Vereenigde dichtwerken. Deel 3. 1866-1878. Nieuwste gedichten(1878)–Maria Doolaeghe– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Bedevaart naar 't graf. De weg is hard; wij slepen traag Den voet langs heidegrond en haag; Mijn hart is droevig; 't kind begrijpt Wat moederweê mij 't hart zoo nijpt. 't Verzelt mij zwijgend, blikt mij aan Door 't gaas van d' opgewelden traan, En voegt de handjes stil te gaêr, Want reeds van ver rijst 't kerkhof dàar. Het weet: wij gaan naar Moeders graf, Daar strooien wij gebloemte op af En bidden.... Lief, verstandig kind, In wie 'k uw Moeders beeldnis vind, Wees, als haar hart, zoo braaf en goed, Heb haren geest, haar lief gemoed, Zij stierf zoo jong en ging zoo noô, Als van omhoog Gods Hemelboô Haar opnam, om van hier te scheiden, En u geen Moeder meer mocht leiden. Hoe viel 't haar warme liefde hard! Herdenk altoos die jongste smart, Kom vaak haar graf met bloemen strooien, Die terp met witte roozen tooien, Het zinbeeld van haar frissche jeugd, Haar zachtheid en haar reine deugd. - 1871. - Vorige Volgende