Journaal. Deel 2, boek 3
(1864)–Anthony Duyck– AuteursrechtvrijVan tbeleg van Grolle.[Den 8en Septembris]Den 8en Septembris was schoen weder. Tleger begonst heel vrouch te vertrecken, makende de avantgarde Edmont met 3 vanen ruyteren van Nieumegen starck ontrent 200 peerden, ende Onsten met Batenburch ende Smeltsing sterck 200 peerden ende de 15 vendelen Vriesen starck 1820 mannen, daernaer volchde alle de carroye. De bataille worde gemaeckt bij Marcel Bax met de vane ruyteren van hem, sijn broeder ende Stakenbrouck sterck ontrent 235 peerden, bij Louys Laurens met de vanen van hem, Herauguier ende Merwe, sterck ontrent 150 peerden, vander Noot met de compagnien vande garde ende den Graef van Hohenloe starck ontrent 300 mannen, 13 vendelen Engelsen starck ontrent 1100 mannen, 5 vendelen van Duvenvoorde starck ontrent 550 mannen, ende bij 5 vendelen van Brederode starck ontrent 500 man. De arrieregarde maeckten 5 vendelen vanden Graef van Solms sterck ontrent 480 mannen, 12 vendelen vande Schotten, sterck ontrent 1250 mannen, du Bois mette vanen van hem, Conteler ende Wagemans sterck ontrent 230 peerden, den Drost van Zallant mette vanen van hem, Sidnei, Vere ende Parcker sterck ontrent 225 peerden, ende Risoir mette vanen van Sijn Excie ende Graef Hendrick starck ontrent 180 peerden, makende tleger noch in alles ontrent 1420 vechtende ruyteren ende ontrent 6000 mannen te voet, behalven de maetrosen, heeren, officieren ende ander gevolch vanden legerGa naar voetnoot+. In dese | |
[pagina 346]
| |
ordre voorts treckende quamen ontrent 9 uyren aende brugge, die wel 100 roeden lang was, ende begonnen daerover te trecken, maer omdat tpasseren vande carroye wel 5 uyren aenliep, werde het wel 5 uyren naernoen, eer sij alles over waren, ende bleven recht over den Rijn aen thuys te Woninge logeren, te meer omdat elckeen hem aende schepen, alles doen daer gecommen wesende, van vivres totten wech bequamelijck soude mogen voorsien, doch de ruyterie was verstroyt over de naeste huysen. Ende omdat geacht worde dat de brugge tot Dorsten niet goet wesen en soude om alle de carroie te mogen overbrengen, screef Sijn Excie aen die van Wesel, ten eynde sij een brugge op de Lippe wilden slaen, opdat hij bij faute van dien niet geretardeert ende genootsaeckt worde aen ofte ontrent huere stadt te logeren, daerop sij tselfde beloofden te doen. Op den avont begonst men de brugge wederom af te breecken ende mette selve ende alle de scheepen des nachts noch af te drijven.
Ontrent dese tijt verstont men uyt brieven commende uyten leger van voor Amiens, dat de saken daer met veel desordren ende gebreken van gelt ende andere nootelicheyden beleyt worden, doch dat den Coning geresolveert bleef de stadt wederom te hebben, ende daerom die met meerder couragie als force belegert hiel, daeruyt men hier wat goets imagineerde, achtende dat daerom den Cardinael te meer derwerts soude gaen om t’ontset te tenteren ende also aen Sijn Excie de handen open laten. | |
[Den 9en Septembris]Den 9en Septembris was schoen weder. Tleger vertoogh vrouch ende passeerde de Lippe dicht bij Wesel over een brugge daer geslagen, bestaende de avantgarde in de troupen beleyt bij Risoir, Bax ende Louys, ende de regementen van vander Noot, Duvenvoerde, Brederode ende Vere; daernaer volchde de carroye, ende de resterende regementen ende trouppen maeckten de arrieregarde, die tot Bruyne in tlant te Munster quamen logeren, de avantgarde ontrent 3 uyren naernoen ende de arrieregarde heel laet in den avont. Die van Wesel namen Sijn Excie aende brugge waer ende vereerden hem met een stuck wijns. Tot Bruyne quamen bij hem eenige gesanten van Munster hem vereeren met een stuck wijns ende eenigen haver, ende om in Bruyne so weynich schade te doen als mogelijck soude wesen, ende datter geen sonderling pericule | |
[pagina 347]
| |
en was, werde tleger heel verspreyt ende gelogeert tot Bruyne, tot Dingen, tot Ringenberch ende daer rontom ontrent. | |
[Den 10en Septembris ]Den 10en Septembris wast schoen weder. Tleger begonst vrouch te vertrecken alleen met veranderinge van eenige trouppen ende toogen om de stadt Boucholt heen, ende quamen alles logeren tot Aelte in tdorp, logerende de peerden in de huysen ende tvoetvolck op tvelt, heel cort in een geslooten. Sijn Excie ging met eenen besichtigen de advenuen van Brevoort, die hij seer difficil vont om de moerassicheyt vande plaetse. Hij hadde vrouch uytgesonden eenige ruyteren om naer Grol te gaen, die onderwege ontmoeteden eenige ruyteren van Grol op kuntschap gesonden ende 12 van heml. gevangen kregen, dwelcke seyden dat binnen Grol waren 3 vanen ruyteren, als van Don Sanchia de Leyva, van Comte Paolo Emilio Martenengo ende van Boetbergen, so sij meynden met last daer te blijven ende oick te laten besluyten. Seyde mede datter 12 vendelen knechten starck wel 1000 mannen te voet inne waren, ende dat daerover noch commandeerde Graef Jan van Limborch, Heer van Stierum, ende dat oick een stuck geschuts van Oldenseel in de stadt gebracht was. Item dat huer volck over eenige dagen Goor verlaten hadden, ende dat Oetmaerssen ende Enschede seer weynig beset waren. Sijn Excie verstaende dat tot Doesburch noch eenich voetvolck gecommen was, gelicht uyte naeste garnisoenen in plaetse vande compagnien tot Berck ende Meurs in garnisoen gelaten, heeft den Commissaris Langley derwerts gesonden om tselve volck metten eersten naer tleger te brengen ende den Generaal vande artelerie aen te seggen, dat hij alle tgeschut wilde gereet maken om metten eersten te mogen marcheren, ende dede hem convoyeren mette ruyteren van Parcker.
Ontrent dese tijt communiceerde den Ambassadeur Busenval aende Staten Generael eenen brief vanden Coning vanden 1en deser, daerinne hij screef verstaen te hebben tgeene den Keyser aende Staten hadde doen versoucken om te commen tot handelinge van eenen pays, dat tselve de artificien vanden Coning van Spangien waren om de confederatie tegen hem gemaeckt te breecken, dat hij hoopte dat de Staten daertegen so stantvastich souden wesen ende huer so wel weeten te beschermen als hij van sijne sijde hoopte te doen, sonderlings so nu der Staten wapenen voorspoet namen mettet veroveren van Berck, ende oick lichtelijck souden veroveren de andere steden op den Rijn ende Vrieslant gelegen, omdat den Cardinael alle sijn macht naer t’ontset van Amiens dede commen, dat daerom de Staten hadden moet te nemen ende voorts te varen ende te | |
[pagina 348]
| |
considereren wat advantaige sij bij sijne crijch ende vande 4000 mannen hem geleent, toogen, daer anders alle de macht vanden viant op huer soude vallen. Dat hij begeerde, indien sij in Vrieslant haest gedaen hadden, dat se huer leger naerder aen hem brachten om hem te secunderen in sijn voornemen om naer t’veroveren van Amiens een intocht in Artois ende Henegouwen te doen, mits hem niet en docht dat de Spangiaerden van daer te verdrijven waren anders als mette wapenen, daertoe de Staten haer mosten vercrachten ende dienen mette advantagien van Berck ende andere plaetsen, meynende dat hij ende de Staten elcx huer beste doende dselve Spangiaerden wel haest de Nederlanden souden doen verlaten, daertoe hij meest trachte. Ende gelijck de woorden van desen brief goet waren (indien se mer gehouden worden) so was daer noch bij dese goede tijdinge, dat den Cardinael gesonden hadde ontrent 800 peerden om te besien de gelegentheyt van des Conings leger ende waer se best thuere souden mogen logeren, dwelcke gecommen wesende tot Guirieu den Coning huer was tegen gereden metten Mareschal de Biron ende den Heere van Montigny ende dselve aende passagie van Ancre so wel hadde aengetroffen, dat se alles waren gaen loopen, afwerpende lancien ende geweer sonder te dorven staen of te vechten, datter op de plaetse wel doot waren gebleven 130 mannen ende gevangen gekregen ontrent 120 mannen ende over de 250 peerden; dat onder de vluchtende waren geweest Don Gaston Spinola ende Tesseda Mrs. de campo, Contrairo commissaire generael, Don Ambrosio Landriano, Nicola Basta, Corradijn, le comte de Bucquoy, Don Jan de Bracamont, nepveu du comte de Fuentes, la Barlotte ende le capiteine Daniel des ingenieurs, om alles af te sien ende teyckenen, dat hij meynde dat dese soe goede apprehensie vanden schrick souden hebben, dat huer meer niet veel en soude lusten. | |
[Den 11en Septembris]Den 11en Septembris was het buych regenachtich weder. Tleger vertoogh vrouch voorbij Brevoort naer Grol, de avantgarde quam vrouch voor de stadt, ende de ruyteren vande stadt waren totten avont toe uyt om te schermutseren, quetsten eenigen ende schooten eenige peerden, ende eenen vande heuren worden gevangen, die tseggen vande voorgaende ruyteren confirmeerde. Middelertijt begreep Sijn Excie tleger bewesten de stadt in een viercant van 2420 voeten lengte ende 1920 voeten breete, in meyninge sijn leger meest daer te houden om de stadt ten suyden aen te grijpen ende ten noorden ende oosten alleen met eenige schanskens te besetten, daertoe hij de regementen van Solms ende Duvenvoorde hadde gedestineert, ende daerom tot Beltrum laten logeren. In tquartier logeerde | |
[pagina 349]
| |
Sijn Excie in t’midden, in t’oosten de 3 regementen Vriesen, Onsten ende Edmont, in t’noorden de 2 regementen Engelsen ende Louys Lourens, in t’suyden de 2 regementen Schotten, den Drost van Sallant ende du Bois, ende in twesten Brederode, Bax ende Risoir.
Ontrent dese tijt ging den Heere vander Merwe los tegen eenen Spangiaert, daervooren hij aende soldaten beloofde te schencken 2200 gulden boven sijne verteerde costen. | |
[Den 12en Septembris]Den 12en Septembris was seer buych regenachtich weder. De soldaten van tleger waren alles doende om huer te hutten, t’retranchement van tleger worde afgesteecken ende de alarmplaetsen geeffent. Sijn Excie sondt naer Doesburch ontrent 100 peerden ende eenige wagens, om mette wagens nieu aengenomen daer wesende een convoy van vivres in tleger te doen. Hij sondt mede derwerts alle de treckpeerden om metten eersten tgeschut te brengen, sondt oick derwerts den commis Moyalen om eenige penningen te halen, die daer waren, omdat tleger in een groote benautheyt van gelde was, ende daervan nu meer als oyt te vooren seer cort worde gelaten. Die vande stadt schooten eenige malen in tquartier, ende dooden daermede eenen tromslager. | |
[Den 13en Septembris]Den 13en Septembris was tamelijck weder. Men retrancheerde theele quartier, twelcke vrouch gedaen was. In tleger quamen van nieus de vendelen knechten van Vermeerten, Rijsenburch ende Utenhove, die gerengeert worden onder den Graef van Solms, Jan Thoniss. voor t’regement van Duvenvoorde ende Aert van Brienen ende Lauick voor tregement van Brederode. Die vande stadt schooten altemet eens in tquartier, ende huere ruyteren waren gestadelijck buyten de stadt ende schooten eenen ruyter van Bax door den cop doot. Des naernoens ging Marcel Bax met Stakenbrouck ende ontrent 20 peerden besuyden de stadt, om den viant aen een schermutsinge te brengen, ende hebbende een lang roer op tlijf hangen, quam aen mettet rapier in de hant, als of hij daermede alleen wilde vechten, daerop eenigen vanden viant voortquamen, meynende mogelijck hem te krijgen, maer so hij t’rappier liet vallen ende t’roer aennam, liepen sij schielijcken wederom. Hieronder viel Bax den hoet van thooft, die den viant meynende te krijgen aenquam wel met 40 peerden, maer Stakenbrouck ende d’anderen dat siende settent mede in volle carriere daerop ende dreven den viant tot aende stadt toe, daer se eenen gevangen ende noch een peert kregen, ende eene vande ruyteren van Pauls Bax worde met sijn peert, twelcke niet wennen en wilde, tot in de stadt gedragen ende mede gevangen, ten wedersijden werden eenigen gequetst | |
[pagina 350]
| |
ende den viant bleef in stadt. Des avonts begonst men te approcheren aende stadt ende men maeckte in tvelt 2 schanskens tot op 120 roeden ongeveerlijck naer aende stadt, t’eene ten suytwesten van tbolwerck achter t’clooster daer de Schotten approcheerden ende t’ander ten suyden vande stadt voor de Levelderpoorte, daer de Engelsen approcheerden, ende tusschenbeyde waren die van Brederode met last beyde de schanskens aeneen te sluyten met een trenchee, des sij oick desen nacht meest deden. | |
[Den 14en Septembris]Den 14en Septembris was tamelijck weder, ende was men seer doende om de schanskens ende loopgraven te verstercken ende van buyten mede met een gracht te maken om te beter t’uytvallen daerop te beletten. Die vande stadt deden eenige schooten daernaer. In tleger quamen noch de compagnien van Telshout voor Duvenvoorde ende die van Meydenburch voor Brederode, waermede de regementen wederom alles vol waren. Sijn Excie sondt naer Doesburch sijne vaen ruyteren om van daer totten leger te convoijeren 6 heele ende 6 halve canons. Des avonts maeckten de Vriesen een schansken over de Levelderwech wel 60 roeden naerder als de Engelsen, die se meest desen nacht opwierpen, ende bleven met 5 vendelen daerinne ende slooten dselve schantse met een loopgraef aende Engelsen vast. Die van Solms ende Duvenvoorde maeckten oick een schantse aende brugge over de beeck op den wech naer Beltrum ende Burckelo, ten noortwesten vande stadt, ende bleven met 6 vendelen daerinne. Desen nacht worde veel rumoers in de stadt gehoort, als of sij eenigen alarm onderlinge hadden gehadt. | |
[Den 15en Septembris]Den 15en Septembris was tamelijck weder. Die vande stadt schooten seer op de approchen vande Vriesen ende van die van Solms, maer niettegenstaende dien versterckten de anderen evenwel huere approchen, ende maeckten se dubbel; oick liepen die van Solms ende Duvenvoorde over de brugge ende begonnen een trenchee naar de Schotten toe te maken, twelcke die van binnen willende beletten, wierpen uyte stadt ontrent 20 ofte 30 musquettiers, maer so haest de musquettiers van tleger daertegen begonden te speelen, togen sij wederom af, ende worde de trenchee volmaeckt ende totten Schotten toe aengetogen ende daermede de stadt beslooten van t’noortwesten tottet suytoosten toe, sonder dat die vande stadt eenigen merckelijcken uytval deden om sulcke besluytinge te beletten, daeruyt men begonst te hoopen dat se niet veel beter als alle de anderen souden doen. Desen dach worde tvoors. geschut uyt Doesburch gebracht ende bleef des nachts aende olde verbrande camp. Graef Jorien van Schouwenburch commende naer tleger om Sijn Excie te besoucken worde bij de ruyteren van | |
[pagina 351]
| |
Grol gevangen ende aende stadt gebracht, maer sijn swager Graef Jan van Stierum liet dselve terstont weder los gaen. Die van Grol sonden een trompetter in tleger, om den gevangen van gisteren, die hem laten volgen worde, seggende Sijn Excie den trompetter aen, indien hij met geschut op Grol moste schieten, dat hij dan alle de ruyteren huere peerden afnemen ende demonteren soude, ende te voet over Rijn seynden, dat hij tselve den ruyteren wel mocht aenseggen, ten eynde sij daerop mochten verdacht wesen. Die van Brevoort kregen eenige wapenpeerden ende eenige personen gevangen, die voor tconvoy heenen gereden waren om in tleger te commen. De Vriesen begonnen desen nacht oistwerts op te approcheren naer twater ofte de beecke toe om de stadt also rontsom te besluyten. Sij approcheerden mede naer de Levelderpoorte. De Engelsen begonnen van gelijcken te approcheren naer de Levelderpoorte ende tbolwerck achter tclooster. Die van Brederode begonnen oick naer tselve bolwerck te graven, gelijck mede de Schotten, die anders mede naer de Beltemerpoorte approcheerden.
