Vereenigde dichtwerken. Deel 3. 1866-1878. Nieuwste gedichten
(1878)–Maria Doolaeghe– AuteursrechtvrijMaria Doolaeghe, Vereenigde dichtwerken. Deel 3. 1866-1878. Nieuwste gedichten. Gebroeders Belinfante, Den Haag 1878
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1192 F 20, scans van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Vereenigde dichtwerken. Deel 3. 1866-1878. Nieuwste gedichten van Maria Doolaeghe uit 1878. De complete Vereenigde dichtwerken bestaan uit 3 delen.
redactionele ingrepen
De eindnoten zijn in deze digitale editie direct bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De volgende pagina’s zijn hierdoor komen te vervallen: 14, 15, 29, 57, 63, 69.
p. 27: voetnoot ‘5)’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale versie is de noot alsnog geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, X, XII) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
NIEUWSTE GEDICHTEN
[pagina III]
DICHTWERKEN
VAN
VROUWE VAN ACKERE-DOOLAEGHE
[pagina IV]
Vereenigde Dichtwerken
VAN VROUWE
MARIA VAN ACKERE
GEBOREN DOOLAEGHE
TE
DIKSMUIDE
(BELGIË)
DERDE DEEL
- 1866-1878 -
NIEUWSTE GEDICHTEN
'S GRAVENHAGE
GEBROEDERS BELINFANTE
1878
[pagina V]
NIEUWSTE GEDICHTEN
GEDICHTEN
VAN
VROUWE MARIA VAN ACKERE
GEBOREN DOOLAEGHE
TE
DIKSMUIDE
(BELGIË)
's GRAVENHAGE
GEBROEDERS BELINFANTE
1878
[pagina VI]
Stoomdruk van P.W. van de Weijer, Utrecht.
[pagina VII]
BLADWIJZER.
Blz. | |
Voorbericht | Xl. |
Mevrouw van Ackere geb. Maria Doolaeghe. - Herinneringen | XIII. |
Grafkransje voor de kleine Clara van Hille. 1866 | 1 |
Mijne lieve Zieke. 1866 | 3 |
Het Veurn-Ambacht. 1870 | 4 |
Het Aloude Ambacht. | 4 |
Het Nieuwe Ambacht | 9 |
Aanteekeningen | 14 |
De eerste Ruiker. 1870 | 16 |
Wee u, gekroonde Barbaren! (Dithyrambe.) 1870 | 17 |
Aan den Minister van den Peereboom, 1870 | 21 |
Willems, Vlaanderens Taalverdediger. (1830.) 1870 | 24 |
Aanteekeningen | 28 |
De vaderlandsche Dichter de Hoon. 1870 | 30 |
Antwoord op het Rouwdicht, door den Heer L. Cosyn-Debuck ons opgedragen. 1871 | 33 |
Grievende verrassing. Bij den dood van mijn hooggeachten. Vriend den Hollandschen Dichter A. Bogaers. 1871 | 35 |
Bedevaart naar 't Graf. 1871 | 37 |
Het Vijf-en-Twintigjarige Willemsfeest, gevierd te Gent, den 10. Juli, 1871. - Hulde aan de Nagedachtenis van den Verdediger der Nederlandsche Taal in België | 38 |
Klein Moederken. 1871 | 42 |
De Verloofde. (Ballade, naar Millevoye.) 1871 | 44 |
Memmeling in zijne ramp. 1871 | 46 |
Aanteekeningen | 47 |
[pagina VIII]
Blz. | |
Droevige stond! 1872. | 48 |
Lucia. (Elegie, naar Alfred de Musset.) 1872 | 49 |
Harriet Beecher-Stowe (Lierzang ter nagedachtenis der wereldberoemde Schrijfster.) 1872 | 52 |
Aanteekeningen | 56 |
De jongste levensstonden van den heer Eduard van Biesbrouck. 1872. | 58 |
Diksmuide's Hoogkoor (1535.) 1872 | 60 |
Aanteekeningen. | 62 |
Het Soldaten-kind. 1872 | 64 |
