'De eer des Vaderlands gebiedt, dat men streng zij'
(2004)–Aernout Drost– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
3.12 Hollands verlossingaant.1Hollands Verlossing, door Mr. W. BILDERDIJK en VROUWE K.W. BILDERDIJK. De 2twee Deelen kompleet. Te Leiden, bij L. HERDINGH EN ZOON. 1833. Eerste Deel VI. bl. 3Tweede Deel 72 bl. 4 | |
[pagina 123]
| |
5De Heer HERDINGH heeft zijne landgenooten aan zich verpligt, door ook deze 6uitboezemingen van vreugde bij 's lands bevrijding van het pletterend juk der Franschen, 7in eene goedkoope en zindelijk uitgevoerde uitgave, voor de vereerders van den grooten 8dichter en de beminnelijke dichteres verkrijgbaar te stellen. Fiksche denkbeelden, die den 9echten Nederlander kenmerken, mannelijke taal en gespierde verzen zijn hier bijna op 10elke bladzijde vereenigd met de uitdrukking van warme zucht voor het koninklijk 11stamhuis, van godsdienstige erkentelijkheid, van dichterlijke verrukking. Tot de meest 12belangrijke gedichten in dezen bundel, behoort het dichtstuk, hetwelk denzelven opent, 13getiteld Vervulling, en het als bijlage bij dat gedicht gevoegde Afscheid, dat in de 14Winterbloemen niet in deszelfs geheel opgenomen mogt worden. Uit het eerste dier 15dichtstukken, deelen wij de volgende regels mede: 16 17[regelnummer]
O HELMERS, dierbre vriend, en glorie onzer zang'ren
18[regelnummer]
O dat uw bruisschend vuur hier boezems mocht bezwang'ren
19[regelnummer]
O dat gij voor een wijl van ons uit rustplaats reest
20[regelnummer]
En zelf de doffe lier bezieldet met uw geest,
21[regelnummer]
Of hoort gij in den hof waarin uw beenders molmen,
22[regelnummer]
Het lisplend windjen niet dat dartelt door zijne olmen,
23[regelnummer]
En met zijn vlerkgeruisch en nieuwe melodij,
24[regelnummer]
De Helden tegenroept: dit Holland is weer vrij,
25[regelnummer]
Zoudt, zoudt ge uw Vaderland, en dezen kring, vergeten,
26[regelnummer]
Den vriend, aan wien uw hart zich altijd heeft gekweten,
27[regelnummer]
Met wien ge eenstemmig schreid' als alles juicht' en zong,
28[regelnummer]
In dronkenschap van vreugde aan Frankrijks Sinons hong,
29[regelnummer]
En snaren, ketenen, voor eigen hals moest smeden? -
30[regelnummer]
Hebt ge in den nood gedeeld, met stad en volk geleden,
31[regelnummer]
En is 't om niet gedeeld? sluit de onvermurwbre dood,
32[regelnummer]
Den geest, die in U leefde, in eenen ijz'ren schoot,
33[regelnummer]
Dien geest die starren peilde, en hooger dan zij drijven
34[regelnummer]
En door de kringen vloog, waar zij heur kring beschrijven,
35[regelnummer]
Die, meester van het hart aan aller ziel gebood!
36[regelnummer]
Neen, die is 't stof te vreemd en Englen speelgenoot.
37 38Wij meenen de aandacht onzer lezeren te moeten bepalen bij dit oordeel van 39BILDERDIJK over den Vaderlandschen Zanger, die zoo veler hart in de dagen van 40volks-ellende en verguizing getroost en bemoedigd heeft. Immers HELMERS, door het 41onverstandig geschreeuw der groote hoop dwaselijk vergood, is, door een man van 42uitstekende verdiensten, met ter zijdestelling van alle edelmoedigheid, aan den schandpaal 43gesteld. Zoo schijnt HELMERS dan het slagtoffer te worden van dwaasheid en 44onbillijkheid: zoo vergeet men, hetgeen BILDERDIJK wist, en wilde dat ieder met hem 45erkennen mogt, dat HELMERS welligt meer dan een onzer dichters Vaderlandsliefde, zin 46voor burgerdeugd en gevoel van nationale eigenwaarde inboezemde. Hoe veel gebrekkigs 47zijne poëzij ontsiere, het is onbetwistbaar, zij levert schoonheden van den eersten rang op. 48HELMERS verdiende door VAN HALL gehuldigd te worden. De Heer WISELIUS | |
[pagina 124]
| |
49heeft des dichters feilen gestrengelijk aangetoond: en wij zijn verre van zijn oordeel te 50wederspreken; ondertusschen doet het ons zeer leed, dat de uitmuntende man hier bij 51herhaling zoo veel partijdigheid blijken liet. In den brief en het dichtmatig iets aan J.F. 52HELMERS leide hij meer edelmoedigheid aan den dag. Gebreken vindt men overal. 53Veel reden heeft men de omstandigheden in het oog te houden, om bij HELMERS 54toegevende te zijn. Zie slechts, hoe zelfs BILDERDIJK - en welk een afstand tusschen 55HELMERS en BILDERDIJK! - in de volgende regels der kritiek de wapens in de 56handen geeft. Zij behooren tot dezelfde tot HELMERS gerigte aanroeping: 57 58[regelnummer]
Welaan dan, 't zij uw ziel uit dunne luchtgewaden,
59[regelnummer]
De tranen heeft geteld die ons de wangen baadden,
60[regelnummer]
Het zij verbeelding u in 't droombeeld van de nacht,
61[regelnummer]
't Voorleden duurzaam maalt door eigen scheppingskracht,
62[regelnummer]
Waar om mij! breek het staal der grendlen en de krammen
63[regelnummer]
Der poort van 't doodenrijk! zijn diamanten dammen,
64[regelnummer]
En vare uw dichtgloed in mijne aadren! Ja, geniet
65[regelnummer]
De lang verbeide stond, die eind maakt aan 't verdriet,
66[regelnummer]
Zweef door ons midden heen, door 't midden uwer vrinden
67[regelnummer]
Wie Vaderland en kunst er scheuringloos verbinden,
68[regelnummer]
Sla zelf de snaren, die mijn krachtelooze hand,
69[regelnummer]
Niet aanroert of misgrijpt, en elken greep ontspant.