Desen dach worde tot Doesburch gevangen den commis vande scheepen Dirck van Sijpesteyn, op een missive vande heeren Staten Generael, als of hij correspondentie metten viant hadde gehouden, ende worde wel bewaert ende geslooten naer den Hage gesonden. Omdat Aelbert Smit van Bommel over lange een verrader van beyden sijden, aengegeven hebbende dat hij eenige heymelijcke aenslagen wiste te ontdecken, ende daerop verkregen hebbende pardon, uytgebracht hadde dat eenen Pieter Harinckman metten viant een aenslach hadde gedreven om den viant in tlant vander Tholen te brengen, welcken Harinckman daerop gevangen wesende voor principale complice den voors. Sijpesteyn hadde beschuldicht ende dat hij onthiet vanden selve om dien aenslach te voorderen tot Bruessel ende op Woude was geweest, ende oick daernaer seeckere memorie, hoe men den aenslach best soude mogen effectueren ende in twercke stellen, aenden viant hadde gesonden, ende dat Sijpesteyn belooft hadde so veel scheepen te wege te brengen als noodich wesen soude om aende Brabantse cant tvolck totten aenslach te laden, ende dat se aenden viant mede voorgeslagen hadden om uyte zee over Schevelinge een aenslach op den Hage te maken ende een deel vande rijcksten van daer te lichten. Dat den Cardinael de aenslagen alsnoch geen van beyden goet gevonden hadde, maer belooft metten eersten te laten weeten, waertoe hij huer behulp meynde te sullen konnen met voordeel gebruycken. Harinckman hadde noch beschuldicht, als van dese sake weetende den | |
[pagina 352]
| |
Sergiant Major van tlant vander Thoolen, genaemt Parck, daerom bij de Staten Generael mede last gegeven was oick hem gevangen naer den Hage te brengen. Harinckman was een notaris ende hebbende eenige valsche acten gedepescheert, was daerover bij den Provincialen Rade verclaert infaem. Ende Sijpesteyn hadde verscheyden concussien, overspelen ende ontuchticheyden gecommitteert in de Staten vanden Baillu van Woerden ende vanden Hage, ende was bij den selven rade daerover mede verclaert infaem, ende of hij wel van die sententie hadde geappelleert, hadde nochtans huer gelijcke fortuyne oirsake gegeven om den voors. aenslach malcanderen te communiceren ende te trachten huer daermede van tlant ende over de voors. sententien te wreecken, als Haringman seyde. | |
[Den 16en Septembris]Den 16en Septembris wast schoen weder. Men versterckte alomme de approchen seer; den voors. Graef van Schouwenburch quam in tleger, daer men seer veel gabions maeckte ende op den naernoen gebracht worde tvoors. geschut mette attellagie ende amunitie daertoe dienende ende nodich wesende. Sijn Excie ging besichtigen de gelegentheyt voor de nieupoorte, ende dede daer afsteecken tquartier voor de regementen van Solms ende Duvenvoorde, die hij daer wilde logeren, ende hadde tot verseeckertheyt bij hem ontrent 400 mannen te voet ende een vaen ruyteren, daertegen die vande stadt met 30 ofte 40 peerden uytvielen ende naer een lichte schermutsele keerden naer de stadt. Des nachts vermaeckten de Vriesen een schanskens beoosten de stadt op de beecke leggende ende over 2 jaren bij heml. aldaer opgeworpen, ende logeerden daerinne ende slooten also de stadt an die sijde mede heel toe. De Schotten souden desen nacht tot op de grachte gecommen hebben, indien Sijn Excie des goet gevonden hadde, maer tselve te vrouch achtende, liet se ter sijden uytwercken, alle de anderen quamen heel naer aende grachte. Die van Solms ende Duvenvoorde approcheerden vande Beltemer brug af naer den dam die aenden molen twater ophielt. Desen nacht quamen in stadt 20 peerden, die men vermoet te vooren uytgesonden geweest te sijn; die vande stadt schooten seer ende quetsten veelen. | |
[Den 17en Septembris]Den 17en Septembris was schoen weder. De regementen van Solms ende Duvenvoorde togen heel vrouch in tquartier tegen de Nieupoorte aen op de noortsijde voor haer afgesteecken; de Vriesen maeckten een brugge over de beeck boven de stadt, om naer dselve regementen toe te mogen approcheren; beneden de stadt worde t’molenwater achter den dam om doorgesteecken ende afgelaten uytet colck; men versterckte de approchen alomme; men sondt een convoy naer Doesburch om vivres voor tleger | |
[pagina 353]
| |
ende de mortierstucken totte vierwercken te halen. Desen nacht approcheerden de Schotten ende Vriesen ende quamen tot op de grachte vande stadt, de Schotten aen tbolwerck achter tclooster ende de Vriesen bij de Levelderpoorte. De Schotten wierpen noch een groot corps de guarde op tegen de poincte van tvoors. bolwerck. Desen dach op den avont worde gekregen een karre met een tonne met loot ende sout geladen, daerbij waren 2 soldaten, 1 gedemonteerde ruyter, 1 vrouwe ende 2 kinderen, daeraf de soldaten het ontliepen, maer den ruyter, vrou ende kinderen worden gevangen ende seyden tgoet van Enschede naer Grol te brengen, daeruyt men begonst te vermoeden, datter loot ende sout most ontbreecken, te meer so se desen nacht met roers niet so seer en schooten. | |
[Den 18en Septembris]Den 18en Septembris was betrocken weder. Men ging besichtigen de plaetse, daer men tgeschut best soude konnen planten, in twelcke Guillaem Tolhuys, obsiender vande batterien geschooten worde, daeraf hij naer sterf. Sijn Excie sondt aende stadt dvoors. 2 kinderen op gisteren gevangen, maer den trompetter en mocht in stadt niet commen, omdat den Sergiant Major buyten bij hem quam spreecken ende vraechde hem ettelijcke malen of hij geen ander last van Sijn Excie en hadde, als of se niet ongeerne gesommeert en souden wesen. Desen dach quamen de gedeputeerden van Munster in tleger schencken aen Sijn Excie 2 stucken wijns, eenige haver, hoenderen ende wel 200 hespen, om so veel doenlijck huer lant verschoint te hebben. Ende mits men alomme begonst aende gracht te commen, werden desen avont besteet te maken 2 batterien elcx tot 10 schietgaten, de 1e ten westen beneden de poincte van tbolwerck achter tclooster voor 234 gulden om daeruyt te beschieten de casamatte van tbolwerck aende Levelderpoorte ende de westcortijne van dien, met de westface van tbolwerck achter tclooster, ende oick de Beltemerpoorte ende halve mane daervoor leggende. De 2e batterie werde gemaeckt tegen over de Levelderpoorte voor 250 £ om te beschieten dselve poorte, de oostface ende schouder van tbolwerck daeraen leggende, met noch de oistschouder ende face van tbolwerck achter tclooster ende de suytschouder ende face van toostbolwerck mette cortijnen tusschen beyden. In t’maken van dese werden wel 8 ofte 9 werckluyden geschooten, eenigen doot. Noch werden besteet te maken 7 gaelderien, vier op de cortijnen elcx voor 1500 £ ende de 3 op de facen vande bolwercken elcx voor 1300 £, die se souden moeten opmaken binnen 6 dagen, ende indien se dselve eer opmaeckten, souden daervooren een vereeringe hebben, d’eerste van 46 £, d’ander van 40 £ ende so aladvenant. | |
[pagina 354]
| |
Dese waren begrepen, d’eerste op de noortschouder van tbolwerck achter tclooster, de 2e ende 3e op de cortijne naer de Levelderpoorte toe, de 4e op de suytface van tbolwerck aende Levelderpoorte, de 5e tegen de Levelderpoorte aen, de 6e op de cortijne naer t’oist ofte gasthuys bolwerck, ende de 7e op de suytface van tselve bolwerck, om welcke te favoriseren ende beschermen men de voors. batterien in vougen als vooren hadde begrepen; oick om te beletten, dat se op morgen op de begonnen batterien niet te seer en schieten, heeft men in de approchen vande Engelsen 2 halve canons geplant om hier ende daer op de stadt te flanckeren, tot alle welcke wercken men de geheele nacht seer veel gabions ende andere instrumenten aenvoerde. | |
[Den 19en Septembris]Den 19en Septembris wast windich buych weder. Men schoot mette 2 geplante stucken altemet op de stadt, daertegen die van binnen seer weynich weers deden. Men versterckte de approchen seer ende men begonst de gaelderien te maken ende de beddinge tottet geschut te leggen. Den overste lieutenant vande Vriesen Tako Hittinga werde t’eene been beneden bij de enclauwe met een musquet aen stucken geschooten, wesende in t’eerste schansken, dat de Vriesen gemaeckt hadden. Men prepareerde voorts alle saken om te nacht tgeschut te planten als geschiede, ende werden in de eerste batterie geplant 2 heele ende 2 halve canons ende in de 2e 4 heele ende 4 halve canons, om hier ende daer op de defensien te schieten tot bevrijdinge vande gaelderien. In tplanten van dese stucken worden eenige menschen ende 2 peerden geschooten. Men plante noch ten suyden vande stadt 2 mortierstucken om vierballen mede te schieten. | |
[Den 20en Septembris]Den 20en Septembris wast noch regenachtich weder. Men begonst ontrent 8 uyren mette 12 stucken hier ende daer op de defensien te schieten, ende men schoot op veel plaetsen dwers duer de borstweringen, sonderlings aen tbolwerck voor de Levelderpoorte, daer de heele poincte wech viel, ende men sien conde dat se tselve ontrent de schouderen afgesneden hadden. Die van binnen en schooten naulijcx eens met musquetten uyt, als of se geen weer en hadden willen doen, maer lieten alleen huere vendelen vliegen. Hierduer werde Sijn Excie beweecht de stadt te doen sommeren ende sondt den trompetter daertoe aende stadt met presentatie van goede conditien, ende dat de ruyteren noch met huer peerden souden mogen uytrijden. Een van huer capiteinen buyten de poorte commende bracht voor antwoort dat sulcx noch te vrouch ende tijts genouch wesen soude als tvolck van Sijn Excie gelogeert souden sijn daer sijl. van binnen | |
[pagina 355]
| |
gelogeert waren (meynende op de walle), dat sij daerom niet en conden geloven, dat Sijn Excie de stadt hadde doen sommeren, maer veeleer yemant vande Staten, die huer den crijgh niet en verstaen, daerop den trompetter seyde, dat huer verstant vanden crijgh oick al wat leegh lach ende ging heen. Gewisselijck t’is te verwonderen als sij de stadt souden meinen te defenderen, dat sij also sonder uytvallen tvolck van Sijn Excie met gemack hebben laten commen logeren op huere grachten. Onder faveur van tschieten vande voors. 12 stucken verseeckerde men seer alle de approchen, ende men arbeyde seer om de 1e, 4e, 5e ende 7e gaelderien tot in de grachte te brengen. Ontrent den middach vielen eenige peerden ter nieupoorte uyt ende schermutseerden tegen de wacht, maer reden haest wederom. Op den avont worden in tleger gebracht 3 gevangen Spangiaerden vande vane van Verdugo tot Lingen leggende, ende seyden dat huere peerden nu meest tot Enschede lagen, ende dat Graef Frederick noch tot Lingen was. Des naernoens quamen in tleger de Heeren van Oijen, Hel, Duyck, Foock ende Caminga, Gecommitteerde vanden Raede van State, ende den ontfanger Doublet met ontrent 8000 £ tot betalinge van tcrijsvolck van Hollant ende 30,000 ℔ tottet extraordinaris, twelcke tvolck van oirloge, die seer benaut anders waren, veel sal verlichten.
