De Kersseboom wilder wonder wel wassen, by voorbeelt ende het is dickwijls in Nieuw Nederlant besocht, lecht een steen in de Aerde, die dat selve Iaer opgaen, wassen soo ras aen, datse het vierde Iaer vruchten dragen, en de boomen laden soo veel, datse somtijts scheuren ofte de tacken daer uyt breecken, de Persicken zijn oock goet van smaeck, het heefter oock Morecotons, die de onse overgebracht hebben, mitsgaders oock Abricosen, veelderhande slagh van de beste Pruymen, Amandelen, Mispelen, Cornolien, Vijgen, alderhande Aelbesien en Hierlantse Cruysdoorens, Calissien hout, Nagelboomtjens, men twijffelt oock niet ofte de Olyven sullen daer met goet proffijt geplant worden, maer het slagh isser noch niet, ende hoewel het Lant uyt zijn selven vol alderley soorten van Wijngaerden is, soo heeftmen hier van doen, noch van de beste slagh van afsetsels diemen hier ontrent ende uyt Duytslant heeft weten te bekomen, derwaerts gesonden, om de Wijnplanters, van alles te laten ondersoecken, en het besten dan te achtervolgen, met een woort alderley Boom-vruchten, ofte planteyten die hier te Lande zijn en wassen willen, zijn nu al met meenichten in Nieuw Nederlant of werdender by de Liefhebbers gebrocht, wassender sommige oock veel natuyrlijcker als hier te Lande, princepael die geene die de warmte van nooden hebben.