.
De gesanten van Denemarck hebbende wederom wesen besichtigen de loopgraven, vertoogen op den naernoen om huer naer Denemarck te haesten, daer den Coning soude gaen trouwen de dochter van Marckgraef Joachim van Brandenburch. In tleger kwamen de gedeputeerden van Osenbrug ende Vastenau ende brachten aen Sijn Excie een geschenk van wijn, bier, haver, schapen ende hammen geladen op 21 wagens. De gedeputeerden van Emden brachten mede eenige geschenken van wijn ende haver voor Sijn Excie ende de gedeputeerden vanden Rade. Die vande regeringe van Munster quamen mede in tleger ende addresseerden huer | |
[pagina 421]
| |
eerst aende gedeputeerden vanden Raedt ende Staten Generael om huer te excuseren vande penningen, die men se afgeeyscht hadde ende presenteerden aen deselve gedeputeerden eenigen wijn, hespen ende anders, twelcke de gedeputeerden recuseerden te nemen, maer sij lietent leggen ende ginge voorts naer Sijn Excie om dselve excuse mede te doen ende hem te beschencken met ossen, schapen, wijn, haver, hespen ende andersGa naar voetnoot+. Desen nacht was men doende om den dam voor de Leuckepoorte te omgraven, maer men en conde het noch niet wel doen, ende most men evenwel eerst mede veroveren een halve mane ofte ravelijn, leggende voor de groote retenue in den hof, waeromme men de approchen daernaer meest dirigeerde. In t’oosten begonst men op te werpen de 11e ende royale batterie, om daer te mogen stellen 12 stucken geschuts ende daermede bresche te schieten tusschen t’oist ende suyt rondeel van tcasteel, die men daerom vrouger begonst te maken, omdat men dselve tegen de heele canon most wapenen. Ten noorden voor de burchpoorte was men doende om duer den wech twater vande buytensloote ofte grachte af te laten, in meyninge dat tselve mede eenich water van tcasteel soude trecken, ende om voorts dicht aende poorte te commen ende den dam, des noot wesende, oick daer af te steecken, daerinne een aennemer geschoten | |
[pagina 422]
| |
worde. Die vande stadt hadden t’ravelijn voor de Molenpoorte eens over midden afgesneden ende noch eens aenden voet voor de moelen, maer in dese voornacht dede sij een mine springen, die geen schade en dede, ende verlieten daermede t’eerste afsnijssel van dien.
Jonckvrou Emilia sijnde uyten leger van haer broeder gecommen met dat bescheyt, dat den Prince van Portugal sijn moeder soude moeten noemen ende bewijsen dat se wettelijck ware getrout, alleer hij van haer gebooren worde, ende dat men in allen gevalle de saken soude laten in sulcken staet als die doen waren tot dat Sijn Excie haer broeder in den Hage soude commen, ende genouch bemerckt hebbende aan haer broeder ende Graef Willem dat se van tselve huwelijck eenen afkeer hadden, oick in twederkeeren bij den voors. Prince bejegent sijnde ontrent Leyden, heeft voorgenomen de saken dien niettegenstaende te voorderen ende voor de comtste van haer broeder irreparabel te maken, waertoe metten Prince beslooten wesende, heeft op desen dage in haer camer ontbooden den hofmeester vanden Graef van Egmont ende eenige andere personen (onwetende wat men daer doen soude) ende eenen paep, ende terstont de dueren doen sluyten, dat niemant daer uyt en mochte, ende daernaer begonnen te verhalen, dat se van meyninge was den Prince van Portugael tot haren man te trouwen ende hemluyden alles daer ontbooden hadde om te hooren ende sien watter passeren soude, ende laste den paep daerop mettet trouwen voorts te varen, dwelcke scheen ongeerne des te doen ende excuseerde hem daerom, dat hij sijn gewaet niet en hadde, ende dattet verbooden was sulcke trouwen te doen op lijfstraffe, maer naer dat sij even hardt daerop insisteerde ende seyde hem tegen haer broeder wel te sullen garanderen, heeft den paep haer getrout, ende de beloften van dien den Prince in Latijn ende haer in Duyts gelesen ende is daernaer wech gegaen. Naer het trouwen hebben se tsamen eenen brief geconcipieert ende aende Staten Generael gesonden, dselve adverterende watter gepasseert was, ende dattet also was geschiet, omdat de papisten andere trouwen voor nul achten ende huere kinderen daerom vande actie tot Portugael niet en mochten versteecken worden, hoewel sij anders de solemnisatie naer de maniere vande religie hier geexerceert dachten te doen. De Staten Generael metten Raedt van Sijn Excie hierop gedelibereert hebbende, sijn des naernoens op de camers van Sijn Excie gegaen, ende hebben den Prince eerst afgevraecht wie hem so stout hadde geraden, sonder haer ofte Sijn Excie consent daerop te verwachten, die hem daertegen excuseerde dat de jongvrou uytdruckelijck des also gewilt hadde, ende dat hij niet en meynde daermede | |
[pagina 423]
| |
misdaen te hebben. Oick gevraecht wesende, waermede hij haer dachte te konnen onderhouden, seyde dat se te samen huer behelpen soude op de middelkens die sij hadde, ende als die niet en souden mogen basteren, ende hij aenden Coning van Spangien soude willen cederen sijn actie, meynde sijn leefdagen genoech te sullen hebben, ende of wel hem daerop geseyt worde, dat hij hem behoirde te schamen aenden Spangiaert te brengen een Jonckvrou, wiens vader bij den selven so schandelijck was doen vermoorden, bleef hij evenwel onder anderen daerbij persisterende, seggende dat de reste hem niet aen en ging. Middelertijt hadde men eenigen belast te bewaren de deure vande Jonckvrou ende te beletten dat desen Prince niet weder bij haer en quam, maer hij brack evenwel met een volle sprong tot haer camer in, ende doen de Staten Generael bij haer quamen, seyde sij dattet haer getroude man was ende dat se niet en gedacht hem te verlaten, dat geen menschen en conden scheyden dat God gevoecht hadde ende nam hem daermede in den arm ende hielt hem ongelooffelijck lang daerinne. Eyntelyck vraeghden de Staten mede onder anderen of hij se bekent hadde, daerop hij opentlijck verclaerde neen, maer apart twijffelachtich, waerom hem geinterdiceert worde bij haer niet meer te commen tot dat anders in de sake soude wesen verclaert. Veelen meynden dat de Princesse van Orangien, de Hertoginne van Aerschot ende Gravinne van Solms hierinne niet veel goets en hadden gedaen met twijffelachtige woorden ende om bet gepresen te hebben de huwelijcken, die sij maeckten vande andere kinderen, ende dat eenigen niet ongeerne mogelijck dese Jongvrou voorder sagen vervallen als sij waren, maer veelen beduchten insonderheyt dat den viant hieronder sijn personagie wel mocht speelen ende duer dese middel trachten oick thuys van Nassau in sich oneens te maken ende in viantschap te brengen, sonderlings soe veelen mede meynden dat den Graef van Hohenloe die alrede seer tegen Sijn Excie gepicqueert was haer hiertoe soude stijven om de partije tegen Sijn Excie te grooter ende de viantschap meer te maken, hoewel veel anderen meynden dat denselven Graef discreter ende voorsichtiger was, dan sulcx te sullen ofte willen doen. | |
