Vereenigde dichtwerken. Deel 3. 1866-1878. Nieuwste gedichten(1878)–Maria Doolaeghe– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] De eerste ruiker. Geen dartle zefiers fladdren, zwieren, Het zwaluwtje is nog over zee; Geen muschje nog komt bruiloft vieren, En brengt de zoete lente meê; En echter pronkt en geurt, hier binnen, Thans de eerste Ruiker van den hof; Het offer van 't getrouw beminnen, Viooltjes, ieders liefde en lof. Heb dank! - Reeds zes-en-dertig malen, Mijn Echtvriend, hebt gij die vergaêrd, - Elk jaar doen met een kus betalen Dat lief geschenk, mijn hart zoo waard. Dra zal dat schoon gebloemt verdwijnen, Maar 't zoet herdenken blijft me bij, 't Verblijdt mij, bij elk morgenschijnen, En nog des avonds streelt het mij. Viooltjes, liefsten, kondt gij weten, Wat ge aan ons beider harten zegt, Lief zinbeeld, dat wij nooit vergeten, Dat zielen aan elkander hecht; Het staat geschreven op uw blâren, Het klinkt zoo zacht in ons gemoed: ‘De wereld kan geen heilgroet baren Zoo als gij, frissche Ruiker, 't doet!’ - 1870. - Vorige Volgende