Journaal. Deel 2, boek 3
(1864)–Anthony Duyck– Auteursrechtvrij
[pagina 202]
| |
t’Jaer 1597.Tjaer seven ende t’negentich begonst met groote apparentie van oirlooge aen alle canten. In Spangien ruste den Coning seer neerstelijck om tegen de tijt een machtige armade van scheepen in zee te brengen tegen Engelant ofte Irlant. In Engelant en was de Coninginne niet stille, maer ruste mede van heure sijde alle scheepen haer mogelijck wesende om huer lant tegen de invasien der Spangiaerden te bewaren ofte selfs met eenich exploict op Spangien den Coning te prevenieren, daertoe sij assistentie van scheepen in de Nederlanden gedaen versoucken hadde, die dselve oick gewogen waren te doen. Den Coning van Vranckrijck hielt vast aen bij de drie Staten van sijn lant om sulck redres op sijn saken te hebben, dat hij middel mocht hebben een gestadich leger te houden tot defensie van sijn lant ende offensie van sijn viant ende op hoope van goede resolutie, sonderlings om de assistentie die hij vuyt Engelant ende de Nederlanden toog, ruste hij vast so veel hij konde om tegen de tijt de oirlogen ter goeder trouwen te mogen beginnen, te meer so nu alle openingen van pays afgeslagen waren. Ende om sich hiertegen te mogen wapenen, dede den Cardinael verscheyden lichtingen doen, te weeten van 3000 Italiaenen in Milanese, duer den Mestro de Campo Alfonso d’Avalos ende van 10 vendelen Neapolitanen tot versterckinge van t’regement van Trevicques ende noch eenige Duytse regementen, als hiervooren breder is geseyt, ende versocht aenden Coning meerder Spangiaerden, wesende niet weynich becommert met gelt, omdat hij veel schuldich sijnde ende geen gelt crijgende groote verhinderinge in sijn lichtinge moste lijden, als hier naer noch geseyt sal worden. Ende ondertusschen hielt hij tot Turnhout tusschen de 3000 ende 4000 mannen, so men vermoede, om daermede wat voor te nemen op de eylanden, indien het sterck quame te vriesen, hoewel het noch meest quackelende ende doijende bleef totten 15en Februarij | |
[pagina 203]
| |
toeGa naar voetnoot+. De Staten vande Vereenichde Nederlanden besoingeerden mede starck om een nieu redres in tstuck van huer crijsvolck te maken, om de maenden te vercorten, de soldie te verhogen, ende waert mogelijck het volck hooft voor hooft te doen betalen, om also huer volck beter in ordre te houden, ende volgende den contracte met Vranckrijck aengegaen tijdelijck te velde te mogen brengen, als mede hiernaer particulierder verclaert sal worden. Ende omdat sij metten ingaen van desen jare aenden Coning van Vranckrijck souden moeten beginnen te contribueren ende furneren de 450,000 £, die in twaelf deelen t’elcken vande twaelf maenden betaelt mosten worden, hebben sij daeraf een repartitie gemaeckt, volgende dwelcke die van Gelderlant daertoe ter maent souden contribueren 920 £ 16 st 8 d~, die van Hollant 21,417 £ 2 st 8 d~, Zeelant 5270 £ 17 st 8 d~, Utrecht 2215 £ 2 st 1¼ d~, Vrieslant 4430 £ 4 st 2¾ d~, Overijssel 495 £ 16 st 8 d~, Groningen ende Omlanden 2750 £.
Den Grave van Hohenloe, die bij hem selven seer qualijck te vreden was, hadde vande Staten Generael op sijn oude pretensien geobtineert een ordonnancie van 36,000 £, te betalen, een derde paert gereet, t’ander in Aprili toecommende ende het derde in Aprili 1598. Hieronder hadde hij doen handelen metten Grave van Egmont (die niettegenstaende alle voorgaende handelingen ende resolutien der Staten van Hollant in tlant bleef) om van hem te coopen de heele Graefschap van Egmont, die se hem oick verlaten hadde voor 150,000 £ gereet, twelcke bij veelen vande Staten niet weynich suspect en was, omdat se vreesden daernaer meer moeyten met hem te sullen hebben, so in tstuck vande regieringe over dselve landen, als omdat hij mogelijck alsdan mede in de Staten soude willen compareren. Boven desen bereyde hij hem om eenige sijne particuliere saken naer Duytslant te reysen tot in de Graefschap Hohenloe, ende is niettegenstaende tquade weder ende de begeerte van sijn huysvrouwe ter contrarie verreyst den 11en deser naer Utrecht, om also over de Veluë door tlant van Cleef wech te reysen. Waeromme veelen naerdencken hadden, | |
[pagina 204]
| |
dat hij sulcx dede om te sien of hij aldaer totte oirlogen tegen den Turck ende eenige eerlijcke conditie soude beroupen worden, omdat men nu gemerckt hadde, dat hij ettelijcke malen naer Duytslant was vertoogen, als men aldaer eenige groote lichtinge dede.
