Reynaert vergiffenis. Hij mag op bedevaart naar Rome. Bruin en Isengrim worden in boeien geslagen en moeten een deel van hun huid afstaan om een bedevaarttas voor de loze bedevaarder te vervaardigen. Belijn, de ram, en Cuwaert, de haas, doen Reinaert uitgeleide tot Malpertuus, waar hij afscheid van vrouw en kroost wil nemen. Reinaert bijt Cuwaert het hoofd af, steekt het hoofd in de pelgrimstas en zendt Belijn daarmee naar de koning. Als de koning de tas opent en ziet dat hij door Reynaert lelijk is beetgenomen, ontslaat hij Bruin en Isengrim uit hun boeien. Behalve in het hier besproken handschrift is Vanden vos Reynaerde nog volledig in hs. Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. poet. et philol. 22 en fragmentarisch in de hss. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, IV 774; Darmstadt, Hessische Landes- und Hochschul-bibliothek, 3321 en Rotterdam, Gemeentebibliotheek, 96 B 5 bewaard gebleven.
Het hier besproken handschrift is omstreeks 1375, waarschijnlijk in Utrecht, tot stand gekomen. Het werd pas in 1908 door H. Degering (1866-1942), de latere directeur van de afdeling handschriften van de Preussische Staatsbibliothek te Berlijn, in Schloss Dyck bij Neuss ontdekt.
J.M. Muller, Een nieuw handschrift van den Reinaert, Verslagen en Mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1908, p. 109-188; L. Willems, La découverte d'un nouveau manuscrit du Reinaert, Bulletin de la Société d'histoire et d'archéologie de Gand, 16 (1908), p. 125-141; Van den Vos Reynaerde. Nach einer Handschrift des XIV. Jahrh. im Besitze des Fürsten Salm-Reifferscheidt auf Dyck, herausgegeben von H. Degering, Münster i. Westf., 1910; L. Willems, Het nieuwe Reynaert-handschrift, Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwesen, 8 (1910), p. 97-114; Van den vos Reinaerde. Naar de thans bekende handschriften en bewerkingen, critisch uitgegeven met een inleiding door J.W. Muller, 1914; Van den vos Reynaerde, uitgegeven naar het Comburgse en Darmstadtse handschrift door F. Buitenrust Hettema, naar het Dyckse handschrift door H. Degering, Zwolle, 1921 (Zwolsche Herdrukken, 18); Van den vos Reinaerde. Critisch uitgegeven door J.W. Muller, Leiden, 19443, (Leidsche Drukken en Herdrukken, uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, Grote reeks, 1); Van den vos Reynaerde, I. Teksten. Diplomatisch uitgegeven naar de bronnen vóór het jaar 1500 door W. Gs. Hellinga, Zwolle, 1952; W. Gs. Hellinga, Naamgevingsproblemen in de Reynaert, Amsterdam, 1952, p. 3, 4 en 19 (Bijdragen en Mededelingen der Naamkunde-commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam, 3); A. Panthaleon van Eck-Kampstra, Jacob van Maerlant's ‘Der naturen bloeme’. Twee notities over handschriften, Het Boek, 36 (1963-1964), p. 223; W. en L. Hellinga, De betekenis van de incunabelkunde voor de neerlandistiek, Dietse stu-