[Den 7en Novembris]Den 7en Novembris was regenachtich weder. Men was alomme doende om de wercken ten besten mogelijck te voorderen ende verseeckeren ende in t’ravelijn aende molen voorts te sapperen daertoe men altemet van buyten ende van binnen een schoot dede. Ende omdat men vreesde plancken te cort te sullen commen totte beddinge vande batterien, sondt men van dage verscheyden wagenen alomme uyt om eycken plancken op te soucken | |
[pagina 424]
| |
ende in tleger te brengen. In de voornacht deden die vande stadt noch een mine springen aenden molen sonder schade, hoewel sij recht te vooren een groot rumoer met trommelen ende crijten maeckten, ende verlieten daermede t’ravelijn ende de moelen, maer hielden huer noch op de contrescharpe ten suyden vande moelen, daer se mede wat afgeschantst hadden. De Schotten sonden ten suytwesten 4 mannen duer de grachte, die meest afgeloopen was aen t’ravelijn aldaer, maer omdat t’ravelijn vol rijs lach ende sij niet en hadden als spayen en conden se daerinne niet commen, maer mosten weder afkeeren. Voor de Leukepoorte worde den dam omgegraven, so dat twater vande binnengrachte begonst af te loopen, maer omdat tgat cleyn ende vol steens ende pueyns was, verstopte tselve terstont wederom. Men naerderde altoos om te commen aen t’ravelijn ofte de halve mane in den hof ende men quam desen nacht tot aende poincte van dien. Sijn Excie nu meest alom van nabij de stadt beslooten hebbende ontsloech de ruyterie vande wachten die se tot noch toe met 3 ofte vier vanen daervooren hadden moeten doen. | |
[Den 8en Novembris]Den 8en Novembris wast betrocken doch drogachtich weder. Men advanceerde de wercken alomme, men sappeerde ten westen in de moelen om in de contrescharpe te commen ende die mede te mogen afsnijden, daer van tgeschut van tleger selfs twee met eenen schoot geschooten worden. Die vande stadt hielen huer seer stille, maer schooten altemet eens met geschut van tcasteel. Tgeschut dat over de Watten gecommen was in ponten van Halte tot Meppen gebracht wesende, worde van dage daer te lande gestelt ende op blockwagens gedaen ende noch een stuck weegs naer tleger gebracht. Men creegh in tleger een goede competentie van plancken om beddingen tottet geschut te maken. Die vande regieringe van Munster verthoenden aende gedeputeerden vanden raedt ende Staten ende aen Sijn Excie op tstuck vande geeyschte penningen, dat se daertoe niet en conden verstaen, oick des sonder groot pericule niet en conden doen nochte consenteren, omdat se neutrael waren, met desen crijghswesen ten eenen nochte ten anderen deele niet en hadden te schaffen, ende dat se sulcx oick noyt aenden viant publica auctoritate hadden gedaen, maer indien den viant eenige ingesetenen tot yt te geven hadde bedwongen, daer aen was hier onrecht gedaen ende bij de regieringe des noyt gestadet, maer daertegen geprotesteert ende behoirlijck geclaecht, ende dat se alsnoch niet en konnen verstaen, dat men huer anders yet als met groot onrecht tegen de neutraliteyt ende de rijcxconstitutien soude konnen eyschen, dat se verhoopten dat de heeren heml. also boven reden niet en souden willen | |
[pagina 425]
| |
beswaren, veel min oirsake geven om aen andere oirden daertegen te moeten clagen, ende setten also fijntgens die sake daermede af, waerinne nu claerlijck bemerckt worde t’misverstant der heeren Staten Generael, die tegen het advis vanden Rade van State beter vonden de gansche regieringe tot dat point te bescrijven als de particuliere dorpen ende drostampten (gelijck den viant des gedaen hadde) elcx een seecker stuck gelts af te eyschen met dreygement van inlegeringe. Men merckte mede dat Sijn Excie seer coel in die sake was, tsij om tgeschenck, ofte dat hij dachte naer de veroveringe selfs heer van Lingen te sullen wesen, dien mogelijck dan niet qualijck en soude commen so daer yet te eyschen ofte schencken ware. Tsavonts liet men veel gabions totte 11e batterie aenvoeren, die meest op verkeerde plaetsen gebrocht worden ende daermede belet, dat se desen nacht veelal niet en worden gestelt. Ten westen sappeerde men so seer in de contrescharpe vande stadt, dat die ten suyden vanden molen huer daerop beschantst hadden, verliepen, waerom terstondt dselve contrescharpe aldaer afgesneden worde ende daerduer twater vande binnengracht begonnen af te laten. De Schotten quamen ten suytwesten mede in de noortface van t’ravelijn aldaer ende sappeerden met andere instrumenten so verre daerinne, dat se een gat cregen, daer se bedeckt waren, ende om een vrijen toegang daertoe te hebben besetten se de noortsijde vande grachte met gabions, ende onder dien worde den Lieutenant van Michel geschoolen. Ten suyden hadden de Vriesen in de halve mane in den hof niet wel dorven sapperen uyt vrese van een mine, waeromme men al van smorgens af daerinne hadde beginnen te mineren, daermede men op den naernacht een mine vondt, beset met een groote tonne cruyts ende een casse daer tslot inne lach. Desen dach quam in tleger om Sijn Excie te besoucken een jonger Graef van Swartsenburch. | |
[Den 9en Novembris]Den 9en Novembris wast eerst mistich, maer naer droogh weder. Men was mede in deliberatie geweest de mine in den hof gevonden te doen springen, maer omdat men daernaer vreesde dat sulcx selfs buyten in de trencheen quaet soude doen, haelde men de tonne cruyts daeruyt, maer de casse liet men springen, die niet veel operatie en dede, doch evenwel verliet den viant corts daernaer de halve maen, daer de Vriesen seer inne groeven om aenden dam te commen, ende daeraen gecommen wesende, vonden dattet eenen steenen beer was, ter sijden naer den hof om, daer ment soude moeten afsteecken ende omgraven, noch met een forme van een houten beer van plancken gemaeckt, beslagen, waerom men in de halve mane een omgraefsel maeckte, ende daernaer een gat in den houten | |
[pagina 426]
| |