Hoffmann von Fallersleben, in Vlaanderen herdacht. 1872 | 66 |
Aanteekeningen | 69 |
Waterken, loop! 1873. | 70 |
Getrouwe liefde. 1873. | 72 |
Het bezoek van den Waalschen Dichter Antoon Clesse. 1873. | 73 |
Aan den Waalschen Volksdichter Antoon Clesse. 1873. | 76 |
Aan mijne hooggeachte Vriendin, Mevrouw Verwée, geb. Maria d'Huygelaere, na de lezing van hare Oudenaardsche Meerschbloemen. 1874. | 78 |
Bij het afsterven van mijn ouden Vriend Rens. 1874. | 80 |
Het Jubelfeest van den heer Feys Kesteloot, Tooneelbestuurder der Maatschappij van Rhetorica: ‘Nu, Morgen niet,’ te Diksmuide. 1874. | 84 |
De Burgemeester van Leiden, Pieter Adriaansz. van der Werf (den 3. October, 1574, - in België herdacht. 1874.) | 87 |
Kom, Geliefde! Aan mijne Vriendin, Mevrouw David, geb. van Peene. | 94 |
Antoon Bergmann Betreurd. 1874. | 97 |
Mijn 72. Verjaardag. 1875. | 98 |
Hoe Lang nog slaapt gij, Brugge's Helden? 1875. | 101 |
Het schamel kind, op den eersten Communiedag. 1875. | 105 |
Willem de Mol. - Vlaanderen's betreurde Toondichter. 1875. | 107 |
Zijn eerste schoentjes. 1875. | 109 |
De Genestet herdacht. 1876. | 110 |
Aan Mejuffer Catharina Beersmans, bij 't ontvangen van haar Portret. 1876. | 111 |
Aan Peter Benoit, na de opvoering van Charlotte Corday, op den Antwerpschen Schouwburg, Maart 1876. | 113 |
Treurtoon voor mijn Kleinzoontje, Karel-Bruno-Adolf Doolaeghe. 1876. | 115 |
[pagina IX]
De Ruyters Dood, na twee eeuwen herdacht. (29 April, 1676-1876.) | 116 |
Aan Karel Bogaerd, den Dichter van den Zomerkrans, eerbiedig opgedragen aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden. 1876. | 123 |
Lente, niet voor mij! 1876 | 125 |
Kleen Vogelken. (Lied, op muziek gebracht door A. Haemersvan-Ackere). 1876 | 126 |
Ach Moeder! 1876 | 127 |
Ter nagedachtenis van Vrouwe Jacqueline Wap-Guljé, echtgenoote van Dr. Wap. 1876 | 129 |
Liefdadigheid. 1876 | 132 |
Een kinderoffer. - Vóór het Bureel der Beleenbank. 1876 | 135 |
Heilwensch aan mijn kunstvriend A.J. Cosyn bij zijne echtvereeniging. 1876 | 136 |
Mijn Vriend, den Dichter Dr. Wap, bij de Opdracht van mijne Nieuwste Dichtwerken. 1877 | 138 |
Eene halve eeuw is 't geleden. 1877 | 141 |
Bij het afsterven van Hare Majesteit de Koningin Sophia der Nederlanden. 1877 | 142 |
Dankwoord, aan mijn hooggeachten. Vriend, Dr. Wap, bij het ontvangen van een afbeeldsel van de overleden Koningin der Nederlanden. 1877 | 143 |
't Huis ten Bosch, geliefkoosd Verblijf van H.M. de Koningin der Nederlanden. 1877 | 145 |
Felix en Roosje. (Eene Vertelling.) 1877. | 149 |
De Tweeling. 1877. | 153 |
Het gelukkig paar. 1877. | 154 |
Aan de Duitsche Schrijfster, Mevrouw Lina Schneider. 1877. | 155 |
Eene slechte stiefmoeder. 1877. | 159 |
Coppernik. 1877. | 160 |
De Kunstsympathie. 1877. | 162 |
Aan mijn hooggeachten Vriend Dr.Wap, 1 Mei 1877. | 164 |
De Vlaamsche Muziekgeest. 1877 | 166 |
Mijn laatste Dichtruiker. - Ten offer aan mijn lieven echtgenoot. 1878 | 169 |