Johannes Immerzeel junior (1776-1841)
(1992)–B.P.M. Dongelmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII Produktie en distributieIn het schema van Darnton kan op het traject van uitgever naar boekwinkel een duidelijke tweedeling worden aangebracht, die samenhangt met de fase waarin het boek zich tussen auteur en koper c.q. lezer bevindt. Martin benoemt deze tweedeling in termen van het industriële en het commerciële circuit.Ga naar eind1 Om te beginnen zijn er verschillende beroepsgroepen en activiteiten aan te wijzen die betrekking hebben op de feitelijke produktiefase van het boek: het industriële circuit. Vervolgens dient het boek na gereedkomen ook bij de kopers terecht te komen: de distributiefase of het commerciële circuit. Het gaat hierbij in eerste instantie om de manier waarop de boeken feitelijk bij de boekverkopers kwamen, m.a.w. langs welke wegen (schippers, dilligences en postmeesters) kregen de zakelijke en particuliere afnemers hun boeken in handen? Daarnaast gaat het om de middelen die een uitgever aanwendt om de afname c.q. verkoop van zijn fondstitels te bevorderen, zowel ten aanzien van de debitanten als de feitelijke kopers. Illustratief in dit verband is een passage uit een brief van Tollens aan Immerzeel uit 1809, waarin een aantal etappes in de produktie en distributie in concreto zichtbaar zijn. Naar aanleiding van een negatieve recensie van het eerste deel van zijn Gedichten in de door Immerzeel uitgegeven Schouwburg van in- en uitlandsche letter- en huishoudkunde schreef Tollens: wat moet men'er van zeggen, dat gij kostbare tytels doet teekenen en graveeren en voor boeken doet plaatsen, die gij met aanprijzende advertenties aankondigt en uitgeeft, en die gij, een halfjaar daarna, in uwe eigen Journalen op eenen ironischen toon, die nimmer te pas komt dan bij het beoordeelen van prulwerk, spitsvondig doet hekelen en bespotten?Ga naar eind2In de overgeleverde brieven en dokumenten is inzake het industriële en het commerciële circuit niet voor elke titel evenveel terug te vinden. Maar ook als we voor alle titels zouden beschikken over (vergelijkbare) gegevens omtrent hun totstandkoming, dan nog zouden het even zovele verhalen worden die in essentie weinig van elkaar verschillen. Tegelijkertijd valt niet te ontkennen, dat elke produktie zijn eigen variaties kent in het traject tussen auteur en drukpers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op basis van de gegevens die wél bewaard zijn gebleven, kunnen we verschillende aspecten van produktie en distributie van Immerzeels fonds in meerdere of mindere mate belichten. In het navolgende besteed ik allereerst aandacht aan een aantal aspecten dat tot de produktiekant van het uitgeversbedrijf van Immerzeel gerekend kan worden. Ik ga in op verschillende elementen die bij de totstandkoming van zijn fondstitels een rol spelen. Het gaat daarbij om de daadwerkelijke produktie die in verschillende fasen wordt uitgevoerd (zetten, corrigeren, drukken, illustreren, vouwen, binden, etc.) en de mensen die daarbij betrokken zijn geweest. De kopijwerving en de contacten met de verschillende fondsauteurs blijven hier buiten beschouwing. Deze aspecten komen aan bod in hoofdstuk VIII, waar expliciet op de fondsvorming zal worden ingegaan. Na de bespreking van de produktie (= industriële kant) van Immerzeels fonds, stel ik in hoofdstuk VII.2 de distributie (= commerciële kant) aan de orde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1 ProduktieOver de feitelijke produktie van de fondstitels van Immerzeel bestaan geen of nauwelijks gegevens die licht kunnen werpen op de kosten die daarmee gepaard zijn gegaan. Er zijn geen zgn. onkostenboeken bewaard gebleven, waarin per uitgegeven titel de produktiekosten staan gespecificeerd, zoals we die voor een latere periode bijv. wel bezitten van de fondstitels van Kruseman.Ga naar eind3 Evenmin is er in de bewaard gebleven correspondentie veel materiaal over deze aspecten van Immerzeels uitgeverij te vinden. Slechts enkele incidentele data zijn bekend, waarbij het met name gaat om kosten voor tekenen en graveren van titelpagina's en plaatjes ter illustratie. Over kosten inzake betaald honorarium en gegevens omtrent oplage worden we eveneens mondjesmaat ingelicht. De omstandigheid dat er inzake de produktiekosten van Immerzeels fondstitels weinig concreets is te vinden, wil evenwel niet zeggen, dat er geen feitelijke opmerkingen over te maken zouden zijn. We beschikken namelijk wel over een contemporain ‘Onkostenboek’ van de firma Ten Brink en De VriesGa naar eind4, waarin van een aantal uitgaven uit dit fonds gespecificeerde aantekeningen staan genoteerd omtrent de betaalde kosten. Daarnaast kon Wouter Nijhoff bij het schrijven van zijn monogra- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fie over de Arnhemse boekverkopers en uitgevers Nijhoff over een ‘folioschrijfboek’ beschikken, waarin ook gegevens staan vermeld als ‘de opgaven van het gebruikte papier met de prijzen daarvan, de namen der drukkers en de prijzen door hen berekend, de kosten van platen, banden, de grootte der oplagen en soms ook het honorarium dat aan de schrijvers werd betaald.’Ga naar eind5 Nijhoff vermeldt ze bij de betreffende uitgaven vanaf 1817 tot 1866. We kunnen ons dus in elk geval vergelijkenderwijs en bij benadering een beeld vormen omtrent de kosten die in het algemeen uitgevers en dus ook Immerzeel, moesten maken bij de produktie van hun fondsuitgaven in de eerste decennia van de negentiende eeuw. Hierbij gaan we uit van de gedachte, dat uitgevers en drukkers ook in die tijd voor vergelijkbare werken concurrerende prijzen moesten berekenen om zichzelf niet uit de markt te prijzen. Om enig houvast te hebben bij de beoordeling van de wél bekende gegevens inzake de kosten van Immerzeels fondstitels, zijn in bijlage 7 enkele berekeningen uit Ten Brinks ‘Onkostenboek’ in extenso weergegeven. We kunnen aan de hand daarvan en met gebruikmaking van de gegevens van Nijhoff ons een beeld vormen van de kosten van produktie die, in de jaren waarin Immerzeel actief was, gemoeid waren met o.a. graveren, letteren, drukken, papier, innaaien, vergaren, adverteren en corrigeren. Temeer daar verschillende incidenteel bewaarde gegevens aangaande door Immerzeel betaalde produktiekosten bleken te corresponderen met de gegevens die we bij Ten Brink en De Vries aantroffen, lijkt het zinvol, ook in relatie tot latere onderzoekingen, deze cijfers en bedragen hier op te nemen. Een voorlopig antwoord op de vraag welke posten procentueel het zwaarste op de prijs van een boek drukten, opent daarbij ook de mogelijkheid iets over Immerzeels verdiensten te weten te komen. Met een boekverkopersprijs van bijv. f 1,00 of f 3,00 als uitgangspunt moet het mogelijk zijn bij benadering te bepalen hoeveel geld bijv. de 10.000 exemplaren Gedichten van Tollens of de 3.000 exemplaren van de Gedichten van Immerzeel zelf in het laatje hebben gebracht. Het feit dat Immerzeel anno 1824 de beslissing kan nemen om zijn Nederlandsche muzen-almanak ter verkoop aan te bieden en zich uit de uitgeverij en boekhandel wil terugtrekken zal ongetwijfeld samenhangen met het financiële succes van de klein-octavo edities van Tollens, Helmers e.a. en van de Nederlandsche muzen-almanak. De uitspraak van Tollens, dat Immerzeel de man is ‘die ik ten minste f 30.000 heb doen gewinnen (...)Ga naar eind6 blijft in dit verband evenzeer tot de verbeel- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ding spreken als het bedrag van f 30.000,00, dat Immerzeel in 1831 voor zijn totale opgebouwde fonds wil hebben.
Zoals uit de berekeningen in bijlage 7 is op te maken, vallen de kosten van een fondstitel uiteen in zgn. proportionele en vaste kosten.Ga naar eind7 De proportionele kosten variëren naargelang het aantal gedrukte exemplaren (papier, drukken, binden); immers, de kosten voor drukken, papier en (eventueel) innaaien groeien naar evenredigheid van het aantal gedrukte exemplaren. De vaste kosten (zetten, correctie, graveren, vertalen) zijn slechts of nagenoeg éenmalig, onafhankelijk van de oplage. De te berekenen boekverkopersprijs is uiteraard afhankelijk van de kosten die gemoeid zijn met het vervaardigen van een totale oplage. Naarmate de oplage hoger is (en ook daadwerkelijk verkocht wordt) zijn de vaste kosten per exemplaar veel lager dan wanneer het aantal gedrukte exemplaren maar gering is. In de volgende paragrafen passeren de verschillende kostenposten uit de berekeningen van Ten Brink en De Vries de revue. Hierbij komen, voorzover we deze kosten hebben kunnen achterhalen, ook die van enkele Immerzeeluitgaven aan bod en bespreken we tevens een aantal contacten, dat hij in het industriële circuit heeft gehad. Vervolgens wordt het gedeelte inzake de produktie afgesloten met een paragraaf waarin getracht wordt het beeld van Immerzeel op dit gebied nader te omlijnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.1 De vertalersHoewel bijna 30% van het totale fonds van Immerzeel uit vertalingen bestaat, weten we nauwelijks iets over wie deze werken hebben vertaald en op welke voorwaarden dit vertalen gebeurde. Op fol. 225 van het boekverkoperscommissieboek van Immerzeel over 1806 staat genoteerd, dat er aan N.G. van Kampen voor het vertalen van 28 blad Pouqueville's Landreis door Griekenland, 1e deel is betaald f 3,00 per blad, dus f 84,00. Veel meer gegevens over de vertaalhonoraria zijn er niet te achterhalen. Aan het feit dat Ten Brink f 5,00 per vel betaald, kan niet iets definitiefs worden ontleend ten aanzien van deze kostenpost in het algemeen. De namen van de personen die voor Immerzeel vertaalden, zijn slechts in enkele gevallen bekend. Behalve dat hij zelf een aantal fondstitels geheel of gedeeltelijk moet hebben vertaald (o.a. Lavater en Massillon), blijkt, dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
o.a. P. van Yzendoorn (041128b), P.F.D. Chandon (080917e), F.E. Turr (041128d), Jan van Hulst (060901a), H. Tollens (091215) en W. Bilderdijk (wetboeken en het postuum verschenen Merle d'Aubigné) vertaalwerkzaamheden hebben verricht. Ook van de hoogleraar H.W. Tydeman heeft Immerzeel een vertaling uitgegeven (091102d). Als er van vertaalkosten sprake is, blijken ze in de gegeven voorbeelden (zie bijlage 7) te liggen tussen 13,2 (1) en 14,1% (5) van de totale kosten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.2 De drukkersTijdens zijn carrière als uitgever heeft Immerzeel met een groot aantal drukkers zaken gedaan. Hij liet door hen voor zichzelf en zijn klanten handels- en gelegenheidsdrukwerk maken en zijn fondsuitgaven drukken. Met sommige drukkers heeft hij een incidenteel contact gehad. Als bijv. E.L. Glinderman bij Immerzeel een overzicht van Bilderdijks werken wil laten uitgeven, ontspint zich een korte discussie wie dit werkje zal gaan drukken. Glinderman woont in Utrecht en hij wil het dan ook het liefst in zijn woonplaats laten drukken: Wat de drukking door den Hr. De Haas betreft, hierin geloof ik, dat wij niet slagen zullen. Zijn Ed. zegt mij het katje niet aan te durven, omdat hij vreest, er het noodige voedsel niet voor te zullen hebben. Nu hoop ik maar dat de Hr. van der Monde beter voorzien is, anders zitten we hier mede.Ga naar eind8Van contacten tussen drukker Van der Monde en Immerzeel die verder gaan dan dit ene werkje is niets bekend. Een soortgelijk incidenteel contact zal er ook bestaan hebben met de Rotterdamse drukker H. van den Bergh bij wie hij A. van der Hoop Juniors Het schutters vaandel (311231) liet drukken. Met andere drukkerijen heeft hij een langduriger relatie gehad. Tot deze laatste categorie hoort zonder twijfel de Delftse drukker Jan Jacob Stuerman (1772-1849). Daarnaast is vanaf de oprichting in 1819 ook de Amsterdamse drukkerij van C.A. Spin (1792-1865) een van Immerzeels vaste drukkers. Van de contacten van Immerzeel met sommige van deze drukkers zijn, zoals bijv. bij de Amsterdamse firma A. Zweesaardt, alleen de vermeldingen bekend in enkele van Immerzeels uitgaven (330819, 331012, 331117a en 341119a). Van anderen zijn nog een enkele afrekening of een paar brieven meer bewaard gebleven.Ga naar eind9 Aan de belangrijksten wordt hieronder aandacht besteed. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.2.1 Jan Jacob Stuerman te DelftWelke Amsterdamse drukker Immerzeel op het oog heeft gehad om de Minnedichtjes van Tollens bij te laten drukken blijft onduidelijk, maar de voorkeur van Tollens gaat om praktische redenen (afstand) uit naar Stuerman te Delft: Ten opzigte der drukkerij, waar gij het bundeltje wilt ter persse leggen, had ik echter gewenscht dat het volgens onze eerste afspraak was bepaald gebleven, om dat het voor mij veel gemakkelijker is, de proeven van Delft dan van Amsterdam te ontvangen. (...) Misschien doet u deze bedenking van oogmerk veranderen, in welk geval ik u verzoek aan Steurman te willen gelasten van het werkje te drukken met den letter van Bilderdijks Najaarsbladeren.Ga naar eind10Uit de fondslijst is af te lezen, dat Immerzeel tot op dit moment al zijn uitgaven bij Stuerman in Delft heeft laten drukken, het werkje van Swartendyk Stierling (090604a) uitgezonderd.Ga naar eind11 Hun bekendheid met elkaar dateert vermoedelijk uit de periode, dat Stuerman net als Immerzeel in Den Haag werkte.Ga naar eind12 In dezelfde tijd waarin deze als uitgever begon, moet Stuerman zijn bescheiden uitgeverswerk hebben beëindigd en zich uitsluitend als drukker in Delft hebben gevestigd.Ga naar eind13 Bij de verhuizing naar Delft heeft hij aan Immerzeel de rest-exemplaren van het blijspel van A. Lamme De vaderlandsche boer (1800) overgedaan. Het moet een intensieve samenwerking geweest zijn die meer dan twintig jaar heeft geduurd.Ga naar eind14 Tollens blijft ook in 1821 nog gecharmeerd van Stuerman. Bij de voorbereiding van de bundel Nieuwe Gedichten vraagt hij aan Immerzeel: Laat gij dien weer bij Steurman drukken? In alle geval zult gij wel voor een goeden letter (dewijl het toch weder een prachtuitgave zal moeten worden!!) zorgen.Ga naar eind15Maar zo trouw als Tollens aan Stuerman was, zo ontevreden was Bilderdijk over hem. In de periode waarin het eerste deel van de Najaarsbladen wordt gedrukt, staan de brieven van Bilderdijk aan Immerzeel vol klachten over de Delftse drukkerij. Ze voert zijn aanwijzingen niet goed uit, korrigeert slecht en drukt onleesbaar. Het werk, dat deze drukker aflevert is ‘onterend’ voor de drukker zelf, de uitgever en de auteur. De zetters moeten bij ons (...) nu zulk infaam tuig op de drukkerijen gebruiken (), zonder beter te vinden, die men in 't olijkste gat van Duitschland niet zou willen gebruiken.Ga naar eind16 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En als in 1820 het drukken van Zedelijke gispingen aan de orde is, herinnert Bilderdijk zich Stuermans arbeid nog heel goed: Ik heb er niet tegen, maar kan niet voorbij, U aan te merken, dat aldaar mijn Ziekte der geleerden, zoo slecht gedrukt is, als mooglijk nergens geschied zou zijn. Van Kleef bezorgde dit toen, en koos die drukkerij, op dat het wat extraordinairs zijn zou, schoon hij beter gedaan had bij zijn gewonen drukker (die Vosmaer toen was) te blijven. - Doch het kan zijn, dat hij nu beter letters en beter zetters heeft, en ook beter inkt dan toen.Ga naar eind17 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.2.2 Gebroeders Giunta d'Albani te 's-GravenhageHoewel niet in alle jaargangen van de Nederlandsche muzen-almanak de naam van de gebroeders Giunta d'Albani voorkomt, kunnen we er veilig van uit gaan dat tot en met 1824 deze firma verantwoordelijk is geweest voor het drukken ervan. Ondanks Tollens' suggestie de Muzen-almanak voor 1822 te laten drukken door die van ‘de lecture voor vrouwen bij Allart (...) of nog liever waar Westermans uitgave van Vondel wordt gedrukt’Ga naar eind18 prijkt ook in deze almanak de naam van de gebroeders.Ga naar eind19 Zij drukken ook de klein-octavo edities van de Gedichten van Tollens, Helmers en Immerzeel zelf en enkele deeltjes van de klein-octavo editie van Feiths werken. (1, 4, 7, 8 en de twee supplementen). Eén van de duurste boeken die Immerzeel ooit heeft uitgegeven, het Gedenkboek van Neerlands watersnood (f 21,40), komt van hun persen. Bilderdijk heeft ook met deze drukkerij slechte ervaringen. Bij de herdruk van De Geuzen verwijst hij naar het gehaspel dat hij heeft gehad met Rodrigo van zijn vrouw. Als Immerzeel bij zijn keuze blijft, verklaart Bilderdijk alleen de laatste proef te willen corrigeren. Bij de herdruk van Schenks vertaling van Nachtgedachten van Young zijn ze ook betrokken: Albani wilde ook gaarne den Young drukken. Hij heeft niet voor mij onderhanden.Ga naar eind20schrijft Immerzeel aan Schinkel. Deze laatste vist ook achter het net bij de herdruk van Ségurs Napoleon. Ook dit werk komt van persen van zijn Haagse concurrenten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.2.3 C.A. Spin te AmsterdamBij het 100-jarig bestaan van de firma C.A. Spin & Zoon (1919) heeft Enschedé geprobeerd een bedrijfsgeschiedenis op schrift te stellen. Hij werd bij het schrijven evenwel belemmerd ‘door de omstandigheid, dat de hoofdbron is vernietigd; van het archief der firma C.A. Spin & Zoon is niets overgebleven.’Ga naar eind21 Het is dus noodgedwongen een externe geschiedenis geworden. De wapenfeiten die hij over de samenwerking Spin-Immerzeel weet te noemen zijn dan ook minimaal. Hij refereert slechts aan Spins werk voor de tweede druk van de Mengelpoëzy (230729 en 231210a) van Bilderdijk en het jaarlijkse drukken van de Nederlandsche muzen-almanak tussen 1825 en 1839. Maar daarnaast drukte Spin voor Immerzeel onder meer een aantal deeltjes Dicht- en prozaïsche werken (o.a. 240925a, 241231b) van Rhynvis Feith, de Nagelaten gedichten en verhandelingen (261019a) van Den Beer Poortugael, de Brief van Mr. H.J. Koenen (321231b) en de Opstellen van godgeleerden en zedekundigen inhoud (331117b) van Bilderdijk. Ook de door Immerzeel