trok met eene forsche hand eene alleenheersching zamen, en verorderde ze op eene wyze, welke later door den franschen Richelieu en zynen opvolger, den beroemden Louis XIV, met geluk werd nagevolgd.
In den oorlog leverden wy Tilly, den steun van Oostenryk; Karel Van Mansfeld en Jan Van Weerdt, welke beiden als gelukzoekers begonnen, en ten naesten by als koningen sneefden.
In de wetenschappen bragten wy Simon Stevijn voort, den uitvinder van het decimael-stelsel, waerop heden munten, maten en gewigten geregeld worden; Mercator en Ortelius, de daerstellers der huidige aerdrykskunde; Vesalius, vader der ontleedkunde, en Van Helmont, die de geneeskunst in de baen van het ondervindelyk onderzoek bragt.
In de muziek waren het Willaert, Waelrans, Roland de Lassus, uitvinders en wyzigers van muzieknoten; Gretry en Gossec, de beste toonzetters hunner eeuw; in de letterkunde Van Maerlant, Uyttenhoven, Vondel, Bilderdyk... Doch hoe groot de roem ook weze, in al die vakken behaeld, hy taent voor den genen, welken onze natie in het kunstschilderen verwierf, en die over heel de wereld flikkert als eene zonne, waervan al de natiën den glans benyden.
Van de Van Eycken, die de olieverwe uitvonden, en deze weet door Antonnella da Messina naer Italië lieten overbrengen, tot aen Memling, tot aen Massys, tot aen Rubens, tot aen Hobbema en Teniers, gingen de Nederlanders de andere natiën in het ontdekken van uitvoeringsmiddelen en kunstgenres voor. En de roem hunner tafereelschilders is zoo onbesproken erkend, dat er geen volk is, het welk het bezit van eenige hunner gewrochten niet met tonnen gouds betaelt.
Wie voelt zich niet grootsch by dit herdenken, wiens gemoed wordt niet warm? Zou er iemand wezen die koel de tooverkracht der namen hunner voorouderlyke schilders zou vernemen? Eilaes! velen blyven doof voor de stem van het verleden, en sluiten de oogen voor een' glans die hen zou moeten betooveren! Eene zui-