beer sloegh, waerduer twater vande grachte van tcasteel noch desen avont begonst af te loopen. In t’maecken van tgat geschiede noch die faute, dat men tselve mer 2 voeten onder het water sloegh, daer ment lichtelijck een voet ofte twee leger hadde konnen slaen. Men dede de gabions te nacht qualijck gevoert naer de 11e batterie brengen, daeraf eenigen noch van dage ende anderen te nacht geplant ende gevult worden. De Schotten sappeerden altoos voort, daertegen, als oick tegen alle de wercken, den viant weynich uyte stadt schoot, maer schoot meest uytet casteel. Op den middach quam in tleger den broeder vanden Hertoge van Lunenburch met een coetse ende 3 reysige peerden. Des naernoens quamen in tleger 13 stucken batterie ende 2 mortiers, waeromme men met alle vlijt arbeyde aende 11e ende groote batterie om die gereet te hebben. Noch quamen in tleger de Heeren Valcke, Malderé ende den Pensionaris vander Goes Sijn Excie aengeven, dat den viant sijn volck over de Leije hadde gescheept ende hem aenstelde alsof hij Oisteynde hadde willen aentasten. Ende of wel de Staten Generael amunitie, vivres ende volck derwerts gesonden hadden, versochten sij evenwel dat Sijn Excie oick de hant daeraen wilden houden om, des noot wesende, noch een goede partije volcx derwerts gesonden mocht worden, tot dat de saken hier gedaen souden wesen, ende met volcommender macht daertegen moch voorsien worden, sonderlings omdat se wel sagen, dat de saken nu hier so verre gecommen waren, dat men daeraf niet en conde scheyden. De voerluyden van tleger claeghden desen dach veel aen Sijn Excie, dat se geen gelt en kregen ende niet dienen en conden ende van honger sterven, maer men bevont dat den wagenmeester vast veel penningen ontfangen hadde, ende mits hij geen staet daervan en leverde, van dese clachte oirsake was. Des nachts trachte men in t’oosten so te approcheren, dat men alomme mocht op de grachte wesen. Ten westen arbeyde men om vande Molenpoorte langes de contrescharpe te commen tot aende Burchpoorte ende oick naer t’ravelijn, daer de Schotten sappeerden, maer bij de Burchpoorte hadde den viant twee retrenchementen in de contrescharpe gemaeckt om te beletten dat men in t’ravelijn daervooren gemaeckt niet commen en mochte, ende in t’ravelijn bij de Schotten dede hij ontrent 11 uyren een mine springen, daer wel eenige Schotten gesengt maer geen gedoot worden, ende verliet den viant daermede tvoorste van tselve ravelijn, hem houdende achter een retranchement bij forme van traverse daerinne gemaeckt, twelcke de Schotten wel overloopen souden hebben, so se niet en hadden gevreest met een mine te springen, waeromme men in tselve oick | |
[pagina 427]
| |
dede mineren, om te weeten of den viant daer mine mocht hebben. | |
[Den 10en Novembris]Den 10en Novembris was goet weder. Men sappeerde, men approcheerde, men ging mette gaelderien seer voort, den viant schoot duer de gaelderie aen tsuytrondeel, maer men dede terstont so seer schieten op t’oostbolwerck, dat se niet meer mettet stuck (twelcke duer de parapet ingesneden was) en conde schieten. Ende so meest alle de gabions vande 11e batterie gevult waren ende de beddingen gemaeckt, heeft men tgeschut van alle canten derwerts gebracht, daeraf men desen nacht plante in de 11e batterie 12 stucken, 3 stucken in de 2e, 3 in de 8e, 3 in de 6e en 3 in de 9e batterien, ende men liet een hele canon in de 5e batterie ten westen staen. Ten oosten socht men vast de gaelderien ende approchen te verseeckeren, loopende twater altoos duer tgemaeckte gat noch af. Ten westen sappeerden de Schotten al sachtges voort, wachtende tot dat mette mine besocht soude wesen, of den viant daer eenige minen mochten hebben. Die van Brederode approcheerden mede ten wedersijden langes de contrescharpe. Sijn Excie dede de grachten achter tcasteel peylen, die bevonden worden tusschen t’oost ende suytrondeel te hebben in t’eerste innegaen een fossette van 3 voete diepte, maer voorts totte walle toe niet over de 2 voeten ende tot eenige plaetsen een voet ende tusschen t’oost ende noortrondeel duergaens noch 3 voeten, daeraf noch eenichsins het water uytging. Desen dach quam in tleger den Graef vander Lippe om Sijn Excie te besoucken ende ging logeren bij Sijn Excie. Oick quam den Graef van Benthem, die te Wijtmaerssen ging logeren. | |
[Den 11en Novembris]Den 11en Novembris was tgoet weder, maer begonst des nachts wat te regenen. Desen dach was men doende om de batterien alom te bereyden ende dselve te voorsien met amunitie ende scherpen voor elck stuck tot 100 schooten om so alles gereet te hebben tegen morgen om te schieten, hoewel uyte 8e ende 9e batterien tot bevrijdinge vande gaelderien ende om des viants schietgaten toe te worpen wat geschooten worde ende oick eenige malen mette canon vande 5e batterie. Noch arbeyde men seer om de loopgraven so breet ende wijt te maken, dat tvolck daerduer bequamelijck aenden storm mochte commen. De gaelderien en waren noch niet voorder gebracht, dan dat elcx 3 binten in de grachte hadde. Ende omdat men sach dat twater nu meest so leegh gevallen was, dattet aen tgemaeckte gat niet meer en conde uytloopen, heeft men eenige timmerluyden daerinne gesonden, die trachten souden met sagen tselve gat dieper te maken. Dese met veel moeyten maeckten tgat noch een goede halve voet dieper, daer duer twater wederom so veel sal moeten vallen ende noch meerder | |
[pagina 428]
| |
soude gedaen hebben, indien men tgat metten eersten alst best te doen was dieper gemaeckt ofte den houder van onderen met een petart ofte anders wech geslagen hadde. Ten westen mineerde men vast voorts om van t’ravelijn bij de Schotten mede verseeckert te wesen, maer den viant des gewaer wordende, verliet tselve terstont naer den middach, daer mede de Schotten oick daervan meester worden. Desen middach aten bij Sijn Excie den Graef van Benthem metten voors. Hertoch ende andere Graven, die met hem in de loopgraven waren geweest, maer die van Benthem vertoogh op den naernoen weder naer Wijtmaerssen. Des naernoens in t’aftrecken vande wacht werde met een heele canon dootgeschooten den quartiermeester vande Engelsen, die anders een neerstich stil man was. Die vande stadt schooten anders weynich, maer maeckten huer met trompetten te slaen seer vrolijck. Sijn Excie hadde aen tschieten van desen dach beginnen te twijfelen of de eirde aende walle van tcasteel genouch soude storten om bresche te maken ende achte daerom seeckerder de plaetse met te sappe aen te tasten, die men onder faveur van tschieten soude mogen beginnen, ende om bedeckter aende walle te mogen commen so aen tsuyt als oist rondeel, dede hij desen nacht in de grachte (ter sijden vande gaelderien daer begonnen) stellen eenige schanskorven met rijs gevult om voor blinde te mogen dienen tegen tbolwerck, dat op den toegang mogt flanckeren, die mits de pericule ende moeijelijcheyt van in twater die te moeten stellen, aenbesteet waren elcx tegen 57 gulden, maer om de pericule wille en conden se alles niet gestelt worden. Den viant meynende met verrassinge in Brabant eenige plaetsen te crijgen, terwijl hij in Vlaenderen maniere maeckte of hij Oistende wilde belegeren, hadde uyt verscheyden garnisoenen bij een geruckt ontrent 3000 man ende was desen nacht daer mede seer heymelijck gecommen naer Burchvliet met intentie Bergen op den Zoom te overvallen aende Bospoorte over een dam in de grachte geslagen tot ophoudinge van twater, terwijle men de grachte voor tbolwerck (die seer ondiep was geweest) verdiepen soude. Den Gouverneur van Bergen verstaen hebbende van eenige vergaderinge vanden viant, hadde naer ouder gewoente een corps de guarde van 40 mannen buyten de stadt doen houden om den ganschen nacht buyten de grachte ronde te doen. Twee van dese in ronde gaende, hebben in der nacht ontdeckt aende Bospoorte eerst 3 mannen ende naer noch 2 uyte grachte commende, so se de gelegentheyt ende den pas om duer te commen waren geweest besien, ende duer tvragen (wie sij waren?) verstaende dat se van La Barlotta waren, hebben geluyt gemaeckt ende | |