verzorgde bloemlezingen uit het werk van Matthias Claudius (360910) en P.L. Courier (390719b) en zijn Lofrede op Rembrandt (410101) komen van de pers van Spin. Tollens is uitgesproken positief over de prestaties van deze drukker en als zijn Nieuwe Gedichten (281231b) moeten worden herdrukt, schrijft hij: De fraaiste uitvoering is die van Spin, en zoodanig als de Gedichten van Mr. J. van Lennep, door Meyer Warnars onlangs uitgegeven, door hem gedrukt zijn, zoodanig wensch ik in alle opzigten, zoo wel wat papier als wat letter aangaat, mijne verzen gedrukt te zien.Ook voor de tweede en derde druk van zijn Romancen en de vijfde druk van de Gedichten (310620a-c) legt hij een uitgesproken voorkeur aan de dag voor Spin. Bilderdijk is - het wordt eentoning - minder over Spin te spreken. Als Immerzeel bij de herdruk van De Geuzen de drukker mag bepalen, voegt Bilderdijk hem toe: Doch plaag mij, bid ik, met dien ellendigen kwast niet meer, die de Poezij in klein formaat heeft herdrukt. Waarom niet liever bij onzen ouden Pieper?Ga naar eind22Maar Immerzeel gunt de gebroeders Giunta d'Albani de opdracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.2.4 J.D. Demelinne te RotterdamVan deze Rotterdamse drukker is één nota bewaard geblevenGa naar eind23, die verhelderend is ten aanzien van diverse opdrachten die een boekverkoper vervulde naast het verkopen van boeken. In de boekwinkel kon men terecht voor het bestellen van huwelijksaankondigingen, maar ook verzorgde Immerzeel het drukken van voorbedrukte aanstellingsformulieren van ambtenaren bij de in- en uitgaande rechten. We zouden er op grond van deze nota van uit kunnen gaan, dat Immerzeel in deze tijd niet meer beschikte over een eigen drukpers zoals hij in het begin van zijn carrière als uitgever in Den Haag deed. De aanschaf van een hoeveelheid lettermateriaal bij de firma J. Enschedé en Zoon doet echter anders vermoeden.Ga naar eind24 Veel van het begeleidende drukwerk, dat een uitgave met zich meebrengt, laat hij echter ook bij anderen, i.c. Demelinne drukken. Ten behoeve van de in commissiezending van het eerste deel van Tuckey's Aardrykskunde voor zeevaart en koophandel (190529), waarvan Van Benthem op 29 mei 1819 volgens intekening 13 tegen 12 1/2 exemplaren ontvangt, worden op 24, 26 en 27 mei nog de laatste papieren gedrukt: ‘kwitantien’ (f 6,00), ‘berichten vóór hetzelve werk’ (f 4,00), ‘800 stuks Tytel en Opdragt voor hetzelve werk’Ga naar eind25 (f 6,50) en ‘550 stuks commissiebrieven voor Tuckey's werk, 2 pag. 4to’ (f 7,00).Ga naar eind26 Vergelijken we deze posten nu met die van Ten Brink en De Vries (bijlage 7), dan kunnen we de vraag stellen of de oplage van het (eerste deel van het) werk van Tuckey 800 is geweest, omdat er 800 titels en opdrachten zijn gedrukt. Op de fondsveiling in 1835 waren er nog 447 complete stellen over, waarvan 43 op best papier. Dit zou betekenen, dat er 396 (= 800 - (447-43)) stellen van dit werk (5 delen voor f 26,75) op ordinair papier zijn verkocht.Ga naar eind27 De vermeldingen in de bijgevoegde intekenlijst in deel 1 (met een vervolg in deel 2 en 5) bij dit werk leveren de volgende aantallen op:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als we de intekeningen vanuit de boekhandel buiten beschouwing latenGa naar eind29, levert de telling een aantal van 376 exemplaren op ordinair papier op. De ‘missende’ 20 exemplaren zijn ongetwijfeld gebruikt voor promotiedoeleinden, zoals bijv. recensie-exemplaren.Ga naar eind30 Met 35 verkochte bestpapier exemplaren en een restant van 43 is het verleidelijk een extra van 100 exemplaren op bestpapier aan te nemen. Maar over deze veronderstelling geeft de nota van Demelinne geen uitsluitsel. Op de nota staat ook een post, dat er op 12 mei 1819 2300 rugtiteltjes gedrukt zijn voor Youngs Nachtgedachten en Het mededogen. Omdat bij deze post twee titels gecombineerd zijn, is er hier over oplagen verder weinig op te merken. Opvallend is dat er geen boektitels op de rekening staan. Mogelijk dat Demelinne uitsluitend het handelsdrukwerk verzorgde. Tollens oordeel over hem ‘die het zoo bitter slecht doet’ geeft steun aan deze gedachte.Ga naar eind31 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.2.5 M.F. Pieper te AmsterdamTollens beschrijft Pieper als ‘een indringend heer en een vreeslijke babbelaar’. We vinden deze Amsterdamse drukker in geen enkele fondsuitgave van Immerzeel vermeld; alleen uit brieven aan Immerzeel weten we, dat hij en compagnon Ipenbuur in 1819 ‘twee nieuwe bundels van Bilderijk (..) op de pers heeft, (...)’Ga naar eind32 Over deze twee delen Nieuwe dichtschakering was Bilderdijk niet echt tevreden. Pieper heeft niet zuiver genoeg afgedrukt: Doch dit schijnt algemeen te zijn op de Drukkerijen, en tevergeefs heeft men een goede en nieuwe letter (waar Pieper altijd zoo kiesch op is), zoo er niet goed gezwart en geperst wordt.Ga naar eind33Ook in 1817 had hij de Nieuwe uitspruitsels van Bilderdijk gedrukt, met zoveel vertraging, dat Bilderdijk aan Immerzeel vroeg tussenbeide te komen. De vertraging zou ontstaan zijn omdat Pieper ook de drukker van het Instituut was geworden.Ga naar eind34 Hij maakt evenmin een goede beurt, als Bilderdijk een definitief exemplaar van zijn Zedelijke gispingen onder ogen krijgt: Wat zijn die Gispingen slordig afgedrukt, zoo veel letters onder 't afdrukken uitgevallen, regels krom &c. Geef Pieper toch eens een goed mecursiaal. De proeven waren net en wel, maar wat helpt dit, als men in afdrukken zoo wild te werk gaat?Ga naar eind35 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vermoedelijk gaat het ondermeer over deze Pieper, als Bilderdijk aan Da Costa schrijft: Immerzeel heeft, met het verval der drukkerijen in Amsterdam, beter geacht mijne Grammatica in de Haag onder zijn oog ter pers te doen, en reeds heb ik daar twee eerste bladen druks van nagezien, en de toeleg schijnt te zijn om haast met den Druk te maken.Ga naar eind36 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.2.6 A.D. Schinkel te 's-GravenhageMet de Haagse drukker Adrianus David Schinkel heeft Immerzeel een langdurige vriendschappelijke relatie gehad. Behalve de zakelijke contacten vormden vooral hun gemeenschappelijke verzameldrift van handschriften van bekende personen en een gedeelde interesse in schilderkunst de basis voor deze vriendschap die tot aan Immerzeels dood zou duren.Ga naar eind37 Kort nadat Schinkel zich in 1824 als drukker in Den Haag had gevestigd moeten de eerste contacten gelegd zijn; immers, het eerste deel van de vertaling van De Ségurs werk over de Geschiedenis van het groote leger (250619a) dat Schinkel voor Immerzeel drukte, verscheen medio 1825. Kort daarna volgden de 4-delige Geschiedenis van de herstelling van Griekenland (260221). Tollens is niet gecharmeerd van de pers van Schinkel. De uitvoering van Bilderdijks Spraakleer (261008) vindt hij geen aanbeveling.Ga naar eind38 Bilderdijk zelf had ook zijn misnoegen aan Immerzeel te kennen gegeven over de achteloosheid op Schinkels drukkerij: Heilig de drukkerij van Brill, schafte hij slechts meer knechts aan!Ga naar eind39Toch weet Immerzeel Tollens ertoe te bewegen de herdruk van het eerste deel der Nieuwe gedichten op Schinkels drukkerij te laten drukken. Het tweede deel wordt evenwel aan Spin gegund. De verhouding tussen Immerzeel en Schinkel is bijzonder amicaal; Immerzeel lijkt een zwak voor hem te hebben. Met enige regelmaat schuift hij Schinkel drukopdrachten toe. In oktober 1831 is Immerzeel hem een bedrag van f 314,84 schuldig hetgeen ik u stellig beloof dit jaar te zullen betalen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een dag eerder had hij Schinkel geschreven: Als UEd. nu eens bij mij komt, zal ik u in het breede mededeelen welke plannen ik voor mij beraamd heb, ten opzigte van nieuwe ondernemingen, waarbij mij eene lithographische pers en een bekwaam steenplaatdrukker zal noodig zijn.Ga naar eind41Op welke onderneming deze plannen betrekking hebben, blijft verder onduidelijk; wellicht de herdruk van Ségurs werk over Napoleon, waarin we enkele steendrukken aantreffen. Maar dat project komt pas in maart 1834 van de grond, als Immerzeel er een intekening op opent. Schinkel informeert naar de stand van zaken: Hoe staat het met de geschiedenis van Napoleon en het groote leger? Ik vlij mij nog altijd, dat werk voor UE te zullen drukken. - UE vergeet mij ook thans geheel & al. Zend mij een of ander der werken te drukken Vriend!Ga naar eind42Hoewel Immerzeel aanvankelijk schrijft, dat het hem ‘aangenaam (zou) zijn als UEd. een deel van Ségurs Napoleon onder handen wilde doen nemen’Ga naar eind43, moet hij zijn aanbod intrekken. De heren Albani hebben Immerzeel duidelijk gemaakt, dat hij hún dit werk had beloofd. De druk van de José (340906) van N. Beets kan Immerzeel wél aan Schinkel aanbieden. Als Immerzeel de prijs voor zijn Lofrede op Rembrandt (410101) wint, is Schinkel een van de vrienden die hem met deze eer feliciteren. Als collectionneur van handschriften, biedt Schinkel er f 50,00 voor met tegelijk het aanbod het voor Immerzeel te drukken. Maar zoals we zagen, gunde Immerzeel ook dat werk aan de firma Spin. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.3 Druk- en papierkostenMij zijn slechts twee concrete aantekeningen bekend omtrent de kosten die Immerzeel voor het drukken van twee van zijn fondsartikelen heeft betaald. De firma J. Brill drukt in 1823 het eerste deel van de Krekelzangen van W. Bilderdijk. De nota geeft aan dat er bijzonder veel tijd aan de correctie is besteed. In totaal wordt er 168 uur correctie opgevoerd à 3 stuivers per uur. Er is 22 boek mediaan papier gedrukt. Het drukken van de 13 bladen (katernen) kostte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorts bevat het ‘Boekverkopersboek 1806’ van Immerzeel een notitie inzake de afrekening met de Utrechtse boekdrukker Gerrit Post:Ga naar eind44 Gedrukt Jenijns de Waarheid van den Christelijken Godsdienst, gr. 8vo. Dess[endiaan] met garm[ond] Noten, 33 boek drukDe afrekeningen uit het ‘Onkostenboek’ van Ten Brink en De Vries zijn verhelderend m.b.t. het gebruik van de termen ‘papier’, ‘boek’, ‘riem’, ‘vel’ en ’oplage’ en hun onderlinge verband.Ga naar eind45 Op basis van het feit, dat ‘riem’ als equivalent voor ‘oplage’ wordt gebruikt, kunnen we er bij Jenijns van uit gaan, dat er per gedrukt katern c.q. vel 33 boek (= 1 1/2 riem) is opgelegd, zijnde een oplage van 825 exemplaren. Ten aanzien van de oplage van het eerste deel van Bilderdijks Krekelzangen kunnen we vergelijkenderwijs vaststellen, dat de oplage 540 á 550 exemplaren (= 22 boek = 1 Amsterdamse riem) moet zijn geweest. Veel andere gegevens zijn er over de drukkosten van Immerzeels uitgaven niet bekend.
Over de papierkosten die Immerzeel moest maken voor zijn uitgaven is vrijwel niets bekend. De notities in het Boekverkopersboek 1806 (zie bijlage 3) geven weliswaar de namen van belangrijke papierleveranciers als J. Honig en Zonen en A.L. Wassenbergh, maar concrete prijzen voor papier voor aanwijsbare titels zijn niet teruggevonden. Dat laatste is des te meer te betreuren, aangezien we uit de berekeningen bij Ten Brink en De Vries kunnen zien, dat de post ‘papier’ naast die van het drukken en graveren de voornaamste factor is die verantwoordelijk is voor de prijs van een boek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.4 IllustratorenTen behoeve van een groot aantal uitgaven heeft Immerzeel vignetten, titelvignetten, titelpagina's en platen laten maken. Vooral ten behoeve van de Nederlandsche muzen-almanak heeft hij contacten gehad met verschillende tekenaars en graveurs. Sommige hiervan waren van incidentele, andere van meer structurele aard. Zo maakte A. Dietzer voor Immerzeel slechts éénmaal een tekening, nl. een portret van Tollens (f 25,00). Van J.F. Lange is een afrekening bewaard gebleven voor het snijden van de naam van Bilderdijk onder diens portret (f 3,00), het letteren van de titelplaat van de Muzen-almanak voor 1820 (f 6,50) en een ander plaatje (f 2,00).Ga naar eind46 Van meer structurele aard waren de contacten met graveurs en tekenaars als Bendorp, Velijn, Caspari en Veelwaard. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.4.1 J.C. Bendorp (1766-1849)Ongetwijfeld kende Immerzeel de in Dordrecht geboren en woonachtige Bendorp uit de tijd, dat hij zelf nog in Dordrecht woonde. Het zou de reden kunnen zijn, dat het juist Bendorp is die de eerste gegraveerde titelpagina van Immerzeels fondstitels heeft verzorgd (041128a). Het feit dat hij daarna pas weer graveerwerk voor Immerzeel verricht bij diens eigen werken Hugo van 't woud en Balthazar Knoopius geeft eveneens voedsel aan de gedachte, dat Dordrecht als hun beider geboortestad een speciale band schiep. Als Immerzeel zich in 1817 weer volop als uitgever manifesteert, wordt Bendorp een van zijn vaste tekenaars/graveurs. Hij tekent en graveert de drie verschillende titelpagina's bij de derde druk van Tollens Gedichten (171018a-c) en de Dordrechtse scheepsbouwer Jan Schouten laat hem de titelpagina ontwerpen en uitvoeren van zijn De vrymetselary (171217). Ook werkt hij vanaf het begin mee aan het plaatwerk voor de Nederlandsche muzen-almanak. Voor die van 1819 tekent, graveert en lettert hij het titelvignet (f 70,00) en de omplaktitel (f 28,00) en ook graveert en lettert hij een ‘plaatje naar J. Steen’ (f 110,00). Zowel het titelvignet als het plaatje van Jan Steen moeten nog een keer worden opgesneden: kosten f 20,00 en f 35,00.Ga naar eind47 In totaal graveert Bendorp bijna 100 verschillende platen voor de uitgaven van Immerzeel, waaronder ca. 40 titelpagina's en meer dan 50 andere plaatjes. Voor ca. 30 levert hij ook het oorspronkelijke idee. Immerzeel is voortdurend vol lof over hem: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook ik hou niet van knoeiwerk, en ik meen dat de Werken van smaak, die ik in 't licht gegeven heb, en nu weêr de Muzen-almanak voor 1823 daarvan eenig bewijs geven. Bendorp hou ik voor een onzer beste Graveurs en onder hen voor de beste Teekenaarschrijft hij aan Jer. de Vries.Ga naar eind48 Bewaard gebleven brieven aan Immerzeel doen verslag van de voortgang van de verschillende projekten, waarbij het werk voor de Nederlandsche muzen-almanak een jaarlijks terugkerend ritueel is. In 1834 maakt Bendorp bezwaar tegen zijn honorering: Het is waar dat uwe mij niet beknibbeld, en ik geloof werkelijk dat uwe aan de Hr. Velyn niet meer betaald als f 75 en f 95 op zijn hoogst, dog dit kan ik niet. vooral geen plaatjes zooals die van 1834 zijn geweest en die voor 1835 zullen zijn met het Tekenen en Letteren. ik wenschte even goed als de Hr Velyn daartoe in de gelegenheid te zijn, dan wou ik meer geld als nu.Ga naar eind49De samenwerking tussen de beide Dordtenaren zal duren tot het einde van Immerzeels leven. Hoewel Bendorp het Immerzeel niet in dank heeft afgenomen, dat hij in een advertentie voor De renegaat van Van der Hoop zijn leeftijd heeft genoemd - hij krijgt sindsdien veel minder werk aangeboden - blijft Immerzeel hem trouw. De laatste gravures die Bendorp voor Immerzeel maakt, treffen we aan in de Muzen-almanak voor 1839 (381202). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.4.2 Daniël Veelwaard (1766-1851)Van Daniël Veelwaard zijn slechts nota's bewaard gebleven over de jaren 1817, 1820, 1823, 1830 en 1832, maar zij moeten het schamel overblijfsel zijn van een reeks van jaarlijkse afrekeningen, die er tussen Veelwaard en Immerzeel heeft plaatsgevonden. Al kort nadat Immerzeel zich als uitgever heeft gemanifesteerd, werkt Veelwaard mee aan Willem Hups (050830a) en twee jaar later graveert hij een door Le Clerc ontworpen plaat voor het tweede deel van Pouqueville's Landreis (070902). Uit de nota's is af te leiden, dat Immerzeel hem in eerste instantie als lettergraveur heeft geëmployeerd. ‘Voor het opgraveeren der Letters onder het Portret van Tollens’ en ‘dito der Tytel Nieuwe uitspruitsels van Bilderdijk - met een Grieksch motto’ betaalt Immerzeel hem f 4,00 en f 12,00. Het graveren van de titel voor Perzius hekeldichten op 26 januari 1820 kost f 10,00, terwijl hij met f 8,00 voor de titel van Zedelijke gispingen iets goedkoper is. In 1823 graveert hij de titelpagina van het eerste deel van de Verhandelingen van Lublink (f 7,00), waarop hij naderhand het ‘Eerste’ in ‘Tweede’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verandert (f 1,00). Hetzelfde geldt voor de titelpagina van de Gedichten van Immerzeel (f 7,00), de beide titelpagina's van Bilderdijks Mengelpoëzy (f 12,00) en de Leerredenen van Massillon (f 8,00). Ook voor ‘Veranderen der Titel voor de Alman. in 2e dr.’ rekent hij de som van f 1,00.Ga naar eind50 Hoewel er, behalve de genoemde afrekeningen, geen andere bewaard zijn gebleven, heeft Veelwaard ook in de jaren tot 1832 met regelmaat voor Immerzeel ‘geletterd’. Zo graveert hij in 1824 op voorstel van Bilderdijk diens zelf ontworpen titelpagina voor zijn bij Immerzeel te verschijnen Nieuwe taal- en dichtkundige verscheidenheden. Over het resultaat is Bilderdijk redelijk tevreden. In hetzelfde jaar ‘lettert’ Veelwaard ook twee facsimile handschriften van Feith voor de Muzen-almanak. Uit een vijftal bewaard gebleven brieven uit de periode 1826-1830 kunnen we verder afleiden, dat Veelwaard letterwerk voor de Muzen-almanak heeft geleverdGa naar eind51 en ook de titelpagina van het eerste en tweede deel van Fokke Simons Boertige reis heeft geletterdGa naar eind52. Van het derde en vierde deel trekt hij zijn handen af: Maar Vriend mag ik vragen, wie heeft zoo ellendig de Woorden derde en vierde deel op het titeltje van Fokke verandert, ik heb het niet gedaan, en hoop ook niet dat het publiek dit zal vermoeden - Derde druk heeft ook zijn waar fatzoen verloren -schrijft hij op 29 januari 1828 aan Immerzeel.Ga naar eind53 Onder aanbieding van zijn verdere diensten krijgt hij in dat jaar opdracht tot het maken van een facsimile van BilderdijkGa naar eind54, waarvoor hij