70 71Zal men deze regels fraai noemen? Zeker niet. 72Mogelijk behooren zij tot de minst gelukte, die de Vorst onzer dichters ooit geschreven 73heeft: tranen die de wangen baadden, door eene ziel uit dunne luchtgewaden geteld. HELMERS 74het staal der grendlen en de krammen der poort van 't doodenrijk brekende. Diamanten dammen aan 75die poort. De zanger der Hollandsche Natie scheuringloos aan zijne vrienden verbonden. 76Waarlijk, wanneer HELMERS zoo iets geschreven hadde, onze kunstkeurige landgenoot 77zou zijnen fijnen en zuiveren smaak ten toon gespreid hebben, door het valsch vernuftige, 78hoogdravende en gekunstelde dier regels aan te wijzen. Gebreken overal gebreken te 79noemen, vordert de onpartijdigheid; daardoor wordt tevens elke verdenking van 80partijdigheid weggenomen, wanneer wij de schoonheden van onzen hoofddichter 81onnavolgbare noemen. 82De verguizing van HELMERS door den Heer WISELIUS grieft ons gevoel. WITSEN 83GEYSBEEK konden wij zijnen aanval tegen VONDEL vergeven; de dagboekschrijver 84die tegen den dichter van den Adel en Mathilda de pen wilde voeren, en zich in al zijne 85jammerlijke nietigheid zoo dwaas ten toon stelde, verdient naauwelijks den 86medelijdenden glimlach der verachting; maar een man als WISELIUS weet de 87miskenning der menigte te verachten; weet regtvaardig te zijn; daarom grieft het ons 88gevoel, wanneer de uitmuntende WISELIUS den verdienstelijken HELMERS 89mishandelt. 90Hollands Verlossing, de Huldiging en de veldtogt naar Moskou, drie der hier voorkomende 91dichtstukken van Mevrouw BILDERDIJK verdienen na des dichters opwekking, | |
[pagina 125]
| |
92MINOTAURUS en het jaar MDCCCXIV genoemd te worden. Alle de overige hebben 93hunne waarde; het hoog belangrijk onderwerp doet ieder derzelve belangrijk zijn. 94Ook in dezen bundel gaf BILDERDIJK aan het einde van zijn Afscheid den wensch te 95kennen, dat men zijnen dood niet opzettelijk zoude bezingen. Tot proeve van de 96uitnemende poëzij in dat deel van BILDERDIJK's werken te vinden, kiezen wij die 97koupletten: 98 99[regelnummer]
Maar gy broeders,
100[regelnummer]
Gy, behoeders
101[regelnummer]
Van den Vaderlandschen roem!
102[regelnummer]
Mijn verscheien
103[regelnummer]
Eischt u schreien,
104[regelnummer]
Lijkmuzijk, noch offerbloem.
105[regelnummer]
106[regelnummer]
Uit die rustplaats,
107[regelnummer]
Uit die lustplaats,
108[regelnummer]
Waar mijn ziel de dood ontvliedt,
109[regelnummer]
Ziet zy teder
110[regelnummer]
Op u neder
111[regelnummer]
By het stemmen van uw lied:
112[regelnummer]
113[regelnummer]
Leent zy de ooren
114[regelnummer]
Aan uw choren,
115[regelnummer]
Als gy liefde zingt en echt;
116[regelnummer]
Als uw tonen
117[regelnummer]
Deugden kronen,
118[regelnummer]
Waarheid staven, godsdienst, recht.
119[regelnummer]
120[regelnummer]
Als ze in 't lijden
121[regelnummer]
't Wee bestrijden
122[regelnummer]
En verduren doen aan 't hart;
123[regelnummer]
Moed ontsteken
124[regelnummer]
Helden kweken
125[regelnummer]
Die niet zwichten voor hun smart.
126 127Wie stiptelijk BILDERDIJKS wensch betracht heeft, vervulle ook deze bede! Wiens hart 128des dichters verlangen niet eerbiedigen kon, toone dubbele getrouwheid in het 129bevorderen van den bloei en voortgang van Nederland's poëzij en letterkunde; het doel 130van BILDERDIJK's leven zij dat van velen! - Zulk een ijver is de schoonste en 131verhevenste hulde, welke den ontslapen zanger toegewijd kan worden. 132Op de correctie van deze uitgave moest naauwkeuriger acht gegeven zijn. 133 134[regelnummer]
Vergevet mi (biddic) lieve liede
135[regelnummer]
Dattic u die waerheide bediede.
|
|