Des nachts besteede men een 3e ende een 4e batterien te maken elcx tot 6 schietgaten, de 3e voor 130 gulden, om te schieten recht op de cortijne naer tgasthuys bolwerck ende recht op de face ende schouder van tbolwerck voor de Levelderpoorte, ende werde daerom vande 2e batterie wat ten oosten omgetrocken ende daeraen gevest. De 4e werde begrepen wat bet naer tgasthuys bolwerck ende aenbesteet voor 105 £ om daermede te mogen beschieten de oist casamatte van tbolwerck aende Levelderpoorte. Tottet maken van desen werden meest alle de gabions aengebracht, gestelt ende gevult. Men quam desen nacht met de 1e, 4e, ende 7e gaelderien tot in de grachten. Den Graef van Solms dede een schansken beginnen tusschen sijn quartier ende de beecke, om also van boven de stadt tot beneden toe dselve op die sijde mede met een trenchee te sluyten, uyt twerck van twelcke de werckluyden vrouch liepen ende lietent half volmaeckt leggen, niettegenstaende sij het dien nacht wel hadden konnen opmaken. | |
[pagina 356]
| |
beddinge in de nieu gemaeckte batterien. Ende omdat tschansken te nacht buyten de nieupoorte begonnen onvolmaeckt was gebleven, heeft men van dage daeraen gearbeyt om tselve voorts in defensie te brengen, ende een trenchee van daer tottet quartier van Solms te maken, om de arbeyders van dewelcken te defenderen den Graef van Solms eenige musquettiers aen tbegonnen schantsken geleyt hadde, daeraf veelen ontrent den middach naer tquartier waren gegaen. Dit den viant waernemende, dede op den naernoen een uytval met alle sijne ruyteren ende wel 300 mannen te voet, de ruyteren met alle macht aenrijdende om de werckers ende anderen die aen tschantsken waren te investeren. De werckers liepen terstont alles uytet werck, maer eenige musquettiers aen tschantsken werden beset ende door de onvolmaeckte gaeten van tschantsken overvallen, sonder dat se bij den ruyteren vande wacht aldaer konden ontset worden, omdat veel van deselve ruyteren mede naer tquartier gereden waren, ende de anderen huere peerden meest hadden ontoomt, waerduer den viant lichtelijck meester worde van tschansken ende begonnen trenchee, ende daer bleef houden tot dat Maerten Cobbe ende Jaques Meurs, capiteinen met veel musquettiers uytet quartier van Solms aenquamen, ende hem wederom verdreven, ende so hij in t’aftrecken was, quamen de ruyteren vande wacht eerst aen, willende doen mede den viant chargeren, maer den viant liet se op sijn voetvolck aencommen, die her so onder branden, dat se noch veele van huere peerden quetsten, ende so al schermutserende maeckte den viant sijn retraicte. In desen uytval sijn aende sijde van tleger doot gebleven den lieutenant ende 2 corporals van Waben, voorts eenigen gevangen ende anderen gequetst, ende vande stadtsijde bleven 2 mannen doot leggen, ende men sach dat sij der eenigen noch afbrachten, die seer schenen gequetst te wesen. Ende hoewel desen uytval niet te beduyden en hadde ende huer oick geen proufijt en conde doen, mits men van dier sijde niet en approcheerde, was het nochtans tvoornaemste dat se oyt gedaen hebben, ende hadden daerinne dat voordeel, dat de trenchee noch niet ontrocken ofte geslooten was, dat de musquettiers ende peerden vande wacht qualijck in ordre ofte op huer hoede waren, ende dat in de schantse beneden de stadt aende brugge mer een vendel knechten op de wacht was, want indien anders mer daer alleen meer volcx was geweest, souden se met een contrarien uytval die van binnen lichtelijck vande stadt hebben konnen afsnijden, waeromme men last gaf dat voortsaen aldaer meer volckx soude waken, ende dat men metten eersten 2 veltstucken soude doen commen om tegen gelijcke uytvallen aldaer gebruyckt te mogen worden. | |
[pagina 357]
| |
Men schoot voorts aen stucken de west casamatte van tbolwerck aende Levelderpoorte. Op den avont worde uyte 2e batterie gehaelt 2 heele canons ende gestelt in de 4e batterie. Noch worden daeruyt gehaelt 1 heele ende 4 halve canons ende geplant in de 3e batterie, in vougen dat in deselve 2e batterie mer 1 canon bleef. Met dese batterien aldus gestelt meynde men lichtelijck te konnen beletten ende wechnemen alle de flanckeringen op eenige gaelderien dominerende, waeromme men oick des nachts mettet wercken vande gaelderien seer voortging, maer die van binnen schooten tweemael door de 4e gaelderie met een heel cleyn stuxken, twelcke sij daertoe in de Levelderpoorte gestelt hadden, ende door een schietgat mede schooten sonder yemant te quetsen. Twas anders desen nacht seer regenachtich buych weder. Men maeckte het begonnen schantsken buyten de Nieupoorte op, ende men bracht daerinne 4 vendelen knechten, men dede mede tschantsken aende Beltemerbrugge met 5 vendelen knechten besetten, 2 uytet quartier van Solms ende 3 uytet quartier van Sijn Excie, die oick van daer voorts approcheerden naer den tweeden dam aenden watermoelen om dselve te mogen omdelven ende twater uytet colck ende uyte grachte te mogen aflaten. Desen dach schoot Jan Bovy tvier in stadt, maer werde haest geblust. | |
[Den 22en Septembris]Den 22en Septembris was tamelijck weder. Men begonst vrouch te schieten om de heele defensie van tgasthuys bolwerck aende suytsijde wech te nemen ende de oist casamatte van tLevelder bolwerck inne te schieten. Men worde mede gewaer het stuxken in de Levelderpoorte, waeromme men oick de muyre van dien inneschoot ende tselve also weerloos maeckte. Men sondt een groote quantiteyt wagens naer Doesburch, geconvoyeert bij 100 peerden, om van daer te halen twee veltstucken met cruyt, scharpen, swalpen, plancken, balcken ende ander gereetschap so totte selve ende d’andere stucken behoiren als totte gaelderien ende minen noodich. Men ging mette begonnen gaelderien seer voort, daervan altoos de 1e, 4e ende 7e meest geadvanceert bleven, omdat de 2e ende 3e over eenige slooten mosten commen, alleer aende gracht te wesen. De 5e hadde dat voordeel, dat de balcken vande brugge onder ende boven noch stonden, ende huer onder conden dienen tot vloer ende boven om op te decken. De 6e worde van dage mede begonnen. Men sloot de trenchee oick ten oosten ende noorden om de stadt toe, die nu heel omgraven is. Jan Bovy schoot tvier in stadt ende brande so seer, dat de trommelen ende trompetten alarm in stadt sloegen. Tgeschut vande 2e batterie sloech altemet duer de walle vande stadt tot in tleger | |
[pagina 358]
| |
van Sijn Excie ende quetste ende doode eenige personen. Des nachts approcheerde men seer. Men meynde duer te steecken den damme aenden watermolen voor de Beltemerpoorte ende daerduer twater uyte gracht af te laten, maer so men daermede doende was, vielen die van binnen daerop uyt ende dreven de anderen uytet werck.
Ontrent dese tijt waren in Engelant gecommen twee gesanten van Denemarck Arnout Witfeildt, Cancelaer ende Cristianus Barnikan, hoveling, bij huer hebbende een staet van veel edelluyden ende ander dienaers. Dese audientie gekregen hebbende op huyden binnen Londres, verclaerden vooral van hueren Coning in last te hebben om de Coninginne broederlijck te groeten ende met wensinge van veel gelucx haer te presenteren sijnen dienst, getrouwicheyt ende broederlijcke welgenegentheyt, dat se voorts souden verhalen de oude ende gestadige vruntschap tusschen de rijcken van beyden, die des Conings vader totter doot toe seer neerstich onderhouden hadde, ende oick de Coninginne voor oigen stellen de heftige begeerte van sijn vader om een pays tusschen haer ende den Coning van Spangien te maken ten besten van Cristenrijck ende de gemeen ruste, daertoe hij buyten twijffel de sake soude gebrocht hebben, indien hij langer hadde konnen leven. Ende ten derden, dat hueren Coning, volgende de voetstappen van sijn vader, dvoors. onderlinge vruntschap met alle middelen sal soucken te onderhouden ende vermeerderen, omdat hij seer begeerich is de weerdicheyt vande Coninginne ende huer gansche rijck te verbreyden, ende daerom lettende op de onseeckerheyt vande uytcomtste der oirlogen ende de periculen ende beswaernissen die dselve naer trecken over alle man, selfs den genen die neutrael sijn, ende daermede niet te doen hebben, ende tverderf dat de geheele Cristenheyt daerduer geschapen is, te lijden, ten ware die worden geeyndicht, so en wil hij oick volgende de voetstappen van sijn vader niet overslaen, dat tot een goeden vasten pays tusschen haer ende den Coning van Spangien ten gemeen beste vande Cristenheyt mach strecken. Ende, want dat is t’officie van een goet cristen Prince, so verhoopt hij dat de Coninginne als een suster ende met susterlijcke sinceerheyt tselve ten besten sal verstaen, ende toelaten dat hij hem vouge mette andere princen, die de gemeen ruste soucken, ende hem mette selve mede voor middelaer vanden pays inlate, sonder|ng so sulcke inlatinge nimmermeer anders sal geschieden, dan vooral wel gelet wesende op de conservatie vande Cristen religie (daerinne hij gedenckt te sterven) ende vande weerdicheyt vande Coninginne ende haer gansche rijck. Dat huer meester wel weet dat de | |
[pagina 359]
| |
Coninginne genouch gecouragieert is om t’oirloch te onderhouden ende om geene saken meer soude soucken daervan ophoudinge, als opdat tcristenbloet mocht gespaert worden ende dattet haer verdriet t’ongemack dat alle goeden ende selfs oick haere vrienden daervan moeten lijden, bidden daerom dat de Coninginne desen raet plaets wilt geven ende duer huer hueren meester te willen broederlijck laten toecommen de poincten ende articulen, daerop sij soude willen pays maken, dewijle huer meester het daarvoor hout, dat den Coning van Spangien hem ende d’andere Princen tot de middelinge van so noodigen pays voor de Crystenheyt sal toelaten. Ten vierden versochten dat geduyrende den tijt vande handelinge alleen neutralen so vande Hanse, als andere onderdanen des rijckx ende van Dennemarck de traffijcque alomme vrij mocht toegelaten worden, ofte ten minsten bij openbaere edicte verthoeint, wat goederen sij niet en souden mogen voeren, opdat de coopluyden huer mogen voorsorgen ende verseeckeren van niet genomen ende van alle hare goederen berooft te worden vande Engelse scheepen, als tot noch toe is geschiet, waerom huer meester voor alle de neutralen dese intercessie heeft willen doen, opdat de coopmanschap niet geheelijck geweert, ende de Coninginnes naem daerduer te seer geblameert soude worden, ende begeert dat sij dit wilt nemen als van een broederlijck ende haer toegeneycht gemoet commende. Dat se niettemin sonderlinge in last hadden te intercederen voor de onderdanen van Denemarck, ende dat hemluyden ten aensien vande oude vruntschap ende verbonden ten minsten de vrije traffijck mocht toegelaten worden ende de navigatie op Spangien, sonder also vande Engelsen in zee als vianden getracteert te worden. Dat huer meester soude beloven sijn onderdanen te verbieden geen oirlochs amunitie, geen buscruyt, geen geschut ende gelijck gereetschap, voorder als tot huere reyse noodich, derwerts te brengen, daerinne sij verhoopten dat de Coninginne, al doen soude dat lijdelijck ware, ende huer goede antwoorde ende lijste vande waren, die men niet en soude mogen voeren, toecommen laten, ende dat men sonderlings die van Norwegen wilt toelaten vrijelijck te mogen vervoeren huer plancken, balcken ende hout, daervan sij leven moeten. Dat se noch voorder hadden te handelen vande geenen, die bij de Engelsen berooft waren ende van tvaeren ende vischen der Engelsen aen Noorwegen ende Islant, daertoe sij versochten gedeputeerden. Dat se oick metten eersten weder overleveren souden de ornamenten vande ordre vanden coussebant des Conings vader gesonden, sonder nochtans daermede te willen afgaen de onderlinge vruntschap ende verbonden, maer dat hij ten | |
[pagina 360]
| |
lesten toe daerinne wilt blijven. Dat dit huer last was, dat se daerop versochten goede ende haestige expeditie, so om de aenstaende winters wille, als omdat se noch in t’Nederlant ende elders huere saken hadden te verrichten. De Coninginne dvoors. gesanten met patientie ende een blij gemoet gehoirt hebbende, heeft in t’corte daerop verclaert, dat dese legatie haer seer aengenaem was, ende dat se metten eersten daerop naer behoiren soude doen antwoorden, ende heeft de gesanten met groote eere, ende geleyt bij de beste van haer rijck, doen af ende aenlijden ende d’eerste vier dagen doen tracteren. Ende of wel huer maniere van spreecken wat beleefder was als vanden Pool, so sach men nochtans claerlijck dattet al uyt eene fonteine quam ende de vrucht mede was vanden Almiral van Arragons voyagie in Duytslant, ende vanden Graef van Barlaymont in Denemarcken, tenderende oick al om den pays te voorderen ende om cooren ende amunitie naer Spangien te mogen voeren, want dese gesanten in de naerder communicatie noch daertoe quamen, dat se versochten alleen ettelijcke duysent quartiers cooren naer Spangien vrij te mogen voeren, om daervooren huere notelijcke specerien te mogen krijgen. Ende men bemerckte daeruyt eene groote benautheyt in de saken van Spangien, dat se aldus alle de werelt bemoeyden, om ten minsten eenige verlichtinge in huere saken te mogen krijgen. Tscheen mede dat den Coning van Denemarck wat daer heen inclineerde om den Spangiaert hem niet entegen te maken, maer aende propoosten die den Cancelaer altemet apart voerde, hoirde men wel dattet rijck niet te seer totten Spangiaert geneycht en was. | |
