Wan monki fri. Bevrijding en strijd
(1969)–R. Dobru– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
[pagina 61]
| |
Verkiezingen naderden. Wat moesten wij doen als NBS? Vroeger waren wij van verschillende partijen. Sympatiseerden wij met verschillende partijen. Wij waren nu stemgerechtigd. Wij hadden nu allen één ideaal. Onszelf zijn, onszelf worden. Nationalisme. Er was geen enkele nationalistische partij. Geen enkele partij met een ideologie. Wij hadden de keuze tussen infiltratie in een bestaande partij of een eigen politieke partij oprichten. Essed had voor de NPS een brochure uitgegeven, ‘de “N” in onze naam’. Volgens hem, de ‘N’ van nationalisme. Titi. Wij kenden nu het verschil wel tussen nationaal en nationalistisch. Wij begrepen dat het een uitnodiging was aan ons. Wij gingen met hem praten. In het grote huis aan de Kanardan, de ministerbuurt. Ze woonden allemaal daar in grote huizen; Essed, Sedney, van Philips. De huizen zien uit op een begraafplaats. Zij zijn begonnen met de grote zwarte auto's en de dure reizen. Laat ze hun mond houden over anderen. Eerste persoon ik, tweede persoon stik. Jopie heeft hen alleen maar verbeterd. Dat is alles. In elk geval die avond bij Essed thuis met de kerngroep, maakten wij hem duidelijk dat dat ding van hem geen nationalisme was, maar - zoals Pero het, tot onze schrik, botweg zei - Essedisme. Het deugde niet als filosofie. Het liet teveel vragen open. Het sloot niet. Buitendien was het een grote fout om dat ding op te dragen aan een persoon. Het moest aan het Volk van Suriname zijn opgedragen. Anyhow Pengel heeft het, naar verluidt, in de prullemand gegooid. Pengel is niet gek. Jammer dat hij met de macht die de onderdrukten en uitgebuiten hem hebben gegeven, juist hun vijanden heeft gediend. Ik kan bewijzen wat ik zeg. Ik zal het doen ook. Vlak hier. Kijk, Pengel was door de arbeiders aan de macht gekomen. Daar is geen twijfel aan. In elk geval hadden de arme mensen hem naar boven gestoten. Met andere woorden, bij verkiezingen was hij altijd favoriet van | |
[pagina 62]
| |
Van Dijk en Abrabroki. Uiteindelijk had hij een macht gekumuleerd, die hem tot alles in staat stelde. Bij wijze van spreken, Pengel kon een wet of een besluit op een stuk closetpapier neerschrijven en het naar de Staten sturen. Hij had daar een meerderheid die op alles ja en amen zei. Ze zouden elk besluit blindelings aannemen. Zonder kritiek. Weet je hoeveel er binnen een minimum van tijd kon worden veranderd, in het belang van de groepen helemaal onderaan de maatschappelijke ladder? In plaats van de Gravenstraat had hij eerst de Theodorusstraat kunnen asfalteren. De Theodorusstraat kwam als laatste aan de beurt. In plaats van een heleboel geld uit te geven aan woningen voor middenstandsgezinnen, had hij eerst kunnen zorgen voor de mensen van de krotten op de erven. Niemand zou het hem kwalijk nemen. Die mensen hadden goede huizen harder nodig. In plaats van pensioen voor Statenleden en Ministers, had hij eerst dat van de ouden van dagen moeten regelen. Hij heeft tien jaren de kans gehad om in de wet een artikel tegen onredelijk ontslag op te nemen. Hij heeft het niet gedaan, waardoor tot en met vandaag een werkgever à la bonheur zijn arbeiders kan ontslaan. Een werkgever kan ontslaan als hij niet houdt van het gezicht van een arbeider. Hij hoeft niet bang te zijn, er is geen enkele wet die hem dat verbiedt. Pengel kon een rechtvaardig minimumloon hebben vastgesteld. Neen, werkgevers kunnen tot vandaag naar willekeur betalen. En zij doen het ook. Hongerlonen. Op Mariënburg hoorde ik van een oude Hindostaan die vijftig jaar lang in de oven daar heeft gewerkt, dat hij zes gulden pensioen per week krijgt. Kijk, al deze dingen hoefden niet meer te bestaan, wanneer Pengel aan de armen in het land had gedacht. Dan komt een NPS-er me vertellen, dat zijn partij een arbeiderspartij is. Mijn neus! In plaats van al deze dingen, maakte hij allerlei showprojekten, die niet direkt noodzakelijk zijn. Het rege- | |
[pagina 63]
| |
ringsgebouw aan de Steenbakkersgracht. Een Cadillac van 25000. Hoeveel geld is er niet vergooid aan het Torarikaprojekt, dat uiteindelijk niet doorgaat. Maar de druppel van de waterval die de beker heeft doen overlopen was het sprookje van de 83000 die hij voor zichzelf(!) heeft genomen uit 's Landskas, voor het waarnemen op drie departementen. De mensen die wat hebben gehad aan de regeringsperiode van Pengel zijn de werkgevers en handelaren geweest. Zij maar winsten maken, omdat er geen prijskontrole was, omdat er geen rechtvaardigheid was voor de arbeider. Allerlei bedrijven kregen belastingvrijdom en via Ministers en Statenleden allerlei faciliteiten. Investeringsklimaat moest gunstig gemaakt worden. Arbeiders konden kreperen. Voor hen geen gunstig klimaat. Het moment dat zij dan ook ontdekten dat zij dat ding zonder regering konden doen. Ha! Toen brak de hel los en het werd zelfs Pengel te machtig. Terwijl ik dit schrijf is de revolte van de arbeider nog aan de gang. Pengel is er niet meer. Niemand voelt het gemis. De bevrijding is niet geweest: bevrijding van Pengel, maar bevrijding van de oppermacht van het kapitaal, de oppermacht van de werkgever. De werkgever die in het kapitalisme waarin wij leven, de vijand is van de arbeider, van het proletariaat. De werkgever die een paradijs had tijdens Pengels regiem. Het Volk gaat eens allen die in deze periode hebben meegeregeerd, allen die in deze periode hebben meegegeten, het volk gaat ze allemaal wegjagen. Het Volk moet slechts de ogen open gaan. God geve dat het snel gebeurt. Amen. Nu jij. |
|