Het leven van Frank Rozelaar

aant.Dinsdag, 25 Januarie 1898, middag

⁺Ik heb de stomme grijze lucht gezien en zwarte boomen daaronder tegen aan. Door mijne deur is eene vrouw binnengekomen. Toen gebeurde er iets, met mijn wezen. Ik weet niet wat er toen gebeurde.

Zij knikte tot mij op een wijze, zoo als anderen dat ook zouden doen. Daarna heeft zij nog iets met eene uitdrukking gedaan, juist zoo als een ander het zoû doen. Dit deed mij als iets zeer beminlijks aan.

Ik weet niet of ik het al-gemeene beminde of dat ik alleen werd aan-gedaan door dat ik zoo eensklaps herkende de uitdrukking in een oogenblik van welgevallen door mij bespeurd bij een ander, lang geleden.

+ *