Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdaant.Saturdag, 2 April 1898, middagEen man gaat door de schemering. Rein donker avondblaauw achter de dennen-stammen. Zilverig fijn kantwerk de dennen-naalden vóor de licht-donkre lucht, aan zij de waar de zon is weg gegaan. Hij is alleen in 't zoete duister om hem heen. Hij hoort eene geliefde vrouwestem, die hem roept uit de verte, uit het schemerdonker, van de zijde waar de zon onderging. Hij schrijdt daar ijlings heen; als een dwalende vogel, die in nachtheesters verspringt en overal om zijn geliefde zingt, nadert hem de duister zoekende stem. Midden in open ronde heideplek, de lucht is blaauw nachtdonker, de vrouw die zoo liefelijk riep tot hem. Boven de dennen wijst zij hem de eerste gouden ster. En plotseling valt recht op haar nachtelijk goud-licht van de maan. |
|