Dagen van honger en ellende
(1970)–Neel Doff– Auteursrechtelijk beschermdNeel Doff, Dagen van honger en ellende (vert. Wim Zaal). Meulenhoff, Amsterdam 1970
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de eerste druk van Dagen van honger en ellende van Neel Doff, in een vertaling van Wim Zaal uit 1970. Het oorspronkelijke werk verscheen in 1911 onder de titel Jours de famine et de détresse.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2, 6, 8, 146, 154, 160) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
DAGEN VAN HONGER EN ELLENDE
[pagina 3]
Neel Doff · Dagen van honger en ellende
Vertaald en van een nawoord voorzien door Wim Zaal
Meulenhoff Editie
Meulenhoff Amsterdam
[pagina 4]
Oorspronkelijke titel: Jours de famine et de détresse
Copyright © 1970 Meulenhoff Nederland nv
Grafische vormgeving Joost van de Woestijne
Druk Bosch Utrecht
[pagina 5]
Inhoud
Een visioen | 9 |
Mijn ouders | 10 |
Toen ik wakker werd, was het avond | 15 |
Eerste uittocht | 17 |
Lorren en afval | 19 |
Palingkoppen en vellen | 20 |
Tweede uittocht | 21 |
Non! Non! | 23 |
Op de katholieke school | 28 |
De erwtensoep | 32 |
Katechismus en eerste communie | 33 |
Ik hoor de vlooien lopen | 39 |
Teleurstelling | 43 |
Vader stelt voor ons te verlaten | 44 |
Ik ga op bezoek | 46 |
Tol en vlieger | 54 |
Uit huis gegooid | 57 |
Mijn communiejurk | 61 |
Feestdagen | 63 |
Wij leven van de liefdadigheid | 64 |
O, u had kwartjes! | 67 |
De woekeraarster | 68 |
Baatje | 69 |
Als wij rijk waren | 74 |
Ik plas in mijn jurk | 76 |
De twee grenadiers | 77 |
Het rooie dorp | 81 |
Straatverkoopster | 83 |
Een praktische levensles | 89 |
Ik loop uit mijn dienstje weg | 94 |
‘Mijn dochter, meneer Cabanel’ | 97 |
Derde uittocht | 101 |
De hoedenfabriek | 104 |
Ze maken uitjes schoon | 109 |
Een nacht in het park van Brussel | 110 |
De pokken | 118 |
De aardappels | 119 |
Een brood voor postzegels | 120 |
Kees acrobaat | 121 |
Hongersymfonie | 125 |
Klaasje veroordeeld | 127 |
In het ziekenhuis | 132 |
Hoer | 140 |
Over Neel Doff | 145 |
[pagina 155]
Ambrose Bierce Satans groot woordenboek
Bierce, de ‘lachende duivel’ uit de tijd van de goldrush is in Satans groot woordenboek op zijn best. Opgeblazenheid' holle frasen en voze slogans zijn niet bestand tegen zijn vaak sardonische ironie. Zijn werk, dat ‘the most gorgeous witticisms in the English language’ (H.L. Mencken) bevat, is springlevend en actueler dan ooit.
Else Hoog heeft bij haar keuze gebruik gemaakt van de 885 nieuwe definities die nog niet eerder in boekvorm waren verschenen.
Door zijn ongelikte gedachten zal Satans groot woordenboek ook in Nederland wel een classic worden die niemand zich zal laten ontgaan die zich, zoals Bierce, weinig illusies maakt over zijn medemensen - of over zichzelf...
‘Kwaliteitsvoer voor cynici...’ - Gooi- en Eemlander.
‘Voor de liefhebbers een aanwinst. Voor iedereen een merkwaardig boek, omdat zeer vele van de sarcastische opmerkingen van Bierce nog steeds - na een jaar of tachtig dus - actualiteit bezitten.’ - De Gelderlander Pers.
