sinte gordiaens dach in die meye Ende niese sijn wijf daer na int selue iaer op sinte theodociusdach in die maent gheheten nouember Jnt iaer ons heren M CCCC ende lxvij Bidt om gods willen voer hoer beider sielen. Achttiende-eeuwse kartonnen band met bruin kalfsleren rug en hoeken.
Weesp, Gemeentearchief, III B 1.
De tweede Middelnederlandse vertaling van het Exordium magnum ordinis Cisterciensis, getiteld Dat boec vanden claren ende verluchten mannen der oerden van cistercien, is blijkens de bewaarde handschriften meer verspreid geweest. Zij is vóór 1466 in de Noordelijke Nederlanden vervaardigd; in dat jaar immers is het oudst gedateerde handschrift (Trier, Stadtbibliothek, 1236 (604)) geschreven. Behalve in dit Weespse handschrift komt de tweede vertaling nog voor in de hss. Aken, Diözesanarchiv, 722 (2761) (dist. 1-6); Deventer, Athenaeumbibliotheek, 101 D 8 (dist. 1-3) en 101 D 18 (dist. 1-6, elf eerste bladen ontbreken); olim Gaesdonck, Collegium Augustinianum, 61 (fotokopie Nijmegen, Universiteitsbibliotheek, Coll. T. Brandsma) (dist. 4-6); Straatsburg, Bibliothèque Nationale et Universitaire, 2930 (All. 722) (dist. 1-6); Utrecht, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 5 D 6 (dist. 1-6) en Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, Ser. nov. 12.814 (olim F.C. 7921) (dist. 4-6). Blijkens de hss. Darmstadt, Hessische Landes- und Hochschulbibliothek, 106 (dist. 1-6); Koblenz, Staatsarchiv, Gymnasialbibliothek, 39 (dist. 1-6) en Trier, Stadtbibliothek 1236 (604) (dist. 1-6) was de tweede vertaling eveneens in het Middelfrankische gebied verspreid. In hs. Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, Letterk. 1031, fol. 166roa-217raa, bevinden zich onder de titel Sommighe exempelen ghenomen wt den boeke dat ghemaket is van merkeliken mannen der orden 34 hoofdstukken uit het Exordium magnum in een zelfstandige vertaling. Verder heeft Dirc van Herxen in zijn eerste Diets kollatieboek, dat volledig in hs. Utrecht, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 3 L 6 en gedeeltelijk in hs. Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, B.P.L. 2231 is bewaard, vier excerpten uit het Exordium magnum opgenomen; bovendien komen er in het gedeelte van diens tweede Diets kollatieboek dat in hs. Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, I G 47 is overgeleverd, acht excerpten daaruit voor.
Het hier besproken Weespse handschrift is op 5 januari 1468 voltooid door Peter Swaninc, een priester, die als kostganger in het klooster van de H. Johannes Evangelist, veelal genoemd het Oude