Den Colonnel Vere, die tsedert het toerusten vande Engelse vloote, ende dat dselve vuyt Spangien wederquam, in Engelant was gebleven, quam den 3en deser wederom in den Hage, refererende vande equippagie, die men in Engelant dede als vooren. Sijn Excie ende de Staten waren van sijn comptste seer verblijt, omdattet een ervaren voorsichtich crijsman was. | |
[Den 6en Januarij]Den 6en Januarij werde tot Middelborch gehangen eenen genaemt Capiteyn Gues ofte Trompetter (die weleer een scheepscapiteyn was geweest ende om sijn oneerlijck leven gecasseert) omdat hij metten viant tot Hulst eenige correspondentie hadde gehouden ende belooft hadde met eenige scheepen bij huer te commen, ende dat hij eenige beesten vuyt Zeelant hadde doen nemen ende des nachts naer Hulst voeren. Tot Vlissingen werde een bootsgesel om gelijcke saken gehangen. | |
[Den 8en Januarij]Den 8en Januarij werde ter Vere onthooft ende daernaer gequartiert den Schotsman die ter Vere was gevangen, omdat hij daer verraet hadde willen stichten, wesende tot noch toe opgehouden om beter kennisse vande sake te nemen. De sententie is gewesen bij de magistraet vande stadt met advis vande Staten van Zeelant. | |
[Den 9en Januarij]Den 9en Januarij ontving men van Calvaert copie van twee geintercipieerde brieven, den eenen vanden Cardinael aenden Coning vanden 9en Decembris, daerinne hij in tcorte verhael van sijnen staet maeckte, ende screef dat hij Charles Isenac met alle sijn despeschen over Calais gesonden hadde, dat hij swack van volck was ende dat sijn leger versterckt most sijn, dat hij daerom tot Milan bij Alfonso d’Avalos een tierce hadde doen lichten ende in Napels 10 compagnie tot versterkinge van t’regement van Trevicques, dat hij de Duytse ende Walse Colonnellen de versterckinge bevolen hadde, dat hij gecasseert hadde t’regement van Don Jan de Robles, omdat hij Gouverneur van Rijssel was ende in plaetse van dien een ander nieu vuyt Duytslant sal doen commen, dat hij de beloofde Spangiaerden over zee verwacht, dat de Francoisen hem te starck in cavalerie sijn ende dat sijne cavalerie qualijck in ordre is, ende seer noodich een hooft behouft, dat de benden van ordonnancie mede swack sijn, daerin hij ten besten sal remedieren, dat hij alder nodichst acht noch een goet deel Spaensche voetknechten te hebben, dat men die wilt | |
[pagina 205]
| |
doen lichten, belooft dselve wel te tracteren ende te conserveren, dat hij door Standley le père Guillaume Olart ende Henryc t’elcken advis vuyt Engelant ende de eylanden hadde, ende dat se seer bequaem waren totte sake daeraf den Coning hem geadviseert hadde, dat hij vande armee van Lombres ende de advertentien van dien den Coning bedanckte, alles goets hoopte, mer noch niet gehoirt en hadde van huer arriveren, nochte vertrecken vuyte haven; dat de armee vanden Coning, mits de besettinge vande garnisoenen hier so gedestineert is, dat weynich daeraf in tvelt konnen gebracht worden ofte gebruyckt om den Francoisen tegen te staen, als men Calais ende de plaetsen in Vlaenderen moet beset houden, te meer so de rebellen op Hulst getenteert hadde, ende hij daerom de garnisoenen van daer noch van Sluys niet en conde verlichten; dat sijn leger so geharasseert was, dat ment hadde moeten scheyden ende doen refraischeren; de Francoisen noch in Picardie wesende met 12,000 ofte 14,000 man met alle nootelijcheyden, dat hij wel hoopte huer voornemen te beletten, maer niet en const diverteren, omdat d’anderen te veel machts versamelden, so dat hij tegen de tijt twee legers sal moeten maecken, tgrootste tegen Vranckrijck ende het cleynste tegen de rebellen, daertoe hem 20,000 ofte 25,000 man niet te veel souden wesen boven de garnisoenen; dat hij geen gelt en heeft ende Tisenac bevolen den Coning te reciteren tgeene hij hier gehoirt heeft; dat de meneen onder de infanterie niet en cesseren ende dat men de interesten multipliceert om die te contenteren, ende ingevalle den Coning geen gelt en sondt om daerinne te voorsien, dat hij niet en weet watter van commen sal, nochte oick vande lichtinge ende ander ordre die hij voorgenomen hadde te doen. Den