Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken
(1972)–J. Deschamps– Auteursrechtelijk beschermda. Leven van Jezus of Het Luikse diatessaron (l-tekst), West-Limburg (Sint-Truiden), ca. 1300.Perkament; 1 + 116 + 1 bll.; blad en bladspiegel resp. 208 × 155 mm en 150 × 95 mm; één kol., 32 rr. per kol. Oude foliëring met rode Arabische cijfers midden in de bovenste marge van elke versozijde, moderne foliëring met zwarte inkt. Vier handen: de eerste hand (littera textualis) schreef fol. 1ro-101vo, de tweede (littera textualis) fol. 102ro-111vo en de marginale capitanummering, de derde (littera textualis) fol. 111vo-116vo, de vierde (littera cursiva) een aantal Latijnse incipits van de liturgische lessen. Opengewerkte rode initiaal, rode lombarden en paragraaftekens; capita in de marges met rode Romeinse cijfers genummerd; namen van de evangelisten in het rood; hoofdletters in de bovenste regel van de bladzijden soms groot geschreven en met rood penwerk versierd. Op fol. 116vo: Pertineo monasterio sancti trud[onis]. Moderne hoornen band, twee leren lussen (G. Dubois d'Enghien, Brussel, ca. 1968).
Luik, Universiteitsbibliotheek, 437.
| |
b. Leven van Jezus (s-tekst), West-Vlaanderen, 1332.Perkament, 2 + 227 + 2 bll.; blad en bladspiegel resp. 115 × 85 mm en 80 × 55 mm; één kol., 20 rr. per kol. Moderne potloodfoliëring. Eén hand (littera | |
[pagina 145]
| |
textualis). Een rode initiaal met zwart penwerk, twee opengewerkte rode initialen met rood en zwart penwerk; rode lombarden, titels en paragraaftekens; kapittels met rode Arabische cijfers genummerd; afgekorte namen van de evangelisten in het rood. Op fol. 224vo, door de kopiist: Jnt jaer van gracien ons heren ihesu cristi. Mo.ccc.xxxij. so vulscreef franse scauün desen bouc. Om onsen lieuen here wilt bidden ouer hem. Moderne bruin leren band op houten borden.
Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. theol. 8o 140.
In de tweede helft van de 13de eeuw kwam in de Zuidelijke Nederlanden een evangeliënharmonie tot stand, die in haar oorspronkelijke vorm slechts in hs. Luik, Universiteitsbibliotheek, 437 bewaard gebleven is en daarom het Luikse diatessaron genoemd wordt. Ofschoon de taal van dit handschrift Westlimburgs gekleurd is, moet de samensteller van deze evangeliënharmonie, wiens taalschat kennelijk in de dertiende-eeuwse Vlaams-Brabantse literatuurtaal wortelt, uit een meer westwaarts gelegen streek in de Zuidelijke Nederlanden, hetzij in Brabant, hetzij in Vlaanderen, afkomstig geweest zijn. De Westlimburgse kleur van het Luikse manuskript is dus te wijten aan de kopiisten, die in de abdij van Sint-Truiden zijn te zoeken, niet aan de samensteller van de evangeliënharmonie, die zijn werk in het Brabants of in het Vlaams heeft geschreven. Deze evangeliënharmonie, die door de vertaler zelf uit de vier evangeliën is samengesteld, werd door de nieuwtestamenticus D. Plooij wegens z.g. syricismen en van de Vulgaat afwijkende lezingen als een vertaling van het verloren Diatessaron van Tatianus beschouwd. In de proloog en in de glossen zijn echter de bewijzen te vinden dat deze evangeliënharmonie niet van Tatiaanse herkomst is, maar door de vertaler zelf is samengesteld. In de proloog zegt hij dat hij op verzoek van een vriend deze harmonie uit de vier evangeliën heeft bijeengebracht en als het nodig bleek, de tekst met verklaringen uit de exegetische literatuur heeft aangevuld. De wendingen, die door H. Plooij voor syricismen werden gehouden, waren veelal in de 13de eeuw in Brabant en Vlaanderen gangbare uitdrukkingen, die ook bij Van Maerlant en zijn tijdgenoten worden aangetroffen. De van de Vulgaat afwijkende lezingen zijn aan bijbelcommentaren ontleend, waarin de geciteerde bijbelplaatsen een oudere tekstvorm dan de Vulgaat vertonen. Dat deze evangeliënharmonie in haar oorspronkelijke vorm niet zo verspreid is geweest, als zij om haar literaire waarde verdiende, is te wijten aan het feit dat zij op menige plaats van de Vulgaat | |
[pagina 146]
| |
