Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 213]
| |
aant.Woensdag, 26 Januarie 1898, ochtendDe lieve moeder bukt zich en haar blank en zacht rood gezicht komt in den stillen gouden schijn van 't schoone, onbewogen licht. Haar oogen zijn geheel in mededoogen heen gericht op iets dat vooral nog zoo klein is, een gezicht, een hoofdje met haren, heel en al ingericht als een gewoon hoofd en gewoon groot gezicht, maar alles in 't jong en klein, klein. Het licht glanst in de haren en blinkt in de oogen van het kleine gezicht. * Ga naar margenoot+Gij zijt de Liefde, die niet van hare liefde spreekt. De Liefde kan geen liefde onderscheiden van andre dingen, daar zij zelve heel en al Liefde is. Als takken van een schoonen boom, met witte en licht roode kleuren in diamant-helderen dag, zoo kleuren uw woorden, gebaren en Stil ademen, die de bewegingen der Liefde zijn, op in de helderheid der Goddelijke stilte. |