anderen brief was van eenen Joseph Hartlieb geseyt Vaespron vanden selven date, gescreven aenden Grave van Franckenburch, Ambassadeur vanden Keyser in thof van Spangien, dienende niet weynich tot verclaringe vanden voorgaenden brief, omdat se hielt, dat tot Antwerpen een groote alteratie was geweest om seeckere advisen vande Genevoisen vuyt Cortij ontfangen vanden 12 Novembris, als dat den Coning de 3½ milioen, die men voor verseeckert hielt, gerefuseert hadde, ende wilde revoceren alle assignatien ende surcheren de betalinge van alle sijn schulden, daervuyt te bevresen is een gelijck decreet als in tjaer 75; dat Ambrosio Spinola, die de vloote van Lisbona most munitioneren ende die voor eenige dagen geretardeert hadde, daefvuyt tverlies van veel scheepen was gevolcht, daertoe schult hadde; dat de coopluyden verstaende dat de factoren huere wisselen vande laeste misse van Septembris hadden voldaen, ende bereyt | |
[pagina 206]
| |
waren die van alderheyligen aen te nemen, gelijckelijck huer brieven geprotesteert hadden, twelcke in andere landen groote desordre sal causseren; dat den Cardinael daeromme voor 12 dagen alle prosecutien op coopluyden hadde gesurcheert, verwachtende middelertijt advis vuyt Spangien van dese sake, daeraf hij, nochte de Spaensche coopluyden noch geen advis en hadden; dat hij meynde indien men dese sake niet soe schielijck beleyt hadde, maer als met een accoort daerinne gehandelt, dat men ondertusschen wel een goede somme gelts soude becommen hebben om daermede de sake hier te verlichten; dat den Cardinael vuyte Nederlanden geen penningen en kan trecken ende van tvoorleden wel 1½ milioen schuldich is, geassigneert op de eerste provisien, waerom men twijfelde of hij gevougelijck soude konnen geholpen worden, sonderling so tcrijsvolck tsedert het aftrecken van Hulst geen betalinge en was gedaen ende men hierom nu noch niet en soude konnen doen. Dat den Cardinael van hem begeert hadde te verstaen, off hij in desen noot hem op de Fockers soude mogen verlaten, dan dat dselve meer soucken huer vuyt dese handelinge te trecken als dieper in te laten, ende dat den twist tusschen Jan Focker ende sijn broeders kinderen veel quaets hierinne soude doen. Dat hij wenste dat Jan Focker alleen den Cardinael wilde accommoderen voor sijn particulier onderhout tot dat dit onweder passeerde. Dat de creet alomme so groot was, dat hij tot Antwerpen geen 106 ducaten en hadde konnen op wissel trecken. Dat den Cardinael seer verwachte den Almiral van Arragon, die te Weenen lang gewacht hadde om te weeten wat Maximaliaen soude in Ungeren doen ende nu naer Polen vertrocken was. Dat den Hartoge Maurits van Saxen gedepescheert was ende ontfangen hadde 5000 Philips daelders ende dat totte resterende 16,000 te betalen termijn genomen was tot in Februario. Dat men den 23 Novembris getracteert hadde metten legaet vanden Paus, den Hartoge van Aumale, den Marquys van Baden ende den Prince van Orangien. Dat Alfonso d’Avalos naer Italien was ende Trevicques noch daer, als oick de Duytse Colonnellen, omdat men huere assignatien niet en kan verseeckeren. Dat die van Iperen de poorten geslooten hadden tegen de Spangiaerden van Alfonso de Mendoça, die men daer in garnisoen sont, daeraf sij huer bij gedeputeerden voor den Cardinael doen excuseren; dat Baptista Tassis ende Bastardo den voorleden weecke vuyt Dennemarcken wedergecommen waren. Dat Barlaymont gesonden is aenden Biscop van Trier ende tegen de tijt naer Dennemarcken gaet; dat men twijfelde of den Coninck van Dennemarck hem totte France ende Engelse ligue wel soude willen inlaten[.] | |
[pagina 207]
| |