[pagina 429]
| |
terstont geschooten, daerduer den alarm ten deele in stadt quam ende den viant oirsake nam om wederom te vertrecken sonder yet te tenterenGa naar voetnoot+ . Ende hoewel hij den 13en wederom met eenich volck tot voir de stadt quam en dorste hij noch niet aengrijpen, doch gaf die vande stadt daermede oirsake de dammen duer te steecken ende twater inde grachte te laten. Van gelijcken hadde den viant eenich volck bijeen getoogen ende | |
[pagina 430]
| |
heymelijck in de Langestrate gebracht met intentie die daer in schepen te doen ende den 12en smorgens daermede aende Dortsepoorte van Geertruydenberch te commen ende die also te vermeesteren en houden, tot dat se bij eenige ruyteren ende knechten ontrent de Mede in een velt gecommen, souden mogen gesecondeert worden, maer so se oick met huer gebracht hadden een wagen met lange ledderen becleedt met douck, is tselve bij eenen boer uyte Langestrate ontdeckt ende aen die vande stadt veradverteert, die terstont alomme tvolck op de been holpen ende veel lichts maeckten, daermede de anderen van huer voornemen worden afgekeert ende wechtoogen sonder yet te doen. Dese aenslagen ende sonderlings die van Geertruydeberch hielden sij so seecker, mits aldaer aen t’openen vande Dortsepoorte s’morgens seer weynich volcx is, ende datter in beyde de steden veel waertgelders leggen, die se niet en schijnen te achten, dat se al commissarissen bij huer hadden om de wetten in de plaetsen terstont te veranderen, maer nu dselve aldus ontdeckt sijn, sullen se konnen dienen om voortaen beter toe te doen sien. | |
[Den 12en Novembris]Den 12en Novembris was het schoen weder. Sijn Excie achtende alle saken genouch veerdich om te schieten, dede vrouch naer de loopgraven gaen alle de musquettiers vanden leger, om dselve in de trencheen te leggen ende onder tschieten oick op de stadt te mogen speelen, quam selfs oick vrouch in de loopgraven metten Hertoge van Lunenburch, den Graef vander Lippe, den Graef van Swartseburch ende andere heeren vanden leger, ende corts daernaer quam mede daer den Graef van Benthem. Hij dede al vooren hier ende daer op tcasteel schieten, maer ontrent 9 uyren dede met alle de stucken in batterie schieten tot 3 voleen toe ende daernaer hier ende daer op de defensien, onder faveur van twelcke ende vande musquettaden men de voordere gabions in de grachte dede planten tot over den midden toe tegen dvoors. 2 rondeelen, ende de reste overtoogh men met biesbruggen ende daernaer liepen eenigen over ende begonnen voor in beyde de rondeelen te sapperen ende oick te mineren, daer se eerst vonden veel pulvers in de voet geleyt om die te mogen doen springen, twelcke sij om des te beletten uyt namen ofte met water bedurven, ende een weynich in de walle gecommen wesende, bedeckten huer met tafelen ende begonnen daeronder mette sappe inne te gaen. Die van binnen worden wel gewaer, dat men aen t’oostrondeel begonst te sapperen ende wierpen daerom aldaer seer veel met steenen, maer aen tsuytrondeel, daer men nochtans eerst was geweest, en worden sij des niet dan heel laet gewaer. Om dese sappeerders te bevrijden, schoot men | |
[pagina 431]
| |
heel dicht op deselve rondeelen ende de cortijne tusschen beyden, ende onder dien liep een mineur tegen de walle op ende ruckte een reecken Ga naar voetnoot+van boven af, ende naer wel 400 schooten, siende Sijn Excie de sappe seer advanceren ende de sake nu tot sulcken staet, dat Graef Frederick soude moeten parlamenteren ofte de uyterste periculen loopen, heeft hij de stadt doen sommeren voor de eerste reyse, daerop Graef Frederick aen Sijn Excie dede bieden goeden dach ende hem bidden een uyre van schieten te willen ophouden, opdat se met malcanderen mochten spreecken ende aen Sijn Excie huer antwoort seynden, dan so Sijn Excie hem weder dede seggen daer gecommen te sijn om Lingen te hebben ende nu lange genoech hier geweest te sijn ende geenszins van meyninge te wesen van schieten te doen ophouden, maer so hij conditien wilde maken tot overgevinge der plaetse, dat hij dan gedeputeerden mocht uytschicken, men soude gijselaers wederom naer binnen seynden, heeft Graef Frederick doen verclaren daermede te vreden te wesen, ende sijn van Sijn Excie in stadt gesonden de Capiteinen Wingaerden ende Jaxley, maer daernaer dede men huer aenseggen, indien sij tschieten van binnen verbooden, dat ment van buyten mede soude doen ophouden, twelcke volgende, tschieten alomme opgehouden worde, maer so men even seer mette wercken ende sappe voortging, is eerst uytgecommen Bartholomeo Sancio, lieutenant van Don Guillelmo de Verdugo, versouckende oick surceantie van wercken, die doen mede geschortst sijn ende ten lesten is Evert van Ens uytgecommen, versouckende dat de soldaten, heeren ende officiers vanden Coning mette geestelijcke personen souden mogen uyttrecken met peerden, vendelen, wapenen ende bagagie ende daertoe geaccommodeert werden met 100 wagens, ende dat men de burgers soude laten bij de catholycke religie ende eenige andere cleyne dingen, maer Sijn Excie verclaerde te vreden te wesen, huer alles in vougen als vooren te laten uyttrecken mits dat se oick in 3 maenden over dese sijde vande Mase niet en souden mogen dienen ende dat d’officiers vanden Coning eerst souden overleveren alle de blaffaerden, boucken ende charters, die se vande domeinen van Lingen onder hadden. Verclaerde voorts dat de burgers souden blijven bij huere privilegien ende in tstuck vande religie als andere getracteert worden ende dat bij den uyttreckende totte plaetse toe, daer se den eersten avont sullen blijven ofte logeren, accomoderen soude met 50 wagens ende een convoy van vier vanen ruyteren, twelcke ten lesten bij den Graef Frederick | |
[pagina 432]
| |
ende tgarnisoen also aengenomen worde, ende op den avont gingen in stadt bij Graef Frederick ende Graef Adolf (die bij sijn broeder in de belegeringe was gebleven) de Graven van Solms ende Ernst ende Lodewijck van Nassau, alwaer gegeeten ende goede chiere gemaeckt hebbende, sijn weder in tleger gekeert. Des nachts hielt men evenwel alle de loopgraven beset.
