Ooren offenseert, de Vrouwen hebben oock een lap laeckens om het lijf, van voller breete ende vijf vierendeel langh hanght tot op het halve Been, ende is so veel als een onder rock, maer naest haer lijf, onder den lap hebben sy een Harten-vel, dat oock rontom gaet, onder aen met tippen en veel dunne nesteltjens hanght, die daer konstigh aen gesneeden zijn, de vermogenste of die daer sin toe hebben nemense heel met Zeewant uytgewerckt, dat dickwijls tot een hondert guldens twee ofte dry aen Zeewant, tot so een Onder-rock gaet, voorts om het boven-lijf so Mannen als Vrouwen, te bedecken hebben sy een stuck Duffels Laecken van volle breete, dat is negen en een half vierendeel ende by de dry Ellen lanck, is in't ghemeen op de rechter Schouder met een knoop om de Middel vast gegort, ende hanght so voorts tot de voeten toe, dat diendt by haer daeghs voor een Kleedt, en des nachts voor een Bedt en decksel, Coussen en Schoenen dragen so Mans als Vrouwen van Harten en Elandts Leer, die sommighe oock met Zeewant heel kostelijck uytwercken maer meest slecht en recht gebruycken, eenige maken oock Schoenen van Mayes-stroo, maer valt niet durabel, eenige kopen nu hare Coussen en Schoenen van onse Natie, en daer bevinden sy haer wel het beste by. De Mans lopen meest alle bloots-hooft, en de Vrouwen meest met bloote Hayr, dat achter toe gebonden en tot een Tuyt van ontrent een Handt langh, als een Bevers steert op gevouwen is, daer over trecken sy dan een vierkante Kap, die dickwijls met Zeewant kostelijck uytgevrocht is, en om het voor-hooft als sy wat kostelijck en moy willen wesen, hebben sy een span-bant, van Zeewant gemaeckt ontrent sulck fatsoen, als eenige meenen in Oude tijden het voor-hooft spansel gheweest te zijn, die hout haer hayren, vast gladt in ordre by malkanderen, komt oock achter aen den Hayr-tuyt met een strick vast, ende toont so t'samen heel cierlijck ende levendigh genoech af, om den hals ghebruycken sy mede verscheyde Cleynodien, die meest van Zeewant ghemaeckt, ende by haer seer kostelijck en waerdich gehouden werden, als onder ons de Peerlen, sy hebben oock veel snoeren van Zeewant om de handen, en aerdigh gewerckte figuertjens op de Borst, die half bloot ofte niet nauw gedeckt zijn, hanghen veele oock wel kostelijcke Banden van Zeewant om haer middel, en heel fijn en kostelijck goetjen door haer Ooren, oock schilderen de vrouwen en vrijsters als sy op het schoonste ende netste opgepronckt zijn, haer Aengesichten heel weynigh ofte gants niet, als hier en daer met een swert stipjen en stellen daer by een heel deftich, stil, stadich en gelatich wesen, daer alle dertele wulpsheydt t'eenemael van vervrempt schijnt te zijn, meer als het wel inder daet is. Het Man-volck schilderen haer over al, maer meest het Aengesicht met veelder hande Bonte Couleuren, soo dat als men haer niet ghewoon is soo te sien haer niet kennen kan, en siender dan voorts so statich trots en wesentlijck by, dat sy haer gesicht, te weten, als het Prach-tijt is, niet geerne eens verdrayen, daer by hebben sommighe noch een kring, heel langh en schoon root gheverft Harten hair om haer Hooft, ontrent in sulcken fatsoen als men de radien, ofte doorluchtigheden om de Hoofden der Sancten en Sanctinnen plach te schilderen, en het toont heel fray, noch hebben sy kort hair heel fijn en glonsich in vlechten op haer Borst hangen, als een jonge Gesel so opgeschickt is sou hy schier niet eens pruym segghen, om een heele Benne vol, maer selden toyen sy haer soo heel op, ten ware eenige vrijsters