Dat men vuyt Zeelant screef, dat den Adelantado 16 galioenen verlooren hadde. Dat tot Seville ende andere plaetsen was gepubliceert, dat men dien van Hollant ende Zeelant weder vrije traffycq in Spangien consenteerde, daerover sij huer lieten beduncken, dat men huer daer niet en mocht derven; dat een goede pays ofte bestant wel noodich soude wesen. Hier en boven verstont men ontrent dese tijt, dat de swaricheyden vande wisselen noch niet afgedaen en waren, maer dat de Cardinael nu derde mael hadde doen verbieden alle prosecutien ende protesten voor ofte tegens coopluyden voor eenigen tijt, dat de borgerie van Antwerpen veel ten achteren was aende factoren, die voor t’hof de voorgaende wisselen genegotieert hadden, ende daarom neffens den selven factoren ende coopluyden seer confus waren ende huer achterstellen voor verlooren begonden te achten, sonderlings so se verstaen hadden, dat den Coning verclaert hadde van alle sijne schulden niet te willen betalen dan mits quytscheldende ¼ ende ontfangende t’ander ¼ binnen sjaers ende d’ander twee quarten binnen tweemael twee jaeren daernaer, daervuyt men meynde wel sulcke verwerringe in de sake vanden Cardinael mochte commen, dat hij niet weeten en soude waer hem te keeren, ende dat sijn groote beraemde lichtinge wel tot niet mochte loopen. | |
[Den 10en Januarij]Den 10en Januarij quam in den Hage een persoen, dwelcke versocht met Sijn Excie van nootsaken te spreecken, ende voorgebracht wesende, versocht sijns lijfs genade, ende verhaelde daernaer hoe dat de Jesuiten hem ende eenen anderen daertoe gebracht ende gesuborneert hadden, dat sij hadden moeten beloven Sijn Excie om te brengen, dat hij hier gecommen was niet om sulcx te effectueren, maer te kennen te geven, ende so men hem wilde geloven meynde middel te konnen vinden om den anderen te attrapperen, omdat se malcanderen tijt geset hadden tot seeckere plaetse bijeen te commen, ende dede verhael hoe ende bij wien hij hiertoe gebracht was. Sijn Excie seyde hem aen dat hij hem tleven schonck, ende indien men bespeuren conde dat desen sijn aengeven waerachtich was ofte dat hij den anderen wist bij den cop te krijgen, soude men hem een goede recompense doen, doch en is tsedert hierop niet met allen gevolcht.
Omdat Sijn Excie sach dattet misverstant tusschen Hollant ende Zeelant ter cause vande convoijen ende licenten ontstaen, wel meerder swaricheyt mocht causseren, hadde hy die van Zeelant bescreven om eenige gedeputeerden in den Hage te seynden met last om hiervan metten Staten van Hollant te mogen afhandelen ende verdragen, volgende twelcke den 11en Januarij in den Hage drie van huere gedeputeerden als Vosbergen, van | |
[pagina 208]
| |
Zanten ende Reygersberghen quamen, dan omdat se geen last en hadden in eenige handelinge te treden, ten ware die van Hollant eerst afdeden tgeene sij tegen huer voorgenomen hadden, ende die van Hollant sustineerden met recht voorgenomen te hebben ende daerom niet te konnen afdoen; item dat so heel noodich niet en was sulcx eerst af te doen, gemerckt men in twee ofte drie dagen de sake const afhandelen ten principale, indien men de gedeputeerden hueren last wilden oepenen, sijn sij ten lesten wederom gescheyden sonder yet te doen. | |
[Den 13en Januarij]Den 13en Januarij quamen de ritmeesters van Brabant in den Hage, dien Sijn Excie ter hande stelde een ordre bij hem ende de Staten beraemt om huer compagnien van nieus te wapenen, verclarende dat hij voortaen mer drie compagnien carabins begeerde te hebben, als Balen, Zallant ende Smeltsing, ende dat d’anderen pistolettiers souden wesen ende gewapent, te weeten elcken ruyter een casket op peyne van 4 £ elcke monsteringe te verbueren, een gorgerijn met voorste ende achterste vande rustinge op peyne van niet gepasseert te worden, beyde de schouderblaen mette twee armstucken ende tgantelet voor de hant vanden toom, op peyne voor elck schouderblat te verbueren 2 £, voor elck halfblat 2 £, voor elck armstuck 2 £, voor tgantelet 30 stuvers. Dat elck ruyter sal voeren een roer van 2 voeten lengte volgende het patroen om met een hant te mogen schieten op peyne van 2 £ die een ander roer heeft ende van niet gepasseert te worden die geen en heeft; dat se oick sullen voeren elcx een cort sweert bequaem om steecken ende slaen volgende het patroen op peyne als boven. Onder elcke compagnie sullen wesen 25 vande beste ruyteren, hebbende elck eenen jongen ende bagagiepeert op sulcke gaige als men sal ordonneren, ende sullen 25 gewapent wesen, cascet, achterste ende voorste vande rustinge tegen een cort roer schootvrij ende voorts met beyde de taschetten ende