In verschillende Middelnederlandse catechetische werken, al dan niet uit het Latijn vertaald, bevinden zich als toelichting van de leer exempelen uit het Bonum universale de apibus. In Die exposicie vanden pater noster, een vertaling van de Sermones quinquaginta super orationem dominicam van Herman Stekin († 1428), bewaard in de hss. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 1654-55 en IV 389; Darmstadt, Landes- und Hochschulbibliothek, 449; Gent, Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 10 en Parijs, Bibliothèque de l'Arsenal, 8211, bevinden zich 10 exempelen, die uit het Bonum universale de apibus zijn overgenomen. In zijn eerste Diets kollatieboek dat in hs. Utrecht, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 3 L 6 volledig en in hs. Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, B.P.L. 2231 gedeeltelijk is overgeleverd, heeft Dirc van Herxen (1381-1457) 13 exempelen uit het Liber apum opgenomen. In een anoniem collatieboek, bewaard in hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 19549, bevinden zich een aantal exempelen, die aan het Liber apum zijn ontleend. In Die passie ons liefs heeren ihesu christi, overgeleverd in de hss. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 2694 en Gent, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 946, en in Marien bogaert, bewaard in hs. Gent, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 946, staan resp. 5 en 2 exempelen, die uit het Liber apum zijn overgenomen. Ook in de verzamelingen Marialegenden, die in de hss. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 11146-48 en II 2454; Düsseldorf, Landes- und Stadtbibliothek, C 25; olim 's-Gravenhage, Sint-Aloysiuscollege, 4 en 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 70 H 42 bewaard zijn gebleven, bevinden zich exempelen, die aan het Liber apum zijn ontleend.
Het bovenaangehaalde kolofon, waarin gezegd wordt dat Johan van Voirvelt dit boek heeft ‘gecopuliert’, lijkt op het eerste gezicht raadselachtig, maar is bij nader toezien gemakkelijk te verklaren. ‘Johan’ is een vergissing voor ‘Thomas’ en ‘Voirvelt’ is een verschrijving voor ‘Voisvelt’. Thomas van Voisvelt is gewoonweg een vertaling van ‘Thomas Cantipratanus’, de Latijnse naam van Thomas van Cantimpré (cantus = vois = voois of zang; pratum = weide, veld). In dat kolofon wordt dus gewoon gezegd dat Thomas van Cantimpré, ‘geboren in brabant en glorioes doctoer van der predikar orden’ dit boek heeft ‘gecopuliert’, d.i. gecompileerd of geschreven. Het hier besproken handschrift heeft toebehoord aan het regularissenklooster Marienburg te Nijmegen dat zich in 1422 bij het Kapittel van Windesheim aansloot en in 1592