Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdaant.Saturdag, 5 Maart 1898, ochtendGa naar margenoot+Ik ben dermate bestemd voor het Eeuwige en Schoone, dat ik, geloof ik, altijd min of meer ziek, ik bedoel: gejaagd, geagiteerd, geënerveerd ben, ten zij mijne gedachte zich bezighoudt met iets dat tot het Eeuwige en Schoone behoort of daartoe leiden kan. Ik ben dan als een banneling die onrustig dwaalt om de grenzen van zijn vaderland. Is het niet heerlijk te bedenken, dat men fyziek onprettig is ten zij men zich bevinde in de Helderheid of op een der wegen of in een der streken, waarvan het toch wáár is, dat men dáár langs uit de Helderheid is gedaald of dat die in de buurt der Helderheid zijn, al kan men ook niet zéker zeggen, dat zij er ook toe terug leiden? |