Plotseling komt uit deze kleine goden Nerval te voorschijn. (Ik spreek bij dit voorbeeld over de academische literatuurgeschiedenis; de andere is overigens niet wezenlijk anders). Door velen wordt Nerval nu als veel belangrijker beschouwd dan Hugo etc., maar bovendien worden ook de andere ‘kleintjes’, onder invloed van het surrealisme ongetwijfeld, meer en meer gelezen (Rabbe, e.d.). Zij blijken in het geheel niet zo klein te zijn, psychologisch dikwijls zeer interessant, enz.
Dit feit maakt het mij gemakkelijker in te gaan op wat jij noemt: de weg terug en de weg vooruit. De weg terug, die leiden moet naar een absoluut beginpunt, maakt het steeds minder mogelijk om karakteristieke verschilpunten van de literatuur in haar eigen-aardigheid aan te geven. Integendeel, als deze weg geen dwaalweg is, moeten de verschillen steeds meer verdwijnen, en de criticus moet (ik zie je kwaad worden!) misschien wel daarnaar streven. Ik aarzel dus altijd, omdat ik inderdaad niet weet wat literatuur is en waarom de auteur zich nu juist op deze wijze uitdrukt. (Ik heb dikwijls een vaag vermoeden, dat de schrijvers zelf het ook niet goed weten, en daarom de theorie van de dwingende inspiratie hebben uitgevonden!).
Jij geeft een andere weg aan: ‘het werk, geplaatst in het geheel der cultuur, heeft een uitwerking op de mensen’. Natuurlijk, wie zou het kunnen ontkennen? Maar komt men hiermede nader tot een volledige analyse van het werk als zodanig? Het vreemde is, dat jij mij verwijt uit het werk te treden, terwijl ik op grond alleen van deze zin geneigd ben jou hetzelfde verwijt te maken (op vermoedelijk even ongerechtvaardigde wijze!) Het voorbeeld van de ‘petits romantiques’ bewijst al, welk een rol de lezer in dit proces, deze weg vooruit, moet spelen, d.w.z. hoe deze opvatting dwingt tot een naar mijn gevoel onjuiste subjectiviteit. En ik zie dan nog af van het probleem, dat deze weg vooruit pas in eer en geweten bewandeld kan worden, wanneer de andere weg een heel eind begaan is. Kortom, ik vrees, dat iedereen tot literatuur kan maken wat hij wil, en men uitloopt op het fameuze ‘over smaken valt niet te twisten’. Terwijl dus op de weg terug de literatuur meer en meer vervluchtigt, wordt op de weg vooruit alles en daarmede niets tot literatuur.
Is het mij dus onmogelijk te zeggen in het algemeen wat de literatuur is, omdat iedere schrijver zijn geschriften op een geheel eigen wijze als stadium in een proces ziet, ook jou zal het moeilijk vallen op de andere weg palen aan te brengen, waarbinnen de literatuur zich te houden heeft. Of