Makamen en Ghazelen (onder ps. Jan Ferguut)
(1866)–Jan van Droogenbroeck– Auteursrechtvrij
[pagina 107]
| |
Ghazelen. | |
[pagina 108]
| |
Nu wend ik mijne dichterkunst tot den Ghazelen;
Ik wil in onzen gaarde een Oostersch bloempjen telen.
Geen vreemde toon heeft mij verlokt; ik zal alleenlik
Op Dietscher luit en fluit een Perzisch deuntjen kwelen.
Men vraagt: ‘Waarom die vorm?’ -Ik zie zoo graag de Muze
Met rijmenkransen, rijk als perelsnoeren, spelen!
De minnaar zou veur zijne schoone 't leven wagen;
Zal ik veur mijne Meid dan niet juweelen stelen?
|
|