Men hadde nu over eenige dagen verstaen, dat den Coning van Vranckrijck tot St. Quintijn een vergaderinge hadde laten maken van sijne ende des Cardinaels gedeputeerden, om te sien of se met middelinge vanden legaet vanden paus een pays tusschen hem ende den Coning van Spangien souden konnen treffen. Ende of wel de Staten daerinne niet wel te vredeu en waren, mosten sij evenwel sulcx op de directie Godes laten staen ende gedulden, dat se met so lichten man gescheept waren (indien hij mette sake voorts ging) ende middelertijt soucken te trecken so veel voordeels als sij souden konnen krijgen. Ende so alle daegs meer van deze sake geseyt worde, is den Ambassadeur Busenval van dage in Staten Generael gecommen, ende heeft op een brief vanden Coning in date den 17en Octobris te vooren overgeleyt een vertoogh gedaen. Den brief houdende dat hij verblijt was in t’overgaen van Meurs ende nu goede hoope tot Grol ende de naeste plaetsen hadde. Dat hij tsedert tveroveren van Amiens een inval in Artois hadde gedaen tot dicht aen Atrecht toe om tlant te bederven ende den viant slach te presenteren, daertoe hij hem niet en hadde konnen brengen. Dat hij te Bronval gecommen was om Dourlens te belegeren, daer tusschen de 1500 ende 1600 mannen inne waren, ende dat hij des soude doen, indien hem den gestadigen regen daerinne niet en belette. Dat de victorien ten wedersijden tegen den Cardinael geobtineert, bewesen, dat men sijn hoogen moet lichtelijck kan reprimeren ende dat hij bijnaest aireede machteloos was. Dat hij ende sijn lant so veel gedaen hadden om Amiens te recouvreren, ende dat sijn frontieren daermede also geruineert waren, dat hem niet wel mogelijck en soude wesen in de oirlogen te continueren met die macht ende middel, als hij desen jare hadde gedaen; dat hij daertoe niet min couragie hadde, omdat sulcx hem lichtelijcker dochte als tot noch toe, maer dat tijt was te overleggen wat men best voor het toecommende jare soude mogen voornemen om met goede correspondentie van beyden sijden mette macht van dien meer vruchts te doen ende de oirlogen in die quartieren te vercorten, als hij meynde wel doenlijck te wesen, indien elcx hem daertoe wilt employeren, ende dat men den viant daernaer oick in | |
[pagina 433]
| |
Spangien soude mogen gaen besoucken ende van alle sijn actien ende quellingen doen reeckenen. Dat de langduricheyt vande oirlogen Vranckrijck seer swackte aende sijde vande Nederlanden, als hij nu 3 jaren besocht hadde, omdat de steden vanden viant alles so gefortifieert ende so naer aen Vranckrijck sijn, dat bijnaest totte minste ongelucken voor Vranckrijck geen remedie en is, ende dat sijn voorsaten daeromme d’oirlogen van verre ende over tgeberchte gevoert hadden, versocht dat men doch d’oirlogen aen die sijde wilde cort maken, daertoe hij de Coninginne van Engelant mede hadde doen versoucken sonder meer so verre te loopen. Dat hij daerom Busenval ontbooden hadde bij hem te commen, ende hem vande meyninge der Staten daertoe wel te onderrechten ende dat men hem daerom daervan wel wilde instrueren ende geloven in tgeene hij voorts seggen soude. 1) Tvertoogh van Busenval was daerop, dat den Coning mette Staten sinceerlijck hadde gehandelt ende huer sijn noot van tijt tot tijt doen verthoinen ende beloven dat de remedien, die hij daertoe soude moeten nemen ten minsten mogelijck huer staet souden quetsen, omdat hij dselve singulierlijck wenste geconserveert. 2) Verhaelde voorts alle de miserien van Vranckrijck, ende dat den Coning mer twee middelen en sach, om daeruyt te commen, d’een vande wapenen, die hij tot noch toe hadde gevolcht ende daerinne sijn persoen so dickwils gewaecht. 3) Ende oick daervan weynich wercks maeckte alst mer mocht dienen tot conservatie van sijne ende sijner vrunden onderdanen ende niet tot sijn seeckere ruine, die selfs mede sijn vrunden soude quaet wesen, welcke ruine hij niet en kan ontgaen, indien hij d’oirlogen most vervolgen met so swacken macht als tot noch toe geschiet was. 4) Dat hij mettet beleg van Amiens so uytgeput was van gelde, dat hem onmogelijck was langer de groote heertochten vanden viant te wederstaen, ende begeerde daerom te weeten met wat middelen de Staten souden meynen de oirlogen te beleyden, om die ten besten mogelijck wat te verdeylen ende diverteren. 5) Dat de desordre in Vranckrijck so vermeerdert waren ende de factien gewassen duer d’oirlogen, dattet hem niet mogelijck en was die langer in tvertreck te brengen, als men tot noch toe getracht hadde te doen, sonder dat men totte sieckten van sijn lant stercke remedien emploijeerde. 6) Dat men des lichtelijck kan doen, indien elcx evenseer trachte om de Spangiaerden uyten Nederlanden te jagen, als bij de ligue voorgenoemen was, ofte dat men se so nau van beyden canten bedronge, dat se mede mochten voelen alsulcke preplexiteyten als sij Vranckrijck met huer invasien in gestelt hadden. 7) Daertoe sijn meester de Coninginne van Engelant mede heeft doen versoucken, omdat hij gewogen was alles te | |
[pagina 434]
| |
tenteren eer tottet tweede middel te commen. 8) Dat de tweede middel is acooort te maken mette vianden van Vranckrijck, welck middel den merendeel van des Conings raden ende onderdanen de seeckerste dunckt om Vranckrijck te conserveren ende huer selven uyte wanhoepe te brengen, dat de couragie vanden Coning daerinne nochtans weynich smaecks hadde gehadt, al sach hij schoin daermede promptelijck uyt alle swaricheyt van oirlogen ende desordren in sijn staet te konnen commen, alleen om de inconvenienten die daerduer op sijn geconfedereerden souden vallen, die hij niet geern in tverdriet soude laten, omdat hij altoos meer voor anderen als voor hem selven gedaen hadde, ende so hij tottet aecoort gesint ware geweest, dat tselve al soude gemaeckt sijn geweest, omdat de Spangiaerden hebben doen consenteren sulcke conditien, die lichtelijck souden konnen bewegen yemant die moede van oirlogen is. 9) Dat den Coning meer betrachtende sijn eere ende beloften ende de genegentheyt tot dese landen, als lettende sijnen noot, sijner onderdanen kermen ende d’intercesie van veel Cristen Princen, de gedeputeerden vanden Cardinael so hadde gehoirt, dat hij noch een oire voor sijn vrienden ende geconfedereerden open hielt met een inclinatie van sijn oirdeel, indien hij in huer kan mercken een vaste resolutie om mette wapenen haest uyte oirlogen te mogen commen. 