[Den 23en Septembris]Den 23en Septembris wast seer buych regenachtich weder. Men ging mette gaelderien seer voort, daertegen die van binnen een stuck in de cortijne ingesneden hadden, ende schooten daermede eens over de 2e gaelderie, maer men dede terstont so seer daerop schieten, dat tselve stuck niet meer gebruyckt en worde. Tsavonts quam tconvoy mette 2 veltstucken ende veel amunitie in tleger, maer omdat men gebreck van deelen totte gaelderien begonde te hebben, dede men van dage noch 8 ofte 10 wagenen derwerts gaen. De Heere Robert Sidnei quam mette voors. convoy in tleger, ende en wist noch niet van Amiens te seggen, dan dat men goede hoepe hadde. Des nachts meynde men den voors. damme te duersteecken, om twater af te laten, maer die van binnen hielden aenden dam so goede wacht, dat ment niet doen en conde. Men maeckte noch een batterie in de approchen van Brederode tot 2 stucken ende men plante de stucken daerinne, wesende de 5e batterie, om te beletten dat | |
[pagina 361]
| |
se de cortijne niet meer also inne en sneden om de gaelderien te beschadigen, maer in t’maken van dese batterie worden wel 9 man dootgeschooten ende meer gequetst, mits de lichticheyt vande nacht. Men ging met alle de gaelderien wel voort, maer de 4e werde van dage d’eerste aende walle gebracht, doch niet heel bedeckt nochte geslooten. Eenige werckluyden ruckten palen vande pallisade vande stadt ende brachten die des anderen daegs bij Sijn Excie ende andere heeren. Den Ontvanger Generael Doublet, die met penningen te vooren in tleger gecommen was, vertoogh desen dach weder. | |
[Den 24en Septembris]Den 24en Septembris was seer buych regenachtich weder. Men besloot de 4e gaelderie aende walle van tbolwerck voor de Levelderpoorte, men ging mette anderen seer voort, men dede de 2 veltstucken brengen naer tquartier vanden Graef van Solms ende aldaer stellen in tschansken op den wech van Enschede gemaeckt om t’uytcommen uyter stadt te beletten, men sondt een goet convoy naer Doesburch om delen totte gaelderien te halen, ende tsavonts quamen in tleger de wagens met deelen op gisteren daerom gesonden, die seer wel te passe quamen. Desen dach creegh men in tleger tijdinge van veel canten, dat den Cardinael voor Amiens geslagen was, maer daer naer werde bevonden dattet niet anders en was dan de rencontre den 29e Augusti geschiet hier vooren verhaelt. Des nachts schoot men met vierwercken in stadt ende men maeckte tot 2 plaetsen brant, dwelcke seer schrickelijck aenging ende t’merendeel vanden nacht seer brande, daerover groot rumoer in stadt was, doch hielden sij evenwel so goeden wacht dat men den dam om twater af te laten, noch niet en conde duersteecken. | |
[Den 25e Septembris]Den 25e Septembris was seer stormich ende regenachtich weder. Men schoot dickwils op de stadt, men begonst in tbolwerck aende Levelderpoorte te sapperen ende onder duer de oistcasamatte van dien te mineren, om onder de walle te mogen commen. Men approcheerde mette andere gaelderien seer. Die vande stadt schooten altemet weder uyt ende quetsten d’een ende d’ander, die wat bloot gingen, ende onder dien worde Pr. Maerlijn, Sergiant Major van Duvenvoorde in den schouder gequetst ende Isbrant Verdoes commis vande artelerie in de rechter voet. Des naernoens worde een brant in stadt geschooten, die schrickelijck seer brande ende metten stercken wint van t’een eynde tottet ander gedreven worde. Onder dien worde den trompetter aen stadt gesonden om huer voor de laeste reyse te sommeren ende aen te seggen, so se noch de plaetse wilden overgeven, dat men se goet appoinctement doen soude, daerop den | |
[pagina 362]
| |
Graef van Stierum, Boedbergen ende anderen huer excuseerden vanden antwoorde te vooren gegeven, als oft bij eenen onverstandigen ware gedaen geweest, versochten tijt om aen Graef Harman vanden Berge hueren stadthouder te mogen seynden ende hem huere gelegentheyt te remonstreren ende van hem verstaen, wat se souden mogen doen, daerop den trompetter seyde dat hij tot sulcx geen last en hadde, ende so se anders niet en hadden te seggen, dat hij dan weder afreedt, maer den Graef ende d’anderen riepen, dat hij tselve Sijn Excie aendienen ende desselfs antwoort wederom brengen soude, maer Sijn Excie sloech den tijt simpelijck af, doende seggen, soe se handelen wilden, dat se terstont eenigen mosten uytseynden, daerop sij den trompetter lang ophielden, ende verhaelden daernaer in tlange, dat se 1500 mannen noch daer binnen waren, dat de plaetse vast was, ende al verlooren sij schoin een bolwerck ofte twee, en waren sij noch niet verlooren, dat se seeckerlijck wisten datter ontset voor handen ware ende persisteerden daerom, dat men se soude willen tijt vergunnen om aen Graef Harman te seynden, ten eynde om te weten offer ontset was ende wat se doen souden, waernaer sij huer geerne wilden gedragen totte discretie van Sijne Excie, ende so men des niet en begeerde te doen, mocht men voorts gaen als men begonnen hadde, daermede dan den trompetter wech reedt ende rapporteerde tselve. Ende omdat den viant tot noch toe buyten de Beltemerpoorte so scherp gewaeckt hadde, dat men den dam aldaer niet en hadde konnen duersteecken, plante men desen nacht achter de uyterste watermolen 2 halve canons voor 6e batterie, om de Beltemerpoorte te beschieten ende den viant also inne te houden, ende onder dien was men oick doende om den dam duer te steecken, maer men en conste niet, omdat se met plancken ende balcken altewel beset was.
Mits den grooten storm, die nu eenige dagen uyten noortwesten gewayt hadden, vloeyden de wateren in de Noortzee heel ende excessivelijck hoogh, ende veroirsaeckte den innebraeck van veel dijcken in t’Nederlant, want boven alle de somerlanden, brack in Hollant inne de nieu bedijckte Zijpe, krijgende in de noortschinckel een gat wel van 100 roeden, ende in de Slickerdijck 8 ofte 9 gaten, hoewel de dijckers meynden dattet alleen bij was gecommen, omdat den dijck noch op sijn volle hoochte niet en was gebracht. Bij Haerlem brack den Velserdijck mede inne, ende verdronck alle tlant daer ontrent, hoewel dselve lichtelijck kan weder gemaeckt worden. In Waterlant brack oick duer den Schellingwoutsen dijck, die nu in veel jaren niet en was ingeloopen geweest ende inundeerde tlant daer | |
[pagina 363]
| |
rontsom. In Vrieslant ende Groeningerlant dreven veele zijlen ofte sluysen wech, als vanden Delfsijl ende anderen, ende den nieuwen dijck van Honsterlant liep mede in, waerdoor alomme een seer groote schade geleden worde, ende men veel gelts alomme most furneren tot wederopmakinge vande dijcken, om die ten eersten ende eer de gaten grooter ende de schade meerder worde, weder te stoppen, daerinne die van Zijpe ende andere plaetsen in Hollant so neerstich waren, dat se huere dijcken noch voor de winter wederom opmaeckten. | |
[Den 26en Septembris]Den 26en Septembris was eerst getempert weder, maer regende op den avont seer. Men sappeerde so seer in tbolwerck aende Levelderpoorte, dat eenigen met piecken daerop liepen ende naer den viant staken, anderen wierpen berstfiolen ende berstpotten over, ende maeckten also dickwils daer den alarm, doch men arbeyde meest om een bequame operelle te maken, daer over 15 man de front souden mogen opgaen. De 7e gaelderie worde mede aende suytface van tgasthuys bolwerck aengebracht, die men desen avont so wel prepareerde, dat men den nacht daeraen begonst te sapperen. De andere gaelderien advanceerden seer, men schoot altemet op de stad ende op den middach wederom den brant daerinne. Ontrent 3 uyren naernoen sonden die vande stadt een trompetter uyt, om alsnoch te versoucken dat men huer 3 dagen tijts wilde geven om aen Graef Harman te seynden ten fyne als boven, maer Sijn Excie antwoorde, dat hij se niet een uyre en wilde geven, maer soude se binnen 3 dagen alles den cop breecken, ende dat hij sulcx voor antwoort most seggen, ende sondt hem daermede wederom. Corts daernaer quam den trompetter weder, versouckende dat men dan 2 capiteinen in stadt wilde seynden, sij souden gedeputeerden uytseynden. Dien volgende worden naer stadt gesonden den Ritmeester du Bois ende den Capiteyn Assuerus, ende quamen uyt den Ritmeester Boedbergen ende Capiteyn Cortenbach, dwelcke verclaerden te vreden te wesen de stadt aen Sijn Excie over te leveren, mits mogende uyttrecken met geschut, peerden, vendelen, wapenen ende bagagie ende daertoe geaccomodeert wesende met wagenen ende peerden, maer Sijn Excie antwoorde, dat se souden mogen uyttrecken met wapenen ende bagagie alleen sonder meer ende moeten beloven in 3 maenden op dese sijde vande Maese niet te dienen, ende dat d’ontfangers vande domeinen ende andere middelen vanden Coning aenden Raede van State souden moeten reeckenen, met welcke antwoorde een van heml. naer de stadt soude mogen gaen ende morgen vrouch bescheyt commen brengen of sij des doen wilden dan niet. Cortenbach ging naer de stadt ende Boedbergen | |
[pagina 364]
| |
bleef. Ondertusschen en liet men niet met sapperen ende wercken voorts te gaen. Ses soldaten bij huer hebbende eenige plancken om huer te decken ende eenigen spijse om te eeten, gingen tot aenden dam aende Beltemerpoorte, groeven daer een gat om huer te bergen ende groeven daernaer buyten thoutwerck vanden dam om ende gaven also twater schoot om af te loopen, twelcke terstont met sulcken gewelt liep, dat tgat heel groot worde ende twater in corte uyren uyt alle de grachten wech liep, maer de gravers mosten des volgende daegs in tgat blijven ende huer tegen twerpen der steenen bedecken tot dattet stilstant van wapenen werde. | |
[Den 27en Septembris]Den 27en Septembris was tweder wat getemperder. Vrouch quam Cortenbach wederom ende verclaerde dat de ruyteren gesint waren liever in stadt te sterven als huere peerden te verliesen, bad daerom dat se de peerden, vendelen ende cornetten mochten mede nemen, dat men de ontfangers des Conings niet voorder en wilde beswaren als die van Berck ende verclaerden wel tevreden te wesen, d’eerste 3 maenden over dese sijde des Rijns niet te dienen, daerop Sijn Excie verclaerde niet een poinct vande voorige antwoorde te willen veranderen, maer so de gecommitteerde vanden Rade van State daerop intercedeerden, ende in bedencken stelden oft niet beter en ware tijt te winnen ende huer noch yet te laten volgen, verclaerde Sijn Excie tevreden te wesen alleen uyt courtosie den Graef van Stierum te laten volgen alle sijne eygen peerden, aen Paolo Emilio 10 peerden, aen d’andere 2 ritmeesters elcx 6 peerden ende aen elck capiteyn te voet 1 peert. Dat d’ontfangers vanden Coning alle huere registers in originali sullen moeten overgegeven, ende dat Cortenbach daermede naer stadt mocht gaen ende cort antwoort brengen, want Sijn Excie sijn giselaers terstont dan uyte stadt terugge wilde ontbieden. Cortenbach wech gegaen wesende, disputeerden eenigen dattet beter ware tijt te winnen ende oick alle de peerden te laten volgen, anderen meynden, indien men dese so goet appoinctement gave, dat men dan bijnaest op alle plaetsen soude moeten approcheren ende op de walle logeeren, eer sij tsouden willen geven. Hiernaer quam den Capiteyn Rijkijn vande Sande uyt ende versocht seer instantelijck, dat men huer alle de peerden ende vendelen doch wilde laten volgen, seggende dat se liever wilden sterven als anders uyttrecken, daerop Sijn Excie geckende vraechde of sij nu om eenige beesten wilden sterven ende huer laten dootslaen, dewijle sij liever de stadt wilden overleveren, als om den dienst vanden Coning ende de bewaernisse vande stadt sterven ofte daerin doot geslagen te worden; doch naer veel propoosten over ende weder op die materie gevallen, seyde Sijn Excie ten | |
[pagina 365]
| |
