XXV. Kennisgeving van de kerkeraad van Assendelft aan de gemeente over een aangevangen tuchthandeling, 11 december 1618.
De gemeynte wert bekent gemaeckt hoe dat Pieter Dircksz. ende Geurt Willems, wesende lidtmaten onser gemeente, de kercke Godes verlatende, haer voeten keerende tot de pauselijcke blintheden ende superstitiën, dickmael daerover aengesproocken ende ernstelijck vermaent zijnde tot afstant, evenwel bij hare quade wegen blijven. Een iegelijck sij bij dese voorstellinge sijns ampts vermaent voor deselvige te bidden ende bij alle goede gelegentheyt haer ten besten te vermanen of hen Godt te eenigen tijde gave, dat sij hem bekeerende de waerheyt bekenden, ende van de baende des duyvels ontgaende, van dewelcke sij gevangen zijn, ontraeckten te zijnen wille.
(Not. Assendelft, 11 december 1618).