Refreinenbundel
(1940)–Jan van Doesborch– Auteursrecht onbekend[LXVIII] Refreyn
ALLE die triumphe swerelts gheclanck,
snaerspel oft sanck gaet sinen ganck:
den amoreusen dranck moet bouen binden. Ga naar eindvs. 3
om haer wien ic eerst mijn ionste schanck
5[regelnummer]
dinckic god danc, wiens aenschijn blank
mi hout in bedwanck van liefden thinden. Ga naar eindvs. 6
al mochtmen alle amoreuse te roepen bewinden Ga naar eindvs. 7
oft die oyt minden, doochden pijn en allinde,
men souse niet vinden onder des hemels throon
10[regelnummer]
Ga naar margenoot+ wiens gesichte der oogen mi can verblinden,
mijn droefheyt schinden duer haer ionstich sinden;
noyt sinnen en kinden volmaecter persoon,
een paradiselic leuen een succadelic throon
schoon bouen schoon, gheionstich int loon,
15[regelnummer]
sonder gecroon moet ic haers vermonden Ga naar eindvs. 15
noyt gheen volmaecter in liefden beuonden.
| |
[pagina 126]
| |
Noyt stemmen en songen, noit tongen en spraken
in eenigen saken mijn vierich haken
thuerwaert int blaken om haer aenschouwen.
20[regelnummer]
bouen Helenen die Paris moste ontschaken
in die griecxsche staken, die int ontraken Ga naar eindvs. 21
quam chiere maken in Troyen metten vrouwen.
haer schoon claer aenschijn haer net bedouwen Ga naar eindvs. 23
en mach niet houwen, ic moet ontvouwen Ga naar eindvs. 24
25[regelnummer]
tegen tghelouwen mijns liefs hanteringen. Ga naar eindvs. 25
inghelic int wesen, volmaect in trouwen,
amoreus int schouwen bouen alle kerssouwen
prijsic tbenouwen mijns liefs triumpheringe. Ga naar eindvs. 28
bouen Paris oft Viennen vseringhe Ga naar eindvs. 29
30[regelnummer]
en is die sustineringhe gheen compareringhe
liefs reyn clareringe is hemels int gronden.
noyt gheen volmaecter in liefden beuonden.
Ga naar margenoot+ Blanceflour oft die schone Sandrijne,
al niet in schijne tegen die rosemarijne,
35[regelnummer]
die balseme fijne mijns liefs excellent;
van Limborch Margriete, van sermetten Kathelijne, Ga naar eindvs. 36
die schoone Iosine van goeder mijne,
van Vrancrijc Flandrijne, Dolijns amye bekent, Ga naar eindvs. 38
Floripas guwijt van Bourgoenen omtrent, Ga naar eindvs. 39
40[regelnummer]
Paridane yent, Fierebras present Ga naar eindvs. 40
en hebben gheen attent mijns liefs accordacie. Ga naar eindvs. 41
al waer elcke wolcke een parlement,
elc lant gheprent te stormen ghewent,
so en waer niet geendt haers wesens nacie, Ga naar eindvs. 42-44
45[regelnummer]
mi gheuende vruecht en iubilacie
in haer habitacie die mi mits gracie
gheeft die spacie, tijt, wijle en stonden;
noyt gheen volmaecter in liefden beuonden.
| |
[pagina 127]
| |
Prince
Alle poyntratueren van vrouwen figueren
50[regelnummer]
eedel van natueren mogen niet verdueren Ga naar eindvs. 50
mijnder princesse melodie; Ga naar eindvs. 51
mi helpt als ic van haer mach rueren. Ga naar eindvs. 52
ons vierich labueren en amoreuslic spueren
Ga naar margenoot+ doet droefheyt schueren en melacolie.
55[regelnummer]
si verwacht mijns en hout mijn partije,
als mijn amije, stelt anxt op dsije
want haers gheliken nye binnen sponden: Ga naar eindvs. 57
noyt gheen volmaecter in liefden beuonden.
|
|