afweek. Veel meer verspreid zijn versies van deze evangeliën-harmonie geweest, die in min of meerdere mate aan de Vulgaat zijn aangepast. Belangrijk zijn vooral de hss. Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. theol. 8o 140, geschreven in 1332, en Haaren, Bisschoppelijk Seminarie, 1, eveneens in de 14de eeuw tot stand gekomen. Verdere handschriften, waarin de tekst aan de Vulgaat is aangepast, zijn Berlijn, Bibliothek der Stiftung Preussischer Kulturbesitz, Ms. germ. quart. 1091; 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 73 H 9 en Londen, British Museum, Add. 26.663. Fragmenten van of excerpten uit een aangepaste versie komen nog o.a. voor in de hss. Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, I G 41; Gent, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 1654; Frankfurt am Main, Stadt- und Universitätsbibliothek, Ms. praed. 12 (Ausstellung 42); Luik, Universiteitsbibliotheek, 2328 en Utrecht, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 2 D 23. Een bijzondere plaats in de overlevering neemt hs. Cambridge, Universiteitsbibliotheek, Dd. 12.25 in, waarin de evangeliënharmonie ten dele in het Middelnederlands en ten dele in het Nederrijns is geschreven. Een versie van dit oude diatessaron ligt ook ten grondslag aan de evangeliënharmonie, die door de Bijbelvertaler van 1360 is bewerkt. Deze evangeliënharmonie komt voor in de hss. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 9020-23 en 12.001-02; Gent, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 632; 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 69 B 10, 78 D 38 en 128 C 2; Londen, British Museum, Add. 26.663; Luik, Universiteitsbibliotheek, 2333 en 2635; Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, 2772; Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek, 404.10 Nov., 5 A (fragment) en Zaltbommel, Coll. H. Beckering Vinckers. Het eerste hier besproken handschrift is omstreeks 1325 in de abdij van Sint-Truiden geschreven en heeft deel uitgemaakt van de bibliotheek van deze abdij, die in 1796 werd opgeheven. Bij koninklijk besluit van 18 maart 1824 ging het, samen met een groot aantal handschriften uit de abdij van Sint-Truiden, in het bezit van de Universiteitsbibliotheek te Luik over. Wanneer en hoe het tweede hier besproken handschrift in de Württembergische Landesbibliotheek te Stuttgart kwam, is ons onbekend; het moet echter vóór 1895-1897 zijn geweest, toen het door J. Bergsma is uitgegeven.
Het leven van Jezus. Een nederlandsch handschrift uit de dertiende eeuw. Met taalkundige aanteekeningen voor het eerst uitgegeven door G.J. Meijer, Groningen, | |
[pagina 147]
| |
1835; F.J. Mone und E. Kausler, Alte Werke in niederländischer Prosa, Anzeiger für Kunde der teutschen Vorzeit, 6 (1837), kol. 77-86, 205 en 206; G.J. Meijer, Nalezingen op het Leven van Jezus. Verslag van den Roman van Walewein; e.a. bijdragen tot de oude Nederlandsche letterkunde, Groningen, 1858; J.H. Bormans, De ware lezing van 't Leven van Jhesus, door G.J. Meijer uitgegeven, naar 't Handschrift hersteld, tot nader kennis en juister schatting van dat HS., De Middelaer, 2 (1841-1842), p. 262-266, en 3 (1842-1843), p. 340-344; Verzameling van Nederlandsche prozastukken, van 1229-1476, naar tijdsorde gerangschikt [door J. van Vloten], Leiden-Amsterdam, 1851, p. 6-12; Bibliothèque de l'Université de Liège. Catalogue des manuscrits, Luik, 1875, p. 127-128, nr. 199; De levens van Jezus in het Middelnederlandsch. Uitgegeven door J. Bergsma, Leiden, [1895-1898]; D. Plooij, A Primitive Text of the Diatessaron. The Liège Manuscript of a Mediaeval Dutch Translation, Leiden, 1923; D. Plooij, A further Study of the Liège Diatessaron, Leiden, 1925; The Liège Diatessaron. Edited with a Textual Apparatus by D. Plooij, C.A. Phillips and A.H.A. Bakker. English Translation of the Dutch Text by A.J. Barnouw, Amsterdam, 1929-1970 (Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde, Nieuwe Reeks, 31, afl. 1-8); C.C. de Bruin, Middelnederlandse vertalingen van het Nieuwe Testament, Groningen-Batavia, 1935, p. 32-67; J. van Mierlo, Willem van Afflighem en het Leven van Jezus en het Leven van Sinte Lutgart, Verslagen en Mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1935, p. 775-915; J. van Ginneken en zijn Nijmeegsche Leerlingen, De taalschat van het Limburgsche leven van Jezus, Maastricht-Vroenhoven, 1938; C. Peters, Das Diatessaron Tatians. Seine Ü;berlieferung und sein Nachwirken im Morgen- und Abendland sowie der heutige Stand der Erforschung, Rome, 1939, p. 139-147; Middelnederlands geestelijk proza, verzameld door C.C. de Bruin en ingeleid door C.G.N. de Vooys, Zutphen, 1940, p. 3-6, nr. 1 en p. 329, nr. 1; C.C. de Bruin, Achtergronden van het Luikse Diatessaron, Handelingen van het XXVe Vlaams Filologencongres, Antwerpen, 17-19 april 1963, p. 423-428; Het Luikse diatessaron, uitgegeven door C.C. de Bruin. Met de engelse vertaling van A.J. Barnouw, Leiden, 1970 (Verzameling van Middelnederlandse Bijbelteksten. Kleine Reeks. Afdeling 1: Evangeliënharmonieën, 1). |
|