tot tweemaal toe door Bilderdijk wordt teruggefloten. Veelwaard weigert dan ook prompt zich nog een derde maal te laten ‘beledigen’ en vraagt Immerzeel voor deze opdracht naar een ander uit te zien. Ook is Veelwaard betrokken bij het opnieuw letteren van de titelplaten van vijfde druk van Tollens' Gedichten. Deze was niet tevreden geweest met de platen voor de derde druk: Op den titel zou ik ook, behalve de titelaturen, de versregels uitgeslepen wenschen, die onder de vignetten staan. Dat zal er meer ruimte op geven: t is alles te vol. Men kan volstaan door onder de vignetten in een enkelen regel het opschrift van de stukken te laten snijden, waartoe zij behooren.Ga naar eind55Er volgen van de kant van Tollens uitvoerige instructies met betrekking tot de mis-en-page van de titelpagina en de lettering onder de titelplaatjes: ‘Dit zou met een niet te groot kapitaal-lettertje moeten zijn en gezorgd moeten worden dat dit Onderschrift niet met het addres des Uitgevers warde.’Ga naar eind56 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blijkens de uitvoeringGa naar eind57 en de reactie van Toilens voldeed Veelwaard op alle punten. Voor alle drie de titelpagina's bracht hij f 21,00 in rekening.Ga naar eind58 De laatst bewaard gebleven nota bevat het letterwerk over 1832, waarbij het arbeidsloon voor het veranderen van titels of het maken van facsimile's niet veel afwijkt van eerder genoemde bedragen: f 1,00 voor letteren tot f 3,00 voor een facsimile. Voor het graveren van de titelpagina voor Bilderdijks Opstellen en de vertaling van de Kerkredenen van Merle d'Aubigné wordt f 14,00 resp. f 10,00 in rekening gebracht.Ga naar eind59 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.4.3 Jacob Ernst Marcus (1774-1826)Wanneer Immerzeel aan Tollens zijn voornemen te kennen geeft ook portretten in de Nederlandsche muzen-almanak op te nemen, is het eerste wat Tollens opmerkt: Ook dat meende ik u voor te slaan, in navolging van Bürgers Musen Almanak. Marcus kan U daartoch zoo gemakkelijk aan helpen.Ga naar eind60Tollens was blijkbaar tevreden over Marcus' graveerwerk van zijn portret voor de derde druk van de drie delen Gedichten (1817). Maar ook Immerzeel kende Marcus al van diverse graveeropdrachten voor eerdere fondsuitgaven. Bewijzen van de vroegste contacten met Marcus vinden we in 1806 in de vorm van een gegraveerde plaat in het boek van Pouqueville, Landreis door Griekenland (060718a). Met enige regelmaat graveert hij in de daaropvolgende jaren voor Immerzeel platen en titelpagina's voor werk van o.m. Bilderdijk, Daalberg, Tollens, Van 's Gravenweert en Schouten en hij is tevens de graveur van de portretten van Tollens, Feith en KinkerGa naar eind61 voor de Muzen-almanak. Ook levert hij andere gravures voor dit jaarboekje. De enkele nota die er van hem bewaard is gebleven, laat zien wat het vervaardigen van een portret voor de Muzen-almanak kostte: voor het portret van Feith is Immerzeel f 100,00 armer. Het graveren van de drie plaatjes voor de Muzen-almanak 1819 kostte hem f 360,00 en voor een vignetGa naar eind62 rekent Marcus f 52,50.Ga naar eind63 Is Veelwaard veeleer de man van het ‘letteren’, Marcus graveert voor Immerzeels uitgaven het echte plaatwerk in de vorm van portretten en illustraties. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.4.4 Andere illustratoren: R. Vinkeles, P. Velijn en H.W. CaspariVan sommige illustratoren is slechts weinig materiaal bewaard gebleven. Over iemand als Reinier Vinkeles (1741-1816) is bijv. Bilderdijk, die voor de titelpagina van de herdruk van zijn Treurzang van Ibn Doreid een plaatje heeft bedacht, van oordeel, dat hij dit idee ‘zeer wel, net en verstandig’ heeft uitgevoerd.Ga naar eind64 Vinkeles had al éénmaal eerder een titelpagina voor Immerzeel gegraveerd. Veel meer is er over de contacten tussen Immerzeel en Vinkeles niet bekend. Het feit dat het tijdperk Vinkeles bijna voorbij was, is hier ongetwijfeld mede debet aan. Ook over de contacten tussen P. Velijn en Immerzeel is niet veel bewaard gebleven. De eerste opdracht van Immerzeel voor P. Velijn dateert vermoedelijk uit 1818. Het gaat hierbij om ‘het vertekenen en graveren van een fignet een troebadoer voorstellende’, dat ongetwijfeld betrekking heeft op de titelpagina van het eerste stukje van Tollens' Romancen (180501). Kosten f 50,00 en f 2,40 voor het koper. De nota over 1818 sluit met een bedrag van f 150,00 voor het graveren van twee plaatjes voor de eerste Muzen-almanak.Ga naar eind65 Bij de almanak voor 1820 is hij ook betrokken: behalve de titelpagina (f 75,00) graveert hij ook het portret van Bilderdijk (f 90,00) en een plaat van K. Dujardin (f 85,00). Namens Immerzeel betaalt hij voor het tekenen van dit plaatje de som van f 25,00 aan tekenaar J. Plukx. Ook graveert Velijn in 1820 een buste van Bilderdijk bij diens Van het letterschrift (f 30,00). Hoewel er uit de jaren tot 1834 geen afrekeningen bewaard zijn gebleven, blijkt zowel uit de fondslijst als uit een aantal brieven van Velijn, dat ook hij in andere jaren met regelmaat graveerwerk voor Immerzeel heeft uitgevoerd. Vooral voor de Nederlandsche muzen-almanak graveert hij een aantal titelpagina's en andere illustraties en hij is verantwoordelijk voor vrijwel alle opgenomen portretten. Daarnaast graveert hij o.a. de titelpagina voor de Nieuwe Gedichten van Tollens (211030), voor de Gedichten van Boxman (230514a), voor het Gedenkboek (260830) en voor de Nagelaten gedichten van Den Beer Poortugael (261019a). Ook de portretten bij de dichtuitgaven van Helmers en Feith zijn van zijn hand. Uit 1834 dateert nog een nota, waaruit blijkt, dat de kosten van het grafische werk niet noemenswaardig verschillen van de eerder genoemde: een portret van Bilderdijk vertekenen en graveren kost f 95,00, het graveren alleen van het portret van Robidé van der Aa of Van Oosterwijck Bruin kost f 90,00 per portret, een almanakplaat f 85,00 en het tekenen en graveren van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een octavo-vignet voor de Nalezingen van Bilderdijk komt Immerzeel op f 30,00.Ga naar eind66 Was Velijn in de meeste gevallen de graveur van de almanak-portretten, de tekeningen staan veelal op naam van Hendrik Willem Caspari (1770-1829), die er in het algemeen veel lof mee heeft geoogst. Op het moment dat zijn tekeningen echter door anderen gegraveerd waren, was het oordeel minder eensluidend. Voor het tekenen van het portret van Tollens voor de derde druk van diens Gedichten declareerde hij bij Immerzeel f 21,00.Ga naar eind67 Tollens moet tevreden over het resultaat zijn geweest, want ook voor zijn portret in de almanak voor 1821 poseert hij voor Caspari: Wat zegt gij van mijn portret door Casparie? Ik zelf kan zien, dat het sprekend gelijkt. Mijne vrouw en kinderen hebben er de handen van in elkaêr geslagen. Ik geloof dat het niets te verlangen over laat, en dat gij daarop algemeene goedkeuring zult hebben, indien de graveur zijn werk zoo goed doet als de teekenaar.Ga naar eind68Naast het portret van Tollens siert de beeltenis van Cornelis Loots de almanak voor 1820, ook naar een tekening van Caspari. Samen met de kosten voor een portret van A.C. Schenk ontvangt Caspari voor deze drie portrettekeningen f 126,00.Ga naar eind69 Voor het tekenen van de portretten van Feith, Kinker, Borger, J.L. Nierstrasz, Wiselius, Van Walré en Klijn zal hij, net als voor die van Hendrik Meijer, Van 's Gravenweert en M.C. van Hall f 31,50 per stuk hebben berekend. Na de dood van Caspari is het vooral R. Craeyvanger die met grote regelmaat tekeningen voor de almanak levert. Daarnaast ontwierp hij de titelpagina's van Gedachten van Matthias Claudius (360919) en Jose (380704). Zijn prijzen variëren van f 8,00 tot f 30,00 per tekening. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.4.5 SamenvattingDe produktiekosten die we in de berekeningen van Ten Brink en De Vries vinden inzake het letteren en graveren van plaatjes, verschillen niet opvallend van die bij Immerzeel. Marcus wijkt met zijn prijzen niet bijzonder af van de bedragen die Bendorp of anderen in rekening brengen voor het graveren van een portret of een plaatje: gemiddeld f 100,00. De prijs van het graveren van een vignet is, evenals uit de Ten Brink en De Vries berekeningen blijkt, gemiddeld f 50,00. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bedragen die Velijn in rekening brengt, liggen iets lager: de prijzen van portretten en echte plaatjes lopen van f 75,00 tot f 95,00; bij hem kost een vignet f 30,00, waarmee ook deze prijs wel lager ligt dan de gemiddeld f 50,00 die anderen rekenen. Uit de klacht van Bendorp is niet op te maken of Velijn onder de prijs werkte of dat Bendorp duur was. Letteren varieert van f 8,00 tot f 10,00. Ook de werkzaamheden die Veelwaard voor Immerzeel verricht en de bedragen die hij daarvoor in rekening brengt, verschillen niet wezenlijk van de posten die in het ‘Onkostenboek’ van Ten Brink en De Vries worden opgevoerd. Ook daar staan bedragen van f 8,00 vermeld voor het ‘letteren door Veelwaard’ (bij (2) en (6)). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.5 BindersMet grote regelmaat lezen we in de correspondenties, dat het de kopers niet uitmaakt of ze de titels ‘gecartonneerd’ krijgen of niet. Slechts ingenaaid is ook goed. De koper laat de ontvangen titels toch inbinden.Ga naar eind70 Beets schrijft in afwachting van de present-exemplaren van zijn eersteling Jose benieuwd te zijn ‘in welk gewaad ik mijn kind thuis zal krijgen’.Ga naar eind71 Hij hoopt gecartonneerd. Het is derhalve zeker nog geen gebruik, dat het drukwerk met meer dan alleen een papieren omslag werd geleverd. In een groot aantal gevallen zijn de rugtitels, bestemd om op de rug van het uiteindelijk gebonden boek te plakken, nog in de concrete exemplaren te vinden. De kosten van het innaaien zijn niet exorbitant hoog: voor het innaaien van 300 catalogi van de veiling van Bilderdijk vraagt de Amsterdamse binder A. Gosling f 15,00.Ga naar eind72 De binder A.G.J. Witsen Geysbeek declareert bij Immerzeel een bedrag van f 3,00 voor het doorschieten van zes catalogi van de Bilderdijkveiling en voor het innaaien van 50 reeds gevouwen exemplaren rekent hij f 2,50.Ga naar eind73 Deze bind- of eigenlijk liever innaaikosten zijn vergelijkbaar met de bedragen die we in de onkostenrekeningen van Ten Brink en De Vries (bijlage 7) tegenkomen: van f 0,04 of f 0,05 voor een niet te dik exemplaar (5) (6) tot f 0,075 voor wat dikkere boeken (2) (4a) en f 0,10 voor ingewikkelde opdrachten (3). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.6 HonorariumEen van de kostenposten die op de exploitatie van een titel uit het fonds drukt, is die van het te betalen honorarium.Ga naar eind74 Hierbij bestaan tussen de fondsauteurs van Immerzeel grote verschillen. Het honorarium kan lopen van niets tot f 400,00 per dichtbundel, van een of enkele presentexemplaren tot een vergoeding in boeken uit het fonds van Immerzeel. Combinaties komen ook voor. Curieus is bijv. een brief van 12 april 1809 van F.E. Turr, die dringend om geld verlegen zit en zich tot Immerzeel wendt met het verzoek om een voorschot op zijn Homerus-vertaling. Zijn neef J.A. Troost, apotheker en postmeester te Arnhem, heeft hem de opbrengst van een partij papier beloofd, mits hij die weet te verkopen: daar hij aan verscheiden papiermakers uit zijne drogistwinkel de behoeften tot hunne fabrieken levert ziet hij zich zelfs gedwongen daar voor papier in betaling aan te nemen. Van dit papier heeft hij mij aangeboden 140 riem klein postpapier en 120 riem schrijfpapier, met aanbod om mij over de penningen daar van te laten disponeren zoo dezelve door mij verkocht kunnen worden.Turr biedt Immerzeel nu het papier te koop aan voor f 4,40 de riem en het schrijfpapier voor f 3,80 de riem: ‘Gij redt er een huisgezin en een vriend mede, buiten uwe schade.’Ga naar eind75 Het is echter beslist niet gebruikelijk dat uitgevers uit zichzelf een honorarium aan hun auteurs aanbieden. Zo'n handelwijze is mede afhankelijk van de positie waarin een auteur zich bevindt en of hij al dan niet de kwestie van honorering ter sprake brengt. Aan Helmers schrijft Immerzeel: Laat ik nog eens even terug komen tot uwen dichtbundel, dien gij ter perse wilt geven. Kunnen wij 't eens worden, wanneer ik u het aangeboden Ex. van Voltaire beste editie van Beaumarchais, in fraaije halve banden doe binden? dan houden wij de zaak voor afgedaan en kunnen over een week of zes aan 't drukken.Ga naar eind76Een aankomend auteur als Nicolaas Beets stelt zich bescheiden op: voor de eerste druk van zijn Jose vraagt hij 20 en bij de tweede druk 25 presentexemplaren. Iemand als Bilderdijk daarentegen voelt zich door de omstandigheden gedwongen een broodschrijver te worden en aan de lopende band voor geld te publiceren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tollens daarentegen wil aanvankelijk van geen betaling weten, op een incidenteel geschenkje na, maar wordt naarmate de contacten langer duren wel zakelijker. Vooral na de ruzie over de uitgave van oud dichtwerk in klein-octavo formaat (zie VIII. 1.1.1), worden zijn eisen forser en de voorwaarden waaronder uitgegeven mag worden zelf contractueel vastgelegd. Van 9 januari 1828 dateert een afschrift, waarin uitvoerig de bepalingen voor de uitgave van het tweede deel van zijn Nieuwe gedichten (281231b) staan gestipuleerd: oplage 1.500 exemplaren, een gelijkvormige herdruk van het eerste deel (211030) op best mediaan schrijfpapier. Immerzeel moet zelfs afstand doen van het kopijrecht op het eerste deel.Ga naar eind77 Tollens wil voortaan weer zelf heer en meester over zijn werken zijn. Ook Staring wil zijn afspraken contractueel vast te leggen: ‘Van de bepaalde Voorwaarden moet een Formeele Acte worden opgemaakt en gepasseerd’ stelt hij bij de voorbereiding van zijn Nieuwe gedichten (270910b). Hij wil daarmee voorkomen, dat zijn rechtverkrijgenden na zijn dood moeilijkheden krijgen. Staring heeft bij de uitgave van zijn Nieuwe gedichten (270910b) dus een heel andere benadering dan Tollens: Voordeel begeer ik niet van mijn Boekje te hebben, maar ik heb vele bekenden, welken ik niet kan noch wil nalaten een Exemplaar te zenden, en ik moet daarom vijf en vijftig Exemplaren in gekleurd Karton gratis voor mij bedingen - waarvan Dertien op groter Papier (één bij uitstek zindelijk voor den Koning, welken ik, om een bijzondere reden een exemplaar wilde doen aanbiede - 't geen ik van mijne vroeger uitgegeven Gedichten niet heb gedaan; welke alleen de Koningin en Princes van Oranje hebben ontvangen).Ga naar eind78De afspraken omtrent honorering zijn nauw verbonden met andere afspraken omtrent zaken als het kopijrecht, de korrektiekosten, het aantal present-exemplaren en de eventuele herdrukken. Zo spreekt Le Jeune af zijn Letterkundig overzicht voor f 10,50 per vel af te staan, inclusief de correctie, met daarbij twaalf ingenaaide presentexemplaren. De definitieve afrekening bestond uit f 105,00, waarvan f 64,575 in geld en f 40,425 in boeken. Ook L.Ph.C. van den Bergh, de auteur van een Bloemlezing (341119d) uit Shakspeares werken, ontving zijn honorarium voor de helft in penningen, de nadere helft in bij UE uitgegevene boekwerken (...), waartoe ik alsdan de catalogus van UE. zal verzoeken.Ga naar eind79 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bilderdijk is inzake honoraria de meest prominente fondsauteur van Immerzeel; zijn brieven aan Immerzeel zijn een continue roep om geld. Van verschillende titels is bekend wat hij er voor heeft gekregen:Ga naar eind80
Hoeveel hij voor zijn Poëzy kreeg, is niet meer na te gaan. Deze twee deeltjes gingen samen met twee deeltjes Taal- en dichtkundige verscheidenheden in éen bedrag (f 600,00) in Immerzeels handen over (ca. 15,40 per vel). Van Tollens is bekend, dat hij voor het tweede en derde deel van de Gedichten elk f 400,00 heeft bedongen voor het afstaan van het kopijrecht.Ga naar eind81 Met elk deel 12 vellen druks een gemiddeld honorarium van ruim f 33,00 per vel. Op basis van deze gegevens is Tollens dus de duurst betaalde auteur uit Immerzeels fonds. Sommige auteurs vinden dat Immerzeel wel wat weinig betaalt. H.J. Foppe, die bij Immerzeel De fortuinzoeker (340414) had laten publiceren, voelt zich met 6 presentexemplaren afgescheept. Dat is ‘een mug in een brouwketel.’Ga naar eind82 Hij wil er niet minder dan 25. Ook F.W. Fennekol is ontvreden over Immerzeels honorering voor zijn assistentie bij de uitgave van de Proeve over de kust van Guinea (310516b), een werkje dat Immerzeel op een der veilingen van Goldbergs nalatenschap had verworven en waarvan hij zelf de uitgave op zich had genomen. Als Immerzeel verliezen voorziet, meent Fennekol, dat Immerzeel die niet op hem moet verhalen: want dat UWEd. zulks [= het uitgeven van het werkje, BPMD] ter liefde van 't Publiek zoudt doen, heeft teveel van 't Utopianismus, om ook bij U zelf steek te houden - (...) de redeneering is voos: zij is ex post facto genomen en de verliesberekening zonder kern.Ga naar eind83Dat hij voor al zijn auteurs niet even royaal kon zijn als voor Tollens, is duidelijk, maar het feit dat het hier over een bedrag van f 4,00 gaat, laat zien, dat Immerzeel niet tegen iedereen even toeschietelijk was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.7 Overige kostenBehalve de hierboven genoemde kostenposten, staan er in de berekeningen van Ten Brink en De Vries ook enkele kleinere kostenposten, die, net als de kosten voor het innaaien, een marginale invloed hebben op de produktiekosten. Zo behoren de advertentiekosten strikt genomen niet tot de produktiekosten, maar vormen ze wel een noodzakelijke uitgave om de fondstitel bekendheid te geven. In diverse kranten wordt een uitgave geadverteerd. Ook van Immerzeel zijn er, behalve de afrekeningen met Enschedé inzake de Haarlemsche Courant, enkele nota's bewaard gebleven die betrekking hebben op advertentiekosten. Zo bedragen de kosten voor een tweemaal geplaatste advertentie voor Bilderdijks Nieuwe Uitspruitzels (7 regels) in de 's Gravenhaagsche CourantGa naar eind84 f 3,50. Dezelfde advertentie van 7 regels in de Haarlemsche Courant komt voor tweemaal plaatsen op f 4,20. Het Boekverkopersboek 1806 bevat op fol. 227r nog enkele posten, waarbij aan Reinier Arrenberg & Zoon, uitgever van de Rotterdamsche Courant ‘voor diverse advertentiën’ f 27,90 verschuldigd is. Aan De Leeuw & Comp., uitgevers van de Utrechtsche Courant is f 27,30 verschuldigd. De advertentiekosten van Immerzeel voor geplaatste advertenties in de krant van de Enschedé's beliepen over het jaar:
In 1840 en 1841 vermelden de advertentieboeken geen bedrag voor geplaatste advertenties meer. Hoewel hier enkele totaalbedragen worden genoemd, blijkt uit de gespecificeerde afrekeningen in de advertentieboeken van de firma Enschedé, dat de kosten niet of nauwelijks verschillen van de kosten die Ten Brink en De Vries in hun berekeningen hebben staan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalve innaai- en advertentiekosten zijn er de correctiekosten, die zowel op de kosten ter drukkerij betrekking kunnen hebben als op de vergoeding die de auteur voor het corrigeren van de proeven ontvangt. Een voorbeeld van de laatste soort zijn de correctiekosten, die Immerzeel aan N.G. van Kampen betaalt voor de correctie van 28 blad Pouqueville's Landreis door Griekenland f 1,00 per blad, dus f 28,00.Ga naar eind85 Ruim 25 jaar later ontvangt Jan Zwart voor de correctie van de drukproeven van het derde deel van Bilderdijks Verklarende geslachtlyst (341213) f 1,50 per vel. Eerder had hij f 26,00 gekregen voor assistentie bij het redigeren, corrigeren en revideren van de drukproeven van Bilderdijks veilingcatalogus (20 vel kwarto-formaat).Ga naar eind86 Een laatste voorbeeld ontleen ik aan een brief van P.B. Bähler aan Immerzeel, waarin hij schrijft, dat hij f 2,50 per vel wil voor de correctie van proeven van het werk van Bilderdijk. Voor 10 reeds gecorrigeerde vellen wil hij f 25,00.Ga naar eind87 De correctiekosten schommelen in deze periode tussen de f 1,00 en f 2,50 per blad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.1.8 SlotopmerkingenAls Immerzeel tegenover Bilderdijk verklaart, dat hij er bij zijn Taal-en dichtkundige verscheidenheden f 2.000,00 bij is ingeschoten,Ga naar eind88 bestaat er op basis van de bewaard gebleven Immerzeliana nauwelijk een mogelijkheid om deze mededeling te verifiëren. De vraag of de produktiekosten van de 4 delen van gemiddeld 200 pagina's de f 2.000,00 verre te boven zijn gegaan, moeten we in elk geval stellen. De onkostenberekeningen van Ten Brink en De Vries (bijlage 7) bieden bij de beantwoording van deze vraag enige hulp. Met een oplage van 500 exemplaren en een restant van 167 complete stellen in 1835 moet Immerzeel per slot van rekening met ± 250 x f 10,00 = f 2.500,00 uit de kosten zijn gekomen. Dat hij er nauwelijks winst mee heeft behaald, mogen we aannemen. Uit de hierboven besproken voorbeelden kunnen we ook afleiden, dat bij de produktie van boeken het papier en het drukloon de belangrijkste kostenposten zijn. Zij maken in de voorbeelden (4a), (4b) en (4c) (zie bijlage 7) gemiddeld 40% resp. 50% uit van de proportionele kosten. Zodra er vaste kosten als graveren, vertalen of honorarium meespelen, daalt weliswaar het procentuele aandeel van de papier- en de drukkosten naar evenredigheid, maar moet óf de prijs van het afzonderlijke exemplaar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stijgen óf de oplage worden verhoogd om de kosten over een groter aantal exemplaren te verdelen. De druk- en papierkosten blijven immers in absolute zin even hoog. Bezien we de totale kosten aan de hand van de in bijlage 7 gegeven voorbeelden, dan krijgen we het volgende beeld:
Uit voorbeeld (3) mogen we concluderen, dat zodra er hoge vaste kosten (in de sfeer van bijv. graveren) worden gemaakt, het noodzakelijk is de oplage te vergroten (800 i.p.v. 550) ten einde deze kosten minder zwaar op de afzonderlijke exemplaren te laten drukken. De lagere prijs die daarmee wordt behaald, heeft wel konsekwenties voor het zgn. ‘break-even-point’: het totaal van exemplaren dat verkocht moet worden, wil de uitgever uit de kosten zijn. In voorbeeld (3) ligt dat op 379 exemplaren en ongetwijfeld was de potentiële afzet van een almanak van f 1,80 groter dan van een deel Leerredenen over de lijdensgeschiedenissen (voorbeeld 4) van f 3,25. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een vergelijkbare uitgave in het fonds van Immerzeel is de Nederlandsche muzen-almanak, waarin het graveer- en tekenwerk een belangrijke rol speelde. De prijzen worden dan ook aangepast, al zijn ze uiteraard mede afhankelijk van de oplage. Met een bedrag van ca. f 600,00 aan bindkostenGa naar eind89, die bij voorbeeld (3) f 0,10 per exemplaar bedragen, komen we al gauw uit op 6.000 exemplaren voor de almanak voor 1839. Maar zelfs als we de bindkosten verdubbelen tot f 0,20 per exemplaar is 3.000 exemplaren voor een jaargang Nederlandsche muzen-almanak al een oplage waar we van kunnen opkijken. Gezien de particuliere intekenprijs van f 3,50 functioneerde deze almanak veeleer als prestigieus geschenk of handig poëtisch jaarboekje dan als kalender. Verbazing geldt evenzeer de eerder genoemde winst van f 30.000,00 op de uitgaven van Tollens. Dit bedrag valt echter minder goed af te zetten tegen de berekeningen van Ten Brink en De Vries. Maar met een uitverkochte oplage van 1.000 exemplaren van deel 1 van Tollens' Gedichten haalde Immerzeel zeker een bedrag binnen (f 2.000,00 à f 2.500,00) waarmee hij de produktiekosten ruimschoots moet hebben kunnen betalen. En met in totaal drie drukken van elk drie delen Gedichten, de 10.000 exemplaren van de tweedelige klein-octavodrukGa naar eind90 en de twee deeltjes Romancen moet Tollens voor Immerzeel forse winsten hebben kunnen boeken. Opvallend bij de gegevens over de uitgaven van Ten Brink en De Vries blijft de kleine oplage van de geproduceerde titels. Hij varieert van 450 tot 800 exemplaren, waarbij ook de genoemde oplage van 1.000 exemplaren van de Gedichten van Tollens niet veel hoger genoemd kan worden. Deze aantallen wijzen op een grote mate van stabiliteit in de groep van afnemers. Het feit dat ook in een tijd van recessie, zoals de jaren 1810 en 1811, de oplagen vrijwel even hoog blijven, is opvallend. Dit wijst erop dat zij die van oudsher boeken kochten, ook in economisch slechtere tijden boeken hebben kunnen kopen. Een stabiele, kleine en draagkrachtige groep kopers vormde het afzetgebied voor de boekhandel.Ga naar eind91 De hierboven gemaakte berekeningen van het ‘break-even-point’ van de Ten Brink en De Vries-uitgaven laten dan ook zien, dat er bij sommige titels slechts 154 (voorbeeld 6) of 158 (voorbeeld 2c) kopers nodig waren om quitte te spelen. Wie 25, 50 of 100 exemplaren méér verkocht aan zijn confraters, had al een aardige winst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.2 DistributieTen aanzien van de verspreiding van de bij Immerzeel uitgekomen boeken, kunnen we twee aspecten onderscheiden die nauw met elkaar verbonden zijn, maar hier afzonderlijk worden besproken. Binnen het commerciële circuit zijn enerzijds de mogelijkheden aan te wijzen die de uitgever had om zijn titels onder de aandacht van de potentiële afnemers te brengen: de reclame. Anderzijds vallen onder de distributie ook de kanalen waarlangs de boeken daadwerkelijk bij de kopers kwamen. Het betreft hier voornamelijk de grote groep collega-boekverkopers van Immerzeel, van wie er in hoofdstuk VI enkele uitvoerig besproken konden worden dankzij het feit dat (een deel van) hun administratie bewaard is gebleven. Hier komen nog enkele andere aspecten aan bod, die betrekking hebben op de distributiemogelijkheden van uitgevers-boekverkopers: Immerzeel zal bij de bespreking ervan uiteraard de centrale figuur zijn. Daarnaast wordt hier ook, aan de hand van de praktijk van Immerzeel, ingegaan op een aantal mogelijkheden die hij heeft gebruikt om zijn fondstitels onder de aandacht van het kopende publiek te brengen. Wanneer we het in de eerste helft van de negentiende eeuw hebben over afzet van boeken, dan dienen we ons te realiseren, dat de oplage in het algemeen varieerde van 500-1.000 exemplaren per druk. Schoolboekjes werden in het algemeen in hogere aantallen gedrukt, variërend van 2.000-5.000. Afgezet tegen een bevolking van ca. twee miljoen Nederlanders (of 500.000 huishoudens), gaat het bij het kopend leespubliek dus gemiddeld slechts om 0,025-0,075% (0,1%-0,2%) van de toenmalige Nederlandse bevolking (huishoudens). Kloek en Mijnhardt berekenden, dat ‘in 1808 8 à 9% van de Middelburgse huishoudens een rekening (had) bij Van Benthem.’Ga naar eind92 De mogelijkheden om een grotere afzet te bereiken (voor veel uitgaven geldt: een hele oplage te verkopen) waren op de binnenlandse markt niet groot. Kruseman merkt op: Het publiek, dat in die dagen boeken kocht, werd bij voorkeur in den gegoeden middenstand gevonden. Het bepaalde zich in den regel tot enkele liefhebbers, bij ieder boekverkooper bekend, en werd aangevuld door de leesgezelschappen, in ons huiselijk Nederland zulk een eigenaardig verschijnsel.Ga naar eind93Expansie naar het buitenland, waarbij de Zuidelijke Nederlanden een duidelijker potentiële markt was dan bijv. Duitsland, behoorde eveneens tot de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogelijkheden. We zullen aan de hand van Immerzeels optreden nagaan, in hoeverre hij van gebaande wegen gebruik maakte en welke initiatieven hij ontplooide om tot een effectievere verspreiding van zijn fondsartikelen te komen. De gebruikelijke manier om fondstitels af te zetten was het sturen van een aantal exemplaren aan een groep al dan niet geselecteerde confraters.Ga naar eind94 Veelal had de uitgever in elke grote plaats een of meer afnemers aan wie hij een aantal exemplaren toestuurde. Zij fungeerden dan als distributiepunt voor de lokale c.q. regionale markt. Na afloop van het jaar konden de nietverkochte exemplaren aan de uitgever worden geretourneerd, tenzij deze de voorradige exemplaren eerder terugvroeg.Ga naar eind95 Een tweede mogelijkheid was om als uitgever fondstitels voor rekening te zenden.Ga naar eind96 Bij schaarste van exemplaren of bij dure titels kon hij besluiten geen exemplaren in commissie te sturen. Zo laat Immerzeel in een advertentie voor het laatste deel van Tuckey's Aardrijkskunde voor zeevaart en koophandel (191231b) weten: De prijs der 5 Deelen is f 26:15; doch aangezien het getal der overige complete exemplaren niet zeer aanmerkelijk is, kunnen daarvan geen exemplaren in Commissie worden gezonden.Ga naar eind97Maar behalve schaarste en duurte van exemplaren, is er op den duur voor Immerzeel zelf nog een derde reden om uitsluitend voor rekening te leveren. In april 1838 laat hij aan de boekhandel weten, dat het in commissie zenden van exemplaren van de Nederlandsche muzen-almanak voortaan tot het verleden behoort. De motivering is behalve de laksheid inzake de betaling ook de abominabele staat van de retour gezonden exemplaren. De in commissie gezonden exemplaren kreeg hij in zulk een jammerlijken toestand terug, dat zij blijkbaar in Leesgezelschappen gecirculeerd hadden, of in Leesbibliotheken uitgeleend waren geworden. Hoe vele honderden exemplaren zijn door deze onedelmoedige handelwijze voor mij totaal verloren geraakt! Men zal al het nadeelige daarvan doorgronden als men hierbij zich voor den geest brengt, dat ik den binder alleen jaarlijks voor het gereed maken ongeveer f 600 te betalen had.Ga naar eind98Het vervoer van de pakketten met geleverde c.q. teruggezonden boeken vond veelal plaats over water. Op een groot aantal plaatsen in de correspondenties en ook elders wordt gewezen op het vervoer van pakketten boeken, kopij, brieven, drukproeven etc. per schipper.Ga naar eind99 Vooral wanneer er ijsvor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ming op de vaarwegen optreedt, die een reguliere scheepvaart en dus verzending onmogelijk maakt, vinden we opmerkingen over vertraging ‘door het ijs’. Vervoer per post of over land was aanzienlijk duurder, maar ook daar wisten sommige particulieren iets op te vinden. Zo suggereert Petronella Moens om haar de Nederlandsche muzen-almanak via F.W. Selle, controleur der posterijen te Utrecht, op te sturen. Dat gaat snel en het kost geen port.Ga naar eind100 En de in Den Haag wonende J.W. van Alphen wil een exemplaar via de Courantenbode hebben.Ga naar eind101 Het lokale contact tussen de confraters onderling geschiedde via loopjongens. Zo verzoekt de Amsterdamse boekverkoper P.H. van Arum aan Immerzeel hem twee exemplaren van de Nederlandsche muzen-almanak voor 1836 ‘per brenger’ te bezorgen.Ga naar eind102 Heel gebruikelijk was het ook, dat particulieren zich via hun eigen boekhandelaar tot Immerzeel wendden.Ga naar eind103 De boekhandelaar trad op deze manier op als postbode voor zijn klanten: Bij gelegenheid van ene bezending aan Wansleven of Thieme [boekhandelaren te Zutphen, BPMD], doet UWEde mij veel genoegen met de twee plaatjes van Eleonora en het Schip van Bommel, indien er over zijnschrijft Staring op 18 februari 1823 naar Rotterdam.Ga naar eind104 Bij de distributie en de afzet van boeken en tijdschriften als ook in het directe contact tussen koper en uitgever speelde de lokale boekverkoper dus een niet te onderschatten rol. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.2.1 ReclameVoor Immerzeel was het, zoals voor elke uitgever, noodzakelijk bekendheid te geven aan de bij hem verschenen werken. De mogelijkheden die hij benutten kon, varieerden naar gelang van de uitgave. Sommige titels verkochten zich als het ware vanzelf, voor andere titels moest hij alle hem ten dienste staande middelen gebruiken om de oplage te verkopen. Op de verkoopbevorderende effecten van fonds-, magazijn- en veilingcatalogi in het algemeen is al door anderen uitvoerig gewezen.Ga naar eind105 Ook in Immerzeels uitgeverij-boekhandel-leesbibliotheek hebben ze volop gefunctioneerd. Van 61 catalogi is een vermelding c.q. exemplaar getraceerd en met name de fonds- en magazijncatalogi verdienen in dit verband enige aandacht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder de 61 catalogi bevinden zich, behalve 9 (supplement-) catalogi van Immerzeels leesbibliotheekGa naar eind106 en 35 veilingcatalogi,Ga naar eind107 5 fondscatalogi en 11 magazijncatalogi. Daarnaast is er één voorraadcatalogus met schildersbenodigdheden bewaard gebleven.Ga naar eind108 De 11 magazijn- of sortimentcatalogi dateren op één na alle uit de periode 1808-1810 en zijn bedoeld geweest om de uit Frankrijk geïmporteerde boeken onder de aandacht van het publiek te brengen. Behalve enkele algemene catalogi met ‘nouveautés’ (080131a), ‘livres stéréotypes’ (080601, 090401 en 100202a) en ‘livres français’ (100101a en b) gaf de firma Immerzeel en Co. ook drie speciale catalogi uit op het gebied van ‘livres de droit’ (091231f, 100719, 100824). Met de uitgave van deze speciale catalogi wilde de firma Immerzeel inspelen op de groeiende behoefte die er bestond bij ambtenaren en andere personen, die zich het Franse recht wilden eigen maken, aan actuele werken op dit terrein. De invoering in 1806 van het klassikale onderwijs moet in de jaren daarna ook de motivering zijn geweest om een afzonderlijke speciale catalogus op het gebied van school- en leerboeken voor de jeugd (100202b) uit te brengen. Uit de periode na 1810 zijn er vrijwel geen sporen meer gevonden die wijzen op het bestaan van andere magazijn- of sortimentcatalogi. Plannen ervoor zijn er zeker geweest, want een groot aantal speciale catalogi wordt aangekondigd: op het gebied van opvoeding, medicijnen, chemie, botanie etc. ‘ainsi que de ceux de voyages sont sous presse, pour paraître au premiers jours avec un Catalogue complet de leurs musiques.’Ga naar eind109 Alleen die op het gebied van de opvoeding (school- en leerboeken voor de jeugd) is inderdaad verschenen. De gedachte dringt zich op, dat Immerzeel in zijn verdere carrière als boekverkoper-uitgever niet meer zo'n groot sortimentshandelaar is geweest als in de jaren tussen 1807 en 1811. Maar uit de verschillende advertenties uit de jaren 1817-1818 valt op te maken, dat er, naast eigen uitgaven, ook een continue aanvoer is van buitenlandse werken.Ga naar eind110 Vooral schoolboekjes bestemd voor de Franse scholen vormen in zijn sortiment een constant element. In de maanden november en december biedt hij volop Franse en Hoogduitse almanakken en andere geschenkboekjes aan.Ga naar eind111 Nieuwe aanvoer van buitenlandse titels, die hij o.a. betrekt van de persen van de Brusselse uitgevers P.J. de Mat, Aug. Wahlen en Maubach, dient behalve voor de verkoop | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tevens voor aanvulling van zijn leesbibliotheek.Ga naar eind112 In augustus 1818 is er bijv. een aanzienlijke Collectie Fransche Boeken (voorhanden), waaronder prachtuitgaven van Corneille, Racine, Voltaire, La Fontaine, Montesquieu, Le Sage, enz.; wijders ordinaire drukken van die en andere Autheurs, en eene groote verscheidenheid van Fransche Kinderwerkjes.Ga naar eind113 Na 1810 zijn er nog wel diverse fondscatalogi verschenen (220701, 240101 en 331231b), waarvan de omvang tussen 1822 en 1833 groeit van 16 via 20 in 1824 naar 32 bladzijden. Dat er tussen 1824 en 1833 geen fondscatalogus meer zou zijn verschenen, ligt niet erg voor de hand. Een passage in een brief aan Schinkel van 28 augustus 1826 lijkt nog te wijzen op het bestaan van een fondscatalogus uit 1826: De in mijn fondslijst aangehaalde artikelen zullen u geworden; doch laat mij, bid ik u, eenige weinige dagen tijd: er moeten eenige Boeken van gekartonneerd worden, en dit duldt de drokte met het Waterboek voor het moment niet.Ga naar eind114Het is dan ook allerminst uitgesloten, dat Immerzeel nog meer fondscatalogi heeft uitgebracht dan de hier genoemde.
