De scheldkritieken
(1979)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 213]
| |
Fokko Bos, Een gril 95De auteur Fokko Bos heeft ook nu en dan een kort stukje beschríjving in zijn roman. De uitwerking van den lentewind op boom- en struikbladeren beschrijft hij o.a. zóo: ‘En de bladeren richtten zich trotsch op, en stootten elkander aan, alsof zij elkaâr wilden opwekken tot een haastiger groei.’ De auteur Bos heeft de bedoeling der bladeren klaarblijkelijk niet begrepen. Toen hij hen elkander zag aanstooten, deden zij dat om dat ze hém zagen voorbijgaan; zij konden toen hun natuurlijk fatsoen niet meer houden en gaven elkaâr porren in de ribben om 't niet uit te proesten. Overigens wordt den heer Bos aangeraden liever tooneelstukken te maken. Hij zoû best een of ander roetine-stuk in de manier der fransche salonschool kunnen samen stellen. Zijn roman zit vol banale tooneeleffekten. Bij name aan het einde, als Signor Majola, een vioolvirtuoos, die een befaamd kunstenaar is maar tevens karakter-adel heeft, zijne edelmoedigheid toont door het meisje, over wier lot hij door toevallige, tragische, omstandigheden te beschikken heeft, en die hij zélf bemint, - aan de eene hand houdend, den door het meisje beminden man aan de andere hand neemt, en zoo, in plechtige woorden, de edele daad verricht van beide gelukkig te maken door hen te vereenigen. Als de auteur hiervan nu een tooneelstuk vervaardigt, dan valt na deze scène het scherm, dan snuiten de toeschouwers voor 't laatst hun neus, leggen hun zakdoek op hun schoot, en beginnen in de handen te klappen. Het scherm gaat weêr op, de tooneelspelers, als kunstbroeders hand aan hand, buigen vriendelijk. Dan roepen de toeschouwers: Bos! Bos! Bos! Dan komt de heer Bos uit de koeliessen, b.v.achter lente- wind- boom- en struikbladeren van-daan, en mag, midden tusschen de vertolkers, zijn deel van de hulde ontvangen, ook vriendelijk buigend, met een ietwat bedeesden maar gelukkigen glimlach. En dat is dan een wat je noemt onvergetelijke avond voor hem. En dat is veel pleiziereger voor den heer Bos dan een prul van een roman te schrijven en daarover nog op den koop toe voor-den-gek gehouden te worden in eenige regels boekbeöordeeling. |
|