| |
| |
| |
8
Het was nacht. De torenklok sloeg drie uur. De klank was zo vertrouwd dat het haar opeens klaar wakker maakte.
Van jaren her waren die slagen gekomen, toen ze nog een jong meisje was.
Waar was ze toch al die tijd geweest? Hoe kwam zij hier, in een hotel met Justine, haar volwassen dochter. Vreemd was dat - die klokslagen - en zij was niet thuis, niet bij haar vader en moeder.
Nu kende zij hier niemand meer.
‘Alles is fut!’ had Hanna Ekkeveld gezegd. In de bakkerswinkel was het gesprek op vroeger gekomen. Ze hadden er gevraagd of ze binnen kwam, grootmoeder leefde nog en die zou het zo heerlijk vinden om iemand van haar eigen leeftijd te spreken.
Och, wat was het een oudje geweest!
De stem had gebeefd en ze had haar verbaasd de handen in elkaar horen slaan zodat zij bijna haar lachen niet laten kon. ‘Bin
| |
| |
ie noe Jetje van den olden notaris?’
Zij wist zich de naam van Ekkeveld nog wel te herinneren.
Op haar vraag of mensen die zij samen gekend hadden nog leefden, had zij maar steeds geantwoord: ‘Neen! Alles is fut!’
‘Och, wat een oudje!’ had zij meewarig tegen Justine gezegd toen ze weer op straat liepen, maar toen moesten ze beiden lachen want zij scheelde nauwelijks een jaar met haar.
Met een oude man had zij ook nog een praatje gemaakt. Hij slenterde op de wallen. Hij had nog bij Johan in de klas gezeten. ‘Die is toch dokter eworden?’ had hij gevraagd.
‘Ja, maar hij is jong gestorven. Nog geen veertig jaar,’ had ze geantwoord. ‘Bij de choleraepidemie.’
‘Ja, dat meen ik mij nog te erinneren! Der was ook nog een klein deerntje met een brilleken op’...
Dat was zij zelf.
Was zij dat? Wichter met een bril had je vroeger niet zoveel. Maar droeg ze er nu
| |
| |
niet meer een? Was dat later beter geworden?
Neen, een bril hielp haar niet meer, daarom had ze hem maar afgezet...
- Och, ze was dus eigenlijk blind? Dat zou je zo ook helemaal niet zeggen! Ja, ja. Zo had ieder mens zijn zorgen. De slagen bleven niemand in het leven bespaard. Hij had zelf drie kinderen verloren en zijn vrouw was al lang dood. Hij was nu bij zijn kleindochter in huis, maar dat viel niet mee als je oud werd...
Voetje voor voetje had zij hem horen weg slenteren.
Dat waren de kennismakingen. - Alles was fut.
Zij keerde zich op de andere zij. Nu moest ze niet meer denken, zij was veel te vroeg wakker geworden en ze wilde de volgende dag niet moe zijn. Justine sliep gelukkig. Het was goed dat zij er eens samen uit waren. Justine had het niet gemakkelijk met Leo en haar zorg voor de kinderen. En dan nog die last met haar, door haar slechte ogen. Ze moest er toch altijd maar rekening mee hou- | |
| |
den, al zeiden ze dat dat niet erg was, daarom wist ze toch wel dat ze af en toe een belemmering voor hen was. Als ze ook maar niet zo overdreven waren met hun besluit om haar nooit alleen in huis te laten. Onzinnig was dat. Er kon toch niets gebeuren als zij rustig op haar stoel bleef zitten of desnoods - dat had ze ook al dikwijls voorgesteld - naar bed ging, als hen dat gerust kon stellen! Maar zij kon hoog of laag springen, in dat opzicht gaven Leo en Justine geen van beiden iets toe. Ze was er ellendig van geweest. Justine had haar een tijdje terug erop betrapt dat zij huilde. Op Justine's vraag wat haar scheelde had ze gezegd hoe erg ze het vond dat ze door haar zo aan huis gebonden waren. ‘Ik ben jullie tot last!’ had ze zich laten ontvallen.
‘Ja. 't Is lastig dat wij je niet alleen in huis willen laten’, had Justine toegegeven. ‘Maar wij doen het tóch niet, we zijn niet verantwoord als er wat gebeurd.’
‘Wat zou er nu kunnen gebeuren?’ had ze gevraagd.