knyestucken tot voor de knien, ende sal hueren jongen een roer als boven dragen om sijn meester te mogen subministreren op peyne van elcke taschet ende elck kniestuck 2 £, voor t’roer vanden dienaar 4 £, ende geen jongen, noch geen peert hebbende en sal geen gepasseert worden. Dat geen ruyteren noch tot dienstpeerden noch tot bagagiepeerden geen merrien sullen mogen hebben, ende dat alle de dienstpeerden sullen moeten wesen hooch 15 groote mans palmen, te meten vuyte hiele vanden voorsten voet tottet schouderblat op peyne van niet gepasseert te worden. Dat den Ritmeester, Lieutenant ende Cornet sullen moeten gewapent wesen als de 25 voors. ruyteren ende oick haere pagien. Dat men onder alle de ruyteren niemant als eygen meester sal passeren, al | |
[pagina 209]
| |
waren schoen huere dienaers weerbaer. Dat alle de ruyteren casacken sullen dragen als de lanciers nu doen op peyne van 6 £. Dat alle boeten sullen verbuert worden t’elcken als men monstert ofte reveue doet ende bij den commissarissen ten prouffijte vande landen gecort. Dat de ruyteren vande voors. drie compagnien carabins sullen van waepenen, sweert ende peert voorsien wesen als d’andere gemeyne ruyters vande pistolettiers, maer een roer van drie groote mans voeten lengte sullen moeten dragen volgende tpatroen, op peyne als boven. Ende hoewel eenige ritmeesters hierinne groote swaericheyt maeckten, werde huer nochtans aengeseyt dat se huer volck naer dese ordre mosten wapenen ende tegen den 10en Aprilis gereet hebben, ofte so yemant ware die sulcx niet en soude begeeren te doen, dat die tselve soude seggen, men wiste wel anderen die t’geern ende getrouwelijck souden doen, daermede huer den mont soe gestopt worde, dat sij niet veel meer en wisten te seggen, beneffens dat seecker is, dat de ruyteren volgende dese ordre gewapent wesende, men daervan seeckerder dienst sal konnen trecken, indien de Staten alleen doen versorgen, dat de compagnien wat stercker mogen wesen.
Dese geheele tijt door besoingeerden de Staten Generael, den Raet van State ende Sijn Excie seer op t’redressement vande betalinge van tcrijsvolck, daerinne voorgeslagen was, dat men, om af te schaffen de eeterie vande scrijvers vande compagnien ende in tseecker te mogen weeten, hoeveel volcx men in dienste hadde, dselve soude betalen hooft voor hooft; dat men in plaetse van alle 48 dagen t’elcken 42 dagen een maent solts soude betalen; dat men de betalinge onder alle compagnien naer verscheyden graden soude verhoogen, welcke voet wel scheen aengenaem te wesen, maer omdatter verscheyden groote swaricheyden inne waren, was men dus lange disputerende. D’eerste ende voorneemste swaricheyt was, dat de compagnien blijvende op de oude bestellingen ende getracteert naer den nieuwen voet de betalinge van dien bedragen soude ontrent 626,000 ponden des jaers meer als die tegenwoordich doet, daeraf men meynde de 300,000 £ te connen vinden, mits verminderende alle de bestellingen van ruyteren den thienden man ende van tvoetvolck van 150 op 130 hoofden. Ende vande andere 326,000 £ meynde men te konnen vinden, ontrent 200,000 £ vuytet consent vande waertgelders, so veel ongeveerlijck meer bedragende als er volcx aengenomen was; noch 100,000 £ vuytet overschot vande consenten vande provincien, gedragen tegen 12 maenden in tjaer, daer nochtans de betalinge mer gereeckent en worde dan al advenant 32 dagen ter maent, ende de reste soude men extraordinarie | |
[pagina 210]
| |
over de provincien moeten repartieren. D’andere swaricheyden roerden alleen de particuliere ordre van tvolck, te weeten van tstellen vande commisen totte betalinge ende van t’rantsonneren vande gevangen soldaten, van t’rusten, wapenen ende monteren vande gedevaliseerde, ende waer gevonden souden worden de penningen, die men aende verloopende ende stervende soldaten niet en soude konnen corten, ende wie tottet onderhout ende nootdruft van tvolck t’elcken soude leenen, daerop men so gevougelijcke middelen niet en const beramen ofte men bevreesde voor tlant in een meerder verloop te commen, daeromme het oick noch niet eyntelijck en conste afgedaen worden.
