en de evangeliën. Een 24-tal evangelielessen worden gevolgd door ‘exposicies’, die soms stichtelijke traktaten, soms preken, soms slechts exegetische kanttekeningen zijn. In de hss. Brugge, Sint-Janshospitaal en Londen, British Museum, Egert. 2188, die allebei een vertaling van de epistelen en evangeliën bevatten, zijn de epistelen aan de eerste Westvlaamse vertaling van de epistelen en evangeliën ontleend. Verder bevat het hier besproken handschrift: 1. Dit es broeder heinrijcs van cleven sermoen (fol. 267vob-270voa); 2. Sequere me (fol. 270vob-273voa), een mystiek traktaatje; 3. een brief (fol. 273voa-274vob), door een geestelijke vader aan een geestelijke dochter geschreven, die hij met ‘lieve kint’ aanspreekt; 4. kap. 37-55 en 205-226 uit de S-redactie van het Leven van Jezus (fol. 275roa-296rob); 5. een prozavertaling van de Dialogus beatae Mariae et Anselmi de passione Domini van pseudo-Anselmus van Canterbury (fol. 296voa-308vob), waarvan er een berijmde vertaling gedeeltelijk in de hss. Groningen, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 405 en Maastricht, Rijksarchief in Limburg, 167 III, 5-13 bewaard is gebleven; 6. een traktaatje over het lijden van Christus (fol. 308vob-309vob).
Het hier besproken handschrift is in West-Vlaanderen geschreven en op 21 mei 1348 voltooid. Het heeft toebehoord aan de kerkhistoricus W. Moll (1812-1879), die het in 1856 op de veiling-C. Sandenberg Matthiesen te Amsterdam heeft verworven. In 1880 werden de handschriften van W. Moll door de Universiteit van Amsterdam uit de schenking van C.M.J. Willeumier aangekocht.
Cat.-C. Sandenbergh Matthiesen, Amsterdam, 1856, p. 75, nr. 247; Catalogus van handschriften uit de bibliotheek van wijlen den hoogleraar Willem Moll, door curatoren der Universiteit van Amsterdam aangekocht uit de schenking van Mr. C.M.J. Willeumier voor de Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, 1880, p. 1, nr. 1; H. van Druten, Geschiedenis der Nederlandsche bijbelvertaling, Leiden, 1895-1905, p. 258-273; M.B. Mendes da Costa, De handschriften der Stedelijke Bibliotheek met de latere aanwinsten, Amsterdam, 1902, p. 86, nr. 533 (Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam, Catalogus der handschriften, 2); C.H. Ebbinge Wubben, Over Middelnederlandsche vertalingen van het Oude Testament. Bouwstoffen voor de geschiedenis der Nederlandsche bijbelvertaling, 's-Gravenhage, 1903, p. 248 en 249; C.G.N. de Vooys, Twee mystieke traktaatjes uit de eerste helft van de veertiende eeuw, Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 40 (1921), p. 301-309; C.G.N. de Vooys, Bijdragen tot de Middelnederlandse woord-geografie en woord-chronologie. I. De Middelnederlandse bijbelvertalingen, Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 43 (1924), p. 229-232; C.C. de Bruin, Middelnederlandse vertalingen van het Nieuwe Testament, Groningen-Batavia, 1935, p. 69-145; C.C. de Bruin, De statenbijbel en zijn voorgangers, Leiden, 1937, p.