Aanteekeningen
De aanteekeningen dienen in de eerste en voornaamste plaats tot verklaring van den tekst. Beperking was daarbij geboden, en daar eenige kennis van het Middelnederlandsch bij den lezer verondersteld mocht worden, zijn algemeen gangbare mnl. woorden en constructies in den regel niet opgenomen, maar is alleen verklaard of getracht te verklaren wat werkelijk verklaring behoefde. Dat daarbij vele vraagteekens gezet moesten worden zal ieder kunnen begrijpen, die met de moeilijkheden, die de taal juist van deze periode biedt, bekend is. En dit geldt te meer voor een tekst die zoo talrijke bedorven plaatsen toont als de onze. Enkele voor de hand liggende verbeteringen zijn in den tekst aangebracht en in een afzonderlijke lijst verantwoord, sommige niet zoo evidente zijn bij de aanteekeningen voorgesteld, maar waar de tekst zoo bedorven was dat eenigermate plausibele conjecturen niet mogelijk waren, heb ik mij vergenoegd met te constateeren, dát de tekst klaarblijkelijk corrupt is, zonder te trachten een betere lezing te geven.
In de tweede plaats heb ik getracht een klein steentje bij te dragen tot de lexicografie van het 15de- en 16de-eeuwsch Nederlandsch, door op vrij ruime schaal te verwijzen naar parallele plaatsen uit eenige andere teksten van dezelfde periode, waarvan het taalmateriaal nog niet in glossaria verwerkt was: voornamelijk de bundels van Van Stijevoort en Anna Bijns (d.w.z. de ‘Nieuwe Refereinen’), en verder o.a. de Handel der Amoureusheyt (afgekort als Hand. d. Amour.), die in 1621 gedrukt werd, maar van vóór 1550 dateert. Ik kan niet nalaten hier met nadruk de wenschelijkheid te betoogen van een nieuwe uitgave van dit laatste uiterst zeldzame en merkwaardige en in vele opzichten belangrijke werk. - De gebezigde afkortingen zijn grootendeels dezelfde als voor de varianten (zie biz. LXXXIII); enkele andere, als Mnl. Wdb. en Ndl. Wdb., spreken voor zichzelf; Kil. is Kiliaan (ed. v. Hasselt, 1777).