Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 260]
| |
Ga naar margenoot+Hier is de vlakte. Links gaat de weg achter de stammen van de boomen, de stammen zijn licht zilver-blaauw van kleur. Rechts zijn de heele lage sparretjes, allemaal dicht bij elkaâr en donker groen. Hier is de bruine hei, waarop wij loopen, met áller-aardigst smalle paadjes, voet-paadjes, lang en smal. Hun eigen kronkeling en de heidestruikjes aan de kanten maken dat zij niet precies recht zijn en niet glad maar kroezig aan de kanten. Daarom zijn het pas paadjes en daarom zijn paadjes al tijd zoo prettig om te zien en om er op te mogen loopen. In de verte staan kleine boompjes duidlijk op een rij. Van boven, waar al hun naalden-takken zijn - want het zijn óok dennen -, zijn ze donker en aan elkaâr vast, maar daar-onder, tusschen de stammetjes door, is weêr de lichte witte grijze lucht te zien, die er achter is. O kijk, daar gaat in de diepte de spoor voorbij. Wij zien hem niet maar rakelings boven de hei komt zijn witte rook, die opploffend goud wordt in de zon en verder als een lange witte slang blijft hangen. De paadjes zijn ook verlicht, en alle bruine dingjes, die er op liggen, ook. De zon is anders flaauw van-daag. Je ziet onze schaduwen naauwlijks op den weg bewegen. |