Refreinenbundel
(1940)–Jan van Doesborch– Auteursrecht onbekendJan van Doesborch, Refreynen int sot amoureus wijs. (ed. C. Kruyskamp). E.J. Brill, Leiden 1940
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: G 601 2
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Refreynen int sot amoureus wijs van Jan van Doesborch uit ca. 1524, in 1940 onder de titel De refreinenbundel van Jan van Doesborch uitgegeven door C. Kruyskamp.
redactionele ingrepen
Voor de publicatie in de dbnl zijn de twee delen samengevoegd. Omdat de paginanummering bij deel 2 opnieuw begint, is ter verduidelijking ‘[Eerste deel]’ en ‘[Tweede deel]’ aan het begin van de delen toegevoegd.
Ingrepen in het eerste deel:
De illustratie in het voorwerk is verplaatst naar het begin van de inleiding.
pag. LXXXII: in de kop is ‘III’ toegevoegd, zoals in de inhoudsopgave staat.
Het hoofdstuk ‘Aanteekeningen’ van pag. 3-52 bevat een korte inleiding en verder noten. De noten zijn naar de tekst, in deel 2, toegevoerd, waardoor in deel 1 pag. 4-52 zijn komen te vervallen.
pag. 54: het paginanummer ‘45’ → ‘54’.
pag. 63-64: de correcties in het hoofdstuk ‘Aanvullingen en verbeteringen’ zijn doorgevoerd, maar in de volgende gevallen zijn de aanvullingen tot een noot met twee sterretjes gemaakt: de aanvulling op pag. XXI, regel 6 van boven ‘Behalve nr. L komt ook nr. IX in de Conste der Minnen voor; zie Aant., blz. 8’;
de aanvulling op pag. XXIII op ‘dat Anna Bijns niet de dichteres, maar de bezongene was’;
pag. XXVI de aanvulling op: ‘Door dissimilatie’; pag. XLVII de aanvulling op ‘ghi sijt doch icke’; pag. LXIV de aanvulling op ‘Het lijkt mij’
In deel 2 zijn de aanvullingen en verbeteringen ook doorgevoerd, behalve op pag. 129, in refrein LXX: ‘slaet lees staet’ omdat hier ook een noot naar verwijst, deze correctie is derhalve vervallen.
Ingrepen in het tweede deel:
De titels ‘[Refreynen in 't amoureus]’ ‘[Refreynen in 't wijs]’ en ‘[Refreynen in 't sot]’ zijn toegevoegd op pag. 9, 150 en 228, conform de inhoudsopgave van deel 2.
pag. 104: nr. LIV → LIII.
het nootnummer 28 bij CXLVI is veranderd in 38.
Bij de omzetting van het oorspronkelijk tekstverwerkingsbestand naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen, maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1 voorwerk p. I, II, VI, VIII, XII; inleiding p. IIl; aantekeningen p. 2; deel 2 p. II, IV, VI, 286 en 292) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[eerste deel, pagina ongenummerd (III)]
LEIDSCHE DRUKKEN EN HERDRUKKEN UITGEGEVEN VANWEGE DE MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN KLEINE REEKS II
DE REFREINENBUNDEL VAN JAN VAN DOESBORCH
UITGEGEVEN DOOR DR C. KRUYSKAMP
EERSTE DEEL INLEIDING EN AANTEEKENINGEN
[pagina ongenummerd (IV)]
[illustratie wel opgenomen, op pag. I]
[pagina ongenummerd (V)]
DE REFREINENBUNDEL VAN JAN VAN DOESBORCH
UITGEGEVEN DOOR DR C. KRUYSKAMP
EERSTE DEEL INLEIDING EN AANTEEKENINGEN
LEIDEN E.J. BRILL 1940
[pagina ongenummerd (VII)]
INHOUD | blz. |
INLEIDING | I |
I. DE TEKST | |
1. De oorspronkelijke uitgave en de herdrukken | III |
2. Overlevering van den tekst. Varianten | XIX |
3. Enkele opmerkingen over de taal | XIV |
II. DE INHOUD | |
1. Iets over het refrein in het algemeen | XXXI |
2. De refreinenbundel van Jan van Doesborch | LXII |
3. Literairhistorisch verband en aesthetische waardeering | LXIX |
III. VERANTWOORDING VAN DEN TEKST | LXXXII |
AANTEEKENINGEN | 1 |
REGISTER OP DE AANTEEKENINGEN | 53 |