10) Dat den Coning terstont naer de verhooringe vande voors. gedeputeerden herwerts daervan advertissement hadde gedaen, ende dat hij Busenval getrouwelijk hadde vevthoint watter passeerde, so dat men geen ignorantie en sal konnen pretenderen, ende altoos geseyt hadde, als hij noch dede. 11)Dat den Coning der Staten advis in sijnen noot begeerde te weeten, ende dat se rondelijck wilden verclaren, wat sij van huere sijde souden konnen doen tot continuatie vande oirlogen, ende om die met meerder voordeel voor Vranckrijck te beleyden als tot noch toe was geschiet, ende so men hem daerin bethoinde yet om hem op te konnen funderen, (sonder dat hij yet onredelijcx begeerde) so presenteerde hij sijn persoen, wapenen, macht ende rijck tottet volbrengen der oirloogen, ende so men hier daertoe te swack was ende niets en soude konnen doen naer exigentie vanden noot van Vranckrijck, ende gelijck men te vooren wel gedaen hadde, als men starcke legers te velde hadde ende den Coning noch assisteerde in Vranckrijck, so en begeerde den Coning niet, dat men om hem te secoureren oplayde een opspraeck vande gemeente, maer alleen versocht, of men niet goet en soude vinden, dat hij tsijnen minsten quetse mette Spangiaerden afhandelde, ende dat men hem wilt openen (gelijck men van hem soude willen begeren, indien het daertoe quame) hoe hij in die | |
[pagina 435]
| |
handelinge sal mogen procederen om daeraf te minder quaet te verwachten, daertoe hij hem so sal accommoderen, dat men sal mercken dat hij van dese landen hem niet en souckt af te scheyden, ende dat hij oick daerinne niet en sal besluyten alleer te verstaen, wat de Staten daerop sullen verclaren, dan dat men d’antwoorde hierop in tverleng niet en sal mogen trecken ende suspicie geven, dat men tselve bij artificie dede, om met die onseeckerheyt tbeleyt van sijn saken te beletten. Dat den Coning daerinne so voorsichtelijck wilde handelen, dat hij hem Busenval in Vranckrijck gebooden hadde te commen om den staet van dese Nederlanden particulierlijck te verstaen ende oick sijn advis op dese sake te hebben ende gelast niet te precipiteren tegen de seeckerheyt die hij wilt, dat de Staten van sijn actien hebben, die hij ten meesten voerdeel van dese landen wilt beleyden. Dit vertoogh leverde hij oick bij gescrifte over. De Staten verclaerden, dat se daerop souden letten ende metten eersten mogelijck huere meyninge ende antwoorde daerop verclaren, maer waren mette sake niet weynich becommert, omdat huer niet wel mogelijck en was promte antwoorde van eenich secours hem te doen geven, mits de consenten noch niet gedragen en waren, ende dat se sagen dat bij aengaen van desen pays alle de oirlogen op hueren hals souden vallen ende aencommen, ende vreesden altoos dat den Francois, niettegenstaende alle de voors. schijnreden totten pays soude voorts varen, so hij mer eenige goede conditien conde obtineren. Ende so se in dese becommeringe stonden, sondt den voors. Ambassadeur aende Staten Generael den 13en een naerder verclaringe, houdende: dat hij den 12en tsavonts een brief vanden Coning vanden lesten Octobris hadde ontfangen, die daerinne hem screef, dat hij de handelinge van t’accoort in surceantie hielt, tot dat hij vande Staten antwoort soude hebben op tgunt voors. is, ende dat hij den Mareschal Biron gesonden hadde om in Henegouwen ende Lutsemburch een aenslach op den viant te maken. Dat den Coning mede gesint was in Januario d oirlogen in Brittangie tegen den Hertog van Mercur te beginnen (omdat de treves dan daer expireren) daertoe hij geroupen worde bij de edelen ende tgemeen volck, ende hoopte daerom binnen 2 maenden denselven met gewelt ofte gevouch tot reden te brengen ende dat dselve het liever met gevouch sal willen doen, omdatter so weynich vasticheyt in sijn sake is, doch willende den aenslach verseeckeren, versocht of de Staten hem Coning niet en souden mogen assisteren met eenige oirlochschepen om de reviere van Nantes te sluyten, ten eynde den voors. Hartoge geen secours uyt Spangien en crege. Versocht dat men hem dese assistentie niet en wilde | |
[pagina 436]
| |
weygeren, omdat hij de saken daer so meynde te advanceren, dat hij tegen tbegin vanden tijt wederom sal mogen wesen op de frontiere van Picardie om d’oirlogen daer so veel vaster te maken om tbehulp dat hij hebben sal van tcrijsvolck, die hij daer heeft moeten onderhouden ten getale van 1600 Switsers, 6000 Francoisen te voet ende 800 peerden, ende dan op de voors. frontiere mede sal mogen gebruycken, ende begeerde daerop antwoort. De Staten en maeckten geen swaricheyt daerinne, indien den Coning in d’oirlogen wilden blijven, maer om de onseeckerheyt die se daervan hadden, ende de vrese dat hij metten pays te maken duer soude gaen, en quamen niet geerne tot tdoen van so veel costen ende hielden daerom des mede noch in beraet. Doch geduyrende dese handelinge hadde den viant wederom een aenslach op Amiens gemaeckt, om die plaetse noch eens te overrumpelen, maer tselve misluckte hem, gelijck oick aenden Marischal de Biron misluckte den aenslach gemaeckt op Avesne in Henegouwen daer veel van sijn volck al op de walle gecommen waren, ende aenden Hertog van Bouillon den aenslach op Luxemburch gemaeckt, daer hij 2 poorten achter malcanderen met petarts hadde doen opslaen ende aende laetste gesteuyt worden, souckende also elcx sijn voordeel onder pretext van het tractaet van vrede. | |
