Vereenigde dichtwerken. Deel 3. 1866-1878. Nieuwste gedichten(1878)–Maria Doolaeghe– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Bij het afsterven van Hare Majesteit de Koningin Sophia der Nederlanden. Verganklijk was de Kroon, die zij zich had verworven, God plaatste een eeuwige Haar op 't verheerlijkt hoofd. Dr. Wap. 'k Leg bij uw Beeld een Lijkkrans neder, Schoon nooit uw hand de mijne omsloot; Minde ik in 't leven U zoo teeder, 'k Schat hooger U nog in den dood. Wat pronkt en praalt ge Europa's Troonen? Een eedler vrouw kunt gij niet toonen, Dan die de Kroon van Neêrland droeg, Die nooit naar aardsche grootheid vroeg, Maar 't oog naar 't geestesleven sloeg. Geleerdheids glans met Haar geboren Blijft Troon en Land en Volk omgloren, Tot roem van den Oranje-stam, Die 't schitterendst sieraad door hare deugd bekwam. - 1877. - Vorige Volgende