AANVULLINGEN EN VERBETERINGEN | 63 |
[pagina 63]
AANVULLINGEN EN VERBETERINGEN
Inleiding
Blz. IV, reg. 13 v. o. | ‘90 × 130’, lees: 98 × 130. |
Blz. V, reg. 8 v. o. | ‘f. 2 v°’, lees: f. 2 r°. |
Blz. XVIII, reg. 10 v. b. | ‘wite’, lees: witte. |
Blz. XVIII, reg. 13 v. o. | ‘Liever den’, lees: Liever dan. |
Blz. XXI, reg. 6 v. b. | Behalve nr. L komt ook nr. IX in de Conste der Minnen voor; zie Aant., blz. 8. |
Blz. XXI, reg. 6 v. o. | ‘Bijnns’, lees: Bijns. |
Blz. XXI, reg. 3 v. d. | noot ‘hkss.’, lees: hhss. |
Blz. XXIII, reg. 18 v. b. | ‘dat Anna Bijns niet de dichteres, maar de bezongene was’. Dit wordt minder waarschijnlijk wanneer wij zien dat het akrostichon ‘Bonaventura’ ook in de gedrukte bundels van Anna Bijns voorkomt, nl. in de nrs. XXII, XXVI en XXIX van den derden bundel voluit, en gedeeltelijk weggewerkt in nr. XXV van dien bundel en in nr. I van den eersten. |
Blz. XXVI, reg. 9 v. o. | ‘Door dissimilatie’ enz. Dit is natuurlijk een lapsus; de vorm helden is de oorspronkelijke, hellen uit de vervoegde vormen daarvan afgeleid. Aan de paragraaf over de klankleer moge ik nog de opmerking toevoegen dat de met ij en ey gespelde klanken over het algemeen niet rijmen en ij niet voor ey gebezigd wordt, op enkele uitzonderingen na: in nr. XII, vs. 52/54 vindt men het rijm ‘beleyen: heerschapijen’ (hoewel in hetzelfde refr., vs. 23/24, ‘sijn’ en ‘gemeyn’ niet rijmen), en in nr. LI, vs. 40/42: ‘schrijen (flere): lijen (pati)’. |
Blz. XXVII, reg. 9 v. o. | ‘I. Vormleer’, lees: II. Vormleer. |
Blz. XXXIV, laatste reg.: | het tweede ‘het’ moet vervallen. |
Blz. XXXVI, reg. 4 en 6 | v. d. noten ‘kaner’, lees: kamer; reg. 5 ‘int’, lees: uit. |
Blz. XLI, reg. 1 v. b. | ‘ingefikkeld’, lees: ingewikkeld. |
Blz. XLIV, reg. 6 v. o. | ‘klink’, lees: klinkt. |
[pagina 64]
Blz. XLVII, reg. 6 v. b. | ‘ghi sijt doch icke’ enz. Hierbij moet opgemerkt worden dat dit een ook in de Hd. minnelyriek zeer gewone figuur was. |
Blz. LIII, reg. 6 v. b. | ‘eentoonig’, lees: eentonig. |
Blz. LV, reg. 3 v. b. | ‘Peyst hoe tvolc’ enz., lees: Peyst hoe die priesters roepen en knielen. |
Blz. LXIV, reg. 16 v. o. | ‘Het lijkt mij’ enz. Aan de genoemde argumenten wil ik nog dit toevoegen: in vs. 100 leest men de verbinding ‘prelaten noch ondersaten’; het is opvallend hoe vaak deze rijmcombinatie bij Anna Bijns voorkomt: zie b.v. Ref., boek I, nr. XIX, f; boek III, nr. III, d; LXIX, e; ook N. Ref. VI, a; XXIV, c; XXVIII, b. |
Blz. LXVII, reg. 3 v. o. | en reg. 2 v. d. noot ‘Van Eeghen’, lees Van Eeghem. |
Blz. LXXI, reg. 3 v. o. | ‘rijmkust verstrikte’, lees: rijmkunst verstikte. |
Blz. LXXX, reg. 10 v. b. | De komma na ‘menschen’ moet vervallen. |
Blz. LXXXII, reg. 15 v. o. | ‘durkte’, lees: drukte. |
Tekst
Nr. LXII, vs. 27: | ‘en’, lees: eer. |
Nr. LXX, vs. 24: | ‘slaet’, lees: staet. |
Nr. CIV, vs. 1: | ‘houerdichyt’, lees: houerdicheyt. |
[tweede deel, pagina ongenummerd (I)]
LEIDSCHE DRUKKEN EN HERDRUKKEN UITGEGEVEN VANWEGE DE MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN KLEINE REEKS II
DE REFREINENBUNDEL VAN JAN VAN DOESBORCH
UITGEGEVEN DOOR DR C. KRUYSKAMP
TWEEDE DEEL
TEKST
[pagina ongenummerd (III)]
DE REFREINENBUNDEL VAN JAN VAN DOESBORCH
UITGEGEVEN DOOR DR C. KRUYSKAMP
TWEEDE DEEL
TEKST
LEIDEN
E.J. BRILL
1940
[pagina ongenummerd (V)]
INHOUD | |
Die regelen vanden Refreynen | 4 |
Refreynen in 't amoureus | 9 |
Refreynen in 't wijs | 150 |
Refreynen in 't sot | 228 |
Aanhangsel | 279 |
Register van stokregels | 286 |