1911 Kindertotenlieder
Geachte Redactie,
In het ochtendnummer van 22 December zegt uw Amsterdamsche muziekverslaggever naar aanleiding van de voordracht van Mahler's Kindertotenlieder door Messchaert, dat deze gezangen ‘als een requiem voor twee jong gestorven kinderen van den toondichter kunnen beschouwd worden’. Hier wil de schrijver meer zeggen dan hij verantwoorden kan, en daar ik weet hoezeer mijn vriend de overleden Meester afkeerig was van zulke biographische onjuistheden, verzoek ik u mij toe te staan dit te rectificeeren. Wel is voor ruim 2 jaar het jongste van Mahler's dochtertjes op ongeveer vierjarigen leeftijd overleden. Het oudste daarentegen, een meisje van acht of negen jaar, zag ik zelf te München in September 1910 bij de eerste uitvoering der Achtste Symphonie.
Dat Mahler de Kindertotenlieder componeerde voordat hij kinderen had, herinner ik mij van hem zelf gehoord te hebben en blijkt uit het feit dat hij de eerste opvoering hier reeds in Maart 1906 dirigeerde. Ik stel er grooten prijs op als hulde aan de nagedachtenis van den vereerden Meester dit laatste te verklaren, daar het tevens een nieuw bewijs is van de diepte van zijn gemoed en de onbegrensde macht zijner fantasie die ons gisteravond door de onvergelijkelijke kunst van Messchaert en de sublieme begeleiding van het orkest ten volle geopenbaard is.
U dankend voor de plaatsruimte,
Alphons diepenbrock