Een andere vorm van reclame, die we al van oudsher kennen, is het gebruik van overgebleven blanco pagina's in eigen uitgaven om er een lijstje van andere leverbare titels op af te drukken.Ga naar eind115 Regelmatig treffen we dit soort lijstjes ook in de uitgaven van Immerzeel aan: actuele overzichten van geplande en (nog) verkrijgbare titels.Ga naar eind116 Tollens wijst Immerzeel expliciet op twee witte pagina's in het derde deel van de vijfde druk van zijn Gedichten: Misschien wilt gij daarop een fonds-catalogus geplaatst hebben, in welk geval gij deswegens wel order stellen zult.Ga naar eind117Bij een eerdere gelegenheid was Immerzeel bij die zelfde Tollens, in diens ogen althans, te ver gaan in zijn pogingen het rendement van uitgaven optimaal te laten zijn: De voorzichtigheid der slangen is raadzaam ten aanzien van dien sluwen vriend, dien wij echter geen van beiden ter kwader trouw zouden willen behandelen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schrijft Tollens aan de Leeuwarder uitgever-boekverkoper Suringar.Ga naar eind118 Achtergrond van deze opmerking is de voor die tijd nogal agressieve wijze waarop Immerzeel reclame had gemaakt voor Tollens' werk. Diens handelwijze heeft deze ijdele volksdichter diep gegriefd: de boekverkopers zullen de straten en gragten laten plat loopen om inteekenaren op te zamelen, en ik zal bij mijne buren ter linker en ter regter zijde de rondloopers zien aanschellen, met de lijsten in de hand. Gij kunt U niet verbeelden, hoe mijn gevoel daar tegen opkomt. Vroeger heb ik Immerzeel dergelijke manoevres volstrekt verboden; en toen onlangs, bij de uitgave van den nieuwen herdruk der Romancen &c., de Boekverkooper Jacob alhier aan bruggen en gebouwen liet aanplakken, dat het werkje bij hem te bekomen was, heb ik hem door Immerzeel doen verpligten, van alle die plakkaten dadelijk te laten afscheuren, zoo als geschied is.Ga naar eind119Nog in 1854 herinnert hij zich hoe hij beschaamd elke boekwinkel voorbij sloop, toen er de inteekeningslijsten van Immerzeel op de kleine editie voor de glazen hingen - nog gezwegen van het ten toon leggen in koffijhuizen en societeiten en het uitreiken aan de huizen. 't Was mij, of er bedelbrieven ten mijnen profijte rondgingen, schoon ik er geen penning profijt van had of begeerde.Ga naar eind120We moeten constateren dat Tollens' reactie op Immerzeels wens zijn boeken op deze wijze aan te prijzen, eerder voortkomt uit gekwetste ijdelheid dan uit begrip voor Immerzeels zakelijke opstelling. Het voorbeeld geeft ook inzicht in enkele manieren waarop uitgevers en boekverkopers hun (geprojecteerde) uitgaven aan de man probeerden te brengen. Een aantal van deze afzetbevorderende maatregelen wordt zowel toegepast bij geprojecteerde als bij de gerealiseerde uitgaven. Op deze laatste soort wordt via recensies of extra advertenties nogmaals de aandacht gevestigd. Sprekend over kostbare ondernemingen (zoals bijv. de Muzen-almanak) schrijft Immerzeel expliciet, dat sommige confraters de stotende en winstrovende gewoonte hebben ‘bedienden van hen door het Land rond te zenden om Inteekenaren op te doen’.Ga naar eind121 Intekening was voor een uitgever een vorm van marketing die vrijwel zonder risico was, want hoe de uitslag ook uitviel, hij was zowel in positieve als in negatieve zin gedekt. Het doorgaan van een geprojecteerde uitgave had bovendien nog een gunstig neveneffect, nl. dat er al in ruime kring ‘gratis’ reclame voor was gemaakt. Ook kon men, volgens Immerzeel de menschen gemakkelijker aan het inteekenen, dan aan het koopen krijgen: deze observatie steunt op eigen ondervinding.Ga naar eind122 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze uitspraak staat haaks op de ervaringen die F.E. Turr had gehad met zijn pogingen intekenaren voor zijn Homerus-vertaling te vinden: Zoo Gij Arnhem kendet zoo goed als ik het thans leer kennen, zoudt Gij met mij den moed op vele inteekenaren op Homerus opgegeven; niet een eenig mensch heb ik in mijn verblijf van negen weken kunnen vinden, met wien ik zelfs over Homerus kan praten. De Grooten der aarde zijn hier zoo als overal. Couranten lectuur is bij hen als bij de meeste overigen in/ontspanning, predikanten is Homerus te heidensch, advocaten geeft hij geen voordeel, geneesheeren geen recepten en liefhebbers van oude letterkunde vindt men volstrekt niet.Ga naar eind123In de volgende paragrafen wordt aandacht geschonken aan enkele andere vormen van reclame die met betrekking tot de fondsuitgaven van Immerzeel zijn gehanteerd om de afzet en distributie te bevorderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.2.1.1 Prospectussen. Met of zonder intekenlijstVan een aantal uitgaven uit het fonds van Immerzeel zijn circulaires en prospectussen bewaard gebleven. Op grond van hun inhoud dient er in de algemene aanduiding ‘circulaires’ een onderverdeling aangebracht te worden die gebaseerd is op het doel van en de doelgroep waarvoor zij zijn opgesteld. Sommige zijn specifiek gericht op de confraters (collega-boekverkopers of collega-uitgevers), andere zijn duidelijk bedoeld voor de particuliere markt, de potentiële kopers. Inhoudelijk kan hierbij onderscheid gemaakt worden tussen: - begeleidende of verzendcirculaires: zij begeleiden een reeds gedrukte uitgave, bijv. de eerste aflevering van een tijdschrift of meerdelig werk; - wervingscirculaires: zij worden verzonden met de bedoeling voldoende belangstelling te verkrijgen voor een te ondernemen uitgave. Ze zijn gericht aan de confraters en gaan vergezeld van een wisselend aantal prospectussen van het aan te prijzen werk (bijv. in de vorm van een proefkatern van de geprojecteerde uitgave). De confraters dienen het prospectus naar hun klanten te zenden. De circulaire en het prospectus gaan vergezeld van enkele intekenlijsten. De confraters dienen deze ingevulde lijsten aan de uitgever te retourneren, hetzij via hun correspondent hetzij per post. Pas als de uitgever van voldoende afzet overtuigd is, zal hij het overige laten drukken. Bij deze circulaires wordt het initiatief met betrekking tot het werven van intekenaars heel duidelijk bij de boekverkopers gelegd. Zij dienen het prospectus te distribueren: ‘bij uwe klanten rond te zenden’ c.q. ‘in of voor uwen winkel aan te plakken’Ga naar eind124, zij dienen de lijst van intekening aan de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daarvoor in aanmerking komende klanten te presenteren. Op die manier paren zij hun belang aan dat van Immerzeel, want hoe meer intekeningen zij weten te vergaren des te hoger zal hun premie zijn bovenop het normale rabat. Behalve dat het fenomeen ‘intekenlijst’ of ‘voorintekening’ bedoeld was de belangstelling voor een eventuele uitgave te peilen, functioneerde het ook nog op andere wijze. De voorintekening diende ook om de oplage van een uitgave die zeker zou gaan verschijnen nauwkeuriger te bepalen, vooral met het oog op de specifieke wensen van de intekenaars, bijv. betreffende de uitvoering.Ga naar eind125 De verschillende uitvoeringen van de Nederlandsche muzen-almanak zijn er het sprekende voorbeeld van. Daarbij kregen degenen die intekenden op de almanak, behalve de aan elke intekening verbonden speciale prijs, uiteraard ook ‘de beste drukken der Platen’ en zou ‘de Muzen-Almanak vier weken vóór de openlijke uitgave aan Hen () worden afgeleverd.’Ga naar eind126 De intekening kon nog een derde reden hebben, nl. het vooruitzicht dat de naam van de intekenaar in een bij de uitgave te voegen naamlijst zou worden vermeld. Uit de bewaard gebleven intekenlijsten bij de fondsuitgaven van Immerzeel blijktGa naar eind127, dat men vooral bij dure en/of meerdelige werken tot het opnemen van een gedrukte naamlijst overging. Daar konden de intekenaren dan ook de meeste eer mee inleggen. De indruk bestaat dat het aanbieden van nieuwe boeken bij intekeningen vooral in de jaren vanaf 1819/1820 een zo hoge vlucht heeft genomen, dat dit verschijnsel verstikkend is gaan werken op het uitbrengen van nieuwe titels. Ook Immerzeel constateert in de loop van de jaren '20 een intekenmoeheid bij particulieren. Te vaak tekende men in, zonder dat het ooit tot een uitgave kwam. Anderzijds kwam het natuurlijk ook voor dat veel mensen niet intekenden, terwijl ze naderhand het werk wél wilden hebben. De Nederlandsche muzen-almanak is ook hier het bewijs van. Deze intekenmoeheid lijkt zich ook in de jaren '30 voor te doen en speelt bij Immerzeel bijv. een rol bij zijn overwegingen om al dan niet een herdruk van De Ségurs werk over Napoleon uit te geven: Het is nog niet zeker dat ik Ségur zal herdrukken. Dit zal afhangen van de inteekening. Want als ik begrijp voor de onkosten niet gedekt te zijn, doe ik het niet. Mijn profijt zoek ik dan in het meer drukken van een 500 ex. 't Is een goed werk, dat wel altijd gezocht zal blijven. Volkomen in mijn geheel ben ik wel niet; doch het is nog zoo na niet. Men kan de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lieden tegenwoordig niet zoo aan 't inteekenen krijgen als toen ik Tollens, Helmers en Feith in 't klein uitgaf.Ga naar eind128Het feit dat er vanaf de jaren '40 een sterke opkomst van het seriewerk is te constateren, wijst er alleszins op dat de uitgeverswereld nieuwe wegen heeft gezocht (en gevonden) om het publiek op andere wijze tot kopen te verlokken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.2.1.2 Via advertenties in krantEr is van Immerzeels uitgaven slechts een beperkt aantal losse prospectussen bewaard gebleven. De tekst van vrijwel al deze prospectussen is ook letterlijk in een aantal verschillende kranten terug te vinden.Ga naar eind129 Dit wijst er op dat reclame door middel van de krant een andere belangrijke vorm van werving was. Zowel boekverkopers als particulieren konden op deze manier informatie verkrijgen over de pas verschenen boeken en de geprojecteerde uitgaven. Werd de boekhandelaar in staat gesteld klanten te informeren via het verspreiden van prospectussen, veelal werden (dezelfde) potentiële kopers ook bereikt via gelijktijdige publikatie van het prospectus in de krant. Het was een steun in de rug voor de confraters, die zagen dat de uitgever er alle moeite voor deed de potentiële klanten via deze kanalen te bereiken. Adverteren had, zeker bij uitgaven met een actuele aanleiding, ook het effect dat door Feith onder woorden wordt gebracht naar aanleiding van de uitgave van zijn gedicht op het overlijden van prinses Louise. De geplande levensbeschrijving liep echter op niets uit.Ga naar eind130 Nog op 22 juni 1820 informeert Feith naar de stand van zaken, waarbij hij Immerzeel aanraadt niet te lang met de uitvoering te wachten en zoo dra gij er zeker van zijt, zou ik het in de courant laten annonceren. Dan wachten de menschen er op, daar u anders ligt een Boekverkooper met eenige prulversen voorkomt, die dan toch altijd om de Overledenes wil en uit achting voor de doorluchtige vrouw verkocht zouden worden.Ga naar eind131In de door Immerzeel geplaatste advertenties wordt op diverse manieren een appèl gedaan op de lezers om tot aankoop van een titel over te gaan. Er wordt gewezen op de populariteit eldersGa naar eind132 of op het feit dat het betreffende boek bijna uitverkocht is.Ga naar eind133 Daarnaast speelt Immerzeel in op de actualiteitswaarde van bepaalde titelsGa naar eind134 of noemt ze uitermate geschikt en nuttig | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor speciale doelgroepen. Zo is de Raadgeving (041026e) een ‘allernuttigst Boekje, vooral voor Meisjes uit den Burgerstand’Ga naar eind135 en Loon der vlijt (050830b) een werkje, dat ‘expres (is) ingericht om tot Geschenken, ook op de lagere Scholen, te kunnen strekken’.Ga naar eind136 Vooral in de maanden november en december staan de advertenties in het teken van geschenken voor St. Nicolaas en de jaarwisseling. De advertenties wijzen vooral op de grote sortering almanakken in alle talen, soorten en maten.Ga naar eind137 Ook de voordelige prijs is een regelmatig terugkerend gegeven in de advertenties.Ga naar eind138 Vooral bij de goedkope klein-octavo uitgaven is dit prijsargument een vast onderdeel van de advertenties, waarbij het intekenvoordeel nog weer als extra aankoopprikkel onder de aandacht wordt gebracht. En in de advertenties voor Immerzeels Geschiedenis der belegering (330131 a) moet de prijs van slechts f 0,40 cent al aantrekkelijk zijn, daarbij stelt de uitgever ‘op getalen voor Weeshuizen, Instituten, Scholen enz., bovendien een aanzienlijk rabat’Ga naar eind139 in het vooruitzicht.