lesten, dat hij de conditien niet en begeerde te veranderen, maer om te bethoinen dat hij huer courtoiselijck wilde tracteren, was tevreden aen tvoetvolck de vendelen te schencken, ende dat daermede de swaricheyt van tvoetvolck gereddert was, ende so se die vande cavalerie mede wilden gereddert hebben, dat dan Comte Paolo Emilio most uytcommen, ende sulcx aen Sijn Excie versoucken, die dan bethoinen soude wat hij in sijn faveur soude willen doen. Hiermede vande Sande wederom gegaen wesende quam hij op den avont metten voors. Emilio weder uyt, die Sijn Excie versocht, dat oick de ruyteren huere peerden mochten houden, twelcke Sijn Excie verclaerde in sijn favueur geerne ende uyt courtosie te doen sonder bij tcontract daertoe te willen gehouden wesen. Versochten oick dat men de burgerie bij huere privilegien wilde laten, ende ten besten tracteren; item dat alle geestelijcke personen ende burgers, die niet en souden begeren te blijven, mede vrij souden mogen vertrecken, twelcke mede also geconsenteert worde, blijvende altoos daerop, dat se in 3 maenden over dese sijde vande Mase niet en souden mogen dienen. Op alle welcke conditien t’appoinctement aengenomen ende gearresteert worde, ende dat se op morgen souden uyttrecken, daertoe men huer met 90 wagens soude assisteren, des beloofden sij dselve niet voorder mede te sleypen als tot den Rijn, ende vonden goet te passeren bij Emmerick, daertoe men aldaer ordre van ponten soude doen bestellen. Tot t’consenteren vande peerden ende vendelen holp veel den tijt, die men daermede meynde te winnen ende de seeckerheyt vande plaetse te hebben, alleer mogelijck van Amiens eenige quade tijdinge quame ende de sake meer beswaerde, overmits men daeraf noch geen seeckerheyt en hadde. Ende in tparticulier meynden veelen oick wat daer toe te doen, dat Sijn Excie bevreesde eenige jalousie in de distributie vande peerden tusschen de gedeputeerden vanden Rade van State ende hem, ende dat men oick qualijck elck een naer sijn hoepe soude konnen voldoen, ende also veel miscontements maken. D’eerste stilstant van wapenen worde genomen, doen vande Sande d’eerstemael weder naer de stadt keerde, ende continueerde daernaer mits t’aengaen van t’appoinctement. Hiernaer gingen de gedeputeerden vande stadt op Boedbergen naer wederom ende Sijn Excie seyde huer aen, dat hij huer op morgen vrouch wagenen soude seynden, ende een persoen, aenden welcken sij beloven souden in 3 maenden over dese sijde vande Mase niet te dienen. Des nachts besette men de wachten alomme even starck. Recht so t’appoinctement geslooten was, creegh men in tleger een copie van eenen brief bij eenen Resel op den 20en Septembris | |
[pagina 366]
| |
uyt Abbeville gescreven aenden Ambassadeur Busenval, houdende dat die van Amiens, siende dat tleger vanden Cardinael op een canonschoot naer aen stadt gecommen wesende ende eenich volck over de Somme geworpen hebbende, die terugge geslagen waren huer niet en hadde konnen secoureren, metten Coning den 19en Septembris verdragen waren, dat se souden uyttrecken met wapenen ende bagagie, maer passerende duer des Conings leger uytdoen de lonten, oprollen de vendelen ende met een stillen trom gaen, doch duer tleger wesende, doen als huer soude believen ende met mogen nemen alle tgeene sij souden konnen dragen ende meer niet. Dat se versocht hadden 12 dagen ende geconsenteert waren 6 om te rusten, ende dat men meynde dat den Cardinael daer en tusschen soude trachten huer te secoureren, omdat hij renfort van volck gekregen hadde ende aenden Coning al gepresenteert slach te leveren, ende daertoe sijn volck tot binnen de canonscheut van tleger gebracht, daertegen veel geschermutseert, maer meest met geschut geschooten was, so dat se terugge mosten trecken, doch daegs daeraen weder waren gecommen tot op de riviere van Antye, ende dat se daer noch lagen. Ende hoewel men desen hrief noch geen vol geloof toe en screef, soude se nochtans apparentelijck t’appoinctement voor die van Grol beswaert hebben, hadde se eenen dach eer gecommen. | |
[Den 28en Septembris]Den 28en Septembris was tgoet weder. Ontrent 8 uyren sondt men naer de stadt de compagnien vande guarde van Sijn Excie, van Graef Willem ende vanden Graef van Hohenloe om de stadt te besetten. Men sondt oick de wagens in stadt, ende den Heere vanden Tempel om ruyteren ende knechten in stadt wesende, beloften af te nemen over dese sijde vande Mase in 3 maenden niet te dienen, twelck sij alles bijeen gevoert gelijckelijck beloofden. Op den middach ging den Graef van Stierum bij Sijn Excie eeten, ende des naernoens ontrent 1 uyren toogh den viant uyt. Vooraen toogh de compagnie van Boedbergen met 78 peerden, daernaer volchden de wagenen, karren ende tros, in getale 120 wagens ende karren, ende daerop sulcken quantiteyt van vrouwen ende kinderen geladen, derwelcker oick noch in sulcke menichte te voet gingen, dattet een verwonderen was, ende met de wagens togen wel 100 soldaten te voet uyt, waernaer volchde de compagnie van Don Sanchio de Leyva met 53 peerden, ende naer hem togen uyt de compagnien vanden Graef van Stierum, Graef Hendrick vanden Berch, Evert van Ens, twee van Cortenbach, die van Malagamba, Francisco de Rebeles, Rijkijn vande Sande, Tourneau, Decker, Worms ende Sickinga, gaende vooraen 94 schutten | |
[pagina 367]
| |
ende musquettiers met huere officiers, ende naer huer 113 piecken met huere officiers, dan 12 vendelen met 80 officiers ende dubbelsolders, ende daernaer wederom 200 piecken ende lestelijck 85 roers ende musquetten met huer officiers, ende achter aen toogh de compagnie van Paoli Emilio met 50 lancien ende 44 carabins. Den Graef hadde bij hem ontrent 10 peerden ende in stadt bleven ontrent 66 mannen behoirende onder eenige compagnien tot Oldenzeel leggende, in vougen dat se alles te samen maeckten ontrent 750 man te voet ende 235 peerden, meest seer fray volck ende wel in ordre, met dewelcke Sijn Excie noch sondt 4 vanen ruyteren om huer tot buyten tleger toe te convoijeren. De wagens souden vanden Rijn wederom commen, daer voorn. Fourneau in ostagie bleef. In t’uytrijden vande stadt waeren veel boeren ende burgers, dien de ruyteren huere peerden meynden te ontrijden, maer Sijn Excie dede se weder geven. Men creegh noch 2 overloopers, die uyten hoop getoogen ende gevangen worden, ende den eenen daernaer gehangen. In stadt verstont men datter wel 100 vanden viant doot gebleven waren, ende men vont er inne 1 halve canon ende 3 slangstucken ende daeronder 1 van Utrecht, maer geen cruyt anders als de soldaten en hadden; vivres waren bij de burgeren noch tamelijck ende cogels uytet leger daerin geschooten een goede menichte, de wallen waren tamelijck vast, maer de grachten so veel de gaelderien des niet en beletten al droogh. Van binnen hadden se alleen een halve mane gemaeckt achter tbolwerck aende Levelderpoorte, die niet dienen en conde als om eenige uyren den overval op te houden, anders stont tbolwerck boven vol gevulde gabions, twelcke een groot voordeel soude gegeven hebben om daerop te logeren. Sij hadden oick een halve mane achter tgasthuys bolwerck begonnen, die gansch niet en soude hebben konnen dienen, waeruyt men wel sach, dat se lichtelijck alles om den hals souden gecommen hebben, so sijt noch eenige dagen hadden willen houden, te meer omdat de mine van Sijn Excie aende Levelderpoorte verre onder de mine was, die se van binnen gemaeckt hadden. Men sach mede dat se veel gaten in de eirde gedolven hadden om huere peerden in te setten ende voor den brant te bewaren. Vande huysen waren wel 80 verbrant, maer de stadt was anders van binnen een seer vervallen vuyl gat daerinne niet een steenen huys als de kercke ende het clooster stont. Corts naer t’uyttrecken vanden viant quam Sijn Excie in stadt om die te besien ende vondt aldaer den soldaten vanden viant, die naer Oldenzeel meynden te keeren, ende seyde huer aen, dat hij huer daerinne vrij stelde te doen wat se wilden, maer indien | |
[pagina 368]
| |
sij huer lieten binnen de 3 maenden ergens belegeren ende hij se in handen creegh, wilde hij se doen hangen, ende liet se daermede den lesten deser weder naer Oldenseel keeren. Den Heere van Dort worde bij Sijn Excie Gouverneur van Grol gemaeckt, ende op den avont toogen daerinne vande Hollantse compagnie Meyburch, vande Noorthollantse Jan Thoniss. ende Telshout, vande Utrechtse Rijsenburch ende Utenhove ende sonder repartitie Gossum van Lauick, ende doen quamen de compagnien te vooren in stadt gesonden weder naer tleger. | |
[Den 29en Septembris]Den 29en Septembris was schoen weder. Sijn Excie sondt vrough een convoy naer Doesburch ende mettet selve alle de crancken ende gequetsten, daermede oick vertoogh den overste Lieutenant Hettinga. Voorts dede Sijn Excie aenbesteden alle de gaelderien ende andere approchen weder op te breecken ende de grachten te ledigen.
Op den naernoen quamen noch 3 vendelen Vriesen in tleger. Middelertijt delibereerde men vast Brevoort metten eersten aen te tasten ende op morgen t’Vriesche regiment daer heen te seynden, om de plaetse te besetten, dien sulcx oick aengeseyt worde. Des avonts creegh men seeckere tijdinge dat Amiens veraccordeert was den 19en Septembris metten Coning van Vranckrijck op dese conditien: 1o. Dat de sepulture van Harventello, Portocarero ende van ander capiteinen met de epithaphien in huer geheel souden blijven, indien se niets en hielen tot oneere van Vranckrijck. 2o. Dat alle tcrijsvolck sal mogen uyttrecken met wapenen, peerden, bagagie, brandende lonten, slaende trom ende trompet ende met so veel goets als sij op huer ende huer peerden dragen konnen. 3o. Dat se tot Dourlens ofte Bappalme toe geaccommodeert sullen worden met wagens om huer gequetsten te voeren, ende die niet vervoert mogen worden, sullen mogen blijven, huer doen cureren ende dan vrij wech gaen. 4o. Dat de burgers ende innewoenders alles sullen mogen vertrecken met huer goet ofte blijven, ende huer goet gebruycken als vooren, mits eedt van getrouwicheyt doende. 5o. Dat se ongehouden sullen wesen te betalen de medicamenten, die se voor de gequetste genomen hebben, mitsgaders de 12,000 pont musquetlooden. 6o. Dat de gevangenen ten wedersijden los sullen gaen. 7o. Dat 3 vande stadt met 10 peerden naer den Cardinael sullen mogen gaen om hem van dit accoort te verwittigen, ende dat daerom stilstant van wapenen sal wesen ses dagen, die uytgaen sullen Donderdach toecommende, ende so se daer en tusschen niet gesecoureert en worden met 2000 mannen, die in stadt commen, dat se dan de stadt sullen overgeven aenden Coning op Donderdach toecommende, sonder ander accoort te | |
[pagina 369]
| |
maken. 8o. Dat den Marquis van Montanaigre, nochte tgarnisoen geduyrende de 6 dagen niet en sullen mogen favoriseren tleger, dat tot haer secours soude mogen commen, ende dat de trencheen beset blijvende mette ordinaris wacht, die oick tegen de stadt niet en sullen mogen yet voornemen. 9o. Dat se tot seeckerheyt van dien aenden Coning sullen leveren tot ostagiers een ritmeester ende een capiteyn Spangiaerts, ende een Italiaen ende een Wals capiteyn, ende dat den Coning een ofte 2 mannen in stadt sal mogen seynden om te sien of se niet en fortifieren, ende of tsecours daerin commende van 2000 mannen sal sijn. 10o. Dat se geconvoijeert sullen worden tot Dourlens ende vrij mogen trecken tot Atrecht toe. Daeruyt men goeden moet creegh dat den Coning Amiens weder soude krijgen ende ten minsten de voors. 6 dagen wel op sijn hoede sijn. | |
[Den lesten Septembris]Den lesten Septembris was betrocken vuyl weder, ende hoewel Sijn Excie gisteren van meyninge was geweest een deel van tleger naer Brevoort te seynden, so dede hij nochtans tselve van dage wederom opseggen, achtende beter op morgen mettet heele leger te gaen, dan stucxgewijse, ende werde daerom vastelijck geresolveert op morgen alles te vertrecken, daerom men oick de halve canon uyt Grol naer tleger dede brengen, hebbende Sijn Excie om eenige ijsere stucxkens naer Amsterdam gescreven, die men in plaetse soude stellen, ende eenich cruyt daer binnen doen leveren ende alles gereet maken tottet vertreck, doch omdat men niet wagens genouch en hadde om alle de amunitie wech te brengen, werde oick goet gevonden dat t’regement van Brederode ende 6 vendelen Vriesen in tquartier blijven souden, tot dat alle dselve mede soude wechgebracht wesen.
Omdat Jonckvrou Brabantine, vijfde dochter des Princen van Orangien geprocreert bij Charlotte de Bourbon, in Vranckrijck ging huwelijcken metten Heere van La Tremouille (tot vereeringe van welck huwelijck de Staten van Hollant op hare laeste vergaderinge ingewillicht hadden te geven 20,000 £) ende de Princesse Wede van Orangien dselve naer Vranckrijck over soude brengen (daertoe sij mede eenich subsidie meynde te verkrijgen) is van dage uyten leger naer den Hage getogen Graef Hendrick van Nassau haer soen, om sijn moeder ende halve suster voor haer vertreck noch te spreecken ende te congratuleren. Met hem vertoogh mede de Heere Sidnei. Thuwelijck vande voors. Jonckvrou en was t’meeste niet, nochte oick het minste, maer middelmatich, omdat den Heere van La Tremouille goet vande religie was ende van schoine middelen ende landen, maer anders van lichaem wat mismaeckt, corthalsich ende een oige grooter als het | |
[pagina 370]
| |
ander hebbende, daerom veelen meynen, dattet voor haer beter soude geweest sijn te wachten of den Marquis van Rohan out wordende tot haer soude willen verstaen, die fray, veel machtiger ende van meerder huys was.
