Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdaant.Donderdag, 23 December 1897, ochtendIk ben door een landschap gegaan. Het was er wit en schoon maar eenzaam en koud en er scheen geen zon. Ik heb daar een kind ontmoet. Het was niet schoon maar zag er zoo vuil en verlaten uit. Het keek tot mij op uit zijn arremoed. Ik heb zijn kleedje dicht gemaakt. Want het was zoo koud. En het is weêr van mij weggeraakt. * Het komt in alle schrijven van welken aard ook, alleen aan op de precizie. Hierop komt het aan: om, indien gij alleen dorre heesters hebt zien staan, en er gaat een gedachte door u heen dat die heesters dor zijn gemaakt door iets, wat vroeger wel de ‘hand van God’ is genoemd, maar gij hebt niet dat, wat men een hand noemt, boven de heesters gezien, - hierop komt | |
[pagina 180]
| |
het aan: dan alléén te schrijven, dat gij dorre heesters hebt gezien en niet te liegen, dat er een ‘hand’ bij was. |
|