Den viant hadde nu seeckeren langen tijt tot Turnhout in Brabant houden leggen de regementen knechten vanden Marquis de Trevicques, van la Barlotta, van Achicourt ende vanden Grave van Sults, daerover commandeerde den Grave van Waras, broeder vanden Marquis van Waranbon, om op den eersten vorst eenigen inval te doen ofte middelertijt eenigen aenslach te practiseren op de naest gelegen steden, ofte oick op tlant vander Thoolen, daertoe Jeronimo Dentice, sergiant major ende Gouverneur van t’regement van Trevicques, eenige malen over ende weer gereyst hadde aenden Cardinael. Ende omdat dese troupe volcx niet over de 4000 geestimeert en werde, heeftet de garnisoenen van Bergen op den Zoom ende Breda seer verdrooten, dat men dselve aldaer so lange liet nestelen, waeromme de ritmeesters in den Hage wesende, ende sonderlings Marcelis Bax bij Sijn Excie aengehouden hebben tottet nemen van een resolutie om dselve te slaen, gelijck oick den Gouverneur van Breda met brieven gedaen hadde, daerinne Sijn Excie bij hem selven eerstelijck seer veel swaricheyt maeckte, maer naer lange overwegens nam eyntelijck voor de fortuyne te tenteren ende te sien of hij daerop eenich voordeel conde krijgen, houdende het besluyt van dien bij hem selven so secreet, dat hij bijnaest niemant vande Staten Generael ofte Raedt van State sulcx en communiceerdeGa naar voetnoot+, beramende de bijeencompste van sijn volck tot | |
[pagina 211]
| |
Geertruydenberch te doen doen tegen den 22en Januarij, op den welcken over lange bij den Staten Generael een biddach vuytgescreven was.
Omdat de Staten Generael nopende tversouck vanden Graef van Solms aenden Raede van State gescreven hadden om advis ende sommier rapport vande sake tot Hulst afgeloopen, besoingeerden Sijn Excie ende die vanden Rade van State den 14en Januarij ende eenige volgende dagen seer op de informatien van Hulst, daerinne ontdeckt werde de vuylicheyt van Jan de Wit, Popke Roorda ende andere capiteinen, dan omdat Sijn Excie hem daernaer begonst te prepareren totten aenslach naer Turnhout bleef t’resolveren daerop terugge. | |
[Den 15en Januarij]Den 15en Januarij ontfingen de Staten Generael eenen brief van die van Zeelant vanden 10en deser, houdende alsnoch dat sij den Graef van Solms van sijn dienst bedanckt hadden, omdat se daermede voorder niet beholpen en waren, daervuyt men claerlijck sach datse gansch niet geresolveert en waren eenige redenen te seggen.
Den Ambassadeur Busenval van meyninge wesende naer Vranckrijck te gaen, gaf den 15en Januarij een bancquet ende vertoog den 16en naer Zeelant, om van daer voorts te varen, sonder dat men opentlijck wiste waeromme, maer men vermoede, dat hij ten delen vertoog, om metten Coning te handelen van tbeleyt van beyde de legers voor desen somer volgende t’reces metten Hartoge van Bouillon genomen ende de brieven vanden Coning vanden 16en Decembris daerop, so aende Staten Generael als aen hem ende Sijn Excie gescreven. | |
|