praatje maken, in de vage hoop op een uitnodiging, of alleen maar het aanbod van een kop koffie of wat dan ook; maar nee, wij werden nooit gevraagd. En dan gingen wij weer naar huis.
De oudsten snuffelden de kasten door in de hoop een verdwaalde korst brood te vinden, de kleintjes huilden en zeurden om eten; moeder zat bleek op een stoel, met de handen op de knieën en bracht geen woord uit; vader lag te snurken en verpestte de lucht met zijn dronkenmansstank.
Dan sprong moeder op, ging haastig de deur uit en kwam even later terug met ongaar brood, margarine en gemalen koffie. Zij had dan een van de talrijke kwijnende kleine kruideniertjes omgepraat, zo'n man met een voorraadje van tien gulden, die wij op die manier weer wat verder naar zijn failliet hielpen.