Refreinenbundel
(1940)–Jan van Doesborch– Auteursrecht onbekend
[pagina 252]
| |
Quam totter liefster als muts seer ghierich Ga naar eindvs. 3
Daer si op een schijthuys sat ghedoken.
5[regelnummer]
Hi en hadse in twee maenden noyt gesproken
Dus schoot hi haer toe als een dier seer heet.
Ga naar margenoot+ Wacht wat lief, sey si, ghi mocht mi croken,
Hout wat staende, ic heb een ey bereet.
Ten bate niet wat si riep oft creet,
10[regelnummer]
Hi doudese datment hoorde craken
Van groter liefden dat si achter ontspleet Ga naar eindvs. 11
En dat si haer altemael bescheet;
Proeft wat sulcke liefde can maken.
Doen hem den moet wat was ghesoncken
15[regelnummer]
Doe ghingen si slapen als liefde gheboot.
Damoreuse had smorgens versch bier gedroncken
Dus scheet hi der liefste in haren schoot.
Dien stanck quam wten bedde so groot
Datse moste walgen onuertogen,
20[regelnummer]
Doe keerde hi hem om ende hielt haer thoot
Door trouwe die niet en had ghelogen.
Tusschen haer burstkens lach hi in dogen
Amoreuselijc en hielt vrou Venus in wake,
Lief en was daer van lieue niet bedrogen,
25[regelnummer]
Hi was bescheten, si was bespogen,
Proeft wat sulcke liefde can maken.
Si ghingen te samen in een bat
Daer si malcanderen wiesschen en wreuen;
Ga naar margenoot+ Ten lesten ontsloot die bruyt haer gat
| |
[pagina 253]
| |
30[regelnummer]
Dat die brocken tusschen haer burstkens dreuen.
Sulcke ghiften cost si hem minlic gheuen
Om dat hi hem minlijc tot haer waerts bucte,
Si had haer achter wat op gheheuen
En bescheet haer doen si te vijsten micte.
35[regelnummer]
Twas wonder dat hi doen niet en verbucte Ga naar eindvs. 35
Doen hise sou cussen aen haer caken
. . . . . . . . . . . . . . .
Ende doude hem dat hier daer af verscricte. Ga naar eindvs. 38
Proeft wat sulcke liefde can maken.
Princesse
40[regelnummer]
Als mi mijn liefken niet en gheriefde
Hier voortijts als ic int herte was ghewont,
So bescheet ick mi al van groter liefden
Als ick voor mijns liefs vinster stont.
Ick stelde minen eers daer neder goet ront
45[regelnummer]
Mits dat ick daer lange had staen haken.
Als si dan smorgens ansach den groten stront
So loech si en wert daer af ghesont,
Proeft wat sulcke liefde can maken.
Ga naar margenoot+ [houtsnede] |
|