XXXIV. Acte van wederkeer voor Adriaen Simonsz.,
6 november 1622.
Het is de christelijcke gemeynte wel bekent, dat onsen broeder Adriaen Symonsz., gewesen predicant in de kercke van Charlois, wijlen hem gevoecht ende gehouden heeft aen de zijde der remonstranten, deselve parthije op allen manieren in leeren ende schrijven (naer 't verstant twelck hij doen ter tijt over de bekende controversiën gehatt heeft) stijvende ende versterckende.
Het is nu soo, dat deselvige onsen broeder door de genade des Heeren tot een nader ende beter verstant ende gevoelen gecomen sijnde, hem in alles conformeert met de leere der christelijcke ende ghereformeerde kercke, begrepen in de formulieren van eenicheyt, confessie ende catechismo, ende naerder verclaert in de canonibus off articulen des Dortschen nationalen synodi, hebbende over hetgene twelck contrarie desen bij hem voor desen soude moegen wesen geseyt, geschreven off geattesteert, volcomen satisfactie aen de broederen des classis van Schielant gegeven.
Sal daeromme de christelijcke gemeynte gelieven, onsen broeder voors. voor een lidmaet der gereformeerde kercke wederom aen te sien ende op te nemen, ende haer in sijne wederkeeringe ende versoeninge met de gemeene kercken ten hoochsten te verblijden, mitsgaders alle broederlijcke lieffde, vrientschap ende gediensticheyt na den aert der lieffden christelijck te bewijsen.
(Not. Charlois, 6 november 1622).