Veelal worden de nieuw verschenen boeken twee- tot driemaal in de nieuwsbladen aangekondigd in gelijkluidende advertenties. Aan het eind van het jaar of aan het begin van een jaar verschijnt daarin een overzicht van de uitgaven die in het voorafgaande jaar bij Immerzeel zijn verschenen. Zo verscheen er op 10 maart 1809 in de Haagsche Courant een overzicht van de 20 titels die er in 1808 bij Immerzeel & Comp. van de pers zijn gekomen.Ga naar eind140 Dit ritueel herhaalt zich ook op 12 maart 1810 in de Haagsche Courant en op 20 maart in de Haarlemsche Courant, waarin de 23 titels worden opgesomd die in 1809 van de pers zijn gekomen bij Immerzeel en Comp. Ook dit soort advertenties wordt twee- tot driemaal herhaald.Ga naar eind141 Daarmee constateren we tegelijk, dat de aandacht die in de advertenties aan nieuwe fondsuitgaven wordt geschonken, zich vrijwel altijd beperkt tot het jaar waarin zij verschijnen. In latere jaren is er nauwelijks meer aandacht voor uitgaven van vroegere jaren. Des te opvallender is daarom het feit, dat Immerzeel in 1826 wijst op het Gezondheidsboek van doctor Willich, dat in 1818 is verschenen. Maar de verklaring ligt voor de hand: Dit Werk kan in deze dagen, waarin zoo vele streken van ons Land onder ziekten zuchten, met te meer voordeel geraadpleegd worden, omdat het opgeeft wat men, tot voorkoming, leniging en genezing derzelve, zoo omtrent voedsels als anderzins, hebbe in acht te nemen.Ga naar eind142 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op deze manier kon hij nog een deel van de voorradige exemplaren te gelde maken. En hij heeft er nog genoeg, want in de zomer van 1830 duikt het boek weer op. De reden ligt ook hier voor de hand: Wat men in ieder jaargetijde, bijzonder ook bij groote hitte, in acht nemen moet, zoo omtrent spijs en drank, rust, beweging en kleeding, als het baden, vindt men beschreven in (...)Ga naar eind143Immerzeel adverteerde frequent. Op een enkel gelegenheidswerkje na, zijn alle fondsuitgaven in de advertentierubrieken van de kranten terug te vinden. Hoewel ik geen systematisch onderzoek heb verricht naar het voorkomen van advertenties in contemporaine kranten, bestaat de indruk, dat Immerzeel regelmatig gelijktijdig dezelfde advertenties liet plaatsen in de Amsterdamsche, Rotterdamsche, Haagsche en Haarlemsche Courant. Uit de boekverkopersboeken van Van Benthem en enkele bewaard gebleven advertentieboeken van Tijl valt op te maken, dat hij incidenteel ook in de meer lokaal of regionaal gerichte kranten adverteerde.Ga naar eind144 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.2.1.3 Via recensies in periodiekenMen zie over dit Werk de gunstige recensien in alle onze beoordeelende Tijdschriften, en in de Parijsche Revue encijclopedique. Met deze wervende tekst prijst Immerzeel in een advertentie in de krant de twee delen Verhandelingen van Joannes Lublink den Jongen aan.Ga naar eind145 Hoewel de receptie van de uitgaven van Immerzeel buiten het kader van dit boek valt, dienen er op deze plaats toch enkele opmerkingen gemaakt te worden over de wegen die Immerzeel bewandelde om zijn uitgaven besproken te krijgen. Daarbij valt er een duidelijk verschil te constateren tussen de periode vóór en na zijn faillissement. In het begin van zijn carrière als uitgever gaf Immerzeel achtereenvolgens een viertal periodieken uit die hij kon gebruiken als medium om zijn eigen uitgaven aan de man te brengen. Het gaat hier om de tijdschriften De prullemand, dat werd voortgezet als Apollo, de Schouwburg van in- en uitlandsche letterkunde, het Bulletin littéraire et typographique en het Rotterdamsch Avondblad. Hij adverteerde er niet alleen in met zijn fondsuitgaven, maar liet ze er ook, naast uitgaven van anderen, in bespreken. Zo geeft bijv. jaargang 1809 van de Schouwburg beoordelingen van tien werken die door Immerzeel en Comp. zijn uitgegeven, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waaronder zelfs een zeer negatieve over het eerste deel van de Gedichten van Tollens. In 1805 en 1806 is Lublink een van de recensenten die hem behulpzaam is bij het vinden van andere beoordelaars. Zo wijst hij hem op A. Fokke Simonsz. als mogelijk redacteur voor de Schouwburg: ‘Hij is een uitgedroogd Boekverkoper, maakt 't niet allerbest, doch is door die losheid ook te noodzakelijker verplicht, wat geld te verdienen.’Ga naar eind146 Na 1813 heeft Immerzeel geen eigen periodiek meer gehad en was hij net als andere uitgevers mede afhankelijk van de welwillendheid van andere periodieken om zijn uitgaven besproken te krijgen. Specifiek letterkundig georiënteerde tijdschriften als de Vaderlandsche letteroefeningen van J.W. Yntema, de Recensent, ook der recensenten, het Letterlievend Maandschrift of de Algemeene konst- en letterbode waren belangrijke periodieken die, naast enkele kranten, in hun kolommen aandacht schonken aan nieuw verschenen werk. Met collega-uitgever Jacob Wybrand Yntema heeft Immerzeel jarenlang op gespannen voet gestaan:Ga naar eind147 Yntema heeft mij geschreven en gevraagd of er een stukje van hem in den Alm[anak] zou opgenomen worden? Is dit misschien een middel om U met hem te reconcilieeren, en hebt gij lust daarvan partij te trekken?schrijft Tollens Immerzeel in 1818.Ga naar eind148 De verzoening heeft kort daarna plaatsgevonden. Immers, op 14 januari 1819 zendt hij aan Yntema een exemplaar van Jan Schoutens Vrijmetselarij, tweede druk ten geschenke: ‘'t zal mij aangenaam zijn, dit werkje in uw Maandschrift beoordeeld te zien.’Ga naar eind149 Een bespreking in de Vaderlandsche letteroefeningen leverde blijkbaar genoeg op om een oude strijdbijl te begraven. Van nu af aan vinden vermoedelijk alle uitgaven van Immerzeel hun weg naar de uitgever van de Vaderlandsche letteroefeningen; een brief van Immerzeel van 16 april 1819 spreekt letterlijk boekdelen: De Recensie van Wit en Rood heeft mij veel plezier gedaan; (...) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook voor de Gedichten (230514a) van ‘onzen achtingswaardigen Vriend Boxman’ wendt Immerzeel zich Yntema: Hier heeft er ieder en iegelijk zeer veel meê op. Tollens schreeuwt overal uit: Zie dat is nu ware poëzy van het het eerste merk!Aan Willems zendt Immerzeel op 14 juni 1822 intekenlijsten voor de goedkope uitgave van Bilderdijks Poëzie, met de opmerking: [Bijzonde]r aangenaam zou het mij zijn, als UEd. een h[uurtje] kon afzonderen, om voor een der geaccrediteerste Journalen in uwe Streken een klein aanprijzend Berigtje te vervaardigen. Dit zou in Braband goed doen en [de] Hollanders doen zien, dat men daar misschien meer dan hier den onovertrefbaren Dichter weet te schatten en dus zeker tot revalisatie mede werken.Ga naar eind152Voor een deel was Immerzeel afhankelijk van de toevallige recensent die een tijdschriftredactie buiten hem om aanzocht, anderzijds trad hij ook rechtstreeks met recensenten in contact. C.P.E. Robidé van der Aa, die recenseert voor o.a. de Arnhemsche Courant, het Letterlievend Maandschrift en De vriend des vaderlands, is duidelijk door Immerzeel zelf aangezocht, als de eerste hem schrijft, dat de recensie van de Gedenkschriften van Hudson Lowe geplaatst is, ‘aan die van Tollens ben ik bezig’.Ga naar eind153 Kort daarna vraagt hij Immerzeel of het, in verband met de situatie in België, niet beter is met het publiceren van de recensie van de nieuwe uitgave van Tollens' Gedichten te wachten tot rustiger tijden -‘en de Jongelieden, waaronder voor zoo iets altijd de meeste kopers zijn, weder terug waren.’Ga naar eind154 Deze laatste opmerking geeft impliciet het belang van een bespreking in krant of periodiek aan en het effect dat zo'n bespreking op de verkoop kan hebben gehad. Het was in die zin voor een uitgever dan ook belangrijk goede contacten met de redacteuren van de diverse periodieken te hebben. Temeer daar het potentiële aantal kopers van een titel gemiddeld niet groot was, kon een goede en tijdig geplaatste recensie het verschil uitmaken tussen een vlotte verkoop in het eerste jaar van publikatie of pakketten winkeldochters voor jaren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na éen jaar kwamen immers de niet-verkochte exemplaren van de in commissie gezonden titels weer terug bij de uitgever, waardoor de omloopsnelheid ervan - en daardoor de inkomsten voor de uitgever - aanzienlijk verminderde. De verschijning van één of meer wervende recensies in het jaar waarin het boek in de winkel lag, was dus in meer dan één opzicht voordelig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.2.2 Vergroting van de afzetBekend is het beeld, dat het in de eerste helft van de negentiende eeuw op velerlei gebied - ook op dat van uitgeverij en boekhandel - ontbroken heeft aan nieuwe en stimulerende initiatieven. Als de Haagse uitgever-boekhandelaar Koenraad Führi in 1839 opmerkt, dat er in de boekhandel niet zozeer verval of achteruitgang maar eerder sleur is opgetreden, lijkt zijn analyse dit beeld te onderschrijven. Tekenend in dit verband is ook de manier waarop de Leeuwarder uitgever Steenbergen van Goor in 1824 adverteert: Aan Leesgezelschappen, Leesbibliotheken en de weinige [!, BPMD] Particulieren, die nog Boeken koopen, wordt, als goede lectuur, aanbevolen:Ga naar eind155Toch ontplooide Immerzeel in elk geval verschillende initiatieven om de afzet van zijn fondsartikelen, hetzij via de boekhandel, hetzij via de particuliere markt, te vergroten. Daarin sloot hij gedeeltelijk aan bij beproefde middelen als het aanbieden van uitgaven op verschillend papier gedrukt, anderzijds bewandelde hij minder gebaande wegen met zijn pogingen nieuwe kopers in bijv. de Zuidelijke Nederlanden te zoeken of een verdere diversificatie door te voeren door oude wijn in nieuwe zakken te doen: het introduceren van het klein-octavo formaat voor poëzie die een grote faam genoot. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.2.2.1 Diversificatie in uitvoeringDe inhoud en de uitvoering van een uitgave zijn even nauw met elkaar verbonden als de prijs met de uitvoering. Prijs en uitvoering zijn op hun beurt weer verbonden met de welstand c.q. koopkracht van de potentiële afnemers. Wie een verkeerde vorm aan een specifieke tekst geeft, strijkt daarmee tegen de haren van de kopers in en bederft daardoor zijn eigen afzet. Zo werden van oudsher de teksten die bestemd waren voor een geletterd publiek in romein gedrukt. In de wijdverbreide religieuze werkjes maar ook in liedboekjes, bestemd voor het volk, werd de gotische letter gebruikt. Dit in- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
houdelijke verschil correspondeerde tot op zekere hoogte met een uiterlijk onderscheid: de boeken in romein waren veelal duur, terwijl boekjes in gotiek meestal niet meer dan enkele stuivers kostten.Ga naar eind156 Volgen we deze observaties dan moeten we concluderen, dat Immerzeel een fonds voor de geletterden had. Maar ook binnen deze groep was er diversificatie mogelijk. Een groot aantal titels wordt aangeboden in verschillende uitvoeringen, waarbij vooral het gebruikte papier de prijsbepalende factor was. De vijfdelige Aardrijkskunde voor zeevaart en koophandel van J. Hingston Tuckey, het duurste meerdelige werk dat Immerzeel heeft uitgegeven, werd nog in twee uitvoeringen aangeboden: f 26,75 voor die op schrijfmediaan en f 32,00 voor de uitvoering ‘op best schrijfpapier’.Ga naar eind157 Een minder duur, maar even sprekend voorbeeld is de Nederlandsche muzen-almanak die in maar liefst vijf uitvoeringen kan worden besteld, oplopend in prijs van f 3,50 (in karton met een fraaie geplaatdrukte omslag) via f 5,50 (in rood of groen maroquin), f 6,00 (in satijn) en f 7,00 (in rood of groen maroquin met koker) tot f 7,50 (in satijn, met satijnen koker). Maar bij de Nederlandsche muzen-almanak liggen vorm en inhoud ook op andere punten vast. In een brief aan Willems schrijft Immerzeel over de tegenvallende verkoop van de Antwerpsche Almanak van nut en vermaek in Noord-Nederland: men wil hier prentjes in de jaarboekjes; ons Publiek is daaraan sedert circa veertig jaren gewoon. Ook valt het formaat niet in den smaak. Dit alles is nu wel treurig, maar het is niettemin waar.Ga naar eind158Een zelfde soort standaard bestond er bij poëzie-uitgaven, waarbij een royale en fraai ogende uitvoering in groot-octavo-formaat een ongeschreven regel was; de aard van de teksten vereiste een daaraan inherente uitvoering. Wie als producent zou afwijken van het standaardformaat groot-octavo voor poëzie zou in elk geval een (groot) deel van het reguliere publiek afstoten, zowel in psychologische als commerciële zin. Achter de vraag van S.I. Wiselius of Immerzeel hem alles wat van het werk van Tollens op zwaar velin papier bestaat wil leveren en daarbij te voegen ‘hetgeen van een even groot formaat is, ofschoon dan ook op ander papier gedrukt’Ga naar eind159 gaat een vastomlijnde opvatting schuil omtrent de wijze waarop een poëzie-uitgave vorm gegeven diende te worden. Immerzeel heeft dan ook lang geaarzeld voordat hij ertoe durfde over te gaan de poëzie van juist Tollens in een kleiner formaatGa naar eind160 en op goedkoper papier op de markt te brengen. Hij had van diens Gedichten immers al met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groot succes drie drukken, die in prijs varieerden van f 9,00 tot f 12,00 voor 3 delen, opgelegd.Ga naar eind161 Tollens schrijft, dat toen mijn Uitgever mij aankondigde, dat hij een vierden druk moest doen opleggen, (ik) hem ernstig aangezocht (heb) om het mij meermalen te vleijend geuit verlangen naar een onkostbaarder uitgave te wille te zijn, en met deze bundels eene proeve te nemen ter meerdere verspreiding onzer vaderlandsche dichtwerken ook in de mindere standen der maatschappij.Ga naar eind162Of het idee inderdaad van Tollens kwam, valt te betwijfelen. Het eerste schriftelijke bewijs inzake een uitgave in klein-octavo is te vinden in een brief van Jan Frans Willems aan Immerzeel van 15 januari 1819. Willems beklaagt zich daarin, sprekend over de Hollandse literatuur, behalve over de slechte verkrijgbaarheid van Hollandse boeken in de Zuidelijke Nederlanden, ook over de duurte ervan: Ook is alles te schrikkelyk duer; fransche lettervrugten overstroomen ons; men heéft ze by kans voórniet. (...) Waerom geeft men in Holland geen eene goedkoope druk? ook niet van stukken die moesten populair gemaekt worden, zoo als de Hollandsche natie van Helmers de gedichten van Tollens en van meer andere? (...)'T waere te wenschen, Mynheer, dat, UEd byvoorbeeld, een Editie van Tollens ter persse legde die deezen uytmuntenden dichter voór iedereen verkrygbaer maekte. 'T was heerlyk voor UEd. dit Spoor gebaend te hebben, als dichter, ja, als een der beste Hollandsche dichters heeft UEd 'er belang by dat de Nederl. letterkunde verspreyd en gekend worde.Ga naar eind163Het duurt tot augustus 1821 voordat Immerzeel stappen begint te ondernemen om op Willems' suggestie in te gaan. Zijn vrees is dat het Nederlandse taalgebied niet groot genoeg is om het ‘zeer aanmerkelijk vertier’ te behalen dat nodig is ‘om eene onkostbare uitgave te kunnen goed maken, (...).’Ga naar eind164 Met enige regelmaat krijgt hij niettemin ook van anderen soortgelijke geluiden te horen, die hem doen besluiten Tollens te polsen over de uitgave van een goedkope druk van zijn Gedichten. Uit een reactie in een brief aan Immerzeel kunnen we afleiden, dat hij de klacht van Willems ook al in een eerder stadium aan Tollens had voorgelegd: Zijn klagt over de duurte der Hollandsche boeken, en het toeschrijven daar aan van het onbekend blijven onzer dichters in de Zuidelijke provinties, zijn alweder dezelfde klanken, die ik van alle Brabanders verleden week op het Instituut heb hooren aanheffen.Ga naar eind165 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tollens reageert positief en schrijft, dat ook hij dergelijke boodschappen bij de vleet kreeg: maar ik hield ze voor mij, want het was de stem van een roepende in de woestijn.Ga naar eind166In de Rotterdamsche Courant van 8 september ontvouwt Immerzeel zijn plan en hij motiveert een klein-octavo uitgave van de Gedichten van Tollens met de volgende argumenten:
Dit laatste moge blijken uit de prijs waarmee Immerzeel voor een tweedelige uitgave van Tollens' Gedichten adverteert: wie bij intekening bestelt, betaalt voor één deeltje op ordinair papier f 1,20; wie velinpapier verkiest is f 1,65 kwijt. De normale prijs bedraagt f 1,50 (ordinair) of 1,95 (velin). Wie inging op de goedkoopste aanbieding had dus voor f 2,40 de Gedichten van Tollens in huis, die kort daarvoor alleen voor f 12,00 op schrijfmediaan te koop waren; de echte liefhebbers moesten voor de uitgave op velinpapier maar liefst f 18,00 neertellen! Toch kunnen we uit Immerzeels formuleringen en enkele bewaard gebleven reacties die op zijn initiatief volgden, de ambivalentie proeven die ook lange tijd bij Immerzeel moet hebben bestaan. Tydeman schrijft: Ik vind het niet voegzaam in te teekenen op eene goedkooper uitgave van Tollens, maar verzoek dat gij mij toestaat eenige exemplaren daarvan van U zelf te koopen tegen Boekverk. prijs.Ga naar eind167De klein-octavo editie van Tollens' Gedichten werd dan ook niet in plaats van maar naast de groot-octavo editie op de markt gebracht, om als ‘reisgenoot’ te kunnen fungeren. Als Willems hoort over Tollens' bereidheid is hij enthousiast. Als Zuid-nederlander zal hij geen enkele moeite hebben gehad poëzie in klein-octavoformaat te accepteren. De psychologische drempel die een Noordnederlander als Tydeman moest overwinnen, moet Willems volkomen vreemd zijn geweest. Per omgaande tekent hij zelf in voor 5 exemplaren. Daarbovenop bestelt hij voor twee andere bekenden nog eens 30 exemplaren: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zie daer reeds 35 exemplaren aen Slechts dry persoonen. Ik twyfel niet of zeer veel Belgen zullen met hunne inschryving uwe onderneming ondersteunen. Gy kunt verzekerd wezen dat ik, Van mynen kant, alles zal doen, om u een groot getal Signatarissen te bezorgen.Ga naar eind168Eind oktober noemt Immerzeel enkele andere cijfers: Na aftrek der 25 ex. van den Hr. Schreuder, is de opgaaf uit Antwerpen 37 ex. van den kleinen Tollens. Dit getal vind ik gering. Te Luik hebben 40 ingeteekend, te Luik, vriend!! Van visschersdorpen in Holland heb ik opgave van 26 exn, van Koog aan de Zaan dezen morgen nog 41 stuks, uit den Brielle 50 en zoo voorts. Als het werkje in 't licht is, zal 't misschien ten uwent beter gaan. 't Is principaal voor Braband, dat ik de entreprise heb begonnen; ik hoop nu maar dat ze aldaar op den duur bijval mag vinden. De druk van 10.000 exn is in vollen gang.Ga naar eind169Willems is boos over Immerzeels opmerking over het ‘geringe’ aantal Antwerpse intekeningen.Ga naar eind170 Dacht Immerzeel soms, dat iedereen hier Tollens kent? Wie hem kent bezit de groot-octavo editie al en daar komt bij: Veelen van myne vrienden die ik niet twyffel of zy zullen den nieuwen druk koopen, waren absent of niet te huys toen ik de lyst liet circuleeren. enfin daer ik geen boekverkooper ben kan ik ook niet fatsoenlyk alles verrichten, wat tot dien Stiel behoort.Ga naar eind171Maar Immerzeel heeft geen klagen. Zijn onderzoek om via intekening te beproeven of er inderdaad een algemeen verlangen was naar een ‘onkostbare’ drukGa naar eind172, leverde een grote hoeveelheid voorintekeningen op: Sedert nagenoeg vier weken ben ik drok bezig aan het [inpakken] en verzenden van het 1e Dl, en nog moet [ik] 1400 exempl. verzenden naar Groningen, Friesland, Overijssel, Drenthe en Vlaamsche plaatsen.Ga naar eind173Is de uitgave een bestseller geworden door de combinatie prijs en Tollens, het welslagen werd mede veroorzaakt door de verkleining van het formaat. Zelfs de aan bibliomanie lijdende Wiselius is in zijn schik met de nieuwe uitgave van Tollens' Gedichten. Hij koopt de klein-octavo's evenwel niet wegens de lage prijs, maar omdat het formaat juist overeenstemt met de Tooneelwerken en dit een en ander alzoo een mooi geheel in mijne kas zal maken. Zulke kuren heeft de Bibliomanie, met welke kwaal ik in een tamelijk hoogen graad bezocht ben.Ga naar eind174 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tollens' Gedichten in klein-octavo zijn het begin van een reeks van uitgaven van poëzie in klein formaat. Want kort na het succes van het eerste deeltje van Tollens' Gedichten had Immerzeel al aanzoeken gekregen ook de Gedichten van ‘onze geliefkoosde Zanger, onze echte vaderlandsche Bard’ J.F. Helmers, die ‘ongetwijfeld het Huisboek der Nederlanders zijn’Ga naar eind175 in goedkope vorm uit te geven. En gezien de reacties stimuleerde het prijsverschil (f 13,50 tegen f 3,60) ook nu menig vaderlander tot intekening. Daarbij rijst bij Immerzeel het plan nóg twee deeltjes gedichten van Tollens uit te geven, maar dat voornemen valt bij Tollens niet in goede aarde: Ja, vriend! Tollens is boos, omdat ik [n]og 2 deeltjes van zijne Gedichten wilde uitgeven, en daarin opnemen zijne Minnedichtjes, Romancen en Tuiltjes van dichtbloemen, met bijvoeging van zijn Portret, - boos, niettegenstaande ik de volvoering van mijn plan voor een onbepaalden tijd ten zijnen gevalle geschorst heb. Een gatlikker drie, vier, die bestendig rondom hem wemelen, hebben heel wat olie in het twistvuur gegoten.Ga naar eind176Nu Tollens is afgevallen, richt Immerzeel zich tot Bilderdijk met de vraag, of hij er bezwaar tegen heeft als van hem de Poëzy herdrukt wordt in het klein-octavo formaat. In tegenstelling tot Tollens, staat Bilderdijk er volstrekt onverschillig tegenover: Wat Uw oogmerk, om van eenige mijner werken een kleine Druk te publiceeren: Dit kan mij geheel onverschillig zijn, en doet gij 't, ik wensch er Ue alle mooglijke voordeel van. Ik twijfel echter of het Uw belang zij, maar ik ben alleronbevoegdst om dit te beoordeelen. Ik geloof niet, zoo populair te zijn als Tollens, Loots en anderen, en die een werk in 't kleiner formaat hebben zullen in geen grooter formaat meer werken van mij koopen. Zoo verbeelde ik 't mij. Maar als gezegd is, het is geheel Uwe zaak, en ik ben verr' van daar in raad te willen geven.Ga naar eind177Loyaal werkt hij mee aan de uitgave, maar als men op de drukkerij van Pieper geen lange s blijkt te kunnen zetten, weigert hij iedere verdere hulp. Hij wil met het soort knoeiwerk, waarin hij het verschil tussen een ‘dorps-looper’ (met korte s) en een ‘dorp-slooper’ (met een lange s) niet typografisch zien kan, niets van doen hebben.Ga naar eind178 Na Tollens, Helmers en Bilderdijk is Feith aan de beurt. Deze voelt ook veel voor de klein-octavo uitgave. Hij acht het een goede greep van Dichters, die gelezen worden, na de zoogenaamde prachtdrukken, ook een zeer goed koope druk uit te geven.Ga naar eind179 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 11 januari 1822 had hij al aan Immerzeel geschreven, dat hij het hooglijk zou waarderen, als deze zijn werkjes in klein formaat á la Tollens zou willen uitgeven.Ga naar eind180 En als Immerzeel er niet in slaagt de rechten van alle werken van Feith te verwerven, is Feith de eerste om dit te betreuren. Hij had zich altijd met de gedachte gevleid dat na mijn dood mijne vereenigde werkjes nog eens onder den algemeenen tijtel: alle de werken van mr. R. Feith, zooals in Frankrijk en Duitschland geschied, zouden uitgegeven worden, en dat is nu mis, want daar toe moesten ze in eene hand zijn.Ga naar eind181De Zwolse uitgever-boekverkoper H. Doyer Asz. weigert de Oden en gedichten te verkopen. Immerzeel neemt, zoals we zullen zien,Ga naar eind182 vergeefs contact hierover op. Wel weet Immerzeel hem over te halen om bij de uitgave van de ‘Dicht- en prozaïsche werken’ van R. Feith zoveel mogelijk samen te werken: Van compagnieschappen heb ik een' onverzoenlijken afkeer; daarvan kan dus niets komen. Ook is zulks onnoodig, dat wij onze ondernemingen geheel afgezonderd houdende, nogtans tezamen tot eenzelfde but kunnen besluiten, het uitgeven namelijk van hetgeen wij elk van Feith bezitten in den zelfden drukvorm en op eenen gelijken voet.Ga naar eind183Ze komen overeen elk hun eigen titels uit te geven, maar wel in dezelfde drukvorm en op gelijke voet, d.w.z. in het Tollens-formaat.Ga naar eind184 Helaas zal Feith de verschijning van het eerste deeltje van zijn ‘Verzamelde werken’ niet meer beleven: hij overlijdt op 8 februari 1824. Enkele maanden daarna zouden als eerste in de reeks van 11 zijn Thirsa en Lady Gray in herdruk verschijnen als zevende deel van zijn ‘Dicht- en prozaïsche werken’. Immerzeel laat zijn eigen Gedichten ook in het klein-octavo formaat verschijnen. Als hij evenwel een prijs van f 1,50 (1,95) per deeltje wil rekenen, wordt hij op de vingers getikt; althans zo doet hij het voorkomen in een ingezonden mededeling in de Rotterdamsche Courant van 28 januari 1823: doch daar het Publiek sedert eenigen tijd gewoon is, om, door Voorafbestelling, zichzelve eenig voordeel en tevens den uitgever eenige zekerheid te verschaffen, is aan hetzelve bij alle Boekhandelaren en Postmeesters, van heden af tot den 15den der aanstaande maand Februarij, de gelegenheid geopend om, door zich als Inteekenaren aan te melden, de beide deeltjes op postpapier tegen 48, en op velinpapier tegen 66 stuivers, te kunnen bekomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Holland, [zelfs in kleine p]laatsjes, en op dorpen, is er nog al op ingeteekend; [zoo dat ik] de oplage tot 3000 exempl. heb moeten bepalen.Ga naar eind185schrijft hij aan Willems. Ook A.C. Schenk wil graag, dat zijn Nachtgedachten in een klein formaat verschijnen. Hij vraagt zich af, of de hoge prijs van zijn vertaling niet debet is aan de lage verkoop? Zou een goedkope editie niet te overwegen zijn?Ga naar eind186 Staring redeneert - en dat is opmerkelijk - omgekeerd. Hij is van plan een kleine verzameling nieuwe gedichten te laten drukken en over een' Herdruk van mijne gedichten, welke zich door meerder goedkoopheid zo wel als door kleine verbeteringen en zuivering van een aantal Drukfouten, zoude aanprijzen, blijf ik nog denken. (...) dat het beter zoude zijn, een' Voorloper van Nieuwe Gedichten te laten verschijnen, in zulk een formaat en zo goedkoop, als het oogmerk wezen zoude, om naderhand den Herdruk van de vroegere uit te geven; ten einde van den smaak van het publiek voor mijn werk eerst duidelijk bewijs te kunnen erlangen.Ga naar eind187Het kleine poëzie-formaat brengt niet alleen Immerzeel voordeel, maar vindt ook bij andere uitgevers ingang en navolging: de aanduiding ‘Tollens-formaat’ gaat een eigen leven leiden. De weduwe J. Allart en Comp. volgt met een goedkope herdruk van De Hollandsche Natie ‘in het Tollens-formaat’. Immerzeel is in zijn sas: Gij zult zeker gezien hebben, of weten, dat nu ook de Hollandsche Natie van Helmers als Tollens voor 24 st. bij Inteekening staat uit te komen? Dit zal mij goed doen [aan] de andere werken van Helmers, waarop reeds enkele duizend hebben ingeteekend.Ga naar eind188schrijft hij aan Willems. Uitgever-boekverkoper J.C. van Kesteren adverteert met De Oudhollandsche Kermis-Parnas, ‘hetwelk in het formaat der nieuwe uitgave van Tollens etc. is gedrukt’.Ga naar eind189 De weduwe Loosjes laat in de nieuwe vermeerderde uitgave van de Gedichten van J. Bellamy uit 1826 weten Zooverre de uitgever van den vorigen druk, nu tien jaren geleden, die niettegenstaande deszelfs hoogeren prijs, in vergelijking van de tegenwoordig verschijnende dichtuitgaven, op den duur werd gevraagd, en genoegzaam is uitverkocht. Dikwijls echter wenschte men ook dezen dichtbundel tegen minderen prijs algemeen verkrijgbaar gesteld te zien.(f. *2v)En uitgever Noman deelt in de tweede druk van de Gedichten (1827) van P. Boddaert, Junior mee | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij den Uitgever dezes, Johannes Noman, Boekhandelaar te Zalt-Bommel, zijn de volgende Dichtwerken, in het zelfde formaat als de laatste compresse uitgave van de werken van H. Tollens, Helmers, Feith en meer anderen, te bekomen. (f. I6r)Door al deze navolgingen raakt de markt echter langzaam overvoerd en acht Immerzeel het verstandiger met sommige uitgaven te wachten. Zo stelt hij een klein-octavo uitgave van de Mengelingen van Bilderdijk lange tijd uit, want: Uitgelokt door de gelukkige slaging van eenige door mij, in klein octavo, uitgegevene werken, had eene groote meenigte speculanten, met hunne plans van inteekening op nieuwe uitgaven van allerlei soort van boeken, het publiek vermoeid, en den lust tot deelneming, zoo niet uitgedoofd, ten minste aanmerkelijk doen verflauwen.Ga naar eind190Pas in 1827 wilde hij dan ook weer beproeven, of de aandacht van ons Dichtminnend Publiek zich nu, op eene voldoende wijs, op deze onderneming gelieve te vestigen, om hem aan te moedigen tot het bewerkstelligen derzelve, (...)Het initiatief van Immerzeel, om poëzie uit te gaan geven in een klein-octavo-formaat kan bestempeld worden als een doorbraak in sinds lange tijd vigerende opvattingen omtrent vorm en inhoud van dichtbundels. Deze opvattingen waren nauw verbonden met de sociale positie en het aanzien van het publiek dat deze poëzie kocht en las. Het feit dat dit onverwachte succes aan alle kanten navolging vond, bewijst eens te meer de doortastende en ondernemende instelling van Immerzeel. Na de Nederlandsche muzen-almanak slaagt hij er voor de tweede maal in op overtuigende wijze opzien te baren in het kabbelende beekje van de Nederlandse boekenwereld. Ook hier geldt echter, dat het verschijnsel ‘klein-octavo formaat voor letterkundige werken’ in het buitenland al lang bekend was. Het idee was niet nieuw, de introductie ervan in Nederland een novum. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.2.2.2 Via aanbiedingenUiteraard was het verschil in prijs bij voorintekening en na verschijnen éen manier om het voor particulieren aantrekkelijker te maken een boek te kopen. Zo zullen de intekenaren (die niets vooraf betalen) op Massé's Notarisambt ‘bij aflevering een rabat van tien procento genieten van den prijs, op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welken ieder deel, volgens den gewonen voet van berekening zal gesteld worden.’Ga naar eind191 De boekverkoper gaat zelf op pad of laat iemand anders langs de deur gaan of attendeert winkelbezoekers op de mogelijkheid in te tekenen op een werk, al dan niet tegen een speciale voorintekenprijs. Ook de boekhandel was voor een uitgever een markt, met name als de boekhandel kon worden verlokt om ‘voor rekening’ te bestellen. De feitelijke afzet aan het kopend publiek werd op die manier verplaatst naar de boekhandelaar, die bij tegenvallende verkoop de onverkochte titels niet meer kon retourneren aan de uitgever. Een van de meest voorkomende manieren om boekverkopers te belonen was het zgn. premie-exemplaar. Naargelang het aantal verkochte exemplaren werd aan de boekverkoper het bedrag van een half of een of meer exemplaren van het betreffende werk in mindering gebracht op het totaalbedrag. Hierbij gaat het dan om de boekverkopersprijs. Er zijn vele voorbeelden te geven: - wie 12 exemplaren van James Hingston Tuckey's Aardrijkskunde voor Koophandel en Zeevaart afnam, verdiende een halve premie, en wie erin zou slagen 25 exemplaren af te zetten, zou één exemplaar premie genieten.Ga naar eind192 - bij de twee klein-octavo deeltjes Romancen, balladen en legenden van H. Tollens was de verhouding 1:12 of 10:100.