VAN T’BELEG VAN BREEVOORT. | |
[Den 1en Octobris]Den 1en Octobris was het tamelijck weder. Tleger begonst vrouch te vertrecken naer Brevoort, nemende Sijn Excie mette Engelsen ende 12 vendelen Vriesen ende de ruyteren van hem ende sijn broeder met sijne guarde, ende de compagnie vanden Graef van Hohenloe den wech naer Aelte om daer te logeren, ende sleypten naer 10 stucken batterie ende 2 veltstucken met so veel amunitie, als men wagens hadde ende laden conde. Den Graef van Solms met sijn regement ende de regementen vande Schotten ende Duvenvoorde namen den wegh naer Col ende Meisterees, twee bourschappen gelegen tusschen Brevoort ende Winterswijck ende alle de reste vande ruyterie naer Winterswijck voornt om in huysen te logeren ende refraischeren. In t’aencommen van Brevoort schooten die van binnen seer met geschut ende musquetten ende quetsten eenigen, waerom Sijn Excie ordre stelde dat terstont eenige gabions gemaeckt worden, ende dede daermede noch desen volgenden nacht op den wech naer Meisterees planten 3 heele ende 3 halve canons voor 1e batterie, ende op den wech naer Aelte ende Doetechem 1 heele ende 1 halve canon voor 2e batterie, om op morgen mede te schieten ende onder faveur van dien te beter te mogen approcheren, twelcke men desen nacht begonst, ende souden de Schotten heel naer de stadt gecommen hebben, indien den Graef van Solms des niet en hadde belet, ende om eenige consideratien verbooden, verachterende daermede so veel den tijt. Desen avont quamen wederom in tleger de wagenen, die metten viant aenden Rijn geweest waren, seggende dat den viant tot Emmerick was overgescheept, ende dat wel 150 mannen te voet ende 40 peerden van huer verloopen ende niet mede over Rijn gepasseert waren. Dat den Graef van Stierum binnen Emmerick hadde geslapen ende meynende daeruyt te vertrecken aldaer gearresteert was voor 700 rijcxdaelders, over beesten bij tgarnisoen van Grol t’anderen tijden uyte Hetter gehaelt, daeraf hij sijn gerechticheyt | |
[pagina 371]
| |
hadde geprofiteert, ende dat hij de penningen hadde moeten betalen alleer te konnen wegh commen. Dat alle tvolck den eersten nacht tot Aelte hadde gelegen ende tot Brevoort in ende uytgereden waren, daeruyt veelen vermoeden, dat se die van Brevoort geanimeert souden hebben om mede t’uyterste te verwachten. | |
[Den 2en Octobris]Den 2en Octobris was schoen weder. Men begonst vrouch mette geplante stucken te schieten hier ende daer op de stadt, daertegen die van binnen geen weer en deden, dan altemet een musquet te lossen. Ontrent 9 uyren quam een boer uyte stadt, seggende dat se binnen gansch oneenich waren ende dat hij vermoede, dat se souden parlamenteren, so haest sij gesommeert souden worden, waeruyt Sijn Excie oirsake nam den trompetter naer de stadt te schicken om huer te sommeren, maer die van binnen en wilden niet toelaten dat hij totte stadt toe quaem ende sonden eenen hem entegen, dien de sommatie gedaen sijnde, seyde dat se de stadt voor God ende den Coning wilden houden, ende geresolveert waren alles daerinne te leven ende te sterven, ende ging daermede wederom, ende terstont begonst tgeschut weder te speelen. Sijn Excie sondt heel vrough alle de wagens van tleger ende een deel vande treckpeerden om de resterende 2 stucken batterie ende tstuck uyt Grol gecommen, met so veel amunitie als sij souden konnen laden, naer tleger te brengen. Ende naerdat alle de amunitie soude in tleger wesen, souden Brederode ende de 6 vendelen Vriesen mede naer Aelte commen. Dese wagens quamen naer den middach wederom ende brachten een goet deel amunitie ende de voors. stucken mette mortier ofte brantstucken. Des nachts approcheerden de Schotten wel 400 treden naerder de stadt, daer se also wel den eersten avont souden hebben konnen commen, als nu, indien den Graef van Solms des niet belet en hadde, daerinne Sijn Excie so quaden genoegen hadde genomen, dat hij de Schotten hadde belast sonder den Graef te moeyen te advanceren so veel sij souden konnen. Ten noortwesten begonst men oick eenige loopgraeven te maken, nemende Sijne Excie voor de approchen met alle macht te beneerstigen ende met gabions ende rijs duer tlege lant te maken. | |
[Den 3en Octobris]Den 3en Octobris was tamelijck weder. Men dede vast veel gabions ende rijsbussen maken, men schoot altemet op de stadt, men dede oick de 3e batterien ten westen tusschen de galge ende stadt maken, men besteede aldaer oick te maken een approche duer twaterich lant naer de stadt toe met gabions op een rije gestelt ende met rijsbussen in plaetse van eirde gevult, ende daer achter een wech met rijs te maken om also | |
[pagina 372]
| |
naer de cingele vande stadt te commen, wesende de meyninge daernaer bresche op de stadt te schieten ende die tot eenen storm te prepareren, daertoe men oick van dage naer Doesburch sendende de 3 stucken op gisteren van voor Grol gecommen, die verloopen ende bedurven waren, last gaf van daer naer tleger te brengen noch 4 heele ende 4 halve canons. Men achte de gelegentheyt tot eenen storm bequaem, omdat de stadt cleyn ende dicht betimmert was van binnen ende van buyten beslooten met hooge muyren, dienende voor parapet totten wal daer achter leggende. Men achte mede dienstelijck den brant in stadt te doen schieten, omdat tvolck van binnen dan geen middel souden hebben huer te konnen bergen, ende daertoe worden de mortierstucken naer den Meesterwech gevoert. Men stack bij Aelte de dammen vanden waetermoelen duer, om also twater van tlant, dat anders onder hart was, te trecken, twelcke duer tgat so seer begonst te loopen, dat men merckte dattet voor de stadt verminderde, doch heel weynich, omdat den boesem vande verdroncken landen so groot was, dat niet veel tevens en const afloopen. Die vande stadt schooten altemet een schuete ende met dien in de 2e batterie eerst een bootsgesel ende naer den vendrech van Quyrijn de Blau thooft af. Desen dach quam in tleger den Heere van Boecholt, gesant des Churfursten van Cuelen, om van Sijn Excie te versoucken restitutie van Barck, als of sulcx aen Sijn Excie ende niet den Staten Generael gestaen hadde, hoewel veelen anders meynden dat hij quam om te bespieden watter omging ende wat hoepe in tleger was. Graef Frederick sondt uyt Lingen een brief aen Sijn Excie, daerinne hij beclaechde dat Sijn Excie gedreycht hadde te hangen de soldaten, die uyt Grol gecommen tot Oldenzeel in garnisoen behoirden, sustinerende dat sulcx onbillick was, dewijle sij mosten dienen, daer het den heere beliefde ende huer vendelen mosten volgen, maer Sijn Excie screef hem wederom dat hij se geconsenteert ofte vrij gestelt hadde huere vendelen te volgen, doch so se huer ergens lieten belegeren ende binnen 3 maenden in sijne handen vielen dragende de wapenen, dat hij se soude doen hangen met verseeckeringe dat hij alsnoch daerbij bleef, ende tselve soude doen. Des nachts naerderden de Schotten ende Vriesen elcx ontrent 80 treden, men plante een heele ende 1 halve canon in de 3e batterie, ende men soude aldaer duer twater geapprocheert hebben tot aen seeckeren cooltuyn bij de grachte vande stadt gelegen, maer bij gebreck van gabions om tvolck te mogen bedecken en const men tselve niet doen, ende men begeerde tselve niet te tenteren sonder te doen, uyt vrese dat die van binnen daertegens met een halve mane ofte anders souden | |
[pagina 373]
| |
voorsien. Om tselve gebreck van gabions en consten de Schotten oick niet naerder approcheren als voorseyt is.
Desen dach namen de Deense gesanten in Engelant oirlof vande Coninginne om weder te vertrecken so haest sij huere antwoorde ende voordere depeschen bij gescrifte souden hebben ontfangen. Huer was eerst voor antwoort gegeven bij den Raedt, dat de Coninginne huer meester seer bedanckte vande goede genegentheyt, die hij hadde verclaert haer te dragen. Dat haer mede lief was de genegentheyt die hij hadde om pays tusschen haer ende den Spangiaert te maken, ten gemeen besten vande Cristenheyt, maer omdat se Godes gunste tot defensie van hare rechtveerdige sake nu so seer hadde gevoelt, dat se niet dan een geluckige uytcomtste daervan en vertroude te hebben, so en sach se niet, dat se om eenige vrese willen den Coning van Spangien eenich gehoir ofte hoope tot pays soude behouven te geven, doch als God hem leedtwesen soude doen hebben van t’ongelijck dat hij huer hier te vooren heeft gedaen, ende hem een sinceren pays doen versoucken met haer ende de nabuyr Princen, dat se dan wel sal mogen lijden, dat den Coning van Denemarck ende andere gelijcke Princen totte handelinge van pays huer so innelaten, dat de eere van haer in tgeheel blijve, ende dselve handelinge ten gemeen besten vande Cristenheyt oick uytgestreckt worde totten Coning van Vranckrijck ende de Staten der Vereenichde Nederlanden. Nietemin dewijle de oirsaken van dese oirlogen over lange in tlicht sijn gebracht ende uytgegeven, ende den Coning van Denemarck laest gecroent door sijn jonckheyt tbegin nochte den voortgang van dien niet dan uyt relatie van anderen kan weeten, so was de Coninginne geneycht daervan eenige poincten bij gescrifte te stellen ende den gesanten tot instructie van hueren meester mede te geven, daerbij sal mogen blijcken dat den Coning van Spangien haer eerst oirsake tot dese oirloge heeft gegeven, doen sij noch niet onredelijcks oyt tegen hem gedaen hadde, als uyte selve poincten soude blijcken. Versochten voorts te weeten wat hoope ofte seeckerheyt huer meester hadde, dat den Coning van Spangien geneycht soude wesen de wapenen af te leggen ende een vasten pays met haer ende d’anderen Cristen Princen te maken, ende met wat andere Princen middelinge sulcx soude geschieden, ende dat se op de reste van huere propositie tevreden waren met huer in tsamenspreeckinge te commen. In dewelcke veele redenen over ende weder vielen, omdat de Raden vande Coninginne versochten dat den Coning van Denemarck strictelijck soude verbieden sijn onderdanen naer Spangien niet te voeren eenige waren, | |
[pagina 374]
| |
daarmede den Spangiaert sijne vlooten soude mogen equiperen tegen Engelant. Ende de gesanten daeraf versochten lijste ende verclaringe om die den coopluyden te mogen communiceren om huer naer te reguleren, ende de lijste ontfangen hebbende, verclaerden wel tevreden te wesen, ende dat huer meester alle dselve waren soude verbieden derwaarts te voeren, maer dat se geen last en hadden om te consenteren dat terwe, rogge ende t’meel van dien daeronder souden blijven staen als de Engelsen die gestelt hadden, nietemin waren so verre gecommen dat se versochten ettelijcke duysenden quartier coorens alleen naer Spangien te mogen brengen, om van daer huer nootelijcke specerien te mogen krijgen als vooren noch geseyt is, maer of wel de gesanten daerop hard aendreven worde huer nochtans evenwel geantwoort, dat de Coninginne meerder redenen hadde tvoors. coorn ende meel te verbieden, als wel eenige andere waren op de lijste staende, ende daerom niet en twijffelde als huer meester hem soude beraden met sijn crijsraden of hij soude wel verstaen, dat sulck verbot bij de Coninginne begeert gansch noodich was, ende dat se daerom daerbij bleef dat tselve cooren ende meel mede most verbooden blijven naer Spangien te voeren. De lijste der verboden waren was van tou, van cabels, van kannefas, van buscruyt, van geschut, van masten, sprieten, salpeter, pick, teere, terwe ende rogge ende de melen van dien. Hierbij worden haer gegeven in gescrifte een deductie vande redenen, waeromme de Coninginne de oirlogen tegen Spangien hadde moeten voornemen. Ende soe veel aenging de clachten vande geenen die van scheepen ende goederen bij de Engelsen berooft waren, werden sij gewesen aenden juge van Almiraliteyt, maer siende dat sulcx in tverleng soude loopen, ende dat se in de Nederlanden mede wesen mosten ende noch trachten voor den winter thuys te wesen, hebben sij eenige van huere dienaers daer gelaten om die saken te vervolgen, ende sijn corts hiernaer uyt Engelant vertoogen. | |
[Den 4en Octobris]Den 4en Octobris was tamelijck weder. Men liet gabions in groote menichte maken, om te recht alomme te mogen approcheren. Men begonst eenen wech van achter Lintlo sijn huys recht duer t’moer naer Brevoort te maken, om daerover geschut te mogen brengen tot op seeckere hooge camp lants, leggende ten suyden aende cooltuyn voors. ende daermede niet alleen af te schieten de brugge aende Miesterpoorte, maer oick van achteren in t’ravelijn voor de Aelterpoorte so te schieten, dat niemant daerinne op de weer soude konnen blijven. Men gaf last aende Schotten ende anderen te naerderen so seer sij souden konnen. Die vande stadt hielden huer seer stille ende en schooten naulijcx eenen schoot tegen | |
[pagina 375]
| |
degeenen die also huer approcheerden. Op den avont quamen de 4 heele ende 4 halve canons in tleger ende veel amunitie uytet leger voor Grol. Snachts plante men de 2 mortierstucken om aende Meesterpoorte met vierwercken te schieten ende de stadt in brant te brengen, maer men en vondt niet geraden daermede te schieten dan op den dach vande batterie, om den schrick te grooter te maken. De Schotten approcheerden bijnaest tot op de grachte, de Engelsen ende Vriesen quamen ten westen tot aende cooltuyn, daer se huer met gabions verseeckerden. Sij hadden begonnen in de cooltuyn te graven, maer de werckers liepen uyt vrese daer uyt ende lieten twerck leggen. Men stelde vast veel gabions op de voors. camp lants, om daer de 4e ende royale batterie te maken, maer men en hadde totte beddingen van dien niet swalpen genoech. Ten noortwesten op de Aelterwech approcheerde men wel 60 gabions. Desen dach quam in tleger Graef Joost van Stierum om Sijn Excie te begroetenGa naar voetnoot+. | |
[Den 5en Octobris]Den 5en Octobris was tamelijck weder. Men verseeckerde alomme de approchen ende men maeckte de wegen duer t’moeras met rijs, om droogh in de loopgraven te commen, sonder dat die vande stadt daertegen yet deden. Men sondt vrouch eenige wagens naer Grol om de reste vande amunitie te halen, ende met dien braken de regementen van Brederode ende de Vriesen van daer op ende quamen naer tleger, gaende de Vriesen logeren tot Aelte in eenige huysen voor haer gehouden ende Brederode in eenige huysen ten noortwesten vande stadt aenden Alter ofte Doetechemer wech mede voor huer ledich gehouden, ende omdat men gansch gecesolveert was in batterie bresche op de plaetse te schieten ende totten storm te commen sondt Sijn Excie van dage naer Doesburch den timmerman Proot om te halen 100 voeten vande curckbrugge ende 100 voeten vande breetste biesbrugge, om also tot 2 ofte 3 plaetsen over de grachten in de walle aenden storm te commen. Desen nacht quamen oick | |
[pagina 376]
| |
de regementen van Solms ende Duvenvoorde tot op de grachte; ten westen ging men logeren tot aenden cooltuyn, alwaer den Hopman Jan van Nijl op de grachte gesonden om die te recognosceren, t’eene been aen stucken geschooten worde. Ten noortwesten naerderde men oick seer ende men plante alomme tot verseeckeringe vande loopgraven seer veel gabions sonderling aenden cooltuyn om bevrijt te wesen tegen de catte aende Miesterpoorte ende in de 4e batterie om daer 8 stucken te mogen planten. Noch begonst men een 5e batterie tot 2 stucken tusschen de 2e ende 3e om daer uyt te emboucheren de Aelterpoorte ende die so inne te schieten, dat niemant meer daerduer soude mogen in t’ravelijn commen, achtende dat men nu de plaetse wel tamelijck alomme conde aentasten.
Desen dach quam in den Hage in Hollant sulcke seeckerheyt van t’overgaen van Amiens aenden Coning, dat men daer de groote clocke van triumphe luyde. | |
[Den 6en Octobris]Den 6en Octobris was regenachtich weder. Men ging mettet verstercken vande approchen seer voorts, men maeckte de beddinge tottet geschut, men voerde menichte van gabions ende rijsbussen, so tottet maken vande approchen als vande wegen, ende achtende dat de bruggen desen nacht souden in tleger wesen, bracht men op den naernoen bij schoonen dage 2 veltstucken in de 3e batterie, ende men trachte de 8 stucken in de 4e batterie te brengen, omdattet doenlijcker geacht worde bij dage als bij nachte, mits de engte ende slappicheyt vanden wech, ende werde eerst aengevoert een halve canon ende bijnaest aende batterie gebracht, maer sonck aldaer so in den wech, dat men se niet en const voorts krijgen. Noch worde een stuck weghs op denselven wech gebracht een heele canon, die daer oick innesonck ende so men de 2e heele canon wilde aenbrengen, brack seeckere houten brugge aldaer gemaeckt, daer nochtans tstuck evenwel overging ende terstont in den wech innesonck, waermede men sach dat de brugge niet stijf genouch en was ende den wegh oick niet genoech met rijs aengemaeckt om daerover geschut te mogen brengen. Sijn Excie gaf terstont last tottet hermaken vande brugge ende tverstijven vanden wech met rijs. Des nachts werden evenwel de 2 voorste stucken in deselve batterie gebracht ende geplant, ende men soude het derde daer mede gebracht hebben, ten ware tselve bij quaede toesicht in een sloote ware gevallen. De reste vanden nacht consumeerde men in t’maken vanden wech ende in tvullen van eenige slooten tusschen de cooltuyn ende stadtsgrachten leggende, die Hopman Jan van Nijl mede besichticht hadde. Ten noortwesten approcheerde men ten besten mogelijck. Men bracht oick | |
[pagina 377]
| |
de stucken uyte 2e batterie in de 5e, maer werden naederhant weder op de eerste plaetse gestelt ende 2 andere stucken daer geplant. Proot die om de curck ende biesbruggen getoogen was, en vondt niet wel doenlijck de curckbrug op wagens te voeren, dede daerom dselve op haer eygen wielen te lande doen, ende so atteleren om over te brengen, ende met die veranderinge verloore hij so veel tijts, dat hij noch desen dach van Doesburch niet en scheyde, duer alle welcke inconvenienten bijquam, dat men op morgen noch niet en soude schieten, als wel te vooren beraemt was, want Sijn Excie niet en wilde doen schieten voor dattet alles bereyt ende gereet soude wesen.
