De scheldkritieken
(1979)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 155]
| |
Een tooneelspel van Emants 69De hr. Marcellus Emants heeft onlangs bij Cremer & Co. te 's-Gravenhage een tooneelspel in vier bedrijven uitgegeven, getiteld: Haar Zuster. Het eerste bedrijf doet ons de ‘five o'clock tea’ bijwonen, op den ‘jour’ van mevrouw Martha van Neerstraeten geboren Overkamp, te Arnhem. Wij maken kennis met de gastvrouw en haar zuster Henriëtte, met haar man luitenant Floris, haar oom Victor Overkamp, met luitenant Bosma, met mevrouw Erkalens en haar dochters Sophietje en Marietje Erkalens. Het blijkt dat, terwijl Martha eene huiselijke vrouw is, die liever met haar huishouding, haar kindje, haar handwerken en liefhebberijen bezig is dan haar meer wereldsch gezinden man naar de vermaken en feesten buitenshuis te vergezellen, deze voor die zaken daarentegen eene uitmuntende gezellin heeft gevonden in de bij hen inwonende schoonzuster Henriëtte. Die Henriëtte is een wat men noemt excentriek meisje, die niets liever doet dan al haar middagen dansend te paard en al haar avonden dansend op bals door te brengen, en steeds met haar zwager. Nu, de kletserige, kwaadsprekende mevrouw Erkalens en haar heur woorden in alles beamende dochters zijn het reeds lang met elkaar eens en steken hun gevoelen niet onder stoelen of banken, dat het met dat voortdurend samenzijn van zwager en schoonzuster niet geheel pluis is en daar waarschijnlijk meer achter steekt dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. Martha merkt het een en ander van wat er in de stad van hun drieën verteld wordt en zij wil daarom Henriëtte aanzetten tot trouwen, maar liever met een zekeren rijken Dirk Valk, die thans juist een wanhoopsreis doet na éens door Henriëtte afgewezen te zijn, dan met luitenant Bosma, die juist in dit bedrijf door Henriëtte is afgewezen, maar wie zij toch de meeste dansen van het eerstdaagsche Casino-bal heeft toegezegd, zoodat hij alle hoop nog niet verloren heeft. Het tweede bedrijf leidt ons op een vroeg ochtenduur de huiskamer der van Neerstraetens binnen, waar Martha de laatste hand legt aan een schilderijtje, dat zij haren man op zijn aanstaanden verjaardag wil vereeren. Tengevolge van deze en andere druktes, vindt Floris bij zijn | |
[pagina 156]
| |
thuiskomst zich geen aangename omgeving bereid, het tocht omdat de ramen open zijn gezet om den kachelrook te verdrijven, de tafel is nog niet gedekt voor het ontbijt, Martha heeft zelfs haar toilet nog niet gemaakt. Floris wordt korzelig, driftig, en besluit eindelijk met Henriëtte nog wat te gaan rijden tot de boel hier klaar zal zijn. Martha wordt ook boos en, terwijl Floris even weg is, komt het tot een verklaring tusschen de twee zusters op onaangenamen toon, waarvan weder het gevolg is, dat Martha, als zij juist daarna een gesprek heeft met den plotseling aangekomen Valk, in haar geprikkeldheid te ver gaande, dezen zooveel te verstaan geeft als dat hij niet zonder vrucht Henriëtte het hof zou kunnen maken. Martha, die eerst geweigerd had, deelt, als Floris en Henriëtte weder thuis zijn, mede, dat zij hen naar het Casino-bal dien avond vergezellen zal (op dat zij met haar man zou dansen en Henriëtte dus meer beschikbaar voor Valk zal zijn). Het derde bedr. vertoont ons het casino; in een antichambre van de balzaal hooren wij eenige gasten weder kwaadspreken van de familie Neerstraeten; Bosma en Valk mengen zich in het gesprek. Bosma hoort al eerst hoe Valk met geringschatting spreekt van kale militairen die mooie meisjes willen huwen, later heeft er een onderhoud tusschen die twee plaats, waar Bosma (die juist Henriëttes geprefereerd danser dien avond zou zijn) in vertrouwen van Valk verneemt, hoe Martha aan Valk te verstaan heeft gegeven, dat Valk met succes naar Henriëttes hand zal kunnen dingen. Dit verbittert Bosma dermate (hij meent er een groote valschheid van Henriëtte jegens hem in te bespeuren), dat hij, als het op dansen aankomt, Henriëtte eenvoudig aan haar lot overlaat, die dus een zeer mal figuur maakt. Als Floris dit te weten komt, ijlt hij aanstonds