Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdaant.Donderdag, 3 Maart 1898, ochtendGa naar margenoot+Ik zoek niet meer, als ik zoo aan iets bezig ben, naar samengedrongenheid van voorstelling. Het is mij niet meer te doen om iets rijk ingelegds te laten zien. Ik zoek naar mooye ronding van mijn volzin-lijn. Mooye, glimlach-vormige lijnen, fijner, altijd fijner. Het is mij niet meer te doen om hevige verbeeldingwerking, het is mij te doen om de lichtende werking van het gemoed. Het zoeken is trouwens bij manier van spreken. Want ik, ik zoek niet, ik wacht maar. * Ga naar margenoot+Ook moet gij niet in plastiek studeeren. Als gij studeeren wilt, moet het zijn in Gevoel. De schakeeringen en graden Uwer | |
[pagina 256]
| |
Bewustheid en van Uw Gevoel moet gij bestudeeren en nagaan hoe die uitgedrukt zijn in de gevoelige lijn van Uw volzin. Indien gij meent dat Fra Angelico een beteren stijl heeft en dus dieper gevoelde dan Rousseau, moet gij niet de onderwerpen of vormen van Fra Angelico gaan bezigen. Want zoo ging het niet, lief diertje, en op deze wijze raakt gij hoe langer hoe verder van huis. Rousseau zag een bord met kersen, en met heerlijk frisch menschelijk gevoel schreef hij over een bord met kersen. Vóor Fra Angelico stond ook datgene, wat Rousseau voor een bord met kersen aanzag. Maar hij zág dat het geen bord met kersen maar een groep rood gemantelde bisschoppen was, die voor een blanken Kristus knielden. Hij zág geen bord met kersen en het kon hem niet schelen, wat een minder edel ziende zag waar híj heilige bisschoppen en Kristus-blankheid zag. Dáárom gaf hij waarheid en diep gevoel waar hij de biddende heiligen en het blanke Kristus-gelaat afbeeldde. Dáárom geeft Rousseau in zijn bord met kersen iets wat meer op biddende bischoppen en op Kristus gelijkt, dan gij, indien gij, niets gezien hebbend dan een ijskoud bord met glibberige kersen leukweg net gaat doen of gij een hemelsch visioen had gehad. * Ga naar margenoot+Mijn geest is in dezen tijd, meen ik, dichter in de buurt van Maeterlinck dan in die van Zola. Ik geloof zelfs te kunnen zeggen, dat ik Maeterlincks kunst en zijn geestesleven superieur aan die van Zola acht. Maar dit belet niet, dat ik sekuur weet, dat Zola een onmetelijk grooter kunstenaar dan Remy de Gourmont, Alfred Jarry, etc. is. * Ga naar margenoot+Zola is een grooter kunstenaar dan Huysmans. Ja, dat meen ik. Het is mijn absolute overtuiging. Ik heb weêr absolute overtuigingen! Hoezee! Wat kan mij nu weêr alle-menschelijk veel gestolen worden. Henri Borel is de lebberigste kwijlstijl- broddelaar van den heelen Gids-moes. Nu gij! O zoo! Dank U! Nu ga ik weêr een beetje naar het licht zitten kijken. | |
[pagina 257]
| |
Wat zijt gij, Gids? Zijt gij onze zoon? Neen. Zijt gij onze vader? Dát woudt gij wel, loeris! Gij zijt een neef, mijn waarde. Gij hebt het griezelige karakter van een hermafroditische neef te zijn, dat wil zeggen iemant, die in de hatelijk koele en schijnbaar minzame verhouding tot ons staat, welke door het woord neef wordt aangeduid; maar door lijzigheid en bleeke oude molligheid overgaat in dat veel ergere, dat door het woord tante wordt aangegeven. |
|