Omdat den Coning Sigismund van Sweden oick Coning in Poolen was geworden, ende meest in Polen resideerde ende duer instinctie der Jesuiten trachte de Roomsche religie oick in Sweden meest in swanck te setten, sijnder allenskens in Sweden seer veel factien ende verscheyden wederwillicheyden tegen den Coning gegroeyt, die seer veel gestijft sijn mette auctoriteyt van Hartoch Caerle des Conings ohem, dwelcke vande Roomsche religie niet en was, ende daerom de andere in tlant socht te mainteneren, sonderlings om onder dat dexel hem te brengen in de gansche regieringe van trijck van Sweden, daertoe hij nu lange getracht hadde ende gewenst worde vande eedelen ende meeste stenden des lants, welcke factien alleenstens so verre waren gecommen, dat de gansche auctoriteyt vande regieringe in effecte was gevallen aenden voors. Hertoge Carel, hoewel den naem vanden Coning daertoe gebruyckt worde ende den Cancelaer vanden Coning de saken noch ten besten middelde tusschen den Coning ende de stenden, om de saken altoos in een poinct te houden, dat se recuperabel souden wesen. Maer omdat den Coning desen somer verscheyden veranderingen in de aengenomen religie aldaer hadden willen doen, waren de saken gecommen tot openbare wegen van feyten, ende so verre verloopen, dat se den Cancelaer ende alle degeenen, die de partije vanden Coning hielden, uyt Sweden hadden verdreven ende de gansche regieringe gebracht aenden voors. Hertoge Carel, sonder dat den Coning daerinne hadde konnen remedieren, omdat de Polen hem niet alleen daertoe assistentie verweygert hadden, maer selfs niet willen consenteren, dat hij in Sweden soude mogen trecken om naer sijn saken ende landen te sien, ofte dreyghden eenen anderen Coning te willen maken, met welcke sake veelen meynden dat hij wel so veel te doen soude krijgen, dat hem niet en soude lusten, ten dienste vanden Coning van Spangien yet op andere plaetsen ofte tegen andere landen voor te nemen. | |
[pagina 378]
| |
[Den 7en Octobris]Den 7en Octobris was buych weder. Men begonst vrouch de voordere stukken in de 4e batterie te planten alles bij dage onder faveur van ontrent 200 musquettiers, die gestadelijck speelden. Men haelde tstuck uyte sloot ende worde mede geplant, sonder dat meer als een peert ende een mensche gequetst worde. Sijn Excie hadde belast altemet uyte 5e batterie te schieten, maer naederbant achtende beter te wesen, die totten lesten toe bedeckt te houden, verbootet wederom. Men vulde voorts de slooten ende men trachten niet alleen te commen tot op de grachten, maer oick om gereet te maken de plaetsen, daer men de storm-bruggen, als sij gecommen souden sijn, soude mogen dresseren ende bequamelijck aenbrengen, om waert mogelijck noch morgen te schieten, dan op den middach liet Proot eerst weeten, dat hij de brugge niet voorts en konde krijgen bij gebreck van peerden, ende begeerde daerom dat men hem meer peerden wilde toeseynden, daerinne Sijn Excie seer ontmoyet was om tlang verlies van tijt, ende gaf ordre om hem peerden ende noch meer wagens te seynden, ende dat men middelertijt alles ten besten soude prepareren. In tleger waren die van Utrecht gecommen om de veranderinge vanden magistraet, ende werde nu bij huer mede burgemeester gemaeckt den gewesen ritmeester Johan Huchtenbrouck. Eenen boer van Winterswijck terstont naer t’overgaen van Grol aen Graef Harman vanden Berch met brieven van Brouchuysen ende Gardot gesonden, was over eenige dagen weder gecommen, ende verstaende tbeleg van Brevoort, hadde de brieven verburgen, maer van dage voor Sijn Excie gebracht wesende, dede daervan aenwijsinge, ende waren vier brieven, een aen Damien Gardot, een aen Brouchuysen, een aenden magistraet ende een aen de officiers ende soldaten, houdende de 3 laeste alleen, dat se ten uytersten de stadt ten dienste van Mat wilden behouden ende nu huer eere ende eedt betrachten, als hij huer toe betroude. In den brief aen Gardot schreef hij, dat hij geen raet en wiste om hem noch 300 mannen te seynden, omdat de passen op den Rijn te nau beslooten waren, dat hij daerom alle de officiers ende soldaten eedt afgenomen wilde te leven ende te sterven voor den Coning ende hem verseeckeren van tcasteel, als hij hem toevertroude. Des nachts quam men ten westen alomme op de grachte, men bereyde mede de blindingen tottet dresseren vande storm-brugge ende men stelde alle saken aen om te mogen schieten. Den Graef van Solms, beschoncken ende te verre gegaen wesende naer de stadt om yet te besichtigen, werde op sijn rustinge tegen den buyck geschooten, dat de rustinge berste en sijn wambois schuerde, maer en werde anders niet gequetst. Ten noortwesten was men gecommen | |
[pagina 379]
| |
aen een hooge camp lants bewesten vanden wech gelegen, daerinne men mede begonst te graven. | |
[Den 8en Octobris]Den 8en Octobris was tamelijck weder, dan stormde op den naernoen seer. Men verseeckerde alomme de approchen, men dede groote menichte van rijs hacken om in den tijt vande batterie ofte storm te dienen, die men mette wagens tot dicht onder de stadt bracht, sonder dat die van binnen eenige sonderlinge schade met schieten daerop deden, maer vluchten meest alle huer goet op thuys, als of se de stadt in den noot wilden abandonneren ende naer thuys wijcken. Voornoen quamen in tleger 10 stucken vande biesbrugge, maer de curckbrugge en const mits de swaerte niet wel voort commen, waerom Sijn Excie noch meer peerden ende volcx daerom sondt, dewelcke 10 stucken daeraf op den naernoen in tleger brachten. Men sach nu op de executie de swaricheyden die nieuwe ongeexperimenteerde inventien naer trecken. Want men nu sach dat dese stucken te swaer ende te groot waren om op gemeene wagens over lant te voeren, ende dat de assen aende brugge wesende te swack, ende de raderen te cleyn waren om lange over lant te brengen, daerduer bij was gecommen, dat men de brugge niet en hadde konnen voorts krijgen ende dat veel stucken oick gansch ontramponneert waren ende de assen ofte wielen gebroocken, ende so men des geweten hadde, men soude wel eer de grachten met rijs gevult als de brugge verwacht hebben. Op den avont dede men de bruggestucken naer de stadt toebrengen ende men sondt de biesbrugge ende veel stormledders naer des Graven van Solms quartier, maer om de curckbrugge aende gracht te brengen, moste den wech veel breder gemaekt wesen, daerom men des avonts daeraen viel. Ende omdat die vande stadt seer met musquetten schooten ende wel 16 mannen in twerck quetsten, worden daertegen veel schooten met grof geschut gedaen ende so de nacht duer gebracht, in vaste intentie om op morgen te schieten ende naer 3 voleen de plaetse nochmael te sommeren. Hoewel veelen dochte sulcx niet dan tot meerder verlies van tijt op andere plaetsen te sullen strecken. Desen dach worde Jan Aertss. de Roy commandeur vande treckpeerden met eenige ruyteren gesonden om den wech naer Oldenzeel ende Enschede te besien, ende waer men best mettet geschut soude konnen heen commen, omdat men staet maeckte terstont naer tveroveren van dese plaetse derwerts te gaen. | |
[pagina 380]
| |
morgen ten 9en uyren wilde ophouden, sonder dat se seyden wat se van meyninge waren dan te doen, waerom Sijn Excie den trompetter wederom sondt, seggen, so se eenich appoinctement wilden maken, dat se des terstont mosten doen, hij en wilde huer niet een uyre tijts geven, maer sij antwoorden met cort beraet, indien men huer die tijt niet en wilde vergunnen, so mocht ment laten, sij en wisten anders niet te seggen. Geduyrende dit over ende wedergaen liet Sijn Excie altoos schieten aende Miesterpoorte ende op de brugge van tcasteel, om die af te schieten ende dede seer wercken om den wech te maken, ende begonst eenige stucken vande curckbrugge te doen aenbrengen, maer naer de laeste ontfangen antwoorde dede hij in furie ende batterie schieten met alle de stucken, mette 4 vande 2e ende 5e batterie op de achterpoorte, met 6 vande 4e batterie op den houck van twestrondeel, met 1 op de cortijne ende met 1 op de catte ende met 4 stucken vande 1e batterie op de Miesterpoorte ende 2 op de brugge van tcasteel; de 2 veltstucken vande 3e batterie speelden hier ende daer. Met dit schieten begonst de bresche aen twestrondeel ontrent 2 uyren naernoen heel apparent te worden, waerom Sijn Excie alle tvoetvolck dede uytvoeren ende voor de stadt in slachordre stellen. De Schotten begonden eerst aen te vallen een halve mane voor de Miesterpoorte leggende, die den viant verliet, ende of wel sij geen ander last en hadden, dan daerin te logeren, nochtans omdat 2 soldaten van Dallachy duer de halve mane tot aende poorte liepen ende daer inclommen duer een gat, ende d’anderen om aen te commen wenckten, hebben alle de gravers huer wercken verlaten ende sijn naer de poorte gelopen, sonder dat de officiers huer conden ophouden, ende niettegenstaende de bresche aldaer niet redelijck om stormen was, daerover wel 50 mannen gequetst worden ende wel 10 ofte 12 dootgeschooten, ende onder dien oick Capiteyn Jan Balfour, Capiteyn Egger worde in de borst gequetst, Capiteyn Potter in den hals ende Capiteyn Vermeerten in den arm. Gorts hiernaer liepen die van Brederode t’ravelijn voor de Aelterpoorte in ende logeerden mede aldaer, daerover den Lieutenant van Bruges, Cardon, gequetst worde. Tusschen alle desen worde de bresche aen twestrondeel geheel redelijck ende bequaem om te stormen, daerom Sijn Excie ordre totten storm begonst te stellen, ende om een seecker signael te doen, daerop men aen alle canten soude aenvallen. Die van binnen dit siende begonden verveert te worden ende deden eerst tweemael den trommel slaen, staken daernaer eerst aende catte ende twedemael aende bresche een hoet op, deden ten laesten de vrouwen | |
[pagina 381]
| |
aende bresche loopen om tot gehoir ende genade te commen, maer siende dat tselve alles niet en hielp, liepen ten laesten gelijckelijck naer tcasteel toe, verlatende de stadt met sulcken confusie, dat eenige kinderen ende een meeght vande brugge in de grachte gedrongen worden ende verdronken. Daer was wel veel geschooten op de brugge van tcasteel, maer en was noch so niet ontramponneert, of sij conden seer wel daerover commen. Naderhant seyden sij tot excuse van dit vluchten, dat se alleen de vendelen op tcasteel hadden willen brengen om te beter bewaert te wesen ende dat daerop de soldaten den schrick hadden genomen ende vanden walle afgeloopen waren. Eenigen vande soldaten van Sijn Excie die beneden aenden voet vande bresche waren, ende eenige bootsgesellen bemerckende dat de bresche scheen verlaten te wesen, liepen daerop ende deden teycken datter niemant en was, ende terstont liepen oick d’andere met groote menichte daerop ende op de catte. De Schotten dat siende liepen van huere sijde met 3 vendelen daerin, ende plante die op de catte ende de bresche. Eenigen van Brederode liepen doen mede aende Aelterpoorte inne ende plunderden de stadt alles so seer als sij konden, sonder dat noch eenich van tvolck totten storm gedestineert tot aende bresche gecommen waren, als alleen de 3 vendelen Schotten voors. Sijn Excie dat siende ging ten lesten mede in de stadt om ordre tegen tcasteel te stellen, maer die van tcasteel sonden terstont eenigen uyt om hem om genade te bidden, die daerop haer tleven toeseyde, maer dat hij voorders naer sijn discretie met huer wilde handelen, des mosten sij huer wapenen afleggen ende een deel van sijn guarde op thuys laten, twelcke sij also aennamen te doen, ende Sijn Excie ontboot sijne halve guarde ende liet se op thuys trecken. Middelertijt werde de gansche stadt duer geplundert, ende die vande guarde en deden niet min op thuys. Op den avont dede Sijn Excie alle tvolck wederom naer tquartier trecken. In stadt was mer eenen vierbal van Jan Bovy gevallen, (de reste over de stadt heengeworpen wesende,) ende daer met den brant in een huys geschooten, die wel ten deele maer niet geheel geblust was. Of nu dselve des nachts wederom aenging, dan of eenige soldaten uyt moetwille den brant in andere huysen staken, ofte met keerssen duer tstroy ende anders in de huysen hadden gesocht ende also brant gemaeckt, begonst des nachts den brant in stadt te commen, die mette menichte van stroy in de huysen wesende so dapper aenging, dat de heele stadt, kerck ende alles tot op 20 so huysen als hutten naer verbrande, omdat, als den brant begonst, mits het nacht was, niemant vande burgers van tcasteel af dorst commen om die te | |
[pagina 382]
| |
blussen, ende de soldaten, die de stadt geplundert hadden, alles daer uytliepen. Het stedeken was cleyn, maer dicht betimmert geweest ende met fraye huysen ende straten. Ende den brant geschiede gansch buyten meyninge ende met groot miscontentement van Sijn Excie, hoewel dselve grootelijcx sal dienen om den schrick alomme in andere steden, die de extremiteyt souden willen verwachten, te vermeerderen. Den Capiteyn Damien Gardot en was niet mede op thuys gevlucht, maer hadde hem met een soldaet versteecken in een mine aende bresche, omdat de soldaten van binnen hem gedreycht hadden doot te slaen, indien hij op thuys quame, ter cause hij huer belet hadde te parlamenteren, doen se de laeste reyse gesommeert werden, maer hij werde desen nacht mede gevonden ende gevangen bij den vendrech vande compagnie vanden Graef van Hohenloe.