‘Als je vallen zou, of als er brand zou ko- | |
| |
men of... je wéét het toch niet, moeder. Wij zouden helemaal niet rustig uitgaan. Maar waarom wind je je daar nu over op? Is het niet heerlijk dát wij elkaar nog hebben? Moeten wij niet blij zijn dat je nog bij ons bent en dat wij voor je thuis moeten blijven? 't Is natuurlijk wel eens lastig maar dat heeft toch geen betekenis naast de rijkdom dat wij samen mogen zijn?’ Justine had gelijk. Zij had er zich bij neergelegd en er niet meer over gezeurd. Als ze het dan allemaal beter vonden dan moest het maar zo. - Hoe lang woonde zij nu al bij Justine en Leo in? Voor die tijd had ze nog op kamers gewoond. Dat ging toen niet meer. Ze kon niet alleen uit en ze moest op haar kamer alles aftasten. Ze had er eens bessen gegeten die krioelden van de mieren, toen er iemand binnen kwam hadden ze 't gemerkt. Ze griezelde er nog van. Nadat ze de prullemand in brand had gestoken omdat de lucifer die ze erin gooide niet uit was gedoofd mocht ze er niet langer blijven. Er was nog even sprake geweest van het rusthuis waar Olga ook was, maar dat werd veel te duur omdat ze
| |
| |
extra zorg nodig had. Aan de ene kant was dat haar geluk. Zij had het daardoor veel prettiger dan de meeste oude mensen van haar leeftijd. Ze kon veel meer met de kinderen meeleven en omdat ze een eigen kamer had bleef toch ieder vrij. Het zou wel vreemd zijn als Anneke straks het huis uit ging wanneer ze met haar studie klaar was.
Anneke deed haar soms aan haar eigen moeder denken. Ze had datzelfde voortvarende en ook die koppige doorzetting. Moeder was streng, zij zette haar wil door. Vader kon veel meer over zijn kant laten gaan. Met vader was zij vertrouwelijker geweest, later had ze begrepen dat moeder hem wel remmen moest in zijn al te grote goedhartigheid.
Zij zou Anneke erg missen, ze kon zo gezellig bij haar komen zitten als er iets bijzonders door de radio gegeven werd. Soms liet ze haar dan wel voor hen beidjes wat lekkers halen. Anneke las ook prettig voor. Olga kon zich soms zo opwinden over de opvattingen en levenswijze van de jongeren. Zij hadden op sommige punten ook wel heel
| |
| |
andere begrippen dan in haar tijd, maar ze waagde er zich wel voor haar mening aan de kleinkinderen op te dringen. - Ze zouden er zich bovendien niets van aantrekken! - Iedere tijd had zijn eigen jeugd, dat moest Olga toch begrijpen. - Je kon de klok niet terug zetten. - Zij hield van jeugd om haar heen. - Hetty kwam ook graag bij haar. Zij zat dan rustig te tekenen - ze had het talent van Leo. Hetty zou nu al in de twintig zijn, ze was een paar jaar ouder dan Anneke. Coen en Hetty waren op dezelfde datum gestorven - van Coen werd het nu al meer dan dertig jaar geleden - een ongeluk in de fabriek. Van Nelly werd het drie jaar. Soms leek het of alle slagen tegelijk vielen. Dat was ook zo toen Charles zo plotseling stierf. Hetty was wel een bijzonder lief meisje. Zij was wel eens bang geweest dat Justine en Leo nooit meer over dat verlies heen zouden komen. - Och - er overheen kwam je natuurlijk nooit. Als je je verdriet maar wist te beheersen en geen druk legde op je omgeving. Dat mocht niet. - Zij had eens naast het portretje van een jong gestorven vriend- | |
| |
je uit haar jeugd de tekst zien hangen: De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen. De Naam des Heren zij geloofd! - Vreemd, dat ze daar nu opeens aan denken moest! - Het had op haar als kind een diepe indruk gemaakt.
De Heer had veel genomen in haar lange leven! Maar Hij had ook veel gegeven. In het wezen van Hetty lag zoveel aanminnigheid en zuiverheid dat het hen allen ook nu nog rijk maakte door de herinnering daaraan. - Was het zo ook niet met Coen? Hij had een werkkring die hem geheel vervulde, zijn belangstelling ging naar het volle leven uit. Zij wist dit door zijn brieven en de mensen die hem gekend hadden. - Het leek zo wreed, plotseling toen dat ongeluk. Hoeveel strijd had het haar niet gekost om zijn heengaan in het licht van overgave en berusting te zien? - En toch was er vrede in haar hart gekomen - ook na Nelly's dood. In het gebed had zij altijd de kracht gevonden om de slagen te kunnen dragen. In het gebed werd haar de vrede gegeven die haar uittilde boven de dagelijkse weerkerende zorgen. Zij
| |
| |
sprak daar nooit over. Dat kon zij niet en zij verweet het zichzelf dat zij dat niet kon. Zij voelde zich wel schuldig soms tegenover haar kinderen, maar het was haar niet mogelijk. - Ja, toch, als de nood heel hoog was bij Justine en Leo - als zij begreep dat Justina bijna niet tegen Leo's zwaarmoedigheid op kon, dan had ze wel eens zacht gezegd: ‘Ik heb God om kracht voor je gevraagd’. En Justine had dan wel de armen om haar heen geslagen en: ‘Dat weet ik wel, moedertje!’ gezegd. Zij had veel voor haar kinderen gebeden, dat Hij haar leiding mocht geven - een wijs en verstandig hart -. Zo had zij de kracht ontvangen om haar bitterheid tegenover Albert, die met haar effecten gespeculeerd had, te boven te komen. Als Albert dat niet gedaan had dan zou zij geen geldzorgen gekend hebben, dan had Coen kunnen studeren en dan was hij nooit naar Amerika vertrokken toen hij nog zo jong was. - Zij had haar kinderen nooit het schandaal van Albert verteld. Olga had het in een onbewaakt ogenblik toen Justine bij haar was, door laten schemeren. Dat had zij
| |
| |
Olga heel kwalijk genomen. Olga had zich niet in dat opzicht met haar te bemoeien. Zij had het Olga bits gezegd. Dat was fout van haar geweest - zij had dikwijls te kampen gehad met dat bitszijn. Zij had ook veel verkeerd gedaan. Als ze alles nog eens over kon doen, dan...