[Den 13en Novembris]Den 13en Novembris was goet weder. Men sondt naer de stadt eerst 50 wagenen ende naer noch 10, maer omdat Graef Frederick versocht dat tvolck noch desen dach in stadt mocht blijven ende hem tselve geconsenteert werde, mits dat se tcasteel souden moeten ontruymen, is terstont Maerten Cobbe (die daer sal commanderen) met sijn compagnie daerop gesonden ende in stadt noch tot besettinge vande poorten ende wallen de compagnie van Teylingen. Smiddachs ging Graef Frederick met sijn broeder bij Sijn Excie in tleger eeten. In stadt ende casteel werde gevonden 1 heele canon, 2 halve canons, 2 heele slangen (daeraf den eenen overlange geborsten was) 3 halve slangen, 1 falconet ende 1 mortierstuck met veel haken ende noch wel 12,000 ℔ cruyts, maer geen ander amunitie als den burgers toecommende, so men seyde. Men bevont dat de gracht van tcasteel in t’midden tegen de cortijnen tamelijck wijt was, maer tegen de rondelen niet veel over de 120 voeten ende dat se afgelopen was ontrent 2½ voeten, ende dat de binnen ende buyten grachten vande stadt slickerich waren ende meestal droogh geloopen. Tot Drost quam in stadt een Overijssels Joncheer Ittersum genaemt, ende tot rentmeester van tlant eenen Limburch. Terstont naer dat de compagnien van Cobbe ende Teylingen in stadt ende op tcasteel waren ende den viant van tcasteel in | |
[pagina 437]
| |
stadt was getogen, heeft men alle tgeschut doen schoin maken ende weder naer de Eemse brengen om wechgevoert te worden. Men heeft oick de beddinge ende alle de amunitie doen wech nemen ende wederom in tquartier brengen. Ende omdat alle tvolck moede waren ende seer naer t’garnisoen haeckte, ende dat men bevreesde of den viant oick in Vlaenderen wel yet voornemen mochte, mits men noch geen tijdinge van sijn aenslagen in Brabant en hadde, heeft men de patenten aen alle tvolck van oirloge uytgedeylt ende veelen gelast op morgen te vertrecken. | |
[Den 14en Novembris]Den 14en Novembris was het schoin weder. De Schotten ende verscheyden Duytse compagnien vertoogen heel vrouch naer Swol om daer gescheept te worden ende naer garnisoen gevoert, ende worden terstont bij de Engelsen gevolcht. De vier vanen ruyteren van Bergen op den Zoom vertoogen mede ende namen den pas duer tlant te Munster ende tlant van Cleef naer de Betue toe, om also tlant van Zutphen te verschonen. Den viant toogh uyt Lingen ontrent 9 uyren met 3 vendelen knechten als vanden Graef, van Leauckema ende Innevelt, sterck ontrent 500 goede vechtende mannen ende de vaen ruyteren van Verdugo starck ontrent 50 peerden ende namen den pas over de Eemse naer Soltsbergen in tlant te Munster, om daer desen nacht te logeren ende worden geconvoyeert bij de 3 vanen ruyteren van Nieumegen ende die van Conteler, die voorts mede naer tgarnisoen toogen. In tleger was groote benautheyt van gelde, so dat niet alleen tcrijsvolck ende anderen sonder gelt naer garnisoen mosten, maer oick de wercken die voor de stadt gemaeckt waren niet en conden betaelt worden; ende evenwel wilde Sijn Excie de reparatie vande stadtswallen ende t’afwerpen vande wercken, aenbesteedt ende op slants costen gedaen hebben, willende die van Lingen als sijn onderdanen daermede verschonen, ten onwille vande gedeputeerden vanden Rade, die nochtans niet vlackelijck daertegen en dorsten seggen ende anders oick bij Sijn Excie weynich geacht waren, omdat se op meest geene poincten naer exigentie vande saken en wilden resolveren, daertegen sij in tparticulier wel claechden, maer voor de cop en dorstet niemant seggen. Men stelde voorts ordre om de reste van tleger op morgen te doen vertrecken ende men gaf last aen eenige scheepscapiteinen met huer volck bij tgeschut ende amunitie te blijven totdat dselve alles tscheepe gedaen souden wesen ende dan daermede de Watten over naer Hollant te keeren. Graef Frederick met sijn broeder, Verdugo ende anderen gingen des middachs noch bij Sijn Excie eeten ende namen naer de maeltijt afscheyt om haer volck te volgen ende werden bij Sijn Excie in verscheyden cleyne pretensien noch | |
[pagina 438]
| |
seer gegratificeert. Die van Osenbrug waren mede bescreven geweest om eenich gelt te furneren, maer van dage daerop antwoordende namen dselve excuse, die de regieringe van Munster genomen hadde, doch met wat beleefder woorden, so dat men alomme de hant op een ledige stede leyde, omdat men vande landen in tgemeen ende publica auctoritate wilde opgebracht hebben, tgeene men van elck dorp met dreygementen van inlegeringe behoirde afgeschat te hebben ende huer daernaer laten disputeren, clagen ende tot conservatie van huere regieringe ende neutraliteyt protesteren. | |
[Den 15en Novembris]Den 15en Novembris was het tamelijck weder; de reste van tleger worde alles gebroocken ende naer garnisoen gesonden, ende Sijn Excie ende Graef Willem vertoogen mede ende quamen desen nacht logeren tot Ulsen, maer de gedeputeerde raden bleven noch daerom wat naerder ordre te stellen, so op den kerckendienst vande stadt als andere saken. Sijn Excie hadde voor sijn vertreck uyt Lingen doen lichten de gebortste slange ende alle de reste van tgeschut daer innegelaten, so men vermoede omdat de heerlicheyt sijne was, waerom eenigen meynden dat de gedeputeerden vanden Rade ten minsten de 3 stucken batterie noch daeruyt doen lichten souden hebben, maer tselve en worde bij huer niet gedaen ende daermede versuymt t’magasijn vande Generaliteyt met die partije te verstercken, twelcke men doen met gemack ende hiernaer niet dan met ongemack ende onwille sal konnen doen. Den Graef van Solms vertoogh naer Duytslant om bij sijn ohem de Stadthouder van Westfalen te gaen om sijn private saken te verrichten. | |
[Den 17en Novembris]Den 17en Novembris was tamelijck weder. Voor Lingen was men doende geweest om alle de amunitie in ponten te doen ende naer de scheepen te mogen doen brengen, ende so alle tcruyt was geladen ende alle de conducteurs ende bootsgesellen op tlant gegaen waren om wat te eeten ende voorder bevel te ontfangen, wat se voorts doen souden, is op den avont tvier in tcruyt gecommen ende heeft alle de ponten aen stucken geslagen ende so alle tcruyt doen vliegen met sulcken slach dattet alles beefde ende schudde watter ontrent was, dan mits de conducteurs op tlant waren en heeftet geen groote schade van menschen gedaen, dan van 2 bootsgesellen ende een vrou met een kindt, boven den scheepscapitein Cater, die daer ontrent mede was ende tbeen aen stucken geslagen worde, ende een | |