Naast een premie bij de afname van een bepaald aantal exemplaren, kon de boekhandelaar ook op andere manieren geprikkeld worden zich extra in te spannen voor bepaalde uitgaven van een uitgever Een mogelijkheid was het krijgen van geschenken. Op 31 januari 1808 schrijft de firma bij het verschijnen van de eerste aflevering van jaargang 1808 van de Schouwburg een brief aan de boekhandel: Wanneer UEd. met dit jaar twee Exemplaren van den Schouwburg meer dan in het vorig jaar plaatst, zullen wij UEd. uit erkentenis daarvoor een compleet Exemplaar over de jaren 1805,1806 en 1807 ten geschenke geven; en wanneer UEd. 'er drie of vier Exemplaren meer van plaatst, ontvangt UEd. daarvoor twee complete Exemplaren, en zo voor iedere twee Exemplaren telkens een compleet, ten geschenke, meer.Ga naar eind193Het mes snijdt op die manier voor Immerzeel aan twee kanten: enerzijds raakt hij overtollige jaargangen van de Schouwburg kwijt, anderzijds weet hij op een ook voor de boekverkopers aantrekkelijke manier zijn abonneebestand te vergroten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot vergroting van de afzet van nieuwe en het ruimen van minder courante titels werden er in de twintiger jaren jaarlijks, na afloop van de Algemene Vergadering van de Vereeniging te Amsterdam zgn. ongebonden verkopingen gehouden.Ga naar eind194 Geruime tijd na de verkoping van 1827 ontving Immerzeel verzoeken van diverse boekverkopers om hun allerlei partijen boeken te leveren tegen de prijs waarvoor ze op de ongebonden verkoping waren verkocht. Immerzeel weigert aanvankelijk op dit soort verzoeken in te gaan. Wanneer hij echter wordt beschuldigd ‘van hoofdigheid en onhandelbaarheid’ en van het feit dat hij te weinig profijt aan zijn confraters gunt, wenst hij zich van die blaam te zuiveren. Hij zwicht voor deze druk door aan zijn confraters het eenmalige aanbod te doen hun voor f 60,00 courante titels te leveren met een netto-waarde van f 151,85 en een bruto-waarde van f 182,35. Het normale rabat van 20% winst (f 30,50 op f 151,85) verhoogt hij hiermee tot 204% (f 122,35 op f 60,00). Hij heeft maximaal vijftig stel boeken ter beschikking.Ga naar eind195 Het jaar daarop doet hij per circulaire van 30 januari 1829 een soortgelijke aanbieding; ditmaal wegens ‘de algemeene klagt der Confraters over weinig vertier en der Particulieren over de duurte onzer gewone groot-octavo Boeken’. Deze keer heeft hij maar veertig complete stellen ter beschikking, bestaande uit titels die in de vorige aanbieding niet voorkwamen: Deze verkrijgbaar te stellen, is dus naauwlijks een halve maatregel, omdat slechts een gedeelte mijner waarde Confraters het daaraan verbonden voordeel kan genieten. Men zal zeggen: beter wat dan nietmetal, - het zij zoo! neem de porties dan voor oen stapel zeeuwen, op den volgende voet:En dan volgen de voorwaarden van levering: voor f 52,00 krijgt de afnemer boeken in huis met een totale verkoopwaarde van f 151,10.Ga naar eind196 Het rabat komt hiermee op 191% (f 99,10 op f 52,00). Ook in 1830 kan hij veertig confraters een aanbod doen, dat ‘aan voordeeligen inkoop, de gemakkelijkheid der betaling paart,’ en hun voor f 60,00 boeken met een verkoopwaarde van f 176,15 oplevert (rabat f 116,15 op f 60,00 = 194%). Hij zal bij de toekenning van dit aanbod scherp opletten aan wie hij levert, want: Enkelen, die ik weet dat vroeger dit voordeel aan particulieren afgestaan en alzoo sommigen mijner fondswerken in miskrediet gebragt hebben, heb ik van deze nieuwe deelneming uitgesloten.Ga naar eind197De aanstaande verhuizing naar Amsterdam is eind december 1831 de aanleiding nog flink wat fondsartikelen te ruimen: ook nu heeft hij 40 stellen met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een verkoopwaarde van f 365,85. De aanbieding is f 80,00 en geeft een rabat van f 285,85 op f 80,00 = 357%Ga naar eind198 De gevolgen van de Belgische Opstand zijn eind 1832 de aanleiding om nogmaals een aanbieding te doen, daar wij in deze voor onzen handel zoo bijzonder drukkende tijdsomstandigheden, tot het bekomen van eenig buitengewoon voordeel, elkanderen de behulpzame hand behooren te leenen.Ga naar eind199De tijdsomstandigheden drukken blijkbaar niet op de winstmarges van Immerzeel, want voor f 45,00 kunnen de confraters een pakket boeken afnemen met een verkoopwaarde van f 180,90 (rabat 302%). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.2.2.3 Afzet naar het buitenlandDe afzet bepaalde zich voor het gros van de uitgevers tot het gebied boven de grote rivieren. In 1808 merkt Bilderdijk op: Maar de zaak is, dat zij [de uitgevers, BPMD] 1o. den boekhandel buitenslands hebben laten verloopen en zich naar Duitschland verleggen, 't geen omtrent alle werken die niet voor ieder zijn, een gants niet bemoedigend uitwerksel heeft en den ondernemingen tegen is (...)Ga naar eind200Uitgevers werken liever met fondsartikelen voor de korte termijn en directe winst dan dat zij een duurzaam fonds opbouwen, dat op langere termijn rendeert, is de opvatting die hij ook in de twintiger jaren aan Immerzeel voorhoudt. Ook anderen wijzen Immerzeel zo nu en dan op de mogelijkheid zijn afzet te vergroten door zich meer op het buitenland te richten. Het verst gaat C.G. Withuys, als hij op 31 oktober 1823 m.b.t. de Nederlandsche muzen-almanak schrijft: Veel zoude het mijns inziens bijdragen tot eene nog meer uitgebreide verkoop van den Muzen almanak, indien dezelve vroegtijdiger in het licht konde verschijnen en men dus betere gelegenheid verkreeg om onze Indische landgenooten vroeger daarvan te voorzien. Ik deel UEd. deze aanmerking mede, dewijl het mij bewust is, dat zeker boekhandelaar alhier in het afgelopen jaar gelegenheid zoude hebben gehad om ca. 25 a 30 Exemplaren te plaatsen, indien het jaarboekje omstreeks het midden van november a.p. ware in het licht verschenen (...)Ga naar eind201 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Immerzeel had al wel eerder met Nederlands-Indië gehandeld. Aan zijn confrater Yntema schrijft hij op 2 sept. 1819: Gij hebt bij geval, niet een Chomel, geheel compleet, de 7 en 9 Doelen derhalve? Misschien zou ik, convenieerde de prijs, er één van kunnen plaatsten naar Batavia. Ik heb dezer dagen eene commissie van daar gehad en uitgevoerd van ruim f 2000. Hoogst waarschijnlijk moet ik met een week of zes nog eene dergelijke expeditie doen, en heb daarbij eenige vrijheid in keuze.Ga naar eind202Of Immereel de adviezen van Withuys heeft opgevolgd, is niet bekend. Anderen zoeken het minder ver. De Zuidelijke Nederlanden en Duitsland zijn de landen die met enige regelmaat genoemd worden. Vooral als Immerzeel omstreeks 1815-1816 de magere jaren na het faillissement achter zich heeft en het uitgeven weer met nieuw elan heeft aangevat, klinken deze ‘grensoverschrijdende’ geluiden steeds vaker. Deprez vond het de moeite waard in haar uitgave van de correspondentie van Jan Frans Willems in een vierregelige biografische annotatie over Immerzeel op te merken: ‘Zocht zeer vroeg contact met Zuidnederlandse auteurs.’Ga naar eind203 En in een ander verband schrijft zij: (...) en zijn hardnekkige pogingen om zijn in Nederland goed-ingevoerde zaak ook in het Zuiden vaste voet te laten vatten, zijn voor hem kenschetsend.Ga naar eind204Het is vooral op instigatie van Willems, dat Immerzeel de markt beneden de grote rivieren begint te betreden. Via het aantrekken van Zuidnederlandse auteurs in zijn fonds, m.n. in zijn Nederlandsche muzen-almanak meende hij ook de afzet hiervan te kunnen vergroten.Ga naar eind205 Willems schrijft hem op 15 januari 1819: Dat den Hollandschen boekhandel in deéze provintien niet wel vat, is, dunkt my, toch het meest aan de Hollandsche boekhandelaeren te wyten. Men is hier volstrektelyk met al wat in Holland het licht ziet onbekend.Zoals we al eerder zagen zijn de Hollandse boeken te duur in vergelijking met het Franse aanbod: Voór de gemeene de gewoone burger is de litteratuer een tydverdryf: men verkiest natuerlyk het Goedkoopste. de Hollandsche boekverkoopers maken het Nederlandsche byna onverkrygbaer.Ga naar eind206 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar Willems koopt het een en ander uit Immerzeels fondscatalogus en hij is ervan overtuigd, dat ook het Tael- en dichtlievend genootschap te Antwerpen ‘het een of ander van uw fonds en Wat reeds in Zyne boekenkas niet te vinden is, aenkoopen.’Ga naar eind207 Hij maakt hem er zelfs buitenlid van ‘om UEd, met betrekking tot den boekhandel eenigsints nut te zyn, (...).Ga naar eind208 Immerzeel vraagt Willems om voor hem enkele bestellingen te doen bezorgen en de betalingen in ontvangst te nemen: Ik ben verlegen U hiermede lastig te vallen; maar geen correspondent à costi hebbende, weet ik waarachtig geen ander middel te practiseren.Ga naar eind209En als Willems uiteindelijk 18 exemplaren van het eerste deel van Tuckey heeft bezorgd, is het enige dat Immerzeel nog heeft te doen, de f 95,00 incasseren die Willems voor hem heeft opgehaald. Willems is ook bereid het tweede deel bij de 19 Antwerpse intekenaren te bezorgen. Begin november 1819 komt Immerzeel tot het inzicht dat hij zijn Antwerpse vriend niet langer kan belasten: Ik wenschte toch wel een actieven en soliden Boekverkooper in Antwerpen te hebben, dien ik Boeken in commissie kon zenden en die zich belasten wilde met het nemen van Inteekeningen enz. enz. Gaarne zou ik u ook niet met die bagatellen meer lastig vallen.Ga naar eind210Maar het blijkt een onmogelijke wens te zijn, want tot december 1825 blijft er sprake van een geregeld verkeer van pakjes met en afrekeningen van boeken tussen Antwerpen en Rotterdam. Daarbij is Immerzeel ook Willems van dienst, bijv. wanneer hij in november 1820 de verspreiding voor Noord-Nederland van de Antwerpsche Almanak voor 1821 voor zijn rekening neemt. Hoewel Immerzeel inmiddels wel enige contacten in de Antwerpse boekenwereld heeft in de persoon van de van oorsprong Franse boekverkoper AncelleGa naar eind211 en de weduwe Schoesetters, blijft het tobben: Aan wien kan, aan wien zal ik nu mijne boeken te Antwerpen zenden? Ancelle kent de taal niet en maakt geen werk v.d. Holl. boekh., en de wede Schoesetters betaalt mij niet. Kunt ge mij iemand anders recommanderen? Het is waarlijk beklagenswaardig, dat zoo vele obstakels van allerlei aard zich in Braband en Vlaanderen [aankanten] tegen de circulatie der Holl. boeken.Ga naar eind212 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook pogingen van Immerzeel om meer bekendheid aan zijn uitgaven te geven, worden gefrustreerd door inertie vanuit de Zuidelijke Nederlanden. Refererend aan het Gentsche Dagblad schrijft hij: Tot opbouw der taal en tot verbroedering onzer Z. en N. gewesten, is het, naar mijn inzien, van groot belang, dat men uit Braband bijdragen levert in onze Letterk. tijdschriften en bladen, en in de Brabandsche, bijdragen uit Holland.Ga naar eind213 Dit laatste nu zou ik [door] mijne relatien vrij wat kunnen bevorderen; ik heb mij daartoe bereid betuigd, en - geen antwoord ontvangen! Zoo iets ontmoedigt. Hij overweegt zelfs een bediende met een kist boeken naar Antwerpen, Gent, Brugge, enz. te zenden om de afzet van zijn uitgaven in het Zuiden krachtdadig aan te pakken.Ga naar eind214 In Ostende geeft hij zijn uitgaven in depot bij boekverkoper Vermeirsch.Ga naar eind215 In Luik had hij entree proberen te krijgen via Johannes Kinker, die daar in 1817 hoogleraar was geworden. Ook zijn reactie is weinig hoopvol: De meestgezochte boekverkoopers, alhier, zijn Mevrouw Collardin, aan welke ik Uwe Lijst van boeken en platen zal ter hand stellen; voorts de Soer en Chalhot; maar, uit het geen gij uit het gezegde reeds kunt opmaken, is het lezen van Hollandsche boeken eene allerzeldzaamste zaak, welke zich meestal binnen den kring van eenige mijner leerlingen (en nog wel uitverkoren leerlingen) bepaald.Ga naar eind216Uit Brugge krijgt hij voornamelijk morele bijval van P. van Genabeth, onderwijzer aldaar, die een aantal dicht- en prozastukken uit bij Immerzeel uitgekomen werken wil opnemen in een door hem samen te stellen bloemlezing; hier laten eigenbelang en het belang van Immerzeel zich echter moeilijk onderscheiden: Worde die keuze op eene voorzigtige wijze gedaan, wel nu, later zal men dan die autheuren, naarmate hunne verdiensten bekend zijn, aankopen; en zo doende zullen de Heeren Boekhandelaars zelven door hunne welwillendheid ten aanzien van den verzamelaar, zeer veel toebrengen tot de algemeene invoering onzer Nederlandsche werken, waartoe eene goedkoope en tevens zindelijke uitgave, zoo als UEd. dit het eerst hebt aangevangen, veel contribueert, - terwijl ik reeds onderscheiden malen werken bij UEde uitgegeven, tot prijsgeschenk heb laten uitreiken.Ga naar eind217Of Immerzeels positieve antwoordGa naar eind218 op den duur tot een grotere afzet heeft geleid, valt te betwijfelen. Hoe hij ook duwt en probeert, hij krijgt in de Zuidelijke Nederlanden vrijwel geen vaste grond onder de voeten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze sombere ervaringen moet hij ook aan Bilderdijk hebben voorgehouden, toen ook deze hem suggereerde de afzet van zijn werken te vergroten door de markt in het Zuiden te betreden: ‘Van onze Zuidelijke broeders begrijp ik Uwe explicatie volkomen.’
Eind 1826, als hij Willems een exemplaar van de Nederlandsche muzen-almanak stuurt, schrijft Immerzeel: Dit exempl. zal het eenige zijn dat de reis naar Antwerpen doet: want ik heb daar thans geen correspondent. De Wede Schoesetters is letterlijk onhandelbaar. Zij betaalt mij niet, en gelieft zelfs mij mijne onverkochte boeken niet terug te geven. Er schiet mij geen ander middel over om van haar af te komen, dan de behartiging van mijn belang aan een' procureur op te dragen.Ga naar eind219Op 28 december 1828 moet hij Willems zelfs het definitieve einde van zijn Zuidnederlandse avonturen meedelen: In Braband en Vlaanderen gaat het nog steeds den kreeftengang met de circulatie van Hollandsche boeken. Ik heb daar thans niet één correspondent meer!Ga naar eind220Maar opnieuw komt Willems hem te hulp door hem te wijzen op J.C. Rysheuvels, een Antwerpse boekdrukker die een boekwinkel wil opzetten en over wie hij goede berichten heeft vernomen. Maar vermeende of echte nadrukactiviteiten van Rysheuvels doen Immerzeel aanvankelijk een vervolging tegen deze Rysheuvels instellen;Ga naar eind221 er blijkt echter geen kwade opzet in het spel en volgens Rysheuvels moet Immerzeel toch erkennen ‘dat U geene wezenlijke schade is toegebragt en de zaak met geen slecht opzigt is geschied.’Ga naar eind222 Deze erkenning volgt vrijwel onmiddellijk in het openen van een krediet van f 2.000,00 voor Rysheuvels met de stipulatie, dat Immerzeel hem voor zijnen eenigen correspondent zal nemen in de zuidelijke provincien; en dat, bij overtreding van Uwe zijde aan deze stipulatie, UE op mij geen hoegenaamde pretentien meer zoude kunnen behouden.Ga naar eind223Het feit dat Immerzeel zich een correspondent moest kopen of voorfinancieren om zijn uitgaven in de Zuidelijke Nederlanden te verspreiden, laat zien hoe moeilijk het was voor een Noordnederlandse uitgever-boekverkoper in die contreien vaste voet aan de grond te krijgen. Over hoe de samenwerking in de praktijk is verlopen, worden we verder niet ingelicht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalve de Zuidelijke Nederlanden zien sommigen ook Duitsland als een potentiële markt voor Hollandse boeken. Vooral in de contacten met Bilderdijk komt deze afzetmarkt regelmatig ter sprake: uit Duitschland komen eindelooze klachten dat mijn werken er niet te krijgen zijn. De Hollandsche literatuur, en vooral taalkundige, wordt er sterk in zwang. Onze vaders hadden alom correspondentie, niet om boeken te ontfangen en geld in de plaats te zenden als thands, maar om boeken te zenden, waarvoor zij geld of geldgevende waren te rug namen. Waarom is dat zoo omgekeerd?Ga naar eind224Als hij boekhandelaar was, dan zou hij het wel weten en - net als de Duitsers hier doen - een vertrouwd persoon in Berlijn vestigen: men moet met de Bibliothekarissen van Kassel, Berlijn, Gottingen &c. onmiddelijk aanbinden. Boekverkopers aldaar willen geld en geen waren; wel uit- maar niet invoeren. Iemand die door Duitschland reisde, moest dit voor U op zich nemen, en zoo kondt ge tot in Rusland toe, debouches vinden. Wel te verstaan voor blijvende werken, geen prullerijtjes van het dagelijksch inlandsch vertier.Ga naar eind225Toch lijken de enkele pogingen die Immerzeel onderneemt om in Duitsland entree te krijgen in geen verhouding te staan tot de inspanningen die hij zich in het Zuiden had getroost. Behalve dat Tollens hem enkele malen verzoekt tegelijk met een zending verf ook de Muzen-almanak naar KeulenGa naar eind226 of zijn Gedichten naar HamburgGa naar eind227 te zenden, is de enige aanwijsbare Duitse onderneming de uitgave van het beredeneerde overzicht inzake het ingevoerde decimale stelsel (210403). Maar ook dit werkje lijkt eerder voor de Nederlandse dan voor de Duitse markt bestemd. Gezien de advertentietekst functioneert het als relatiegeschenk, dat Hollandse zakenlieden kunnen geven aan ‘Duitsche Handelshuizen, die met de Nederlanden in betrekking staan (...). In een kort bestek van slechts weinige bladzijden vervat, is het geschikt om onder kruisbanden verzonden te worden.’Ga naar eind228 Een voorstel van F.W. von Mauvillon een Duitse vertaling van De Overwintering op Nova Zembla in Duitsland te laten drukken, is onderwerp van enkele tussen hem en Immerzeel gewisselde brieven. De voorkeur voor een in Duitsland gedrukte vertaling hangt samen met de gedachte dat het boekje daar dan een grotere markt heeft dan wanneer het in Nederland gedrukt wordt. In het laatste geval valt, volgens Von Mauvillon, de Duitse markt af. Een andere mogelijkheid is een duo-uitgave, bijv. ‘Essen und Den Haag bei Bädeker und Immerzeel’. Ieder neemt dan een deel van de oplage voor zijn rekening en betaalt naar evenredigheid. Op 7 juli 1830 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moet Immerzeel beslissen. Op die datum stelt Von Mauvillon zijn voorwaarden: Immerzeel drukt het en geeft Bädeker commissie voor Duitsland. Maar Immerzeel gaat niet op de voorstellen van Von Mauvillon in. Hij ziet, wellicht mede door de teleurstellende ervaringen in de Zuidelijke Nederlanden, blijkbaar in een Duits avontuur geen heil meer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.2.3 SlotopmerkingenDe verkleining van het octavo-formaat heeft een vergroting van de oplage tot gevolg. Deze vergroting gaat niet gepaard met een aanzienlijke verhoging van vaste produktiekosten, maar is het gevolg van een onverwacht groot succes bij de intekening, die mede vanuit België werd gesteund. Op twee punten schrijft Immerzeel dus geschiedenis: hoewel hij in veel opzichten gebaande wegen volgde, weet hij zich door een innovatie in de vormgeving en via een actieve distributiecampagne in positieve zin te onderscheiden van zijn confraters. Hij slaagt erin door de publikatie van klein-octavo edities een groter marktaandeel te verwerven dan tot nu toe gebruikelijk was voor dit soort literatuur. Daarbij heeft Immerzeel in elk geval twee categorieën kopers op het oog: degenen die naast hun groot-octavo editie ook een ‘reiseditie’ (op velinpapier) wilden bezitten en een groep kopers, met een bescheiden inkomen, die zich alleen de goedkope editie (op ordinair papier) kon veroorloven. De markt beneden de grote rivieren bood hierbij extra afzetmogelijkheden, gewend als de Belgen waren aan het kopen van ‘onkostbare’ edities. Daarnaast moet Immerzeel echter ook enkele duizenden Noord-Nederlanders méer dan het normale contingent kopers tot aanschaf van de vierde druk van Tollens' Gedichten hebben weten te verleiden. Dat dit gepaard ging met een agressieve - door sommigen als ongepast ervaren - reclamecampagne, lijkt uit commercieel oogpunt niet meer dan logisch. Wie als uitgever een afwachtende en berustende houding aannam, kwam met poëzie niet verder dan ca. 500 exemplaren. Net zoals bijv. Feith in Zwolle of Boxman in Gorinchem als de lokale grootheden voor extra verkoop van hun werk zorgden, zo moeten de potentiële afnemers van Tollens' Gedichten juist in Rotterdam in veel grotere aantallen te vinden zijn geweest dan elders. Aangezien er vooral een nieuwe groep kopers moest worden aangeboord, zijn ongetwijfeld verschillende boekverkopers tegelijkertijd in Rotterdam openlijk actief bezig geweest om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
intekenaren te werven. Het kon niet anders of Tollens moest met deze reclame-campagne geconfronteerd worden. Welk aandeel de Zuidelijke Nederlanden in het verkoopsucces hebben gehad, laat zich moeilijk bepalen. De enthousiaste berichten van Willems en het feit dat diverse relaties van Immerzeel de Belgische vraag naar goedkope edities naar voren brachten, doen vermoeden dat ook daar een duidelijke afzet is geweest. Het is niet ondenkbaar dat Immerzeel juist door Willems' suggestie, ondersteund door herhaalde verzoeken van Belgische leden van het Instituut, tot zijn initiatief is gekomen. Dat Immerzeel er met veel van zijn andere fondsuitgaven geen entree heeft weten te vinden, doet aan zijn onophoudelijke pogingen geen afbreuk. |
|