Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |
aant.VoorredenWaarde Lezer, Vergun mij u een kleine opheldering te geven omtrent het werk, dat ik hierbij het genoegen heb aan te bieden. De aard van dit werk is geen andere dan dien ik getracht heb in den titel duidelijk te maken. Het zijn deelen van het gemoedsverhaal van een gevoelig mensch, die ik heb samengesteld. Ik heb mij een jongen man gedacht in zekere omstandigheden levend en wiens inborst is aangedaan zóo, dat hij zich min of meer bewust mag worden van de Schoonheid, te midden van welke wij leven.
Gij zult in de volgende bladzijden een anderen geest vinden dan in veel van mijn vroegeren arbeid, eene andere houding tegenover het leven. Ik verzoek u echter daaruit geene gevolgtrekking te maken wat aangaat hetgeen ik voor de Waarheid zoude houden. Wel moet ik u eerlijk bekennen dat ik zeer geneigd ben het door dezen jongen man bewoonde denk-beeld voor de Waarheid te houden; maar, daar tegenover, weet ik, dat men - om dit met eene vergelijking op te helderen - een anderen berg bestijgende, en verheugd door de nieuwe boschjes en vergezichten, niet meer geheel zeker over het mooye der vorige oordeelen kan. Wèl ben ik juist getroffen door de over-éénkomst in het gehalte der luchtstreek, indien men, het zij hier, het zij daar, tot zekere hoogte stijgt.
Ten slotte wilde ik opmerken, dat de grootte van den afstand, door welken de hier verzamelde stukjes van mijn Ideaal van Poëzie of Prozakunst gescheiden zijn, mij bewust is. Ik heb | |
[pagina 22]
| |
daarom overwogen of het welhcht beter ware ze voor mij alleen te houden; maar daar zij mij voorkomen toch reeds gehalte te bezitten, en ik niet weet of ik het ooit verder brengen zal, toon ik ze maar. Voor bijdragen tot de Poëzie houd ik deze stukjes, ook die, welke geheel of gedeeltelijk in maat en rijm geschreven zijn, trouwens níet zoo zeer; maar ik houd ze voor Proza met een poëtiesch randje of poëtiesch tintje. Het zal mij in-tusschen pleizier doen als zij U pleizier doen, en als gij eenige consequentie en groei in het gemoeds- karakter van mijn held, Frank Rozelaar, kunt opmerken. L. VAN DEYSSEL. |
|