[pagina 439]
| |
timmerman die heel versengt worde, sonder dat man eenichsins heeft konnen weeten ofte verstaen, waeruyt dat ongeluck gecommen was, anders dan dat men vermoede dat de vrouwe een pot ofte yet anders met vier moet gehadt hebben om haer te warmen ende dat daeruyt den brant sij gecommen. Nietemin indien de conducteurs hierop naerstelijck ende naer behoiren hadden gelet ende wel toegesien, en soude dit apparentelijck aldus niet afgeloopen hebben. Mette voors. slach verloor tlant boven alle de ponten (die den luyden daer ontrent toequamen) wel 200 tonnen cruyts geestimeert ongeveerlijck op 15,000 £, twee ponten met cogels, daeraf veele weder becommen werden ende 2 stucken geschuts worden in de gront vande Eemse geslagen, doch weder uytgehaelt, ende so alle de andere amunitie niet voor en ware geweest ende wat afgedreven, soude se apparentelijck mede alles gevlogen hebben. De gansche wallen vande reviere waren wechgeslagen ende tlant alomme so overworpen met cruyt dattet alles swart sach, met verwonderinge dat noch so veel cruyts opgeworpen was sonder vier gevat te hebben. In dit stuck worde naderhant bij de regieringe noch die negligentie gecommitteert, dat geen van alle de conducteurs voor huer waerloosheyt aengesien ofte eens gereprehendeert werden om alleen in toecommende tijden beter te doen toesien. Sijn Excie quam op den middach tot Swol, daer hij bij de magistraet maeltijt hiel ende ging des naernoens tscheepe om naer Sparendam te varen ende also metten eersten in den Hage te mogen wesen, omdat men noch niet seeckers en hoirde wat den viant voor Oisteynde mocht gedaen hebben ende men vast veel tijdinge creegh vande aenslagen op Bergen op den Zoom ende op Geertruydenberch. Men vermoede oick dat hij seer naer den Hage haeste te commen om de domestycque redenen van sijn suster, so dat hij op geen steden aen en voer ende den 19en op den naernoen in den Hage quam.
De Staten Generael verhoirt hebbende vande comtste van Sijn Excie, deden den Prince van Portugal aenseggen, dat hij soude moeten vertrecken ende hem vooreerst moeten begeven binnen Dordrecht, Schiedam ofte den Briel, maer mits hij versocht, dat de Staten selfs plaetse kiesen souden is hem gedisigneert Schiedam ende hier in den Hage voor sijn verteeringe gesproocken ende hem geconsenteert tot Schiedam te mogen verteren 150 gulden ter weecke. Dit bevel geschiede, omdat men bevreesde dat Sijn Excie commende hem eenich leedt mocht aendoen, daeraf eenigen yet gehoirt ofte geimagineert hadden. De Prince vertoogh den 19en Novembris voornoen met sijn broeder met brieven aenden magistraet van | |
[pagina 440]
| |
Schiedam om hem daer te doen accommoderen. Sijn Excie in den Hage gecommen wesende dede terstont sijn suster aenseggen, dat se soude moeten uyt sijn hof vertrecken ende plaetse mogen nemen in thof tot Delft, des sij beloofde noch dien avont te doen, maer naderhant haer excuserende op haer swacheyt, is sij eerst den 21en naer Delft verthoogen ende Sijn Excie so lange gebleven in thof vande Princesse van Orangien sonder haer te willen sien ofte spreecken ofte in sijn hof commen logeren, alleer sij vertogen soude wesen. Nietemin dede haer tot Delft noch accommoderen van alle nootelijcke diensten seer eerlijck. Sij hielt haer in hare sieckte seer qualijck met crijten ende kermen ende als seer te verlangen naer haren broeder den Grave van Hohenloe, die se seyde dat haer wel voorstaen ende tegen de Staten ende Sijn Excie beschermen soude, ende belooft hadde de bewoninge van sijn huys tot Delft, ende dat haer in haer goet geen vercortinge en soude geschieden, daeruyt vermoet worde, of den voors. Graef haer in dit voornemen wel soude gestijft hebben ende belooft tegen Sijn Excie te hanthaven, te meer, omdat se dickwijls seyde hem gescreven te hebben ende wel te weeten, dat hij haest hier soude commen, al waert schoin met gevaer van sijn persoen, so hij haer belooft hadde. Nietemin heeft men daernaer verstaen, dat den Graef hem daervan heeft ontdaen ende gelochent daervan te weeten ofte sulcx te hebben willen toestaen. Also en isser op dese eirde geen vreuchde volcommen, ende alle de voors. victorien en hebben Sijn Excie so veel blijschap niet konnen maken ofte dese domesticke bedroeftheyt en heeftet alle verduystert, die voor de landen hier lijdelijcker wesen soude, indien men verseeckert ware dat den viant in de partije geen deel en hadde.
Ontrent dese tijt creegh men tijdinge dat d’Engelse armade versuymt hadde te krijgen de Indische vloote, so dat se daeraf niet en hadden becommen als 3 scheepen, die se den 4en deser in Engelant ingesonden hadden. Item dat de Spaensche vloote seyl hadde gemaeckt ende achter Engelants ende gesien was den 5en deser, ende dat d’Engelse vloote geheel den 6en weder ingecommen was ende corts weder in zee gesonden naer de Spaensche, maer dat dselve daernaer met veel Engelse scheepen duer eenen noortoosten storm so waren verstroyt ende gedissipeert, dat men niet en wiste, waer se gebleven mochten sijn, uytgeseyt dat eenigen tegen Engelants eynde ende Irlant waren gestrangt, waerom men hoopte dat dselve Spaensche vloote voor dese tijt niet besonders uytrechten sal, ende naderhant verstont men dat se gemeynt hadden te Valmuyt in Engelant aen lant te brengen 10,000 man te voet ende 500 peerden. | |
[pagina 441]
| |
Ontrent dselve tijt verstont men mede dat den General Johan Norreys ende oick Milord Borreis beyde in Irlant van sieckte waren gestorven.
Oick verstont men dat de Coninginne van Engelant openbare verclaringe hadde gedaen, dat se alles van goede prinse hielt wat op de Spaensche zee met vivres, amunitie van oirlooge ende gereetschap tot equippagie van scheepen geladen gevonden ende gekregen souden worden, waerduer meest alle heeren in Engelant scheepen equippeerden om daer buyt te maken, twelcke hier in tlant een groote becommeringe maeckte, omdat men bevreesde, dat met die verclaringe de gansche westersche navigatie in gevaer soude gebracht worden ende dat onder dien schijn alle waeren bijnaest onder den verboodenen souden konnen getoogen worden. |
|