Degeenen die gesonden waren om den wech van Oldenzeel ende Enschede te besichtigen, rencontreerden desen dach eenige soldaten van Enschede, die op hasart geweest waren, die se naer eenige moeyte ende verwachten kregen ende aentroffen op een groot velt, ende sloegen 10 van dien doot ende kregen 36 gevangenen, ende brachten se noch desen dach tot Vrede, maer daer verstaende dat Brevoort verovert ende geplundert was, lieten 9 van dien die gequetst waren gaen om tijdinge vande andere gevangenen te brengen, ende brachten de 27 des volgende daechs in tleger, die een groote verswackinge in tgarnisoen van Enschede (welck anders cleyn was) sullen maken. | |
[Den 10en Octobris]Den 10en Octobris was betrocken weder. In tleger was men doende om tgeschut vande stadt af te halen ende reede te stellen, om een deel weder naer Doesburch te seynden ende een deel mede te lande te nemen ende naer te voeren. Ondertusschen was gecommitteert den Heere vanden Tempel ende Advocaet Fiscael om alle de soldaten vande stadt huer rantsoen te doen maken, die daerop met elcx apart handelden ende meest al d’een duer d’ander deden beloven 20, 25 ofte 30 gulden te rantsoen, so dat vande gemeine officieren ende soldaten vanden jongen Heere van Anholt, daerover Brouckhuysen commandeerde, sterck noch 123 man sonder den Lieutenant Brouckhuysen ende Vendrech Boetselaer, quam te betalen over de 2300 gulden, ende vande officiers ende soldaten van Gardot boven hem ende den Vendrech, starck noch 77 mannen over de 1600 £, maer mette voors. 2 hoochste officiers van elcx en worde noch niet gehandelt, omdat men die op meerder rantsoen wilde brengen. De dochter van Brouckhuysen mede op tcasteel gevonden nam den Heere | |
[pagina 383]
| |
vanden Tempel naer hem ende rantsonneerde die op 500 gulden, seggende dat Sijn Excie die aen hem geschoncken hadde, hoewel Sijn Excie naederhant des missaeckte. Men bescreef oick alle de burgeren uyte stadt op tcasteel gevlucht ende men eyschte huer af te samen de somme van 6000 daelders, wel verstaende dat den Drost ende rentmeester daeronder niet en waren begrepen, maer sij deden daertegen verthoinen huer armoede, den brant vande stadt ende dat se thuere alles hadden verlooren, presenteerden aen Sijn Excie te geven 3 voederen wijns ende versochten daermede vrij, ende voorts met genaede bejegent te mogen worden, daeraff de gedeputeerden rapport aen Sijn Excie deden, ende onderwijle worde voorts noch alles in stadt geplundert watter nae den brant mocht overgebleven wesen.
Desen dach worden bij sententie vande Heeren Staten Generael verordeelt ende in den Hage ter doot geexecuteert Pieter Haringman ende Dirck van Sipesteyn (niettegenstaende seer veel importune sollicitatien voor den selven Sipesteyn gedaen) om de handelinge van aenslagen, die se te samen metten viant hadden gedreven. Sypesteyn bleef totten lesten toe daerbij, dat hij geen verraet in de sinne hadde gehadt, maer alleen getracht hadde vanden viant eenich gelt te trecken, welcke excuse alle verraders voor t’aengrijpen van t’exploict hebben. De Staten Generael hadden gemeynt in sijn faveur de sententie te supprimeren, maer mits sijne vrienden kreeten, dat hem ongelijck was geschiet, worde de sententie ten laesten in druck gedivulgeert. Ende veelen hielden het daervoor dat van die handelinge nochte die personen niet goets en soude gecommen hebben ende dattet daerom voor de landen wel was gevallen, dat de sake also in tlicht was gecommen. | |
[Den 11en Octobris]Den 11en Octobris was schoen weder. Sijn Excie sondt alle tgeschut op 12 stucken naer met sijn toebehoiren naer Doesburch, mitsgaders de curckbrugge, gaf last dat men de scheepbrugge van daer opbreecken ende naer sGravenweert brengen soude, ende alle de scheepen metten eersten doen vaeren naer Swol (daer men die best achte te sullen wesen, om de hardicheyt vanden wech, ende de commoditeyt van wagens, die men bij noot uyt Mastenbrouck meynde te sullen konnen krijgen) ende dat men 12 stucken batterie met huere toebehoiren over de Watten naer de Eemse soude brengen, om waert noot voor Lingen mede gebruyckt te mogen worden; laste oick dat men de crancken ende gequetsten soude wech voeren, ende sondt veel wagens naer Arnhem om broot te halen, aldaer gedaen backen tot onderhout van tcrijsvolck op den tocht. Voorts beweecht | |
[pagina 384]
| |
sijnde met compassie over de arme burgers van Brevoort, oick omdat den Heere vanden Tempel seer voor huer intercedeerde om een particuliere beloften hem gedaen van eenen gouden keten van 200 cronen, scholt huer tgeeyschte rantsoen, inmiddels vande gedaen presentatie, quijte met verclaringe, dat hij huer alles, uytgeseyt den Drost ende rentmeester voors. soude nemen in sijn sauvegarde ende metten eersten van alle voordere destructie preserveren, ende sondt daertoe in stadt, om daer garnisoen te houden de compagnien van Gosuijn van Lauyck ende van Jan Thoniss. beyde uyt Grol ontbooden, daeraf Lauyck bij provisie soude commanderen. Dede voorts aenbesteden tot coste vande Generaliteyt de afwerpinge vande approchen ende gabions rontsom de stadt gedaen ende gestelt, hoewel de gedeputeerden vanden raedt ende anderen meynden, dattet bij de boeren, sonder coste vande Generaliteyt, wel soude konnen gedaen worden. | |
[Den 12en Octobris]Den 12en Octobris was tamelijck weder. Sijn Excie sondt vrouch in stadt sijne brieven van sauvegarde voor alle de burgers, met last dat niemant huer yet meer soude mogen misdoen. Ende mits dat de Capiteinen Brouchuysen ende Gardot spraken ende beloofden voor t’rantsoen bij den soldaten gemaeckt, liet men dselve desen dach met een stock uyttrecken ende beloven in 3 maenden over dese sijde vande Mase niet te dienen, doch op eenige cleyne bagagie en besocht men huer niet. Naer tvertreck der soldaten trocken die vande guarde van thuys, ende die van tgarnisoen deden tselve besetten. Men handelde oick wel yetwes mette capiteinen ende vendrechs voor haer particulier rantsoen, maer men en const met huer niet accorderen, gelijck mede niet met den Drost, waerom alle dselve bij den Provoost mosten gaen, tot dat sij rantsoen gemaeckt ende betaelt souden hebben. In stadt sondt Sijn Excie eenige amunitie om in tijt van noot te dienen, ende dede daeruyt lichten 2 stucxkens geschut, die met schieten verdorven waren. Men begonst de approchen alomme af te werpen ende men bestede aen de reparatie vande bresche vande stadt oick ten laste vande Generaliteyt. Den Graef van Solms vertoogh naer Hollant om eens in den Hage bij sijn huysvrou te gaen ende dan weder in tleger te commen. Den Capiteyn Egger in den aenloop der Schotten om dselve weder af te halen gequetst, starf van dage vande quetsure, ende den Lieutenant vanden Colonnel Morray, André Bercla genaemt, creegh de compagnie.
Don Emanuel genaemt Prince van Portugal, sijnde met sijn broeder over eenige maenden in den Hage gecommen, hadde tsedert dien tijt seer stricte conversatie beginnen te houden met Jonckvrou Emilia van Orangien, volle suster van Sijn Excie, tegens welcke conversatie in den beginne bij Sijn | |
[pagina 385]
| |
Excie ende die van sijnen Rade niet veel en was gedaen, omdat men vertroude dat de Jonckvrou so onvoordacht niet wesen en soude als hebbende hare jaren, dat se haer metten selven Don Emanuel voorder soude innelaten, als haer eere, welstant ende den raet van hare vrunden soude goet vinden, maer omdat daernaer dselve Jonckvrou hadde beginnen te laten verluyden, dat haer de partije tot een huwelijck niet qualijck en soude aenstaen, hadde Sijn Excie ende sijnen raedt haer dickwils verthoint dat desen Don Emanuel een verdreven heer was, die niet eenen stuver aen goet en hadde, dat hij papist was, die daerom hier niet en soude konnen geemployeert worden, ofte tot advancement commen, ende dat men achte dat hij geen getroude soen, maer alleen bastard was, diens actie daerom totten rijck Portugal seer weynich soude waerdich wesen, dat se daerom wilde dencken op de digniteyt van thuys, daeruyt sij gecommen was, ende sulcke imaginatien uyt haeren sinne slaen ende haer vande voors. conversatie so veel mogelijck afhouden, twelcke sij ten besten dissimulerende nochtans de conversatie hadde laten onderhouden, daeruyt gevolcht was, dat al voor tvertreck van Sijn Excie naer den leger aensouck was gedaen tot dit huwelijck, ende dat Sijn Excie daerop geantwoorde hadde, dat hij op sulcken sake geen deliberatie konde nemen, alleer Don Emanuel sijn moeder soude hebben genoemt ende bewesen dat sijn vader dselve hadde getrout alleer hij daervan was gebooren.
De Jonckvrou mogelijck gestijft sijnde bij eenigen die niet noode eenigen twyst in thuys van Nassau soude sien ende ontsteecken bij de aenritsinge van Jan Baptista Rossa ende Jonckvrou de Jonge haer staetdochter ende anderen, die huer partije hier onder dapper speelden, ende oick vande natuyre wegen tot huwelijcken geinclineert, mogelijck oick gedepiteert dat haere jonger susters alles huwelijcken, ende dat voor haer geen sonderlinge partije en worde gemaeckt, heeft in absentie van haren broeder dese sake meer begonnen bij de hant te nemen ende laten aensien als of sij daermede duer wilde, daertoe sij duer den voors. Jan Baptiste wech treckende, in tleger voor Grol aen haren broeder hadde doen aenhouden ende den Raetsheer Brunincks aldaer in tleger treckende aen Sijn Excie in last hadde daervan te adviseren, maer siende dat van alle dien niet en quam ende willende mette sake so tscheen duer, heeft geresolveert selfs naer haer broeder te trecken ende hem rondelijck aen te seggen, dat haer meyninge was mette sake voorts te gaen, onaengesien dat daeruyt te bevresen stont dat haer broeder haer soude mogen nemen ende in bewaerder hant op Dillenburch ofte elders seynden om haer so van tselve af te houden, | |
[pagina 386]
| |
twelcke in haer nochtans veel naerdenckens gemaeckt hadde, dat sij, willende desen Don Emanuel gratificeren, haer coffer met alle haere jueelen aen hem dede leveren, seggende so se terugge bleef ende versonden worde, dat hij dan tcoffer soude behouden om daervan te leven, ende so se wederquam, dat se dan tselve oick wederom soude doen halen, ende heeft haer daermede op de reyse gegeven om naer tleger te gaen. Ende niettegenstaende Sijn Excie haer een poste entegen sondt ende liet weten dat se soude willen wederom keeren, overmits hij mettet leger moste voorts trecken, is sij evenwel desen avont in tleger gecommen om hem ende Graef Willem tot dit huwelijck te persuaderen ende rondelijck haere meyninge daeraf te verclaren. Met haer quam oick een brief van Don Emanuel in tlange om ende van deselve sake scrijvende ende versouckende daertoe geneychtheyt, in dewelcke hij onder anderen verhaelde gebooren te wesen van vader ende moeder aen alle de werelt bekent ende wettelijck getrout sonder sijn moeder anders te noemen. Sijn Excie was in t’midden van alle sijn victorien niet weynich met dese saecke becommert ende daerinne gequelt, ende hadde daerop tegen haer den 13en Octobris in presentie van Graef Willem veel propoosten, meest streckende om haer daeraf te dissuaderen ende te bethoinen dat hem tselve niet geraden en dochte nochte aengenaem soude wesen, dat se also haer soude wechworpen ende aen een uytheems arm heer tegen aller vrunden raet ende de digniteyt van haer huys soude huwelijcken, maer siende dat sij daertegen even hart bleef persisterende ende haer veel beclaechde dat haer jonger susters so goede huwelijcken deden, ende dat sij altoos ongehuwelijckt bleef ende dat bijnaest niemant voor haer eenige partije sochte; dat desen Don Emanuel een Prince was niet minder van qualiteyt als de anderen waren gehuwelijckt, dat se gewogen was in sijn armoede met hem te lijden, ende daerom niet meer en begeerde als met hem te mogen trouwen, seyde hij haer ten laesten aen, dat sijn meyninge niet en was dese sake selfs in naerder deliberatie te leggen, alleer Don Emanuel sijn moeder soude genoemt ende bewesen hebben getrout kint te sijn, ende dat se sonderlings dese hele sake wilde laten staen in sulcken stant als die tegenwoordich is, sonder daerinne yet meer te doen, tot dat hij selfs wederom in den Hage soude commen, ende liet haer daermede wederom naer den Hage trecken den 14en Octobris sonder haer te willen ophouden om niet te incuereren eenigen opspraeck van hardicheyt ofte tyrannie tegen sijn eygen suster ende op hoope dat se haer noch soude bedencken ende altoos sijn comtste ten minsten wachten. | |
[pagina 387]
| |
[Den 13en Octobris]Den 13en Octobris was buych weder ende worde alle ordre beraemt om op morgen metten leger te vertrecken. De aenwesende Raden van State hadde wel doen aenbesteden de reparatien vande breschen, maer en wilde tottet repareren der poorten ende bruggen niet verstaen, achtende dat tselve den burgeren toequam te doen, ende omdat eenigen daerop te kennen gaven de onvermogentheyt der burgeren, werden se onderlinge so oneens, dat den Heer van Oijen met miscontentement naer Arnhem vertoogh, ende dat oick Sijn Excie niet wel te vreden en was, dat men in deselve reparatie so veel swaricheyt maeckte, beneffens dat hij over de gedeputeerden seer claechde, dat se noch absent noch present eenige vaste ende noodige resolutie wisten te nemen, maer huer altoos in ’t onseecker hielden, daertoe de anderen mogelijck beweecht waren, omdatter so weynich penningen in tleger quamen, dat men se wel tot noodiger costen als tot gelijcke reparatien hadden te employeren. Desen dach heeft den rentmeester van Brevoort, mits hij arm geestimeert worde, sijn rantsoen gemaeckt op 100 gulden. Des nachts regende het seer. |
|