XXXII. Schuldbelijdenis van Pieter Dircksz. te Assendelft, 1 augustus 1620.
De gemeinte wert aengedient dat Pieter Dircksz., die voor desen in dolinge ende misverstant is vervallen geweest, door Goodes genade wederom is terechte gebracht. Bidt derhalven de goede gemeinte dat se gedachtig wesende der gemeene swackheden onser menschelijcker nature hem sulck wil ten goede houden ende alles in het vier der christelijcken liefde begraven.
(Not. Assendelft, 1 augustus 1620).