E171, f 8,90
[pagina 156]
Rodolphe Töpffer Reizen en Avonturen van doctor Festus
Töpffer (1799-1847), de Zwitserse alpenbeklimmer en kostschoolhouder én de auteur van het in ons land als Prikkebeen bekende boek, heeft Doctor Festus, dat oorspronkelijk verscheen als stripboek met onderschriften, later herschreven als roman. Het is een fantasievol en satiriek boekje, waarin hij een vrolijk loopje neemt met de wetenschap en haar beoefenaars, maar ook met het onbedorven landvolk, dat zich ontpopt als een stelletje kinkels.
In dit boek gaat het bont toe. Mylord en Mylady, de burgemeester en zijn ambtscostuum, de gewapende macht, dieven, boeren, muildieren en ezels, zij allen bevolken de waanzinnige wereld waarin het universeelgenie Festus zijn studiereis maakt. De heroïsche strijd der sterrekundige academies over de raadselachtige lichamen die ten gevolge van de wilde dynamiek der gebeurtenissen door het luchtruim zweven, vormen het middelpunt van een barokke parodie op de wetenschap en haar hypothesen.
‘De Reizen en Avonturen van doctor Festus is een kostelijk verhaal, simpel van opzet, maar consequent uitgebouwd, vol zotte situaties en satirische ondertonen.’ - C. Buddingh' in het Algemeen Dagblad
E180, f 8,90
[pagina 157]
Jules Renard Peenhaar
‘Niet iedereen kan een wees zijn,’ zegt Peenhaar treurig. Daarmee is het thema aangeduid van Jules Renard's ontroerend portret van een kinderleven waarvan de eerste uitgave in 1893 de auteur in één klap beroemd maakte.
Peenhaar is geen broertje van Bartje of Boefje maar eerder verwant aan Huckleberry Finn of Kees de Jongen. Peenhaar is de jongste in het gezin van kleine middenstanders. Verder zijn er een broertje en een zuster, een zwijgzame vader die opzichter is bij Waterstaat, en een kwaadaardige moeder, Madame Lepic. Intelligent, geniepig en veracht door haar echtgenoot, haat zij op haar beurt haar jongste kind en vergalt zijn jeugd.
Peenhaar is het tragi-komisch verhaal van een kind dat gewikkeld is in een strijd op leven en dood met volwassenen die vastbesloten zijn hem te temmen en te ‘beschaven’.
Geïllustreerd met de houtsneden van Felix Vallotton.
‘Iedereen, die met behulp van de idylle van Ot en Sien heeft leren lezen en daar zijn eigen kinderen misschien opnieuw mee lastig valt, hoort Peenhaar bij wijze van therapie in huis te hebben.’ - Hans Keller in De Nieuwe Linie
E170, f 8,90
[pagina 158]
In de Meulenhoffreeks (de unieke serie vijfguldenboeken met uitvouwbare flappen vol foto's, facsimile's en andere informatie) verscheen onder andere:
De nieuwe verhalenbundel van ‘een rasschrijver en een groot verteller’ (Vrij Nederland). Over Waasdorps eerste boek Het Naakte leven schreef Renate Rubinstein: ‘Ongelofelijk prachtig. Ik heb al iemand gesproken die Waasdorp beter vindt dan Nescio.’
Eerste vertaling van deze Ier waarvan Joyce zei: ‘That's a real writer, with the true comic spirit!’ De Times noemde deze korte roman ‘een volmaakt tegengif voor de huilerige pompeusheid die onze tijd verpest’. De treurige apotheose is een uniek staaltje diepgodsdienstige slapstick.
[pagina 159]
Günter Kunert de teraardebestelling vindt in alle stilte plaats
Na Uit hoofde van de hoeden (Literair paspoort) nu verhalen van de Oostduitse auteur die door velen als de troonopvolger van Brecht beschouwd wordt. De parabels en leerstukken over televisieslaven, technologen en rasechte ‘stalen’ Duitsers worden beurtelings onverhuld kritisch of met een vleugje melancholie verteld.
Het lachen van deze verre van goedmoedige satiricus heeft klauwen. Verplichte lectuur voor alle bewonderaars van De Soldaat Schweik, en voor alle geüniformeerden en hun tegenstanders.