Wan monki fri. Bevrijding en strijd
(1969)–R. Dobru– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
[pagina 65]
| |
In Kra begon na het optreden van de NBS een nieuwe periode. Kra ging er ook op uit, trad ook op naar buiten, maar nu met manifestaties. De nieuwe aanpak van de kultuur ook door de jeugd, door de studerende jeugd. In het CCS, het bolwerk van de koloniale kultuur, van het koloniale kultuurideaal, brachten wij bonte avonden met kawina, gamelan, tabla en sitar. Surinaamse gedichten en toneelstukken. Wij organiseerden er een winti-kaseko-kawina-konsert. Een avond met Johnny Hewitt aan de piano: van kaseko tot jazz. Een avond in Thalia, met Otto Sterman als gast, ten behoeve van een standbeeld voor Dr. Sophie Redmond: Wan Sranan Boketi. Een avond gedichten van Surinaamse dichters: Lepi Stari. Een anjisa-show op de daktuin van Vervuurt: Bigi Spikri. Wij lieten daar alle Surinaamse klederdrachten zien, ook in moderne uitvoering. De koto, de sari, de saron en een uitgebreide kollektie anjisa's, met de diverse tai's en odo's. Er brak een grote kreativiteit los. Wij ontdekten nu pas ons eigen land, de kultuur van ons eigen volk. Avond aan avond zaten wij te luisteren, op te nemen, te leren. Wij kregen kontakt met mensen uit ons volk, mensen uit alle rassen, die bereid waren ons te vertellen over de kulturele uitingen die wij wilden brengen. Gomes, Aalse, Flensius, Campagne, Sisi Slijngard, ‘Sjerri’ Eelst, Frepina, Big Jones, Bolasing, Ketwaru, Kamiren Siran. We gingen ons identificeren met ons volk, Eindelijk! De NBS aan de andere kant, was bezig organisaties te veroveren. Onze eerste aanval werd gericht op de AVROS, de Algemene Vereniging Radio Omroep Suriname. Daar zat een kliek konservatieven, die tot dan toe algemene vergaderingen had gehouden als een soort kransje. Zo een beetje knus bij elkaar zitten en het oude bestuur herkiezen of aanvullen. Wij konden het niet hebben, dat ons volk ook door de aether werd overladen met koloniale kultuur. Een vreselijk konservatieve boel was dat. Bruma zat in het bestuur. Paard van Troje. | |
[pagina 66]
| |
Avrosbestuurslidmaatschap was een soort erebaantje. Wij hadden geen overleg met Bruma gepleegd. Wij hadden toentertijd nog geen close-kontakt met hem. Wij dienden op de laatste dag een kandidatenlijst in. Verrassing bij de kliek. Hun kandidatenlijst werd te laat ingediend. Op onze lijst hadden wij Bruma laten staan. Elsenhout, Riedewald, Blufpand, van der Geld. Het werd een veel bewogen vergadering, die tot vier uur in de ochtend duurde. Wij waren uiteindelijk toch in de minderheid. Ter elfder ure had Hering, de direkteur van de omroep, een hoop Hindostaanse jongeren ingeschreven. De oude Singh was bestuurslid van ‘de Prins Bernhard zender’. Deze naam zou nooit meer worden genoemd. Het was puur geluk dat wij wisten dat de lijst van het bestuur te laat was ingediend. Een zekere Kambel, werkzaam bij de administratie, werd om vier uur in de ochtend uit zijn bed gehaald om te komen getuigen. Wij hadden toen reeds een heleboel geleerd van vergaderingstechniek. Niettegenstaande wij in de minderheid waren, lukte het ons de vergadering te rekken. Arnold Smit maakte de fout van zijn leven. Alhoewel wij geen ruggespraak hadden gehad met Bruma, voelde die terstond aan waar hij moest staan. Smit droeg hem de hamer over. Het werd een harde fight met Bruma achter de hamer, waarbij Pero hem keihard uitschold voor diktator. Ik herinner me nog, hoe Haakje om één uur in de ochtend de vergadering binnenkwam, helemaal niet wist wat er allemaal al was gebeurd, maar daar hij een langa-bere spreker was, lieten wij hem een spreekbeurt nemen om de vergadering te rekken. Bruma hamerde hem verscheidene malen af. Wij wisten gewoon niet, wat wij aan die hadden. Het was de oude Curiël die tenslotte naar Kambel zijn huis werd gestuurd, om als scheidsrechter op te treden. De vergadering werd na vaststelling van het feit dat er maar één lijst op tijd was ingediend, geschorst. Wij hadden gewonnen. Overal werd men nu bang voor ons, als wij in een vergadering of op een kandidatenlijst verschenen. Ik weet nog, hoe | |
[pagina 67]
| |
in Spes Patriae bestuursleden, die niet van plan waren meer mee te doen, snel op hun besluit terugkwamen toen zij enkele van onze namen op een kandidatenlijst voor aanvulling van bestuursposten zagen prijken. |
|