Maar je deed het niet meer over.
Haar leven was bijna voorbij.
Die klokslagen kwamen van heel ver.
Zij had een lange weg afgelegd. Veel mensen hadden haar weg doorkruist. Velen hadden haar geholpen, de een had haar dit, de ander weer dat gewezen. De een waarschuwde je voor een kuil, een ander nam je hand en leidde je langs een afgrond... of stootte je ook wel er in. Als je blind was besefte je pas goed hoe afhankelijk de mensen van elkaar waren. Zij was de weg gegaan die anderen haar gewezen hadden.
Eerst Vader en Moeder - Oma van Lindonk, grootvader - toen Charles... Zij allen hadden haar jaren geleden op weg geholpen - zoals zij haar kinderen weer de weg had moeten wijzen.
| |
| |
Als zij vroeger met vader wandelde was het soms moeilijk om hem bij te houden. ‘Volhouden, Jetje!’, zei vader dan. Als het helemaal niet meer ging, wachtte vader. Wat was dat heerlijk, als hij wachtte!
Het was ook in het leven soms heel moeilijk om de mensen bij te houden. Zij had haar kinderen en de mensen uit haar omgeving dikwijls niet begrepen en verkeerd beoordeeld. Zij was altijd vol kritiek geweest en misschien, als haar moeder, te streng in haar oordeel. Het wachten op een ander was haar ook zwaar gevallen. Zij had er zich in haar bezig leven dikwijls geen tijd toe gegund. Zij was aan mensen voorbij gegaan die eenzaam waren en die haar kribbig maakten met hun gezeur - op wie zij, net als vader op haar, had moeten wachten. - Dat begreep zij pas nu, nu zij eindelijk meer geduld geleerd had, maar veel niet meer te herstellen was.
Zij kon haar weg bijna geheel overzien. Zij zag veel mensen nu ook anders. Zij begreep dat Albert een stakker was die te hoog spel gespeeld had. Het was hem alles zo
| |
| |
prachtig voorgespiegeld, hij zou de gelden onder zijn beheer verdubbelen, hij zou... Wat leek dat bankroet in die tijd onoverkomelijk! Omdat zij haar kinderen veilig had willen stellen. - Alsof je hen ooit veilig stellen kon! Alsof dat het waardevolste was dat je hen mee kon geven! - Het leven had haar anders geleerd. Het leven vroeg naar andere waarden. ‘Volhouden, Jetje!’, zei vader.
Zij had wel volgehouden. - Bijna was zij er. - Er was nauwelijks iemand meer over met wie zij de weg begon.
Alles was fut!
Velen waren achter gebleven. - Niet te tellen - zoveel...
‘Je blijft als je oud wordt zo alleen over’, had eens iemand tegen haar gezegd. Zij had het niet tegen gesproken, maar ze wist dat ze het er niet mee eens was. Zij bleef toch niet alleen over? - Justine en Anneke en de andere mensen gingen toch naast haar? Zo lang je leefde liep je toch met anderen de weg samen? Neen - alleen over blijven deed zij niet, al waren er niet veel mensen meer van haar leeftijd. - Maar de leeftijd deed er
| |
| |
eigenlijk niets toe - wel de mensen. Soms leek het of ze de jeugd en de ouderdom in aparte vakjes lieten marcheren. Dat kon ze nooit goed verdragen. Zij hadden elkaar nodig in het leven.
En gingen ook de anderen, die er niet meer waren, niet toch steeds naast haar? Zouden zij niet met haar gaan totdat...
Totdat de tijd gekomen was dat zij zelf de eindstreep bereikte?
- Volhouden, Jetje! -
Het was een verre reis die zij gemaakt had, maar wat hoorde zij die klokslagen dichtbij... en zo vertrouwd... alsof ze niet weg geweest was... of Vader toch nog op haar wachtte...
|
|