1895 [Over een opvoering van Siegfried]
Deze avond was eene werkelijke overwinning, een mijlpaal op de lange en moeilijke baan, die de stichter der Wagnervereeniging, Henri Viotta, vóór zich moet hebben gezien, toen hij voor twaalf jaar dezen tocht aanvaardde. En daar nu eene overwinning in het ideëele rijk niet ongelijk aan een Januskop is, die vooruit ziet en achteruit tevens, wil ik niet alleen den heer Viotta met deze overwinning gelukwenschen, maar trachten, ook de beteekenis van dit gewichtige feit eenigermate te omschrijven.
Terugziende nu komt mij de avond te binnen in den aanvang van het jaar '84, in de zaal van Felix Meritis, het eerste concert der Wagnervereeniging, toen de zeer beperkte ruimte nauwelijks de toen nog weinigen bevatten kon, - weinigen, vergeleken bij de velen, die nù waren verschenen, weinigen, wien liefde tot den meester, nieuwsgierigheid, afgunst of vriendschap jegens den moedigen man dáár bijeen had gebracht, den moedigen man, die het waagde, onder de heidenen de boodschap te brengen van een nieuwen god, hun spot en hun twijfel, hun koelheid en hun verstoktheid te tarten, den moedigen en genialen man, die het waagde, met éénen ruk de toonkunst te heffen uit de sfeer van het alledaagsche bezoldigde handwerk.
Nog zie ik vóór mij het bekranste beeld van den Meester, en kan mij herinneren de spanning, die er hing in de zaal, en de drukking der innerlijke en uiterlijke temperatuur.
Toen kwam de bevrijder. Met opperste machtsvolkomenheid riep zijn staf de hoornfanfare van den Fliegenden Holländer op uit de schitterende geluidsatmosfeer der violen. Op richtte zich het visioen van den toondichter met onstuitbare macht voor den geest der hoorders, en de zegezangen, waarmede de ouverture van den Fliegenden Holländer eindigt, waren voor velen klanken van goede voorspelling.
Dat was niet alleen de intocht eener nieuwe kunst in de ‘schoone en wijdvermaarde’ stad, maar ook de getuigenis van een idealer muziekverlangen, de huldiging van een zuiverder stijlbeginsel. Dien avond werd uitgesproken, dat de toonkunst nog iets anders kan zijn dan een profane streeling der zinnen, dan een vermoeienis voor den geest of een verweekelijking van het gemoed. Het was de eerste reactie tegen het diepe verval der toonkunst, dat de periode kenmerkt waarin de school van Mendelssohn heerschte.
Sinds heeft de heer Viotta niet gerust. In Mei 1893 was het de eerste maal, dat hij met de tooneeluitvoering van Siegfried - naast de Meistersinger het meest direct-glorieuze en triomfantelijke werk van den Meester - een toen jarenlang nagestreefd doel kon bereikt zien; daarop in '94 de Walküre en nu ten tweeden male Siegfried.