Verzamelde geschriften
(1950)–Alphons Diepenbrock– Auteursrecht onbekend
[pagina 297]
| |
1918 [Boieldieu - Fauré - Debussy]De Ouverture voor de komische opera Les voitures versées schijnt oorspronkelijk voor Petersburg, waar Boieldieu van 1803 tot 1810 woonde, als vaudeville gecomponeerd en later voor Parijs omgewerkt te zijn tot opéra comique. De origineele partituur bevat geen datum van uitvoering. Het uit twee actes bestaande werk bevat een overvloed van bekoorlijke melodieën en rhythmen, o.a. ook een duet in variatievorm voor baryton en sopraan op het bekende liedje ‘O clair de la lune’. De ouverture, die hedenavond voor het eerst in het Concertgebouw gespeeld wordt, kenmerkt zich door hare levendigheid en gratie als een echte schepping van Boieldieu's Muze. Zij kent slechts één tempo: het absolute Presto. Na een korte inleiding van vier maten treedt het hoofdthema in fugatischen vorm op. Een tweede thema, schertsend en sierlijk, sluit zich daarbij aan, zonder dat het werk eene zoogenaamde ‘doorvoering’ bezit. Boieldieu werd in 1775 te Rouen geboren, en leerde de muziek grootendeels uit de praktijk. Zijn vader was niet musicus, maar secretaris van den bisschop van Rouen. In 1829 schreef hij zijn laatste opera en stierf in 1834 op 59-jarigen leeftijd.
De Suite d'Orchestre Pelléas et Mélisande van Gabriel Fauré is in vele jaren niet op de programma's van het Concertgebouw voorgekomen. Zij is getrokken uit de musique de scène die Fauré schreef bij het drama van Maeterlinck. G. Fauré werd in 1845 geboren en begon zijn muzikale loopbaan gelijk zoovele Fransche componisten als organist. Sedert jaren is hij directeur van het Conservatoire te Parijs. Tot zijne leerlingen - en leerlingen die meenen dat zij wel iets van hem geleerd hebben (in tegenstelling met Beethoven, die beweerde dat hij van Haydn niets geleerd had) - behooren enkele der markantste persoonlijkheden der jong-Fransche school, zooals Florent Schmitt, Roger-Ducasse en Maurice Ravel. Geheel onjuist is wat Riemann in zijn Musiklexicon over Fauré zegt: ‘F. gehört zu den Musikern, welche ohne Francks Schüler zu sein doch in ihrem Schaffen die von demselben eingeschlagenen neuen Bahnen wandeln.’ Belangwekkend is wat L. Laloy in zijn werk over Debussy aangaande Fauré als voorlooper van dezen laatste schrijft: ‘Gabriel Fauré, musicien attique, savait déjà modeler des oeuvres où une délicatesse raffinée se soumettait sans effort, non à la symétrie classique, mais aux lois non écrites des belles lignes et des mouvements harmonieux. II connaissait son temps: fervent admirateur des poètes contemporains, il fut le premier, peut-être, à chanter Verlaine; et touché, lui | |
[pagina 298]
| |
aussi, de la profonde émotion recluse en Pelléas et Mélisande, il écrivait pour cet ouvrage, en même temps que Debussy son drame, une musique de scène. C'est par lui que la renaissance de notre musique a commencé.’Ga naar voetnoot1 Met ‘renaissance’ bedoelt de schrijver de vrijmaking der Fransche toonkunst van het Wagnerisme en van de Duitsche overheersching op muzikaal gebied. De stemmingsinhoud der drie korte, in fijne halftinten georchestreerde stukken behoeft niet nader te worden omschreven. In het eerste hoort men episodisch den hoorn van den jager Golaud en klinkt als hoofdtoon een zacht, en droevig liefdesverlangen gemengd met een angstig voorgevoelen van een onafwendbaar noodlot. Het tweede stuk getiteld Fileuse doet aan de spinnende Gretchens van M. Maris denken. Het laatste nummer is een klaagzang van hetzelfde ontroerende accent als het in 1905 door Willem Mengelberg op Toonkunst uitgevoerde Requiem van Fauré.
Prélude à l'après-midi d'un Faune. Eerste uitvoering December 1894 in de Société nationale de musique de Paris. Het meest algemeen gekende, erkende en bewonderde werk van den Franschen meester. Sprekend over den invloed die de muziek der ‘tziganes russes’ op den jeugdigen Debussy heeft uitgeoefend, toen hij omstreeks zijn 18de jaar in Zuid-Rusland vertoefde, zegt de bovengenoemde Laloy: ‘Au jeune Français qui les écoutait avec ravissement, ils ont appris la fantaisie(...) Sans eux, il est possible que le Prélude à l'après-midi d'un Faune eût chanté moins tendrement.’Ga naar voetnoot2 De Berceuse héroïque is een klein werk uit de laatste levensjaren van den meester (1915). Men vindt het in klavierzetting in het King Albert-book. De beteekenis van het werk is daarmede voldoende omschreven. Een sombere doodenmarsch, met een wel omfloersd, maar lichtend eind. |