naar Bosma's woning en beleedigt hem wegens den smaad door Bosma Floris' zuster aangedaan. Henriëtte is zeer opgewonden, maar wijst toch Valk af, die meent op dit moment zijn aanzoek te kunnen doen. Het vierde bedrijf speelt weêr in de huiskamer der Neerstraetens. Het is de dag na het bal, en Floris' verjaardag. Henriëtte heeft Bosma ontboden om een tweegevecht tusschen hem en Floris te voorkomen, opdat daardoor de onschuldige Martha niet tevens gekompromitteerd zou worden. Bosma wil echter van geen terugneming zijner uitdaging weten. Martha, van alles onkundig, komt binnen met haar geschenken. Zij speelt om hem te verwelkomen Floris' lievelingswals. Martha merkt, te midden van haar felicitaties en betuigingen van gehecht- | |
[pagina 157]
| |
heid, al spoedig, dat er iets aan Floris hapert; als zij eindelijk begrijpt dat haar man over eenige uren moet duëlleeren, heeft er een hevig tooneel plaats, waarin zij Floris wil verbidden. Er is echter niets aan te doen. Eindelijk komt Valk, en Henriëtte wil zijn huwelijksaanzoek aanvaarden op voorwaarde dat hij het duël tusschen Floris en Bosma verhindere. En dit gebeurt door dat Bosma, met toestemming der sekondanten, met Valk duëlleert in plaats van met Floris. Valk wordt gewond en krijgt Henriëtte tot vrouw. Uit dit beknopt inhoudsverslag wordt wellicht reeds de indruk ontvangen, dat er in dit tooneelspel veel gebeurt in bizonder weinig tijd; bij de lezing van het stuk zelf, bij de vertooning nog meer misschien, doet de, men zou zeggen behendige vlugheid, waarmede de gebeurtenissen elkaar opvolgen, u verwonderd staan, en men denkt bij wijle juist door die vlugheid eerder aan een blijspel dan aan een tooneelspel. De vraag schijnt gewettigd: Is het waarschijnlijk, lijkt het een ware weêrgave van het leven, dat - om van de verdere opeenstapeling van koïncidenties te zwijgen - Valk aan Bosma, die hij vroeger volstrekt niet kende, even nadat die heeren aan elkaar zijn voorgesteld, van zijn verliefdheid op Henriëtte zal vertellen, en zelfs, hoewel hij nog in 't geheel geen aanvaardend antwoord van haar heeft ontvangen, Bosma zal meedeelen dat hij nagenoeg zeker is van zijn zaak? En is het te vermoeden, dat Bosma's getuigen, wier vriend door Floris Neerstraeten zwaar beleedigd is, zich zoo spoedig zullen laten vinden om Valk als plaatsvervanger van Floris te accepteeren? De algemeene aanmerking, die voor 't overige op dit stuk te maken zou zijn, is dat, wat de in-een-zetting der handeling aangaat, de auteur zich meest van middelen heeft bediend, die de bekoring der nieuwheid nog al eens missen, hoewel wij toch dankbaar moeten erkennen dat oude trucs als het luisteren aan deuren of het toevallig vinden van brieven, enz., door hem zijn versmaad. Maar de plotseling verschijnende Valk, het bal, het duël, en het pathetische pianospel op Floris' verjaring, het zijn allen dramatische motieven, wier werking de nederlandsche voetlichten reeds vaak beschenen hebben. Zoo ook de karakteriseering der personen. Het antagonisme der twee zusters, de wijze waarop Henriëtte haar excentriciteit toont, de lastertongende mevrouw Erkalens, enz., zij munten niet door frischheid van begrip uit. En welk een vergrijsde truc, welk een al te goedkoope speculatie op den lachzin van lezer of toeschouwer, dat aanwendsel van Valk, | |
[pagina 158]
| |
dat ook 't slotwoord van 't tooneelspel is, om telkens te zeggen: ‘Daar is geen quaestie van!’ De verdiensten van dit stuk zijn eerder te vinden in de samenstelling en in den dialoog. De samenstelling is zonder leemten en zonder overlading, goed overwogen en kunstig als een hecht en sierlijk gebouw; de dialoog is goed gemanierd en natuur-getrouw tevens geschreven. Aan kleinigheden zelfs kan men merken hoezeer de auteur zich daarvan rekenschap geeft. Het ook in Nederlandsche tooneeltaal gebruikelijk ‘Ah!’ heeft hij vervangen door ‘A’. In-der-daad komt dit meer met de uitspraak overeen. Zoo ook de uitroepings-woorden: ‘o jé’ en ‘nou!’. Men kan overtuigd zijn dat, opgewekt gespeeld, dit tooneelspel in den schouwburg een goed effect zal maken.
A.J.
Juli 1890 |
|